Notulen raad voor maatschappelijk welzijn van 27 02 2019

Overzicht punten

 

Zitting van 27 02 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

MEDEDELINGEN AAN DE RAAD

 

 

 

Publicatiedatum: 04/04/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 27 02 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

VERVANGING ZITTINGVERSLAG DOOR AUDIO OPNAME

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 juncto 74 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB) waarin wordt bepaald dat de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn openbaar zijn.

Artikel 32 juncto 74 DLB bepaalt dat de notulen en het zittingsverslag van de vergadering van de gemeenteraad onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur worden opgesteld overeenkomstig artikel 277 en 278.

            Artikel 77 DLB waarin wordt bepaald dat de raad voor maatschappelijk welzijn beschikt over de volheid van bevoegdheid voor de aangelegenheden die aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn door of krachtens de wet of het decreet zijn toevertrouwd.

            Artikel 277. §1 DLB betreffende het opstellen en het bewaren van de notulen en het zittingsverslag van de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn door de algemeen directeur.

            Artikel 278. §1 DLB betreffende de notulen en de zittingsverslagen van de raad voor maatschappelijk welzijn, waarin o.m. wordt bepaald dat de raad voor maatschappelijk welzijn kan beslissen om het zittingsverslag te vervangen door een audio- of audiovisuele opname van de openbare zitting van de raad.

 

Argumentatie

             Het woordelijk uittypen van de toelichtingen bij de punten, de tussenkomsten van de raadsleden, de antwoorden van de burgemeester en/of de schepenen, de mondeling en schriftelijk gestelde vragen en antwoorden, betekenen maandelijks een aanzienlijke tijdsinvestering van het gemeentesecretariaat.

             Nu het decreet lokaal bestuur de mogelijkheid biedt om het zittingsverslag te vervangen door een audio- of audiovisuele opname kan hier een belangrijke tijdswinst gemaakt worden voor het gemeentesecretariaat.

             De audio- of audiovisuele opname zal steeds een letterlijke weergave zijn van wat gezegd werd, waar het gemeentesecretariaat tot nu toe enkel een samenvatting of een interpretatie van wat gezegd werd kon opmaken.  De schriftelijke weergave kan nooit zo letterlijk zijn als een opname.

             De gemeentelijke administratie beschikt momenteel over een systeem dat ervoor zorgt dat de audio opname, net zoals voorheen het geschreven verslag, op de website van de gemeente kan geplaatst worden, waardoor het publiek er ten allen tijde kennis van kan nemen.

             Het voorstel werd besproken met de fractieleiders die akkoord gingen.

 

Besluit

 

19 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

7 stemmen tegen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger en Leandra Decuyper

 

 

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om het zittingsverslag van de raad te vervangen door een audio opname van de openbare zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Artikel 2:

De audio opname wordt uiterlijke acht dagen vóór de volgende zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn op de website van de gemeente en het OCMW geplaatst waar ze door de raadsleden kan geraadpleegd worden.

 

 

Publicatiedatum: 04/04/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 27 02 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

GOEDKEURING NOTULEN EN AUDIOVERSLAG VAN DE RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN 30 JANUARI 2019

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28, §1 juncta 74 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn openbaar zijn.

          Artikel 32 juncta 74 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 dat bepaalt dat behalve in spoedeisende gevallen de notulen van de vorige vergadering ten minste acht dagen voor de dag van de vergadering ter beschikking worden gesteld van de raadsleden en dat het huishoudelijk reglement de wijze bepaalt waarop de notulen ter beschikking worden gesteld.

Dat verder bepaalt dat elk raadslid het recht heeft om tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de raad voor maatschappelijk welzijn worden aangenomen, worden de notulen in die zin aangepast en dat ook nog verduidelijkt dat als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen van de vorige vergadering, de notulen als goedgekeurd beschouwd worden.

          Artikel 77 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de raad voor maatschappelijk welzijn beschikt over de volheid van bevoegdheid voor de aangelegenheden die aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn door of krachtens de wet of het decreet zijn toevertrouwd.

          Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van heden waarbij de raad beslist het zittingsverslag te vervangen door een audio opname.

 

Feiten

          De notulen werden ten minste acht dagen voor de dag van de vergadering ter beschikking gesteld van de raadsleden.

          Het zittingsverslag werd uiterlijk acht voor de dag van de vergadering gepubliceerd op de gemeentelijke website waar de raadsleden er kennis konden van nemen.

          Er werden geen opmerkingen gemaakt.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de notulen en het audioverslag van de zitting van de raad van 30 januari 2019 goed.

 

Artikel 2:

De voorzitter en de algemeen directeur worden gemandateerd om de notulen na deze goedkeuring te ondertekenen.

 

 

Publicatiedatum: 04/04/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 27 02 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

HUISHOUDELIJK REGLEMENT OCMW-RAAD

 

Juridische gronden

 

            De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

            Artikel 38 en 74 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de OCMW-raad een huishoudelijk reglement vaststelt.

            De overige bepalingen van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Feiten

          De OCMW-raad stelt bij aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vast.

          Sinds 1 januari 2019 werden de meeste bepalingen van het decreet over het lokaal bestuur van kracht. De nieuw geïnstalleerde gemeenteraadsleden zijn dan ook van rechtswege OCMW-raadsleden en moeten een nieuw huishoudelijk reglement vaststellen in zowel de gemeenteraad als de OCMW-raad.

          Zowel de gemeente- als de OCMW-raad dienen een huishoudelijk reglement vast te stellen.

          Ten opzichte van het huishoudelijk reglement van de OCMW-raad vastgesteld op 30 augustus 2018 werden in voorliggend reglement volgende zaken aangepast:

          De raad vergadert bij voorkeur op vooraf meegedeelde woensdagen;

          De agenda van de raadzitting, het volledig verslag van de vorige raadszitting en- aangaande punten opgenomen op de agenda – het toegelicht voorstel van beslissing, de toelichtende nota’s en de elektronische documenten, worden op de beveiligde, voor de raadsleden bedoelde website https://maldegem.meetingmobile.net geplaatst.

          De volgorde van vergaderen waarbij de gemeenteraad eerst de openbare agenda afwerkt, waarna de gemeenteraad geschorst wordt en waarna de OCMW-raad zowel de openbare als niet openbare agenda afwerkt. Na het sluiten van de vergadering van de OCMW-raad opent de voorzitter het besloten deel van de gemeenteraad.

          Uiterlijk juni 2019 zal het huishoudelijk reglement verder worden aangepast conform de regelgeving zoals vastgelegd in het decreet lokaal bestuur 22 december 2017. Het reglement zal onder andere het participatiebeleid van de OCMW-raad verder uitwerken.

 

Argumentatie

          Belangrijke wijzigingen ten opzichte van het huishoudelijk reglement vastgesteld door de OCMW-raad op 30 augustus 2018:

          Artikel 1 - §2: De Raad vergadert ten minste tienmaal per jaar en zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren, het vereisen, na bijeenroeping door de voorzitter.

De Raad vergadert in beginsel op vooraf meegedeelde woensdagen. De vergaderkalender van de Raad wordt overeenkomstig het bepaalde in onderhavig reglement jaarlijks vastgesteld. Deze vaststelling van de vergaderkalender doet niets af aan de bevoegdheid van de voorzitter om een bijkomende zitting bijeen te roepen, een geplande zitting te verdagen, het uur te wijzigen of niet samen te roepen.

          Artikel 1- §3: De vergadering heeft, tenzij de Raad voor een bepaalde vergadering anders beslist, plaats in de raadszaal gevestigd in het gemeentehuis Marktstraat 7, 9990 Maldegem (3° verdieping).

          Artikel 4 - §2: De agenda van de raadszitting, het volledig verslag van de vorige raadszitting en - aangaande de punten opgenomen op de agenda - het toegelicht voorstel van beslissing, de toelichtende nota’s en de elektronische documenten, hetzij door het OCMW aangemaakt, hetzij elektronisch aan het OCMW bezorgd, worden op de beveiligde, voor de raadsleden bedoelde website https://maldegem.meetingmobile.net geplaatst. De raadsleden kunnen deze beveiligde documenten elektronisch consulteren. De raadsleden kunnen deze documenten niet afprinten, noch verspreiden, noch ter inzage leggen aan onbevoegden. De raadsleden zijn zelf verantwoordelijk voor een correct en wettelijk gebruik van de elektronisch ter inzage gelegde stukken. Hierbij wordt uitdrukkelijk gewezen op het bepaalde in art. 45 van onderhavig reglement.

          Artikel7 - §2: De besloten vergadering kan enkel plaatsvinden na de openbare vergadering uitgezonderd in tuchtzaken.

Bij een gezamenlijke oproeping opent de voorzitter eerst de openbare zitting van de gemeenteraad, waarbij hij de vergadering van de gemeenteraad schorst nadat de agenda van het openbare deel afgewerkt is. Tijdens deze schorsing van de gemeenteraad opent de voorzitter de OCMW-raad waarna de agenda van de OCMW-raad volledig afgewerkt wordt. Na het sluiten van de vergadering van de OCMW-raad, opent de voorzitter het besloten deel van de gemeenteraad.

Als tijdens de openbare vergadering van de gemeenteraad blijkt dat de behandeling van een punt in besloten zitting moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering van de gemeenteraad, enkel met dit doel, worden onderbroken.

Als tijdens de besloten vergadering van de gemeenteraad blijkt dat de behandeling van een punt in openbare zitting moet gebeuren, dan wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt, of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten zitting, enkel met dat doel, worden onderbroken.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De OCMW-raad keurt het huishoudelijk reglement, zoals hierna weergegeven goed:

 

Hoofdstuk I. – Raad voor Maatschappelijk Welzijn

 

Bevoegdheid en bijeenroeping

 

Art. 1 - §1. De Raad voor Maatschappelijk Welzijn regelt alles wat tot de bevoegdheid van het OCMW behoort, tenzij de wet het anders bepaalt, of tenzij de Raad zelf bevoegdheden heeft gedelegeerd aan andere bestuursorganen of budgethouders.

 

§2. De Raad vergadert ten minste tienmaal per jaar en zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren, het vereisen, na bijeenroeping door de voorzitter.

 

De Raad vergadert in beginsel op vooraf meegedeelde woensdagen. De vergaderkalender van de Raad wordt overeenkomstig het bepaalde in onderhavig reglement jaarlijks vastgesteld. Deze vaststelling van de vergaderkalender doet niets af aan de bevoegdheid van de voorzitter om een bijkomende zitting bijeen te roepen, een geplande zitting te verdagen, het uur te wijzigen of niet samen te roepen.

 

§3. De vergadering heeft, tenzij de Raad voor een bepaalde vergadering anders beslist, plaats in de raadszaal gevestigd in het gemeentehuis Marktstraat 7, 9990 Maldegem (3° verdieping).

 

§4. De voorzitter roept de Raad daarenboven bijeen telkens hij dit noodzakelijk acht. Hij is tot bijeenroeping gehouden, hetzij op aanvraag van de burgemeester van de gemeente, hetzij op aanvraag van een derde van de zitting hebbende leden.

 

In hun schriftelijke aanvraag aan de voorzitter moeten aanvragers de agenda, de datum en het uur van de beoogde vergadering vermelden. Aan de algemeen directeur moet voor elk punt een toegelicht voorstel van beslissing bezorgd worden. De algemeen directeur bezorgt deze voorstellen aan de voorzitter. Deze aanvraag moet ingediend worden zodanig dat de voorzitter de oproepingstermijnen bepaald in art. 2 van dit reglement kan nakomen.

 

De voorzitter roept op verzoek de vergadering bijeen op de voorgestelde datum en uur en met de voorgestelde agenda.

 

Termijn van oproeping

 

Art. 2 - §1. De Raad wordt bijeen geroepen door de voorzitter. De bijeenroeping gebeurt schriftelijk en aan huis en wordt ten minste acht dagen vóór de dag van de vergadering aan de raadsleden bezorgd. De termijn van acht dagen gaat in de dag nadat de bijeenroeping werd bezorgd en omvat, naast de zaterdag, zondag en feestdagen, ook de dag van de vergadering.

 

In spoedeisende gevallen kan gemotiveerd van deze oproepingsperiode worden afgeweken.

 

§2. De bijeenroeping wordt per e-mail toegestuurd aan alle zitting hebbende leden, op het e-mailadres dat door het raadslid werd bezorgd aan het secretariaat. De bijeenroeping wordt niet schriftelijk per post of drager bezorgd. De bijeenroeping wordt in een downloadbaar en printbaar formaat aangeboden.

 

§3. De bijeenroeping vermeldt de agenda.

 

§4. De bijeenroeping vermeldt de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering. De agendapunten worden voldoende duidelijk omschreven, maar bevatten geen informatie die de persoonlijke levenssfeer raakt.

 

Voor elk agendapunt wordt een toegelicht voorstel van beslissing voorgelegd in het raadsbundel, evenals ter inzage gesteld op de website. Indien nodig wordt een toelichtende nota opgesteld en ter inzage gelegd, overeenkomstig het bepaalde in art. 4.

 

§5. De agenda, behalve de punten over cliënten en onderhoudsplichtigen, wordt op hetzelfde moment en op dezelfde wijze als de oproeping bezorgd wordt aan de OCMW-raadsleden, eveneens toegezonden aan de burgemeester en aan de voorzitter van de gemeenteraad, die deze bijeenroeping bezorgt aan de leden van de gemeenteraad.

 

§6. Samen met de bijeenroeping voor de zitting wordt aan de raadsleden ook het volledig verslag van de vorige raadszitting, zowel het openbaar als het besloten gedeelte, toegezonden. Dit verslag wordt niet toegezonden aan de burgemeester, noch aan de voorzitter van de gemeenteraad.

Het verslag wordt eveneens opgenomen op de voor de raadsleden bedoelde afdeling van de website of via het vergader- en notuleringsprogramma, alwaar het 12 maanden bewaard blijft.

 

Art. 3 - §1. De voorzitter roept de raad bijeen en stelt de agenda vast.

 

§2. Buiten de agendapunten mag geen enkel onderwerp behandeld worden, behalve in spoedeisende gevallen. Tot spoedbehandeling kan enkel worden besloten door ten minste twee derden van de aanwezige leden. De namen van die leden en de motivering van de spoedeisendheid worden in de notulen vermeld.

§3. Leden van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn kunnen uiterlijk vijf dagen vóór de vergadering punten aan de agenda toevoegen. Hiertoe bezorgen ze een toegelicht voorstel van beslissing aan de algemeen directeur, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. De voorzitter stelt deze punten vast.

 

De voorzitter zelf kan van deze mogelijkheid geen gebruik maken.

 

De algemeen directeur deelt de aanvullende agendapunten, zoals vastgesteld door de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, samen met de bijbehorende toegelichte voorstellen van beslissing onverwijld mee aan de leden van de Raad.

 

Verdagingsrecht van de burgemeester

 

Art. 3bis. - §1. De burgemeester mag alle vergaderingen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn bijwonen, zonder dat hij die kan voorzitten. De burgemeester heeft geen stem, ook geen raadgevende. In geval van een schriftelijke voorafgaande gemotiveerde afwezigheid kan hij zich laten vervangen door een schepen.

 

§2. Tijdens de zitting van de Raad kan de burgemeester of de schepen die hem vervangt de stemming over elk punt van de agenda verdagen, behalve als het betrekking heeft op de individuele toekenning of terugvordering van maatschappelijke dienstverlening, de persoonlijke levenssfeer van de cliënten van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of hun onderhoudsplichtigen.

De argumentatie voor die verdaging van de burgemeester wordt vermeld in de notulen van de vergadering. De burgemeester kan slechts eenmaal van dat recht gebruik maken voor hetzelfde punt.

 

Dat agendapunt kan op zijn vroegst na dertig dagen opnieuw worden behandeld, tenzij erover eerder een advies door het College van Burgemeester en Schepenen wordt uitgebracht.

 

Inzagerecht en informatie voor raadsleden en publiek

 

Art. 4 - §1. Behoudens in spoedeisende gevallen worden de volledige dossiers, inbegrepen het toegelicht voorstel van beslissing, betreffende de op de agenda ingeschreven aangelegenheden tijdens de onder art. 2 van onderhavig reglement bedoelde termijn, met uitzondering van de zaterdagen, de zondagen en de wettelijke en reglementaire feestdagen, door de algemeen directeur ter inzage gesteld van de leden van de Raad op de zetel van het OCMW.

 

Inzage kan tijdens deze periode geschieden op de gewone werkdagen van 08.30u tot 12u en van 13u tot 16.30u.

 

§2. De agenda van de raadszitting, het volledig verslag van de vorige raadszitting en - aangaande de punten opgenomen op de agenda - het toegelicht voorstel van beslissing, de toelichtende nota’s en de elektronische documenten, hetzij door het OCMW aangemaakt, hetzij elektronisch aan het OCMW bezorgd, worden op de beveiligde, voor de raadsleden bedoelde website https://maldegem.meetingmobile.net geplaatst. De raadsleden kunnen deze beveiligde documenten elektronisch consulteren. De raadsleden kunnen deze documenten niet afprinten, noch verspreiden, noch ter inzage leggen aan onbevoegden. De raadsleden zijn zelf verantwoordelijk voor een correct en wettelijk gebruik van de elektronisch ter inzage gelegde stukken. Hierbij wordt uitdrukkelijk gewezen op het bepaalde in art. 45 van onderhavig reglement.

 

§3. Het ontwerp van het meerjarenplan, het ontwerp van de jaarlijkse aanpassing van het meerjarenplan, het ontwerp van het budget en de jaarrekening, worden op zijn minst veertien dagen vóór de vergadering waarop het ontwerp besproken wordt aan ieder lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn bezorgd per post of per drager.

 

Het ontwerp van een budgetwijziging wordt uiterlijk samen met de agenda vóór de vergadering waarop het wordt besproken aan ieder lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn bezorgd.

 

Deze stukken worden op dezelfde wijze bezorgd aan de raadsleden zoals de oproeping.

 

§4. De raadsleden krijgen, op hun verzoek gericht aan de algemeen directeur, door de algemeen directeur of de door hem aangewezen ambtenaar technische toelichting over de in §1 bedoelde dossiers. Onder technische toelichting wordt verstaan het verstrekken van inlichtingen ter verduidelijking van de feitelijke gegevens die in de dossiers voorkomen en van het verloop van de procedure.

 

De raadsleden richten hun verzoek schriftelijk of mondeling aan de algemeen directeur. Op een schriftelijk vraag wordt schriftelijk geantwoord, tenzij het raadslid een mondelinge toelichting wenst. De mondelinge toelichting gebeurt tijdens de kantooruren, tenzij anders wordt overeengekomen.

 

Art. 4bis. - §1. Plaats, dag, tijdstip en agenda van de vergadering van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, waarbij de persoonsgebonden agendapunten worden geanonimiseerd, worden openbaar gemaakt voor het publiek op de zetel van het OCMW, uiterlijk acht dagen vóór de vergadering. Dit gebeurt door aanplakking ter hoogte van het inkomportiek van het administratief centrum van het OCMW. Daarnaast worden deze zaken ook op de openbare delen van de website van het OCMW, www.ocmwmaldegem.be, gepubliceerd.

§2. Indien door de raadsleden punten aan de agenda worden toegevoegd, overeenkomstig het bepaalde in art. 3 §3, wordt de aangepaste agenda nadat hij is vastgesteld op dezelfde wijze binnen de 24 uur openbaar gemaakt.

 

In spoedeisende gevallen wordt de aangepaste agenda binnen de 24 uur nadat hij is vastgesteld op dezelfde wijze openbaar gemaakt en dit uiterlijk vóór het begin van de vergadering.

 

§3. Het OCMW maakt, aan iedere natuurlijke persoon en iedere rechtspersoon of groepering die erom verzoekt, de agenda van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, waarbij de persoonsgebonden agendapunten worden geanonimiseerd, en de stukken die betrekking hebben op het openbare deel van de vergadering, openbaar, door er inzage in te verlenen, er uitleg over te verschaffen of er een afschrift van te overhandigen overeenkomstig het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

 

§4. Het OCMW maakt, aan iedere natuurlijke persoon en iedere rechtspersoon of groepering die erom verzoekt, de besluiten van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en andere bestuursdocumenten, waarbij de persoonsgebonden agendapunten worden geanonimiseerd, openbaar, door er inzage in te verlenen, er uitleg over te verschaffen of er een afschrift van te overhandigen overeenkomstig het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

 

§5. Aan de beslissingen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn zal de nodige bekendheid gegeven worden, naargelang de meest aangewezen vorm van bekendmaking afhankelijk van de aard van het besluit:

-door ze beknopt, zo nodig met toelichting, te publiceren in de gemeentelijke infokrant,

-door ze beknopt ter kennisgeving te plaatsen op de openbare delen van de website van het OCMW,

-minstens, door een lijst met de genomen beslissingen aan te plakken ter hoogte van het inkomportiek van het administratief centrum en de besluiten ter inzage te leggen op de zetel van het OCMW.

Deze bepaling is niet van toepassing op beslissingen over individuele maatschappelijke dienstverlening, verhaal op onderhoudsplichtigen en individuele personeelsdossiers, en eventuele andere beslissingen die in besloten zitting genomen worden.

 

Art. 5 - §1. De leden van de Raad hebben het recht om ter zetel van het OCMW kennis te nemen van alle akten, stukken en dossiers betreffende het OCMW.

Dit recht tot inzage geldt niet – niet-limitatieve opsomming – ten aanzien van:

-documenten die nog in bewerking zijn, onafgewerkt of onvolledig zijn of ter studie liggen.

-persoonlijke documenten en nota’s en werkdocumenten van de algemeen directeur, de ontvanger en de overige personeelsleden, van de voorzitter of van de raadsleden.

-gegevens en stukken houdende informatie van persoonlijke aard met uitzondering van de verslagen van de Bijzondere Comités en het Vast Bureau.

 

§2. Dezelfde bepaling is van toepassing op de burgemeester en de door hem aangeduide schepen die hem vervangt.

 

§3. Zonder voorafgaande aanvraag kunnen door de raadsleden worden ingezien tijdens de dagen en uren dat de diensten op het secretariaat van het OCMW geopend zijn:

1. de begrotingen van vorige dienstjaren van het OCMW;

2. de rekeningen van vorige dienstjaren van het OCMW;

3. de jaarverslagen van vorige dienstjaren van het OCMW;

4. de meest recent goedgekeurde notulen van vergadering van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn;

5. de meest recent goedgekeurde notulen van  het Vast Bureau en de Bijzondere Comités;

6. de deontologische code voor OCMW-raadsleden;

7. het huishoudelijk reglement van de Raad voor Maatschappelijk welzijn;

8. het register van de inkomende en uitgaande stukken van het huidige jaar.

 

§4. Buiten de documenten en dossiers bedoeld in art. 4 en art. 5 §3 hebben de raadsleden het recht alle andere documenten ter plaatse te raadplegen die betrekking hebben op het bestuur van het OCMW.

 

De algemeen directeur zal de dagen en uren bepalen waarop de raadsleden deze andere documenten kunnen raadplegen.

 

Om de algemeen directeur in de mogelijkheid te stellen te onderzoeken of de gevraagde stukken of akten betrekking hebben op het bestuur van het OCMW, delen de raadsleden aan de algemeen directeur schriftelijk mee welke documenten zij wensen te raadplegen.

 

Aan de raadsleden wordt uiterlijk binnen acht werkdagen na de ontvangst van de aanvraag meegedeeld waar en wanneer de stukken kunnen worden ingezien.

 

Het raadslid, dat de in deze § bedoelde stukken niet is komen raadplegen tijdens de week volgend op het tijdstip waarop hem is meegedeeld dat ze ter inzage liggen, wordt geacht af te zien van inzage.

 

Art. 5bis. Het inzagerecht houdt in dat de leden van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in principe het recht hebben om één kopie te laten maken van de aan het inzagerecht onderworpen documenten. De aflevering van dergelijke kopie wordt als volgt geregeld:

1. In principe kunnen alle aan het inzagerecht onderworpen documenten ten behoeve van de raadsleden gekopieerd worden, met uitzondering van:

-alle documenten die behoren tot het dossier van een personeelslid,

-alle documenten die behoren tot het sociaal dossier van een cliënt,

-alle documenten die gegevens bevatten die betrekking hebben op de privacy van om het even welk persoon, bijvoorbeeld uittreksels uit het rijksregister,

-alle verslagen en notulen van de Bijzondere Comités;

-de offerten die ingediend worden n.a.v. prijsvragen, openbare en beperkte aanbestedingen, algemene en beperkte offerte-aanvragen, zolang het toewijzingsbesluit niet genomen werd, respectievelijk het toewijzingsbesluit niet goedgekeurd werd.

2. Alle aanvragen betreffende het nemen van kopieën worden schriftelijk gericht aan de algemeen directeur, met een duidelijke omschrijving van de documenten waarvan een afschrift gevraagd wordt. Uiterlijk binnen de acht dagen na ontvangst van de aanvraag of, indien mogelijk, onverwijld, worden de kopieën of de gemotiveerde beslissing tot weigering van de aflevering van een afschrift door de algemeen directeur aan het betrokken raadslid ter kennis gebracht.

3. De kopieën worden in voorkomend geval genomen door het personeelslid dat daartoe door de algemeen directeur aangewezen wordt.

4. De kopieën worden gratis ter beschikking gesteld van de aanvrager, met een maximum van 200 kopijen per kalenderjaar. Indien dit aantal wordt overschreden, zal een door het Vast Bureau te betalen bedrag per kopij worden aangerekend.

 

Art. 5ter. De leden van de Raad hebben het recht de instellingen en diensten die het OCMW opricht en beheert te bezoeken. Deze bezoeken hebben een louter informatief karakter.

Om de algemeen directeur in de mogelijkheid te stellen het bezoekrecht praktisch te organiseren en het betrokken diensthoofd van het bezoek op de hoogte te brengen, zodat dit steeds bij het bezoek aanwezig kan zijn, delen de raadsleden minstens vijf werkdagen vooraf schriftelijk mee welke instelling of dienst zij willen bezoeken en op welke werkdag en op welk uur.

Tijdens het bezoek van de inrichting treden de raadsleden passief op. Raadsleden hebben geen inspectierecht en kunnen als individu geen onderrichtingen geven aan het OCMW-personeel, en dus ook niet aan de algemeen directeur.

 

Art. 5quater. De leden van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn hebben het recht aan de voorzitter mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.

 

Op schriftelijke vragen van raadsleden wordt binnen de maand na ontvangst schriftelijk geantwoord.

 

Na afhandeling van de agenda van de openbare vergadering van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn kunnen de raadsleden mondelinge vragen stellen over aangelegenheden die het OCMW aangaan en die niet op de agenda van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn staan. Op deze mondelinge vragen wordt ten laatste tijdens de volgende zitting geantwoord.

 

Art. 5quinquies. Aan de fracties van de raadsleden wordt de mogelijkheid geboden binnen de zetel van het centrum een lokaal te gebruiken voor het houden van vergaderingen van de raadsleden van die fractie. Dit gebruik gebeurt in overleg met de voorzitter, binnen de normale openingsuren van het centrum of onmiddellijk voorafgaand aan een zitting van de Raad; het geeft geen recht op het hebben van een sleutel van de gebouwen van het OCMW.

 

Art. 5sexies. De leden van de Raad hebben het recht vorming betreffende de werking van het OCMW te volgen en publicaties dienaangaande te laten aankopen, waarvan de kosten ten laste van het OCMW worden genomen. De modaliteiten en het budget dienaangaande worden door de Raad bepaald.

 

Art. 5septies. Het College van Burgemeester en Schepenen, met uitzondering van de voorzitter van het OCMW, heeft de opdracht toezicht en controle uit te oefenen op het OCMW. Dat toezicht brengt het recht mee om alle instellingen van het OCMW te bezoeken en ter plaatse kennis te nemen van alle akten, stukken en dossiers en om alle akten, stukken en dossiers op te vragen, met uitzondering van de dossiers die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van de cliënten van het OCMW of hun onderhoudsplichtigen, en erover te waken dat het centrum niet afwijkt van de wilsbeschikking van de schenkers en erflaters betreffende de wettelijke gevestigde lasten.

 

Het College neemt per opdracht, vermeld in het eerste lid, een afzonderlijke beslissing en wijst een of meer gemachtigden aan om het plaatsbezoek uit te voeren. De voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn mag niet aanwezig zijn bij stemmingen daarover in het College.

 

Het College of zijn gemachtigde bepaalt de informatiedrager en de vorm waarin de opgevraagde akten, stukken en dossiers worden verstrekt, en op hun verzoek wordt onmiddellijk een afschrift overhandigd.

 

Een door het College afgevaardigde persoon is tot geheimhouding verplicht.

 

Notulering en verslag

 

Art. 6 - §1. De notulen van de vergadering van de Raad worden onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur opgesteld overeenkomstig art. 44 en overeenkomstig de bepalingen van art. 181 en art. 182 van het OCMW-decreet en vermelden in chronologische volgorde alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat werd gegeven aan de punten waarover geen beslissing werd genomen.

 

Ze maken melding van alle beslissingen en van het resultaat van de stemming. Behalve bij geheime stemming en in geval van individuele toekenning of terugvordering van maatschappelijke dienstverlening, vermelden de notulen hoe elk lid gestemd heeft. Hiervan wordt afgeweken voor beslissingen genomen bij eenparigheid, die als dusdanig worden vermeld.

 

Een raadslid kan vragen om in de notulen de rechtvaardiging van zijn stemgedrag op te nemen; hij dient dit expliciet en ter zitting bij de behandeling van het betreffende punt aan de algemeen directeur te vragen en dient de op te nemen vermelding te formuleren.

 

§2. De volledige notulen van de vorige raadsvergadering, zowel het openbaar als het besloten gedeelte, worden aan de raadsleden toegezonden per e-mail, samen met de agenda van de volgende zitting, op het e-mailadres dat door het raadslid werd bezorgd aan het secretariaat. De notulen worden niet schriftelijk per post of drager bezorgd. De notulen worden in een downloadbaar en printbaar formaat aangeboden. Deze digitale toezending geldt naast het bepaalde in art. 4 §2.

 

§3. Elk lid heeft bij het begin van de vergadering van de Raad het recht opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige vergadering.

Als die opmerkingen door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn worden aangenomen, worden de notulen in die zin aangepast. Een opmerking wordt als ontvankelijk beschouwd wanneer het betrekking heeft op essentiële en fundamentele elementen van de bespreking die aan de beslissing voorafgaat of betrekking heeft op de beslissing zelf.

Als er geen opmerkingen worden gemaakt, worden de notulen als goedgekeurd beschouwd en worden ze door de voorzitter en de algemeen directeur ondertekend.

In het geval de Raad voor Maatschappelijk Welzijn bij spoedeisendheid werd samengeroepen, kan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn beslissen om opmerkingen toe te laten op de eerstvolgende vergadering.

 

§4. Telkens als de Raad het wenselijk acht, worden de notulen, geheel of gedeeltelijk, staande de vergadering opgemaakt en door de meerderheid van de aanwezige leden en de algemeen directeur ondertekend.

 

Openbaarheid van vergaderingen

 

Art. 7 - §1. De vergaderingen van de Raad zijn openbaar.

 

De Raad kan, met een tweederde meerderheid van de aanwezige leden, in het belang van de openbare orde en op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid, op een gemotiveerde wijze beslissen dat de vergadering niet openbaar is.

 

De vergadering is niet openbaar als het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter terstond de behandeling in besloten vergadering.

 

De vergaderingen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn over het organogram, de personeelsformatie, de rechtspositieregeling, het meerjarenplan en de aanpassingen ervan, het budget, een budgetwijziging of de jaarrekening zijn in elk geval openbaar.

 

Ingeval de Raad voor Maatschappelijk Welzijn bevoegd is om een tuchtstraf op te leggen, wordt de hoorzitting in het openbaar gehouden indien de betrokkene hierom verzoekt. Is de hoorzitting openbaar, dan kan de getuige wel nog altijd de beslotenheid van zijn getuigenverhoor vragen.

 

§2. De besloten vergadering kan enkel plaatsvinden na de openbare vergadering uitgezonderd in tuchtzaken.

Bij een gezamenlijke oproeping opent de voorzitter eerst de openbare zitting van de gemeenteraad, waarbij hij de vergadering van de gemeenteraad schorst nadat de agenda van het openbare deel afgewerkt is. Tijdens deze schorsing van de gemeenteraad opent de voorzitter de OCMW-raad waarna de agenda van de OCMW-raad volledig afgewerkt wordt. Na het sluiten van de vergadering van de OCMW-raad, opent de voorzitter het besloten deel van de gemeenteraad.

 

Als tijdens de openbare vergadering van de gemeenteraad blijkt dat de behandeling van een punt in besloten zitting moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering van de gemeenteraad, enkel met dit doel, worden onderbroken.

 

Als tijdens de besloten vergadering van de gemeenteraad blijkt dat de behandeling van een punt in openbare zitting moet gebeuren, dan wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt, of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten zitting, enkel met dat doel, worden onderbroken.

 

§3. De aanwezigheid van derde personen tijdens de besloten zitting is niet toegelaten, tenzij in de gevallen voorzien in de wet.

Buiten de hiervoor bepaalde gevallen kunnen derden bij de behandeling van een bepaald agendapunt slechts toegelaten worden met het oog op het verstrekken van informatie, toelichtingen en/of technische adviezen inzake materies, waarin zij uit hoofde van hun vorming, kwalificatie en/of beroepservaring als deskundig worden erkend. Bovendien dienen zij door de voorzitter uitgenodigd te worden.

Zij kunnen in geen geval deelnemen aan de besluitvorming.

 

§4. De financieel beheerder krijgt de agenda en de notulen van de vergaderingen van de Raad, het Vast Bureau en de Bijzondere Comités. Hij kan bovendien uitgenodigd worden om met raadgevende stem deel te nemen aan de besprekingen van de Raad, van het Vast Bureau en van de Bijzondere Comités, telkens als over problemen gehandeld wordt die de organisatie van de financiële dienst aanbelangen of die een belangrijke invloed hebben op de financiën van het OCMW.

 

Op gemotiveerd verzoek van de financieel beheerder, neemt de Raad, het Vast Bureau of het Bijzonder Comité niet eerder een beslissing dan na de financieel beheerder gehoord te hebben.

 

Quorum

 

Art. 8 - Vooraleer aan de vergadering deel te nemen, tekenen de leden het aanwezigheidsregister. De namen van de leden, die deze lijst tekenden, worden in de notulen vermeld. Indien een raadslid niet van bij de aanvang van de vergadering aanwezig is, wordt zijn aanwezigheid in de notulen vermeld vanaf het agendapunt dat behandeld wordt, wanneer het raadslid de vergadering vervoegt.

 

De Raad kan slechts geldig beraadslagen en beslissen wanneer de meerderheid van de zitting hebbende leden aanwezig is. Indien een kwartier na het vastgestelde uur niet voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, stelt de voorzitter vast dat de vergadering niet kan doorgaan.

 

De Raad kan echter, indien hij eenmaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden aanwezig is, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.

 

In die tweede oproeping moet duidelijk vermeld worden dat het om een tweede oproeping gaat.

 

 

 

Wijze van vergaderen

 

Art. 9 - §1. De voorzitter of zijn plaatsvervanger zit de Raad voor. Hij verklaart de vergadering voor geopend en gesloten. De voorzitter is tevens belast met de handhaving van de orde.

 

§2. Tijdens de vergaderingen van de Raad geldt een algemeen rook- en alcoholverbod. De voorzitter waakt erover dat deze verboden gerespecteerd worden.

 

§3. Burgers die de openbare vergadering van de Raad bijwonen, nemen niet deel aan het debat, noch aan de stemming. Elke burger die de orde verstoort tijdens de openbare zitting, wordt door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien hij/zij zich na aanmaning van de voorzitter niet tot stilte schikt, kan hij/zij op bevel van de voorzitter uit de raadszaal verwijderd worden.

 

§4. Het laten deelnemen van derde personen aan de vergadering is slechts toegelaten in de gevallen voorzien in de wet. Buiten deze gevallen kunnen derden bij de behandeling van een bepaald agendapunt slechts toegelaten worden met het oog op het verstrekken van informatie, toelichtingen en/of technische adviezen inzake materies, waarin zij uit hoofde van hun vorming, kwalificatie en /of beroepservaring als deskundig worden erkend. Bovendien dienen zij door de voorzitter uitgenodigd te worden. Zij kunnen in geen geval deelnemen aan de besluitvorming.

 

Art. 10 - Op de voor de vergadering vastgestelde dag en uur, en van zodra voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, verklaart de voorzitter de vergadering voor geopend. Indien een kwartier na het vastgestelde uur nog steeds niet voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, stelt de voorzitter vast dat de vergadering niet kan doorgaan. Melding wordt hiervan gemaakt op de aanwezigheidslijst en ondertekend door de aanwezige leden.

 

Art. 11 - §1. De voorzitter doet alle nuttige mededelingen die de Raad aanbelangen. Hij geeft de Raad kennis van alle tot de Raad gerichte verzoeken.

De vergadering vat daarna de behandeling aan van de punten die vermeld staan op de agenda, in de daardoor bepaalde volgorde, tenzij de Raad er anders over beslist.

 

§2. Een punt dat niet op de agenda voorkomt, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve bij spoedeisendheid.

Tot spoedbehandeling kan enkel worden besloten door ten minste tweederde van de aanwezige leden. De namen van die leden en de motivering van de spoedeisendheid worden in de notulen vermeld.

 

Art. 12 - §1. Nadat het agendapunt werd toegelicht, vraagt de voorzitter welk lid aan het woord wenst te komen over het voorstel. De voorzitter verleent het woord naar de volgorde van de aanvragen en, ingeval van gelijktijdige aanvraag, naar de rangorde van de raadsleden. De leden nemen slechts het woord, nadat het hen door de voorzitter werd verleend.

 

§2. Indien de Raad deskundigen wenst te horen, bepaalt de voorzitter van de Raad wanneer ze aan het woord komen.

 

§3. De voorzitter kan aan de algemeen directeur vragen om toelichtingen te geven.

 

Art. 13 - Het woord kan door de voorzitter niet geweigerd worden voor een rechtzetting van beweerde feiten.

In de navermelde gevallen en volgorde wordt het woord verleend bij voorrang op de hoofdvraag, waarvan de bespreking wordt geschorst:

1. om te vragen dat men niet zal besluiten

2. om de verdaging te vragen

3.om een punt voor advies te verwijzen naar het Vast Bureau, naar een Bijzonder Comité of naar het managementteam

4.om voor te stellen dat een ander dan het in bespreking zijnde probleem bij voorrang zou behandeld worden

5.om te eisen dat het voorwerp van de beslissing concreet zou omschreven worden

6.om naar het reglement te verwijzen.

 

Art. 14 - De amendementen worden vóór de hoofdvraag en de subamendementen vóór de amendementen ter stemming gelegd.

 

Art. 15 - Onverminderd het bepaalde in art. 3bis. van onderhavig reglement, kan de burgemeester of afgevaardigde schepen vragen om met betrekking tot een agendapunt te worden gehoord. Het komt aan de voorzitter toe hem het woord te verlenen.

 

Art. 16 - De algemeen directeur woont zonder beraadslagende stem de vergaderingen bij van de Raad en van het Vast Bureau. Hij is in het bijzonder gelast met het opmaken van de notulen van de vergaderingen. Hij herinnert in voorkomend geval aan de geldende rechtsregels, vermeldt de feitelijke gegevens waarvan hij kennis heeft en zorgt ervoor dat de door de wet voorgeschreven vermeldingen in de beslissingen worden opgenomen. In geval van conflict tussen de beslissing van de raadsleden en de opmerkingen die door de algemeen directeur werden gegeven met betrekking tot de vigerende rechtsregels, heeft de algemeen directeur de plicht hierover in de notulen een opmerking te maken.

Art. 17 - Niemand mag onderbroken worden wanneer hij spreekt, behalve voor een verwijzing naar het reglement of voor een terugroeping tot de orde.

Wanneer een lid aan wie het woord werd verleend afdwaalt ven het onderwerp, kan alleen de voorzitter hem tot de behandeling van het onderwerp terugbrengen; indien na een eerste verwittiging het lid verder van het onderwerp blijft afdwalen, kan hem het woord door de voorzitter ontnomen worden.

Elk lid dat in weerwil van de beslissing van de voorzitter tracht aan het woord te blijven, wordt geacht de orde te verstoren. Zulks geldt eveneens voor hen die het woord nemen zonder het te hebben gevraagd en bekomen en die aan het woord blijven in weerwil van het bevel van de voorzitter. Elk scheldwoord, elke beledigende uitdrukking en elke persoonlijke aantijging worden geacht in strijd te zijn met de orde.

 

Art. 18 - De voorzitter is belast met de handhaving van de orde in de vergadering. Elk lid dat de orde verstoort wordt door de voorzitter tot de orde teruggeroepen. Elk lid dat tot de orde werd teruggeroepen mag zich verantwoorden, waarna de voorzitter beslist of de terugroeping tot de orde gehandhaafd of ingetrokken wordt.

 

Art. 19 - De raadsleden en de burgemeester mogen niet meer dan tweemaal het woord nemen over hetzelfde onderwerp, tenzij de voorzitter er anders over beslist.

 

Art. 20 - §1. De voorzitter kan, na een voorafgaande waarschuwing, elke toehoorder die openlijk tekens van goedkeuring of van afkeuring geeft of die op enigerlei wijze wanorde veroorzaakt, uit de zaal doen verwijderen.

 

De voorzitter kan bovendien een proces-verbaal opmaken tegen die persoon en hem verwijzen naar de politierechtbank, die hem kan veroordelen tot een geldboete van één tot vijftien euro of tot een gevangenisstraf van één dag tot drie dagen, behoudens andere vervolgingen, als het feit daartoe grond oplevert.

 

§2. Wanneer de vergadering rumoerig wordt, zodat het normaal verloop van de bespreking in het gedrang wordt gebracht, kondigt de voorzitter aan dat hij, bij voortduring van het rumoer, de vergadering zal schorsen of sluiten.

 

Indien de wanorde aanhoudt, schorst of sluit hij de vergadering. De leden moeten dan onmiddellijk de zaal verlaten. Van deze schorsing of sluiting wordt melding gemaakt in de notulen.

 

Art. 21 - Nadat alle leden voldoende aan het woord zijn geweest en indien de voorzitter oordeelt dat het onderwerp voldoende werd besproken, sluit hij de bespreking.

Art. 22 - §1. Vóór elke stemming omschrijft de voorzitter het voorwerp van de bespreking waarover de vergadering zich moet uitspreken. Een gewijzigd voorstel van beslissing wordt vóór de hoofdvraag ter stemming gelegd.

 

§2. De Raad voor Maatschappelijk Welzijn stemt over het budget in zijn geheel en over het meerjarenplan in zijn geheel.

 

Elk lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn kan echter de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen van het budget die hij aanwijst. In dat geval mag over het geheel pas gestemd worden na de stemming over een of meer onderdelen die aldus zijn aangewezen. De stemming over het geheel heeft dan betrekking op de onderdelen waarover geen enkel lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn afzonderlijk wil stemmen, en op de onderdelen die al bij een afzonderlijke stemming zijn aangenomen. Voor de stemming over een of meer onderdelen van het meerjarenplan gelden dezelfde bepalingen.

 

Wijze van stemmen

 

Art. 23 - §1. De mondelinge stemming is de regel. Deze stemming geschiedt door, volgens de rangorde van de raadsleden, elk raadslid ja, neen of onthouding te laten uitspreken. De voorzitter stemt bij niet-geheime stemming het laatst.

 

§2. Bij de gewone mondelinge stemming, worden de beslissingen genomen bij de volstrekte meerderheid zonder rekening te houden met de onthoudingen.

De leden stemmen alsdan met ja, neen of onthouding en dit in de volgorde van de rangorde.

 

§3. De beslissingen worden genomen bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Onder volstrekte meerderheid van stemmen wordt verstaan, meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen, onthoudingen niet meegerekend. Bij staking van stemmen, is het voorstel verworpen.

 

§4. De leden die gestemd hebben of zich onthouden hebben, kunnen de redenen die hen daartoe hebben aangezet mededelen. Op hun expliciet verzoek wordt hiervan melding gemaakt in de notulen.

 

§5. Er wordt mondeling gestemd, telkens als een derde van de aanwezige leden daarom verzoekt.

 

§6. De stemmen worden opgenomen door de voorzitter, bijgestaan door de algemeen directeur. De uitslag van de stemming wordt door de voorzitter afgekondigd en vermeld in de notulen.

Een raadslid kan vragen om in de notulen de rechtvaardiging van zijn stemgedrag op te nemen; hij dient dit expliciet en ter zitting bij de behandeling van het betreffende punt, aan de algemeen directeur te vragen en dient de op te nemen vermelding te formuleren.

 

Art. 24 - §1. De leden stemmen echter geheim als het om personen gaat, zoals bedoeld in art. 25 §1 van onderhavig reglement. De raadsleden stemmen door ja, neen of onthouding aan te duiden op het stembriefje. De onthouding geschiedt alsdan door het afgeven van een blanco of nietig stembriefje. Is er in dit geval staking van stemmen, dan is het voorstel verworpen. Er wordt geen rekening gehouden met de onthoudingen en de blanco of nietige stembiljetten.

 

§2. Het kleuren van de bolletjes of vakjes gebeurt door middel van het schrijfgerief dat door de algemeen directeur ter beschikking wordt gesteld. Het opvullen van de vakjes of bolletjes gebeurt door alle raadsleden in dezelfde kleur.

 

§3. Vooraleer bij geheime stemming tot de stemopneming over te gaan, wordt het aantal stembriefjes geteld. Stemt dit aantal niet overeen met het aantal leden die aan de stemming hebben deelgenomen, dan worden de stembriefjes vernietigd en wordt elk raadslid uitgenodigd opnieuw te stemmen.

 

§4. De stemmen worden geteld door de voorzitter, bijgestaan door de algemeen directeur. De algemeen directeur noteert de namen van de leden die aan de stemming hebben deelgenomen.

 

§5. Ieder raadslid is gemachtigd om de regelmatigheid van de stemopnemingen na te gaan.

 

Art. 25 - §1. Over de volgende aangelegenheden wordt geheim gestemd:

1.de vervallenverklaring van het mandaat van lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn;

2. het aanwijzen van de vertegenwoordigers van het OCMW in de bestuursorganen van het OCMW, in overlegorganen en in organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen;

3.individuele personeelszaken.

 

§2. Over toekenning of terugvordering van maatschappelijke dienstverlening kan nooit geheim worden gestemd.

 

§3. Voor elke benoeming tot ambten, elke contractuele indienstneming en elke aanwijzing van vertegenwoordigers, wordt tot een afzonderlijke geheime stemming overgegaan.

 

§4. In deze gevallen evenals bij elke verkiezing of voordracht van kandidaten tot mandaten of ambten, indien de volstrekte meerderheid niet werd verkregen bij de eerste stembeurt, heeft herstemming plaats voor de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben bekomen; in voorkomend geval wordt de deelneming aan die herstemming bepaald met voorrang van de jongste in jaren. In geval van staking van stemmen bij de tweede stembeurt krijgt de jongste kandidaat de voorkeur.

Voor het overige is de procedure inzake geheime stemming, die in voorgaand art. 24 werd bepaald, integraal toepasselijk.

 

§5. Voor een geheime stemming worden vooraf gemaakte stembriefjes gebruikt en wordt eenvormig schrijfgerief ter beschikking gesteld.

 

Vooraleer tot de stemopneming over te gaan, wordt het aantal stembriefjes geteld. Stemt dit aantal niet overeen met het aantal raadsleden die aan de stemming hebben deelgenomen, dan worden de stembriefjes vernietigd en wordt elk raadslid uitgenodigd opnieuw te stemmen.

 

Art. 26 - Voor de aanwijzing van de leden van het Vast Bureau en van de Bijzondere Comités na de volledige vernieuwing van de Raad of voor de vervanging van een lid van het Vast Bureau of een Bijzonder Comité lopende de bestuursperiode, geldt een specifieke procedure, zoals voorzien in art. 60 §3 en volgende van het OCMW-decreet.

 

Openbaarheid van bestuur

 

Art. 27 - §1. Het OCMW heeft de verplichting om de bevolking systematisch, tijdig en in begrijpelijke vorm voor te lichten over het beleid, de decreten, de besluiten en andere regelgeving, alsook over hun dienstverlening en over de informatie die bij hen beschikbaar is.  De beslissingen tot individuele dienstverlening en de tuchtmaatregelen kunnen geen voorwerp uitmaken van openbaarheid.

 

§2. De algemeen directeur en de informatieambtenaar voeren de in vorige paragraaf genomen beslissingen uit.

 

§3. Voor de contacten met de media, stelt de Raad de volgende woordvoerder aan:

1.de beslissingen uitgaande van de bestuursorganen worden toegelicht door de voorzitter van de raad.

2.andere beslissingen worden door de algemeen directeur toegelicht.

 

Art. 28 - De algemeen directeur van het OCMW beslist, overeenkomstig de wettelijke bepalingen dienaangaande, over de verzoeken van burgers tot openbaarmaking van bestuursdocumenten van het OCMW. De algemeen directeur zal bij iedere behandeling van een verzoek tot openbaarmaking in het bijzonder een afweging maken tussen het grondwettelijk inzagerecht van ieder burger in bestuursdocumenten en de wettelijke geheimhoudingsplicht vervat in het OCMW-decreet. De algemeen directeur kan deze bevoegdheid delegeren aan een ander personeelslid.

 

Art. 28bis. De melding van goedkeuring van reglementen, aangenomen door de Raad, het Vast Bureau en de Bijzondere Comités wordt bekendgemaakt aan het publiek door aanplakking ter hoogte van het inkomportiek van het administratief centrum van het OCMW en met verwijzing van de inzagemogelijkheid in het betreffende reglement. Zowel de datum waarop de reglementen werden aangenomen, de datum van aanplakking als de datum waarop de reglementen werden aangeplakt worden vermeld.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk II. – Het Vast Bureau

 

Vast Bureau

 

Art. 29 - §1. De Raad voor Maatschappelijk Welzijn richt bij afzonderlijke beslissing een Vast Bureau op overeenkomstig art. 60 en volgende van het OCMW-decreet. Het Bureau telt alsdan het aantal leden dat de wet bepaalt.

 

§2. Het Vast Bureau vergadert ter zetel van het centrum achter gesloten deuren.

 

§3. De vergaderingen gaan in beginsel door elke eerste en derde woensdag van de maand om 16.00u, telkens dit voor de dagelijkse werking van het OCMW noodzakelijk is en onverminderd de bevoegdheid van de voorzitter, voorzien in art. 30 van het OCMW-decreet, om ondermeer zittingen op andere data bijeen te roepen of geplande zittingen te verplaatsen of te annuleren.

 

§4. Bij het einde van elk kalenderjaar wordt ter indicatieven titel een kalender met de data van de vergaderingen, overeenkomstig het bepaalde in onderhavig reglement, voor het komende kalenderjaar goedgekeurd.

 

Art. 30 - §1. Het Vast Bureau wordt bijeengeroepen door de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. De bijeenroeping wordt ten minste vijf dagen vóór de dag van de vergadering aan de raadsleden bezorgd. In spoedeisende gevallen kan gemotiveerd van deze oproepingsperiode worden afgeweken. De bijeenroeping wordt per e-mail toegestuurd aan alle zitting hebbende leden, op het mailadres dat door het raadslid werd bezorgd aan het secretariaat. De bijeenroeping wordt in een downloadbaar en printbaar formaat aangeboden. De bijeenroeping wordt niet schriftelijk per post of drager bezorgd.

 

De bijeenroeping vermeldt de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering.

 

Het dossier ligt ter inzage van de leden van het Vast Bureau op de zetel van het OCMW.

 

§2. Leden van het Vast Bureau kunnen uiterlijk twee dagen vóór de vergadering punten aan de agenda toevoegen. Hiertoe bezorgen ze hun toegelicht voorstel van beslissing aan de algemeen directeur, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. De voorzitter stelt de punten vast. De voorzitter zelf kan van deze mogelijkheid geen gebruik maken. De algemeen directeur deelt de aanvullende agendapunten, zoals vastgesteld door de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, samen met de bijbehorende toegelichte voorstellen van beslissing onverwijld mee aan de leden van het Vast Bureau.

 

Art. 30bis. - §1. De voorzitter van het OCMW is van rechtswege en met beraadslagende stem voorzitter van het Vast Bureau. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt hij vervangen door de plaatsvervangende voorzitter die hij in toepassing van art. 54 van het decreet als zijn vervanger heeft aangewezen of, bij gebreke aan dergelijke aanwijzing, door het lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn met de meeste anciënniteit dat lid is van het Vast Bureau.

 

§2. De algemeen directeur van het OCMW woont de vergaderingen van het Vast Bureau bij en is gelast met het opstellen van de notulen.

 

§3. De aanwezigheid van derde personen is slechts toegelaten in de gevallen voorzien in de wet. Buiten deze gevallen kunnen derden bij de behandeling van een bepaald agendapunt slechts toegelaten worden met het oog op het verstrekken van informatie, toelichtingen en/of technische adviezen inzake materies, waarin zij uit hoofde van hun opdracht binnen het OCMW, hun vorming, kwalificatie en/of beroepservaring als deskundig worden erkend. Bovendien dienen zij door de voorzitter uitgenodigd te worden. Zij kunnen in geen geval deelnemen aan de besluitvorming.

 

§4. Op schriftelijk gemotiveerd verzoek van de financieel beheerder, neemt het Vast Bureau niet eerder een beslissing dan na de financieel beheerder gehoord te hebben.

 

Art. 30ter. - §1. Het Vast Bureau is belast met:

-de door het decreet aan het Vast Bureau toevertrouwde zaken;

-de zaken van dagelijks bestuur, behalve de aan de budgethouders overgedragen bevoegdheden;

-de door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn overgedragen bevoegdheden en die als bijlage bij onderhavig reglement worden gevoegd;

-het nemen van beslissingen in gevallen van dwingende en onvoorziene omstandigheden.

 

§2. Het Vast Bureau is, overeenkomstig art. 80 §2 van het OCMW-decreet, bevoegd voor het aanstellen in spoedeisende gevallen van een waarnemend algemeen directeur of financieel beheerder. Ook is het Vast Bureau, overeenkomstig art. 114 van het OCMW-decreet, bevoegd voor  het opstellen van een verslag voor de evaluatie van de algemeen directeur en de financieel beheerder.

 

§3. Het Vast Bureau is belast met het afhandelen van de zaken van dagelijks bestuur, behoudens de bevoegdheden die aan de budgethouders werden toevertrouwd. De Raad voor Maatschappelijk Welzijn stelt in een afzonderlijke besluit de definitie vast van dagelijks bestuur. Dit besluit wordt opgenomen in de bijlagen van onderhavig huishoudelijk reglement.

 

§4. Het Vast Bureau kan door de Raad belast worden met welomschreven bevoegdheden, die het voorwerp uitmaken van een specifiek en afzonderlijk besluit van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn.

 

§5. Het Vast Bureau kan in gevallen van dwingende en onvoorziene omstandigheden op eigen initiatief de bevoegdheden betreffende de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten, het voeren van de gunningsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten uitoefenen.

 

Deze bevoegdheid kan door de voorzitter worden uitgeoefend als er sprake is van dwingende en onvoorziene omstandigheden waarbij het geringste uitstel onbetwistbare schade zou veroorzaken.

 

Het besluit van het Vast Bureau of, als het geringste uitstel onbetwistbare schade zou veroorzaken, van de voorzitter, wordt meegedeeld aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn die er op zijn eerstvolgende vergadering akte van neemt.

 

Art. 30quater. - §1. De beslissingen van het Vast Bureau worden opgenomen in de notulen en alleen die beslissingen kunnen rechtsgevolgen hebben.

 

§2. De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het Vast Bureau.

 

§3. De notulen van de vorige vergadering zijn, behalve in spoedeisende gevallen, ten minste acht dagen vóór de vergadering van het Vast Bureau ter inzage van de leden van het Vast Bureau op het secretariaat van het OCMW tijdens de dagen en uren dat de diensten geopend zijn. De volledige notulen van de vorige vergadering worden aan de raadsleden toegezonden per e-mail, samen met de agenda van de volgende zitting, op het e-mailadres dat door het raadslid werd bezorgd aan het secretariaat. De notulen worden in een downloadbaar en printbaar formaat aangeboden. De notulen worden niet schriftelijk per post of drager bezorgd.

 

§4. De goedgekeurde notulen van het Vast Bureau, behalve die welke betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van cliënten of hun onderhoudsplichtigen, worden door de voorzitter ter beschikking gesteld van die leden van de Raad die geen lid zijn van het Vast Bureau door publicatie ervan op het beveiligd deel van de website www.ocmwmaldegem.be of via het vergader- en notuleringsprogramma, waar ze 12 maanden beschikbaar blijven. Deze publicatie gebeurt uiterlijk op dezelfde dag als de dag van de vergadering van het Vast Bureau, volgend op de vergadering van het Vast Bureau waarop de te publiceren notulen werden goedgekeurd.

 

De integrale notulen, inclusief die delen die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van cliënten of hun onderhoudsplichtigen, kunnen door de raadsleden worden ingezien in toepassing van art. 5 §3 van onderhavig reglement.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk III. – De Bijzondere Comités

 

Bijzonder comité voor de Sociale Dienst

 

Art. 31 - §1. De Raad voor Maatschappelijk Welzijn richt een Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst op overeenkomstig art. 60 van het OCMW-decreet.

 

§2. Het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst telt 4 leden, de voorzitter inbegrepen. De leden worden verkozen onder de raadsleden overeenkomstig art. 60 §3 van het OCMW-decreet.

 

§3. Het vergadert achter gesloten deuren. Het Comité vergadert ter zetel van het centrum, behoudens een met redenen omklede andersluidende beslissing van het betrokken Comité om voor een bepaalde vergadering op een andere locatie te vergaderen.

 

§4. De vergaderingen gaan in beginsel door de eerste en de derde donderdag van de maand om 17.00u; telkens dit volgens de dienstnoodwendigheden noodzakelijk is en onverminderd de bevoegdheid van de voorzitter, voorzien in art. 30 van het OCMW-decreet, om ondermeer zittingen op andere data bijeen te roepen of geplande zittingen te verplaatsen of te annuleren.

 

§5. Bij het einde van elk kalenderjaar wordt ter indicatieven titel een kalender met de data van de vergaderingen, overeenkomstig het bepaalde in onderhavig reglement, voor het komende kalenderjaar goedgekeurd.

 

Art. 31bis. - §1. Het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst wordt bijeengeroepen door de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. De bijeenroeping wordt ten minste vijf dagen vóór de dag van de vergadering aan de raadsleden bezorgd. In spoedeisende gevallen kan gemotiveerd van deze oproepingsperiode worden afgeweken. De bijeenroeping wordt per e-mail toegestuurd aan alle zitting hebbende leden, op het e-mailadres dat door het raadslid werd bezorgd aan het secretariaat. De bijeenroeping wordt in een downloadbaar en printbaar formaat aangeboden. De bijeenroeping wordt niet schriftelijk per post of drager bezorgd.

 

De bijeenroeping vermeldt de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering.

 

Het dossier ligt ter inzage van de leden van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst op de zetel van het OCMW.

 

§2. Leden van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst kunnen uiterlijk twee dagen vóór de vergadering punten aan de agenda toevoegen. Hiertoe bezorgen ze hun toegelicht voorstel van beslissing aan de algemeen directeur van het Comité, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. De voorzitter stelt de punten vast. De voorzitter zelf kan van deze mogelijkheid geen gebruik maken. De algemeen directeur van het Comité deelt de aanvullende agendapunten, zoals vastgesteld door de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, samen met de bijbehorende toegelichte voorstellen van beslissing onverwijld mee aan de leden van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.

 

Art. 32 - Het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst is belast met:

- de welomschreven bevoegdheden die de Raad voor Maatschappelijk Welzijn heeft overgedragen en die als bijlage bij onderhavig reglement worden gevoegd.

- de bekrachtiging van de beslissingen inzake maatschappelijke dienstverlening, door de voorzitter bij hoogdringendheid genomen in toepassing van art. 58 §2 van het decreet en aangaande de bevoegdheden die door de Raad aan het Bijzonder Comité voor de Sociale dienst werden gedelegeerd.

 

Art. 33 - §1. De voorzitter van het OCMW is van rechtswege en met beraadslagende stem voorzitter van het Bijzonder comité voor de Sociale Dienst.

 

Bij afwezigheid van de voorzitter wordt hij vervangen door de plaatsvervangende voorzitter die hij in toepassing van art. 54 van het decreet als zijn vervanger heeft aangewezen of, bij gebreke aan dergelijke aanwijzing of bij afwezigheid van de plaatsvervangend voorzitter, door het lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn met de meeste anciënniteit dat lid is van het Comité.

 

Wanneer de voorzitter afwezig is ter zitting van het Comité en de door hem aangeduide plaatsvervangend voorzitter zelf lid is van het comité, dan zal de plaatsvervangend voorzitter optreden als voorzitter van dit Comité en zal de plaatsvervangend voorzitter op zijn beurt als lid van het Comité kunnen worden vervangen door zijn eigen plaatsvervanger.

 

§2. Plaatsvervangers kunnen worden aangewezen voor de effectieve leden van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst; zij mogen de effectieve leden vervangen, wanneer die belet zijn. De plaatsvervangers zijn werkende leden van de Raad die op dezelfde voordrachtakte bedoeld in art. 10 §1 van het decreet voorkomen als de betrokken effectieve leden.

De effectieve leden geven voor elke vervanging een schriftelijke opdracht aan hun vervanger, volgens het model hen ter beschikking gesteld.

De aanduiding van bedoelde plaatsvervangers maakt het voorwerp uit van een specifiek en afzonderlijk raadsbesluit, waarbij de Raad voor Maatschappelijk Welzijn akte neemt van de aanwijzing door het effectief lid van het Comité van zijn mogelijke plaatsvervangers.

 

§3. Op uitnodiging van de voorzitter of op eigen verzoek wonen de maatschappelijk werkers met raadgevende stem de vergaderingen van het Bijzonder comité voor de Sociale Dienst bij, teneinde gehoord te worden en te adviseren in de door hen behandelde dossiers.

 

§4. Het diensthoofd van de sociale dienst woont, zonder beraadslagende stem, de vergaderingen van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst bij.

 

§5. Het diensthoofd van de sociale dienst kan, mits beslissing van de algemeen directeur daartoe waarvan de Raad akte heeft genomen, door de algemeen directeur belast worden met het opmaken van de notulen van de vergaderingen van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst. Deze notulen worden ondertekend door de voorzitter en het diensthoofd.

 

Indien het diensthoofd werd aangeduid om op te treden als secretaris van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst, dan wordt hij ondermeer belast met het medeondertekenen van de agenda van het betreffende Comité, het ter inzage leggen van de stukken van het Comité, het opmaken van de notulen van de vergaderingen van het Comité, het herinneren in voorkomend geval aan de geldende rechtsregels, het vermelden van de feitelijke gegevens waarvan hij kennis heeft, het er voor zorgen dat de door de wet voorgeschreven vermeldingen in de beslissingen worden opgenomen, het overbrengen van de notulen van de vergaderingen en van de beslissingen van het Comité in de daartoe bestemde registers, het ter goedkeuring voorleggen en ter inzage leggen van de notulen van het Comité aan de leden van het Comité en de raadsleden en het ondertekenen van de notulen.

 

§6. De algemeen directeur kan de vergaderingen van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst bijwonen indien hij dit wenst en ontvangt hiertoe de agenda en het verslag van het Bijzonder Comité. Indien hij het wenst kan hij, in afwijking van hetgeen bepaald is onder voorgaande paragraaf, de notulen van één of meer vergaderingen opmaken. Deze notulen worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

 

Op gemotiveerd verzoek van de algemeen directeur of wanneer de Raad daarom verzoekt, neemt het Bijzonder Comité niet eerder een beslissing dan na de algemeen directeur gehoord te hebben.

 

§7. Op gemotiveerd verzoek van de financieel beheerder of wanneer de raad daarom verzoekt, neemt het Bijzonder Comité niet eerder een beslissing dan na de financieel beheerder gehoord te hebben.

 

§8. De aanwezigheid van derde personen is slechts toegelaten in de gevallen voorzien in de wet. Buiten deze gevallen kunnen derden bij de behandeling van een bepaald agendapunt slechts toegelaten worden met het oog op het verstrekken van informatie, toelichtingen en/of technische adviezen inzake materies, waarin zij uit hoofde van hun opdracht binnen het OCMW, hun vorming, kwalificatie en/of beroepservaring als deskundig worden erkend. Bovendien dienen zij door de voorzitter uitgenodigd te worden. Zij kunnen in geen geval deelnemen aan de besluitvorming.

 

Art. 34 - §1. De beslissingen van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst worden opgenomen in de notulen en alleen die beslissingen kunnen rechtsgevolgen hebben.

 

§2. De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.

 

§3. De notulen van de vorige vergadering van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst worden, behalve in spoedeisende gevallen, ten minste acht dagen vóór de vergadering van het Comité integraal ter inzage van de leden van het Comité gelegd op het secretariaat van de sociale dienst tijdens de dagen en uren dat de diensten geopend zijn. De notulen worden eveneens voor de leden van het Comité integraal gepubliceerd op de beveiligde delen van de website www.ocmwmaldegem.be of via het vergader- en notuleringsprogramma..

De notulen worden niet aan de leden van het Comité, noch aan de raadsleden, per post of drager toegezonden.

 

§4. De goedgekeurde notulen van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst, behalve die welke betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van cliënten of hun onderhoudsplichtigen, worden door de voorzitter ter beschikking gesteld van die leden van de Raad die geen lid zijn van het Comité door publicatie ervan op het beveiligd deel van de website www.ocmwmaldegem.be, of via het vergader- en notuleringsprogramma, waar ze 12 maanden beschikbaar blijven. Deze publicatie gebeurt uiterlijk op dezelfde dag als de dag van de vergadering van het Comité, volgend op de vergadering van het Comité waarop de te publiceren notulen werden goedgekeurd.

 

§5. De integrale notulen, inclusief die delen die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van cliënten of hun onderhoudsplichtigen, kunnen door de raadsleden worden ingezien in toepassing van art. 5 §3 van onderhavig reglement.

 

Art. 35 – art. 38 bis […]

Hoofdstuk III. bis. – Gemeenschappelijke bepalingen

 

Art. 38ter. - §1. De bepalingen van onderhavig reglement aangaande de werking van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn betreffende bijeenroeping, termijn, agenda, inzagerecht, quorum, wijze van vergaderen, wijze van stemmen, notulen, collegialiteit, rangorde, verbodsbepalingen – waaronder begrepen het bepaalde in art. 44 van onderhavig reglement –, geheimhouding en bindende kracht zijn toepasselijk op het Vast Bureau en op de Bijzondere Comités, tenzij in de desbetreffende artikelen en hoofdstukken van onderhavig reglement anders werd bepaald of een andersluidende regeling werd opgenomen en onverminderd de wettelijke en decretale bepalingen dienaangaande.

 

Dit geldt niet voor het bepaalde in art. 3bis., art. 4bis. en art. 2 §5.

 

§2. De Raad voor Maatschappelijk Welzijn kan ten allen tijde de overdracht van bevoegdheden naar het Vast Bureau en naar de Bijzondere Comités herroepen.

 

 

 

 

Hoofdstuk IV. – Interne auditcommissie en vereniging titel VIII, hoofdstuk I

 

Art. 39 - §1. Er wordt, in toepassing van art. 87bis. van de organieke wet, een interne auditcommissie geïnstalleerd.

 

§2. Deze interne auditcommissie bestaat uit de voorzitter, de algemeen directeur en de financieel beheerder. Zij kan beslissen andere ambtenaren naar de vergadering uit te nodigen.

 

§3. De interne auditcommissie komt samen op verzoek van de voorzitter of de algemeen directeur.

 

§4. De interne auditcommissie volgt de werking van het interne controlesysteem op, evenals de interne audits in dat kader gevoerd. De interne auditcommissie adviseert de Raad over aanpassingen aan het interne controlesysteem of aan de administratieve werking van de diensten en instellingen, naar aanleiding van de werking van het interne controlesysteem of gevoerde audits.

 

Art. 39bis. - §1. De vertegenwoordigers van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in een vereniging titel VIII, hoofdstuk I van het OCMW-decreet, worden door de raadsleden in hun midden aangeduid door een geheime stemming in één stemronde, zoals bepaald in art. 60 §3 van het OCMW-decreet. Bij staking van stemmen is de jongste kandidaat in jaren verkozen.

 

§2. Het mandaat van de raadsleden die het OCMW vertegenwoordigen eindigt op de eerste algemene vergadering die plaatsvindt na de installatievergadering van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn.

 

Het mandaat eindigt ook wanneer ze geen deel meer uitmaken van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn.

 

§3. Wanneer de OCMW-voorzitter in kennis gesteld wordt van de notulen van de algemene vergadering of van de raad van bestuur en het orgaan van dagelijks bestuur van de vereniging, stelt hij deze vast en plaatst deze notulen en eventueel de bijhorende dossiers ter kennisname op de agenda van de volgende vergadering van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn.

 

De voorzitter kan op basis van deze notulen toegelichte voorstellen van beslissing toevoegen aan de agenda. Dat kan enkel als de termijn uit art. 2 §1 van dit reglement gerespecteerd wordt.

 

 

Hoofdstuk V. – Ondertekening van documenten

 

Art. 39ter. - §1. Alle reglementen, beslissingen en akten van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, van het Vast Bureau en van de Bijzondere Comités, en alle andere stukken of brieven die specifiek betrekking hebben op de Raad, het Vast Bureau en de Bijzondere Comités worden ondertekend door de voorzitter en medeondertekend door de algemeen directeur.

 

§2. De beslissingen en akten van de voorzitter van de Raad en alle andere stukken die specifiek betrekking hebben op zijn ambt, worden door hem ondertekend en worden medeondertekend door de algemeen directeur.

 

§3. Briefwisseling uitgaande van het OCMW, evenals alle stukken en documenten van het OCMW, bedoeld in art. 183 van het OCMW-decreet, worden ondertekend door de voorzitter en medeondertekend door de algemeen directeur.

 

Alle stukken, die niet vermeld worden in artikel 183 §1 tot §4 van het OCMW-decreet, worden eveneens ondertekend door de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en medeondertekend door de OCMW-algemeen directeur.

De voorzitter en algemeen directeur kunnen deze bevoegdheid overdragen conform artikel 184 en artikel 185 van het OCMW-decreet.

 

§4. Van de in §3 bedoelde regeling wordt afgeweken voor wat betreft de uitnodigingen naar de zittingen van de onder hoofdstuk III van onderhavig reglement bedoelde Bijzondere Comités, die ondertekend worden door de voorzitter en medeondertekend worden door de in toepassing van art. 33 §5 en art. 38 §5 aangeduide secretaris van het betreffende Bijzonder Comité.

Hetzelfde geldt voor de ondertekening van de notulen van de vergaderingen van het Bijzonder Comité waarvoor een personeelslid als secretaris van dit Comité werd aangesteld.

 

Art. 39quater. - §1. In afwijking van het bepaalde onder art. 39ter van onderhavig reglement en in toepassing van art. 183 en volgende van het OCMW-decreet en onverminderd de geldende afspraken voor de verwerking van uitgaande post en de wettelijke bepalingen, draagt de Raad voor Maatschappelijk Welzijn onder haar verantwoordelijkheid en onverminderd de bevoegdheden van de algemeen directeur dienaangaande, de bevoegdheid van het ondertekenen over:

1.aan de boekhouder-econoom: ondertekenen van de beslissingen en documenten, nodig voor het uitoefenen van de onder art. 161 §3 van het decreet overgedragen bevoegdheid, zoals voorzien onder bijlage 4 van onderhavig reglement;

2.aan de algemeen directeur alleen: ondertekenen van de beslissingen en documenten, nodig voor het uitoefenen van de onder art. 161 §2 en art. 85, 2° van het decreet overgedragen bevoegdheid, zoals voorzien onder bijlage 4 van onderhavig reglement;

3.aan het diensthoofd sociale dienst:

ondertekenen van de beslissingen, nodig voor het uitoefenen van de onder art. 5 van bijlage 3 bij onderhavig reglement overgedragen bevoegdheid;

ondertekenen van vrijwilligersovereenkomsten;

4.aan de maatschappelijk werk(st)er die het dossier beheert: ondertekenen van uitnodigingen van cliënten.

 

§2. De onder §1 opgenomen bevoegdheid van ondertekening is ten allen tijde herroepbaar op eenvoudige beslissing van de algemeen directeur, mits mededeling van deze intrekking op de eerstvolgende zitting van de Raad. De handtekening van de ambtenaar dient voorafgegaan te zijn van de vermelding van zijn naam, functie en de vermelding “in opdracht van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn”.

 

Art. 39quinquies. - §1. In afwijking van het bepaalde onder art. 39ter van onderhavig reglement en in toepassing van art. 184 en 185 van het decreet en onverminderd de geldende afspraken voor de verwerking van uitgaande post en de wettelijke bepalingen, draagt de Raad voor Maatschappelijk Welzijn onder haar verantwoordelijkheid en onverminderd de bevoegdheden van de algemeen directeur dienaangaande, de bevoegdheid van het ondertekenen over:

1.aan het diensthoofd sociale dienst: ondertekenen van de uitgaande facturen voor de dienstverlening van de thuiszorg, waaronder begrepen de, het lokaal dienstencentrum, de mindermobielencentrale en personenalarmsysteem, onder de voorwaarde van controle van inhoud, bedrag, omschrijving en (indien van toepassing) artikelnummer en inbegrepen alle voorafgaande stukken en vragenlijsten om tot deze uitgaande facturatie te komen;

2.aan het diensthoofd sociale dienst: ondertekenen van de inkomende facturen (mandaten) voor de uitbetaling van steun sensu lato en het leefloon, onder de voorwaarde van controle van deze stukken op inhoud, bedrag, omschrijving en (indien van toepassing) artikelnummer;

 

§2. De onder §1 opgenomen bevoegdheid van ondertekening is ten allen tijde herroepbaar op eenvoudige beslissing van de algemeen directeur, mits mededeling van deze beslissing op de eerstvolgende zitting van de Raad. De handtekening van de ambtenaar dient voorafgegaan te zijn van de vermelding van zijn naam, functie en de vermelding “in opdracht van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn”.

 

Art. 39 sexies - In afwijking van het bepaalde onder art. 39ter van onderhavig reglement en in toepassing van art. 184 en 185 van het decreet en onverminderd de geldende afspraken voor de verwerking van uitgaande post en de wettelijke bepalingen, worden onderstaande types van documenten niet meer getekend door voorzitter en algemeen directeur. De desbetreffende medewerker vermeldt naam, functie en contactgegevens, maar een analoge (ofwel ‘natte’) handtekening is niet noodzakelijk.

aan gebruikers van de infrastructuur of aan ontleners van materiaal: de mededeling, (reservatie)bevestiging, aankondiging, onkostennota, herinnering, vraag om ouderlijke toestemming;

een aangiftedossier tenzij hogere wetgeving anders bepaalt;

een aanvraag auteur (bijv. in Huis van het Kind of Lokaal Dienstencentrum) of lesgever (bijv. bij de provincie), een begeleidende brief (bijv. bij doorsturen van mutualiteitspapieren, stagedocumenten, fiscale attesten, beslissingen, …) ;

attesten (bijv. teruggave sportactiviteit door mutualiteit, tewerkstellingsattest) tenzij hogere wetgeving anders bepaalt;

een brief in naam van de adviesraad;

een subsidieformulier tenzij hogere wetgeving anders bepaalt;

opvragen van informatie t.b.v. de dienst;

retributie- en aanslagbiljet;

een mededeling (bijv. kennisgeving oplevering, vrijgave borg, uitnodiging tot offerte) tenzij in het document een beslissing is opgenomen die het lokaal bestuur verbindt op juridisch of ander vlak (bijv. engagementen, standpunten).

 

 

Hoofdstuk VI. – Budgethouders

 

Art. 39septies. - §1. In toepassing van art. 161 van het decreet kan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn aan een ambtenaar of aan een orgaan budgetbevoegdheid worden toegekend van het beheer van een budget dat taakstellend is in die zin dat het een norm inhoudt waarvan de budgethouder de realisatie nastreeft.

 

§2. De Raad van Maatschappelijk Welzijn is de hoofdbudgethouder.

 

§3. De budgetorganen zijn: het Vast Bureau en het Bijzonder Comité. De budgetbevoegdheid van deze organen wordt in de bijlagen van onderhavig reglement bepaald.

 

§4. De budgethouders-ambtenaar zijn: de algemeen directeur en de andere ambtenaren daartoe door de Raad van het OCMW aangeduid op advies van de algemeen directeur en conform het bepaalde in art. 161 van het decreet. De budgetbevoegdheid van deze budgethouders-ambtenaren wordt in een afzonderlijke beslissing van de Raad conform het bepaalde in art. 161 van het decreet bepaald. Deze beslissing wordt in de bijlagen van onderhavig reglement opgenomen.

 

§5. De budgethouder:

-beheert het hem toegewezen budget

-beslist tot de aankoop binnen de perken van het hem toegewezen budget

-keurt de facturen goed in verband met het budget dat hij beheert

-kan in onderhavig reglement aangeduid worden voor de medeondertekening van bepaalde stukken

-heeft een schriftelijke en herroepbare opdracht

 

 

Hoofdstuk VII. – Diversen

 

Collegiale bevoegdheid

 

Art. 40 - §1. De bevoegdheden van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn worden collegiaal uitgeoefend. Welomschreven opdrachten kunnen echter door de Raad worden opgedragen aan bepaalde leden zonder dat zulks een persoonlijke beslissingsbevoegdheid zou inhouden. De Raad kan deze taakverdeling op elk ogenblik wijzingen of er een einde aan stellen.

 

§2. Aangezien de Raad voor Maatschappelijk Welzijn als orgaan een collegiaal karakter heeft, beschikken de raadsleden individueel over geen enkele bevoegdheid.

 

Rangorde

 

Art. 41 - De rangorde wordt onder de leden als volgt bepaald:

 

1.De voorzitter of zijn plaatsvervanger;

 

2.De herkozen leden in orde van hun ononderbroken anciënniteit als lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn;

 

3.Bij gelijke dienstanciënniteit het lid dat het meeste stemmen bekomen heeft;

 

4.Bij gelijke dienstanciënniteit en gelijk aantal stemmen de oudste in jaren jonger dan 60 jaar en de jongste in jaren ouder dan 60 jaar.

 

Vervanging van de voorzitter

 

Art. 42 - Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van de voorzitter wordt zijn ambt waargenomen door de plaatsvervangend voorzitter, zijnde het lid van de Raad dat door de voorzitter schriftelijk en in toepassing van art. 54 van het decreet werd aangewezen.

Bij gebrek aan zulke aanwijzing of bij afwezigheid van alle aangeduide plaatsvervangende voorzitters, wordt de voorzitter vervangen door het lid van de Raad in volgorde van de anciënniteit. De plaatsvervangend voorzitter geniet alle prerogatieven van de voorzitter.

 

 

 

 

Vervanging van de algemeen directeur

 

Art. 43 – Wanneer de algemeen directeur tijdelijk afwezig is (verlof, ziekte …), duidt hij een plaatsvervangend algemeen directeur aan. Deze plaatsvervanging geldt voor de duur van de afwezigheid van de algemeen directeur, tenzij anders door hem / haar bepaald.

 

Verbodsbepalingen

 

Art. 44 - §1. Het is de leden van de Raad en de burgemeester of de schepen die hem vervangt, evenals de personen die krachtens de wet of het reglement de vergaderingen van de beraadslagende organen mogen bijwonen, verboden:

1.deel te nemen aan de bespreking en de stemming over aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben.

Dit verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot en met de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, ontslagen, afzettingen en schorsingen. Voor de toepassing van deze bepaling worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in art. 1475 van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld.

 

2.deel te nemen aan de bespreking en de stemming over de vaststelling of goedkeuring van de jaarrekening van een instantie waaraan hij rekenschap verschuldigd is of waarvan hij tot een uitvoerend orgaan behoort.

 

3.rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris tegen betaling te werken in geschillen ten behoeve van het OCMW. Dat verbod geldt ook ten aanzien van personen die in een associatie, groepering, samenwerking of op het zelfde kantooradres met het lid van de Raad werken.

 

4.rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris te werken in geschillen ten behoeve van de tegenpartij van het OCMW of ten behoeve van een personeelslid van het OCMW aangaande beslissingen in verband met de tewerkstelling binnen het OCMW. Dat verbod geldt ook ten aanzien van personen die in een associatie, groepering, samenwerking of op het zelfde kantooradres met het lid van de Raad werken.

 

5.rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst te sluiten, behoudens in het geval van een schenking aan het OCMW, of deel te nemen aan een opdracht voor aanneming van werken, levering of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van het OCMW of de verenigingen bedoeld in titel VIII van het decreet, behoudens in de gevallen waarbij het lid van de Raad beroep doet op een door het OCMW of de vereniging aangeboden dienstverlening en ten gevolge hiervan een overeenkomst aangaat.

 

6.op te treden als afgevaardigde of deskundige van een vakorganisatie in het bijzonder onderhandelingscomité of het hoog overlegcomité van de gemeente die door het OCMW wordt bediend.

 

§2. In alle gevallen waarbij een raadslid zich bevindt in een situatie bedoeld in §1, 1° en 2° brengt het raadslid de voorzitter op eigen initiatief en tijdig, vooraleer de bespreking wordt aangevat, op de hoogte. Als een lid van de Raad zich in bedoelde situatie bevindt, moet dat punt op de vergadering behandeld worden en kan de vergadering niet eerder gesloten worden voor het punt in kwestie is behandeld of is beslist om het punt uit te stellen.

 

Geheimhouding

 

Art. 45 - §1. De leden van de Raad, van het Vast Bureau en van de Bijzondere Comités alsmede alle andere personen die krachtens de wet of het reglement de besloten vergaderingen van de Raad, het Vast Bureau en de Bijzondere Comités bijwonen zijn, onverminderd de strafrechterlijke bepalingen betreffende het beroepsgeheim, tot geheimhouding verplicht.

 

§2. Deze geheimhouding geldt ook en in het bijzonder bij de ontvangst van berichten per elektronische mail als bij de consultatie van stukken, dossiers, verslagen en dergelijke meer, die beschikbaar worden gesteld op het beveiligd gedeelte van de website www.ocmwmaldegem.be of via het vergader- en notuleringsprogramma. 

 

§3. Berichten en documenten kunnen enkel per elektronische mail aan het raadslid worden bezorgd, indien deze kunnen worden verzonden aan een mailadres dat enkel toebehoort aan het raadslid en in een mailbox waartoe enkel het raadslid toegang heeft.

 

§4. Digitale documenten worden in niet-printbaar pdf-formaat ter beschikking gesteld.

 

Het OCMW zal alle mogelijke technische maatregelen treffen om de documenten zo veilig mogelijk ter beschikking te stellen. Het OCMW houdt echter ook rekening met de werkbaarheid, vlotheid en de kosten van het systeem. Naast de technische maatregelen treft het OCMW ook maatregelen met betrekking tot het veiligheidsbewustzijn van de raadsleden.

 

De raadsleden zelf zijn verantwoordelijk voor de ter beschikking gestelde en/of ontvangen documenten. Zij verbinden er zich toe dat de toegang en de connectie tot de documenten op het gebruikte systeem via wachtwoord enkel door henzelf zal gebruikt worden en dat zij de enige geautoriseerde gebruiker zijn van het systeem en de documenten. Zij verbinden er zich eveneens toe dat zij de geconsulteerde documenten en bestanden niet aan derden ter inzage zullen leggen.

 

§5. Indien digitale documenten worden opgeslaan of afgedrukt (wat ten sterkste wordt afgeraden) of indien papieren documenten worden ontvangen, dan is het raadslid zelf verantwoordelijk voor de verdere veiligheid van deze documenten. Het raadslid verbindt zich ertoe deze documenten niet door te geven of raadpleegbaar te stellen aan gezinsleden, derden, ... en dat hij al het nodige zal ondernemen om de veiligheid en de privacy van de documenten te garanderen.

 

§6. Bij zijn ontslag als raadslid dient het raadslid alle documenten en stukken te vernietigen of terug in te leveren bij het OCMW zodat het OCMW kan toezien op de vernietiging van deze documenten.

Indien het raadslid digitale documenten heeft afgeprint, wordt hij verzocht ook deze in te leveren bij het OCMW zodat het OCMW kan instaan voor de correcte vernietiging van deze documenten.

 

§7. Elk raadslid heeft de plicht beveiligingsrisico’s en beveiligingsincidenten te melden aan het OCMW, zoals bijvoorbeeld het verlies van digitale apparatuur (laptop, iPad, smartphone, …), het verlies van data, documenten of digitale bestanden of de toegang van documenten of digitale bestanden door derden, zodanig dat het OCMW proactief kan reageren en digitale toegangen kan blokkeren en herinstellen.

 

§8. Onderhavig artikel geldt onverminderd het bepaalde in de deontologische code van de raadsleden die in een afzonderlijke beslissing door de Raad wordt vastgesteld.

 

Dringende hulpverlening

 

Art. 46 - §1. De voorzitter kan in dringende gevallen overeenkomstig art. 58 §2 van het OCMW-decreet en onverminderd het bepaalde in de in bijlage aan onderhavig reglement opgenomen bevoegdheidsdelegaties, beslissen over de toe te kennen hulpverlening aan personen en gezinnen.

Deze hulpverlening kan zowel materieel als financieel van aard zijn. Hij oordeelt over de alsdan toe te kennen geldelijke steunverlening, de opname in een instelling of het ter beschikking stellen van een dienst ten laste van het centrum.

 

§2. De geldelijke hulpverlening mag echter per hulpvrager niet meer bedragen dan 2.500 euro. Voormeld bedrag kan ten allen tijde door de Raad worden herzien.

 

§3. De beslissing van de voorzitter wordt genomen op basis van een sociaal verslag van een maatschappelijk werker. Indien geen dergelijk verslag voorhanden is, doet de voorzitter, alvorens de dringende hulp toe te kennen, alle mogelijke inspanningen om een maatschappelijk werker van het OCMW te bereiken teneinde een sociaal onderzoek te laten plaatsvinden.

 

§4. Overeenkomstig artikel 58 §3 van het decreet is de dringende hulp te verlenen aan daklozen die een beroep doen op de maatschappelijke dienstverlening van het OCMW van de gemeente waar hij zich bevindt, voor de voorzitter een wettelijke verplichting. Voor de noodhulp aan daklozen kan het bedrag voor de hulpverlening, zoals voorzien in voorgaande paragraaf, oplopen tot de uitgave noodzakelijk voor de onmiddellijke huisvesting, te verhogen met een bedrag om in de meest urgente behoeften te voorzien. Dezelfde werkwijze wordt gehanteerd als bedoeld in §3.

 

Art. 47 - De beslissing tot dringende hulpverlening door de voorzitter, genomen in toepassing van art. 46, dient op de eerstvolgende vergadering van het Bijzonder Comité voor de Sociale dienst, respectievelijk het Bijzonder Comité Senioren & Zorg, te worden voorgelegd met het oog op de bekrachtiging van de genomen maatregel.

 

Presentiegelden

 

Art. 48 - §1. De leden van de Raad, uitgezonderd de voorzitter, ontvangen, volgens de voorwaarden en modaliteiten bepaald door de Vlaamse Regering, presentiegeld voor het bijwonen, met beraadslagende stem, van:

-de vergaderingen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn,

-de vergaderingen van het Vast Bureau,

-de vergaderingen van het Bijzondere Comité,

-de vergaderingen van de algemene vergadering van de vereniging titel VIII, hoofdstuk I Welzijnsband Meetjesland,

-de vergaderingen van de raad van beheer van de vereniging Titel VIII hoofdstuk I Zorgbedrijf Meetjesland

-de vergaderingen van de algemene vergadering van de vereniging Titel VIII hoofdstuk I Zorgbedrijf Meetjesland

 

§2. Het presentiegeld voor aanwezigheid ter zitting van de Raad voor Maatschappelijk welzijn is hetzelfde als het presentiegeld toegekend aan de gemeenteraadsleden van de gemeente Maldegem voor het bijwonen van vergaderingen van de gemeenteraad en wordt door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn bij afzonderlijke beslissing bepaald.

 

§3. Het presentiegeld voor aanwezigheid ter zitting van het Vast Bureau, de Bijzondere Comités en de algemene vergadering, bedoeld in §1, is hoogstens hetzelfde als het presentiegeld toegekend aan de gemeenteraadsleden van de gemeente Maldegem voor het bijwonen van vergaderingen van de gemeenteraad en wordt door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn bij afzonderlijke beslissing bepaald.

 

§4. Het presentiegeld is niet verschuldigd aan de aanwezige leden wanneer de Raad, het Vast Bureau, de Comités of de algemene vergadering, bedoeld in §1, niet hebben kunnen beraadslagen omdat onvoldoende leden aanwezig waren.

 

§5. Er kan per dag meer dan één presentiegeld worden toegekend.

 

§6. Om recht te hebben op presentiegeld, moeten de leden de vergadering ten minste twee uren hebben bijgewoond; de aanwezigheid van de leden gedurende de ganse vergadering is vereist, indien deze minder dan twee uren heeft geduurd.

 

§7. De aanwezigheden en de duur van de aanwezigheid van de leden blijkt uit een daartoe bestemd aanwezigheidsregister, waarvan de vermeldingen ter vergadering door de voorzitter en de algemeen directeur echt worden verklaard;

 

§8. De uitbetaling van de presentiegelden gebeurt per kwartaal. Aan elk raadslid wordt een overzicht bezorgd van de samenstelling van het uitbetaald bedrag.

 

§9. De voorzitter en het lid dat hem vervangt hebben geen recht op presentiegeld voor de vergaderingen die plaatsvinden in een periode waarvoor zij op een bezoldiging ten laste van het OCMW aanspraak kunnen maken.

 

§10. De specifieke kosten die door de voorzitter en de leden worden gemaakt bij de uitvoering van opdrachten die aan hen door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in het kader van zijn bevoegdheden uitdrukkelijk werden toevertrouwd, worden aan hen terugbetaald, mits deze kosten worden verantwoord met bewijsstukken en, in het geval van de terugbetaling van reiskosten, mits een onkostenstaat wordt voorgelegd.

 

De algemeen directeur beoordeelt of de kosten voldoen aan de voorwaarden, vermeld in dit artikel.

 

Verzoekschriften aan de raad

 

Art. 49 - §1. Ieder heeft het recht verzoekschriften, door een of meer personen ondertekend, schriftelijk bij de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in te dienen.

 

§2. De verzoekschriften worden aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn gericht. Een verzoek is een vraag om iets te doen of te laten. Uit de tekst van het verzoekschrift moet de vraag duidelijk zijn.

 

§3. Verzoekschriften die een onderwerp betreffen dat niet tot de bevoegdheid van het OCMW behoort, zijn onontvankelijk.

 

Een schriftelijke vraag wordt niet als verzoekschrift beschouwd als:

1. de vraag onredelijk is of te vaag geformuleerd;

2. het loutere mening is en geen concreet verzoek;

3. als de vraag anoniem, zonder vermelding van naam, voornaam en adres, werd ingediend;

4. het taalgebruik beledigend is.

 

De voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn doet deze beoordeling. Hij kan de indiener om een nieuw geformuleerd verzoekschrift vragen zodat het wel geagendeerd kan worden op de Raad voor Maatschappelijk Welzijn.

 

Art. 50 - §1. De voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn plaatst het verzoekschrift op de agenda van de eerstvolgende Raad voor Maatschappelijk Welzijn indien het verzoekschrift minstens veertien dagen vóór de vergadering werd ontvangen. Wordt het verzoekschrift later ingediend dan komt het op de agenda van de vergadering die volgt na de eerste vergadering.

 

§2. De Raad voor Maatschappelijk Welzijn kan de bij hem ingediende verzoekschriften naar het Vast Bureau, het Bijzonder  Comité of de voorzitter verwijzen met het verzoek om over de inhoud ervan uitleg te verstrekken.

 

§3. De verzoeker of, indien het verzoekschrift door meer personen ondertekend is, de eerste ondertekenaar van het verzoekschrift, kan worden gehoord door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn of door het orgaan waarnaar het verzoekschrift door de Raad werd verwezen. In dat geval heeft de verzoeker of de eerste ondertekenaar van een verzoekschrift het recht zich te laten bijstaan door een persoon naar keuze.

 

§4. De OCMW-raad of het orgaan dat bevoegd werd gesteld voor de in het verzoekschrift behandelde materie, verstrekt binnen drie maanden na de indiening van het verzoekschrift een gemotiveerd antwoord aan de verzoeker. Indien het verzoekschrift door meer personen ondertekend is, wordt het antwoord verstrekt aan de eerste ondertekenaar van het verzoekschrift. Dit antwoord wordt ook overgemaakt aan de OCMW-voorzitter, die dit ter kennis brengt van de OCMW-raad.

 

Voorstellen van burgers

 

Art. 51 - §1. Iedere inwoner van de gemeente heeft het recht te verzoeken om voorstellen en vragen over belangrijke aangelegenheden van de beleidsvoering en dienstverlening van het OCMW op de agenda van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in te schrijven en om die agendapunten te komen toelichten in de Raad voor Maatschappelijk Welzijn.

 

Onder belangrijke aangelegenheden van de beleidsvoering en dienstverlening van het OCMW, worden verstaan:

-de indienstneming van extra personeel, behalve in gevallen van hoogdringendheid of als het gaat om het personeel van het ziekenhuis, vermeld in artikel 218 van het OCMW-decreet;

-het oprichten van nieuwe diensten of instellingen en het uitbreiden of het in belangrijke mate inkrimpen of stopzetten van de bestaande diensten of instellingen;

-het oprichten van, het toetreden tot, het uittreden uit of het ontbinden van de verenigingen of vennootschappen overeenkomstig titel VIII van het OCMW-decreet.

 

§2. Het verzoekschrift tot voorstellen of vragen moet worden gesteund door ten minste 300 inwoners ouder dan 16 jaar.

 

§3. De indiener moet het verzoekschrift motiveren in een nota en indienen via het formulier dat hiervoor door het OCMW ter beschikking gesteld wordt. Dit formulier dient aangetekend verstuurd te worden naar het OCMW en moet de naam, voornamen, geboortedatum en woonplaats vermelden van iedereen die het verzoekschrift ondertekend heeft.

 

De indiener moet alle nuttige stukken die de Raad voor Maatschappelijk Welzijn kunnen voorlichten bij de nota voegen.

 

§4. Verzoekschriften tot voorstellen of vragen die niet voldoen aan de in §1, §2 en §3 gestelde voorwaarden, zijn onontvankelijk.

 

De Raad voor Maatschappelijk Welzijn doet deze beoordeling en doet vooraf uitspraak over zijn bevoegdheid ten aanzien van de in het verzoekschrift opgenomen voorstellen of vragen.

 

Art. 52 - §1. De voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn plaatst het verzoekschrift tot voorstellen of vragen op de agenda van de eerstvolgende Raad voor Maatschappelijk Welzijn indien het verzoekschrift minstens twintig dagen voor de vergadering werd ingediend. Wordt het verzoekschrift later ingediend dan komt het op de agenda van de volgende vergadering.

 

De verzoeker of de eerste ondertekenaar van het verzoekschrift wordt gehoord door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. De verzoeker of de eerste ondertekenaar van het verzoekschrift heeft het recht zich te laten bijstaan door een persoon naar keuze.

 

§2. De Raad voor Maatschappelijk Welzijn bepaalt binnen zijn bevoegdheid welk gevolg aan het voorstel of de vraag wordt gegeven en hoe dat wordt bekendgemaakt.

 

Bindende kracht

 

Art. 53 - Onderhavig reglement wordt van kracht na goedkeuring door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. De Raad voor Maatschappelijk Welzijn kan het reglement op elk moment wijzigen.

 

Art. 54 - Voor zover dit reglement bepaalde toestanden niet zou regelen wordt verwezen naar de wet- en decreetgeving, de ministeriële omzendbrieven en de gebruiken.

 

Art. 55 - Een exemplaar van onderhavig huishoudelijk reglement wordt ter beschikking gehouden tijdens alle vergaderingen van om het even welk beraadslagend orgaan. Tevens wordt een exemplaar van het reglement bezorgd aan elk lid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn.

 

Bijlage 1.

 

Bevoegdheden overgedragen door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn aan het Vast Bureau

 

Aan het Vast Bureau worden door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn volgende bevoegdheden overgedragen, zoals opgenomen in onderhavige bijlage aan het huishoudelijk reglement.

 

De opdracht en de bevoegdheden van het Vast Bureau kunnen ten allen tijde worden herzien of ingetrokken. Niettegenstaande de overdracht van bevoegdheden behoudt de Raad zich bovendien het recht voor elk probleem op te werpen dat hij nodig acht.

 

Art. 1 - Het Vast Bureau is belast met de zaken van dagelijks bestuur.

 

Art. 2 - §1. Tot de bevoegdheid van het Vast Bureau behoort de voorbespreking van alle belangrijke punten, welke door de Raad dienen te worden beslist.

§2. Het Vast Bureau brengt een advies uit over alle andere zaken, waarover het om advies wordt gevraagd of waarover het meent een advies te kunnen uitbrengen betreffende de haar toegewezen bevoegdheden.

 

Art. 3 - De Raad voor Maatschappelijk Welzijn draagt in toepassing van art. 52, 2°, 10° OCMW-decreet en onverminderd de wettelijke bepalingen de volgende bevoegdheden van beslissing, kaderend in de invulling van het begrip dagelijks bestuur, bedoeld in art. 1, over aan het Vast Bureau. Het Vast Bureau oefent deze bevoegdheden uit als een collectief orgaan. Deze overdracht van beslissingsbevoegdheid is op eenvoudige beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn herroepbaar.

 

Art. 4 - Vorming:

Het Vast Bureau beslist, onverminderd de bevoegdheid van de algemeen directeur als hoofd van het personeel en na het advies van het betrokken diensthoofd verkregen te hebben, over alle vormingen en opleidingen van de personeelsleden en de modaliteiten dienaangaande overeenkomstig de bepalingen van de personeelsstatuten en het arbeidsreglement.

Het Vast Bureau kan deze bevoegdheid aangaande vorming doordelegeren aan de algemeen directeur.

 

Art. 5 - Personeelsaangelegenheden:

§1. Het Vast Bureau beslist over alle personeelszaken die niet tot de bevoegdheid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn behoren en onverminderd de bevoegdheid van de algemeen directeur als hoofd van het personeel.

Voor iedere beslissing inzake personeelsaangelegenheden, die een welbepaalde dienst of instelling van het OCMW aanbelangt, dient voorafgaandelijk het advies ingewonnen te worden van de verantwoordelijke(n) van bedoelde dienst of instelling, alsook van de personeelsdienst, via de algemeen directeur.

Het Vast Bureau beslist over of inzake :

1.Het verlenen of het aktenemen, overeenkomstig de bepalingen van de personeelsstatuten en het arbeidsreglement, van alle vormen van verlof, loopbaan- en prestatievermindering en afwezigheid, waaronder begrepen:

- loopbaanonderbreking en alle verloven onder deze reglementering begrepen (ouderschapsverlof, palliatief verlof, verlof voor het verlenen van bijstand);

- verlof voor deeltijdse prestaties;

- onbetaald verlof;

- politiek verlof;

- vermindering van de arbeidsprestaties, waarin begrepen de vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaanregeling van het rusthuispersoneel;

- halftijdse vervroegde uittreding;

- vrijwillige vierdagenweek;

- disponibiliteit wegens ziekte, uitgezonderd de disponibiliteit wegens ontstentenis van betrekking en wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst;

- verlof voor proeftijd of stage;

- verlof / dienstvrijstelling voor vorming;

- dienstvrijstellingen.

2.het toestaan van belangrijke afwijkingen op de vigerende verlofreglementering.

3.de contractuele aanstellingen van personeelsleden binnen de perken van de personeelsformatie en, indien nodig, met gedeeltelijke afwijking op de vastgestelde aanwervingsvoorwaarden, overeenkomstig artikel 103 §2 van het, met inbegrip van de aanwervingen voor de vervangingscontracten ingevolge de maatregelen inzake deeltijdse tewerkstelling en ingevolge de afwezigheden wegens ziekte, zwangerschap en arbeidsongeval.

4.de contractuele aanstellingen van personeelsleden binnen de perken van de personeelsformatie in vacante betrekkingen van de personeelsformatie, na vacantverklaring en beslissing over de contractuele invulling van deze betrekking door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn.

5.de contractuele aanstellingen van personeelsleden in het kader van de sociale tewerkstelling, waaronder begrepen de aanstellingen in het kader van de dienstenchequesonderneming Poetspunt en de aanwervingen in het kader van artikel 60 §7 van de organieke wet.

6.de organisatie van alle aanwervings- en bevorderingsexamens en de aanwijzing van de leden van de examencommissies, volgens de algemene regelen vastgesteld door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, tenzij de voorwaarden voor het begeven van bepaalde functies een andere procedure oplegt, evenals de organisatie van alle sollicitatie- en aanwervingsprocedures en -proeven;

7.het aanvaarden van stagedoende leerlingen en jobstudenten in de verschillende diensten en instellingen van het OCMW en de inschakeling van vrijwilligers in de OCMW-diensten.

8.de vaststelling van de individuele loon- en weddestaten, het vaststellen van de vakantiegelden en eindejaarspremies.

9.de beslissingen betreffende arbeidsongevallen en beroepsziekten.

10.de overplaatsing van personeelsleden van een bepaalde dienst of instelling naar een andere.

11.de beslissingen aangaande de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werk
plaatsen alsook alle veiligheidsproblemen van de verschillende diensten en instellingen, waaronder begrepen de rapporteringen aangaande het toezicht op de werkplaatsen en aangaande preventie en bescherming op het werk.

12.het voorafgaand onderzoek van de dossiers in tuchtrechterlijke aangelegenheden waarvoor de Raad bevoegd is.

13.de organisatie van een regelmatig overleg met de erkende vakbonden van het overheidsperso
neel, volgens de van kracht zijnde wettelijke bepalingen.

 

§2. Het Vast Bureau brengt een verplicht advies uit over alle personeelszaken, die tot de bevoegdheid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn behoren.

§3. De Raad voor Maatschappelijk Welzijn kan de onder §1 bedoelde bevoegdheden inzake personeelsaangelegenheden of delen daarvan toevertrouwen aan de algemeen directeur bij een afzonderlijk besluit, genomen in het kader van de invulling van het begrip ‘dagelijks personeelsbeheer’ bedoeld in art. 85, 2° van het OCMW-decreet.

De onder §1 bedoelde bevoegdheden inzake personeelsaangelegenheden blijven gedelegeerd aan het Vast Bureau zolang de Raad voor Maatschappelijk Welzijn deze bevoegdheden of delen daarvan niet heeft toegekend aan de algemeen directeur bij besluit zoals bedoeld in het eerste lid.

Wanneer deze bevoegdheden of delen daarvan, opgenomen in §1, zouden worden gedelegeerd aan de algemeen directeur in het kader van het dagelijks personeelsbeheer, dan zal de bevoegdheid van het Vast Bureau dienaangaande worden herleid tot het kennis nemen van de beslissingen van de algemeen directeur in dat kader genomen.

 

Art. 6 - Patrimonium:

Het Vast Bureau beslist, onverminderd de bevoegdheid van het Bijzonder Comité Senioren & Zorg voor wat de OCMW-instellingen en de verhuur van zalen in het kader van het lokaal dienstencentrum betreft, over:

-de verkoop van bomen en houtkappingen;

-het vervreemden van roerende zaken, van schuldvorderingen, titels of andere roerende waarden die aan het OCMW toebehoren;

-de verkoop van afval, van afbraakmateriaal en van niet meer gebruikte of achtergelaten voorwerpen;

-de verhuizing, opzegging en overdracht van roerende en onroerende goederen bij openbare aanbesteding of uit de hand;

-het huren, verhuren of overdragen van huur en pachten, verpachten – met uitzondering van het afsluiten van erfpachtovereenkomsten – of overdragen van pachten van roerende en onroerende goederen, de stopzetting en de afwikkeling van huur- en pachtovereenkomsten.

 

Art. 7 - Aankopen in het exploitatiebudget:

§1. Het vast Bureau beslist, als daartoe aangewezen budgethouder en onverminderd de bevoegdheden dienaangaande van de aangestelde budgethouders, over alle aankopen vanaf 5.000 euro (werken, leveringen en diensten) overig beleid binnen het exploitatiebudget en inbegrepen de keuze van de wijze waarop de opdrachten van aanneming van werken, leveringen en diensten worden toegewezen, de vaststelling van de voorwaarden ervan, het inzetten van de procedure en de toewijzing van de opdrachten en de goedkeuring en betaalbaarstelling van de rekeningen dienaangaande.

§2. Onder het bepaalde in §1 zijn begrepen de aanstellingen van advocaten, notarissen, architecten, studiebureaus, meetkundige schatters en landmeters, deskundigen, leveranciers van voedingswaren of roerende goederen die aan de algemene of periodieke behoeften van het OCMW voldoen, onverminderd andersluidende wettelijke of reglementaire bepalingen.

§3. Deze aan het Vast Bureau gedelegeerde bevoegdheid geldt onverminderd de aan de algemeen directeur toevertrouwde bevoegdheden inzake budgethouderschap voor aangelegenheden van dagelijks bestuur en onverminderd de aan de algemeen directeur en de voorzitter gezamenlijk toevertrouwde bevoegdheden inzake niet-courante aankopen en herstellingen in gevallen van dringende spoed die voortvloeien uit niet te voorziene omstandigheden.

 

Art. 8 - Aankopen in het investeringsbudget:

§1. Onverminderd het bepaalde in art. 84 §4 en art. 79 van de wet en ongeacht de wijze van financiering van de investering, beslist het vast bureau als daartoe aangewezen budgethouder over alle aankopen (werken, leveringen en diensten) binnen het investeringsbudget inbegrepen de keuze van de wijze waarop de opdrachten van aanneming van werken, leveringen en diensten worden toegewezen, de vaststelling van de voorwaarden ervan, het inzetten van de procedure en de toewijzing van de opdrachten en de goedkeuring en betaalbaarstelling van de rekeningen dienaangaande.

 

§2. Onder het bepaalde in §1 zijn begrepen de aanstellingen van advocaten, notarissen, architecten, studiebureaus, meetkundige schatters en landmeters, deskundigen, leveranciers van voedingswaren of roerende goederen die aan de algemene of periodieke behoeften van het OCMW voldoen, onverminderd andersluidende wettelijke of reglementaire bepalingen.

 

Art. 9 - Algemene bevoegdheid in noodsituaties

§1. Het Vast Bureau heeft de opdracht om ingeval van ramp, noodsituaties of onvoorziene gebeurtenissen onmiddellijk alle noodzakelijke maatregelen te treffen met het oog op de bescherming van alle personen en goederen die aan de zorgen van het OCMW zijn toevertrouwd (bejaarden, zieken, kinderen, gerechtigden op steun) voor zover de hoogdringendheid een tijdige beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn niet toelaat. Deze beslissingen moeten aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn ter bekrachtiging worden voorgelegd, en dit op de eerstvolgende vergadering.

 

§2. In gevallen van dringende spoed die voortvloeien uit niet te voorziene omstandigheden kan het Vast Bureau op eigen initiatief alle bevoegdheden uitoefenen toegekend aan de andere OCMW-organen of -ambtenaren in verband met de keuze van de wijze waarop de opdrachten van aanneming van werken, leveringen en diensten worden toegewezen en de voorwaarden ervan worden vastgesteld. Het Vast Bureau zet in dit geval de procedure in en wijst de opdracht toe.

 

 

Bijlage 2

 

Bevoegdheden overgedragen door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn aan het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst

 

Aan het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst worden door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn volgende bevoegdheden overgedragen, zoals opgenomen in onderhavige bijlage aan het huishoudelijk reglement.

 

De opdracht en de bevoegdheden van het Bijzonder Comité kunnen ten allen tijde worden herzien of ingetrokken. Niettegenstaande de overdracht van bevoegdheden behoudt de Raad zich bovendien het recht voor elk probleem op te werpen dat hij nodig acht.

 

Aan het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst worden door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn volgende bevoegdheden overgedragen:

 

Art. 1- Het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst beslist, overeenkomstig de reglementen en principiële besluiten door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn vastgesteld, over:

1.de aanvragen tot het bekomen van steun, herzieningen en stopzettingen van steun (inbegrepen equivalent leefloon), in toepassing van art. 57 tot en met art. 60 §5 en art. 68quinquies. van de organieke wet betreffende de OCMW’s van 08.07.1976;

2.de aanvragen tot het bekomen van leefloon en maatschappelijke integratie, herzieningen en stopzettingen van leefloon in toepassing van de wet van 26.05.2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en de uitvoeringsbesluiten en de uitvoering van de bepalingen van deze wetgeving op de maatschappelijke integratie;

3.de opnames, ontslagen en dagelijkse werking van het lokaal opvanginitiatief voor de opvang van asielzoekers evenals de dienst- en steunverlening aan de residenten van het initiatief en onverminderd de bevoegdheden van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en het Vast Bureau;

4.de aanvragen inzake schuldhulpverlening, onder welke vorm ook en daarin begrepen budgetbegeleiding, budgetbeheer, schuldbemiddeling en collectieve schuldenregeling;

5.de aanvragen tot toelagen van sociale aard, gedaan door of uit hoofde van individuele, fysieke personen overeenkomstig de steun- en toelagereglementen, ingesteld door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn of overeenkomstig de toelagevoorwaarden, ingesteld door de hogere overheden, waarvoor het OCMW de uitbetaling uitvoert;

6.deze bevoegdheden zullen worden uitgeoefend in toepassing van alle wettelijke bepalingen en meer in het bijzonder de bepalingen van de wet van 02.04.1965 betreffende het ten laste nemen van de steun.

 

Art. 2 - Het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst adviseert de Raad voor Maatschappelijk Welzijn of het daartoe door de Raad gedelegeerd orgaan over:

1.de tewerkstellingen in het kader van art. 60 §7, de toepassing van art. 60 §6 en art. 60 §8 en van art. 60bis. tot en met art.68 van de organieke wet van 08.07.1976;

2.de uitbreiding, wijziging, inkrimping of afschaffing van alle bestaande vormen van steun;

3.het aanbieden van nieuwe vormen van steun- of dienstverlening;

4.de samenwerking met de sociale organisaties, actief binnen de gemeente of de regio;

5.de voorstellen van de ontvanger betreffende het overgaan tot oninvorderbaarstelling of dagvaarding aangaande vorderingen, voortvloeiend uit de aan het Comité gedelegeerde bevoegdheden;

6.alle andere zaken, waarover het advies wordt gevraagd of waarover het Comité meent een advies te kunnen uitbrengen betreffende de haar toegewezen bevoegdheden;

7.de algemene werking en dienstverlening van het sociaal huis.

 

Art. 3 - Het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst bespreekt de werking van de sociale organisaties, actief binnen de gemeente, binnen de aan het Comité toegewezen bevoegdheden.

 

 

Bijlage 3.

 

Bevoegdheden overgedragen door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn aan het Bijzonder Comité Senioren & Zorg

 

Aan het Bijzonder Comité Senioren & Zorg worden door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn volgende bevoegdheden overgedragen, zoals opgenomen in onderhavige bijlage aan het huishoudelijk reglement.

 

De opdracht en de bevoegdheden van het Bijzonder Comité kunnen ten allen tijde worden herzien of ingetrokken. Niettegenstaande de overdracht van bevoegdheden behoudt de Raad zich bovendien het recht voor elk probleem op te werpen dat hij nodig acht.

 

Aan het Bijzonder Comité Senioren & Zorg worden door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn volgende bevoegdheden overgedragen:

 

Art. 1 - Het Bijzonder Comité Senioren & Zorg beslist, overeenkomstig de reglementen en principiële besluiten door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn vastgesteld, over:

§1. in het kader van de residentiële zorg:

1.de aanvragen tot opname op de wachtlijst van kandidaat-residenten voor het woonzorgcentrum, de tussenkomst van de residenten of diens familie in de onderhoudskosten;

2.de opname in het woonzorgcentrum van op de wachtlijst opgenomen kandidaat-residenten;

3.de aanvragen tot opname op de wachtlijst van de groepen van assistentiewoningen (woningcomplexen en serviceflatgebouwen), de tussenkomst van de residenten of diens familie in de onderhoudskosten;

4.de opname in de groepen van assistentiewoningen (woningcomplexen en serviceflatgebouwen) van op de wachtlijst opgenomen kandidaat-residenten;

5.de aanvragen tot opname op de wachtlijst van kandidaat-residenten voor het centrum voor kortverblijf, de tussenkomst van de residenten of diens familie in de onderhoudskosten;

6.de opname in het centrum voor kortverblijf van op de wachtlijst opgenomen kandidaat-residenten;

7.het ontspanningsprogramma in het woonzorgcentrum, het centrum voor kortverblijf, de groepen van assistentiewoningen en het dagopvangcentrum;

8.de aanvragen tot het huren van zalen in het woonzorgcentrum en de groepen van assistentiewoningen;

9.de aanvragen tot het bekomen van steun, herzieningen en stopzettingen van steun, in toepassing van art. 57 tot en met art. 60 §5 en art. 68bis. tot en met 68ter. van de organieke wet betreffende de OCMW’s van 08.07.1976, gedaan door de residenten van het woonzorgcentrum, het centrum voor kortverblijf, de groepen van assistentiewoningen van het OCMW;

10.de aanvragen tot tenlastename van de verblijfskosten, gedaan in toepassing van art. 1 en art. 2 van de wet van 02.04.1965 betreffende de tenlastename van de steun verleend door de OCMW’s, gedaan door residenten van vreemde woonzorgcentra, centra voor kortverblijf, groepen van assistentiewoningen en alle instellingen bedoeld in voornoemde artikelen van de wet van 02.04.1965, evenals de aanvragen tot het bekomen van steun, herzieningen en stopzettingen van steun, in toepassing van art. 57 tot en met art. 60 §5 en art. 68bis. tot en met 68ter. van de organieke wet betreffende de OCMW’s van 08.07.1976, gedaan door deze residenten.

Deze bevoegdheden zullen worden uitgeoefend in toepassing van de bepalingen van de wet van 02.04.1965 betreffende het ten laste nemen van de steun.

§2. in het kader van de thuiszorgdienstverlening:

1.de aanvragen tot opname in het dagverzorgingscentrum;

2.het programma en het aanbod van het lokaal dienstencentrum;

3.de aanvragen tot het huren van zalen in het lokaal dienstencentrum;

4.de aanvragen tot het verkrijgen van de dienstverlening aangeboden binnen de Dienst Gezinszorg en Aanvullende Thuiszorg;

5.de aanvragen tot het verkrijgen van de dienstverlening aangeboden door de dienstenchequesonderneming Poetspunt;

6.de aanvragen tot het verkrijgen van de dienstverlening aangeboden door de klusjesdienst;

7.de aanvragen tot het verkrijgen van de dienstverlening aangeboden door de mindermobielencentrale.

 

Art. 2 - Het Bijzonder Comité Senioren & Zorg adviseert de Raad voor Maatschappelijk Welzijn of het daartoe door de Raad gedelegeerd orgaan over:

1.de huishoudelijke reglementen, opnameovereenkomsten, retributiereglementen en werkingsreglementen betreffende de onder art. 1 §1 en §2 bedoelde residentiële instellingen en thuiszorgdiensten van het OCMW;

2.de uitbreiding, wijziging, inkrimping of afschaffing van alle onder art. 1 §1 en §2 bedoelde instellingen en dienstverlening of van de opname- of gebruiksvoorwaarden;

3.het aanbieden van nieuwe vormen van steun of dienstverlening in de residentiële zorg en de thuiszorg;

4.de voorstellen van de ontvanger betreffende het overgaan tot oninvorderbaarstelling of dagvaarding aangaande vorderingen, voortvloeiend uit de aan het Comité gedelegeerde bevoegdheden;

5.de samenwerking van de residentiële instellingen van het OCMW en de thuiszorgdiensten van het OCMW onderling en de samenwerking van de OCMW-instellingen en -diensten met derde-aanbieders;

6.alle andere zaken waarover het advies wordt gevraagd of waarover het Comité meent een advies te kunnen uitbrengen betreffende de residentiële zorg en de thuiszorg;

 

Art. 3 - Het Bijzonder Comité Senioren & Zorg bespreekt en adviseert, onverminderd de bevoegdheden van de diensthoofden van de betrokken diensten en de algemeen directeur dienaangaande, de Raad voor Maatschappelijk Welzijn over het welzijn op het werk, de werking van de bewoners- en gebruikersraden, de samenwerking met en aanwezigheid van externe dienstverstrekkers binnen de instellingen, de keuken- en menucommissie, de animatiewerking voor de residentiële instellingen en de thuiszorgdiensten. Te dien einde neemt het Comité kennis van alle verslagen van voormelde adviesraden en vergaderingen. Het Comité zal niet eerder dergelijk advies uitbrengen dan na de betrokken interne diensten en dienstverantwoordelijken gehoord te hebben.

 

Art. 4 - §1. Het Bijzonder Comité Senioren & Zorg kan in een afzonderlijke beslissing aan het diensthoofd residentiële ouderenzorg toestaan dat hij ten voorlopigen titel beslist over de aanvragen, bedoeld in art. 1 §1, 2°, 4°, 6° en 8° van de aan het Bijzonder Comité Senioren & Zorg gedelegeerde bevoegdheden en dit onder de volgende, gecumuleerde voorwaarden:

4.1. Alle opnamerichtlijnen, de richtlijnen aangaande het beheer van de wachtlijsten en de werkings- en retributiereglementen, zoals geformuleerd door het Bijzonder Comité Senioren & Zorg en de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, worden bij het nemen van deze beslissingen door het diensthoofd gerespecteerd, zonder dat hierop afwijkingen kunnen worden toegestaan.

4.2. De toegestane dienstverlening past binnen de mogelijkheden van de erkenning van de betrokken dienst of instelling.

4.3. Het diensthoofd neemt zijn beslissing op basis van een sociaal verslag van een maatschappelijk werker en motiveert zijn beslissing.

4.4. Het diensthoofd legt zijn beslissingen, in dat kader genomen, ter formele goedkeuring voor aan de eerstvolgende zitting van het Bijzonder Comité Senioren & Zorg dat in deze zitting de genomen beslissing formeel goedkeurt.

4.5. Het diensthoofd kan deze bevoegdheden niet aan een ander personeelslid toevertrouwen.

4.6. Het diensthoofd brengt zijn beslissing ter kennis aan de aanvrager, binnen de wettelijk voorziene termijn; deze kennisgeving bevat de verwijzing dat de door het diensthoofd genomen beslissing ten voorlopigen titel is genomen en geldt zolang het Bijzonder Comité Senioren & Zorg deze beslissing niet teniet doet op zijn eerstvolgende zitting.

4.7. Het Bijzonder Comité Senioren & Zorg kan ten allen tijde deze beslissingsbevoegdheid intrekken, zonder deze evenwel zelf aan een ander personeelslid te kunnen toevertrouwen.

§2. Het Bijzonder Comité Senioren & Zorg keurt, overeenkomstig de reglementen en principiële besluiten door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn vastgesteld, de onder §1 bedoelde beslissingen van het diensthoofd formeel goed op de zitting waaraan de genomen beslissingen worden voorgelegd.

Het Bijzonder Comité Senioren & Zorg beslist eveneens over de bezwaren, zoals geformuleerd tegen de beslissing van het diensthoofd door de aanvrager om opvang of dienstverlening in de residentiële ouderenzorg, zoals voormeld.

 

Art. 4bis. – §1. Het Bijzonder Comité Senioren & Zorg kan in een afzonderlijke beslissing aan het diensthoofd residentiële ouderenzorg toestaan dat hij beslist over de aanvragen, bedoeld in art. 1 §1, 1°, 3°en 5° van de aan het Bijzonder Comité Senioren & Zorg gedelegeerde bevoegdheden en dit onder de volgende, gecumuleerde voorwaarden:

4.1. Alle opnamerichtlijnen, de richtlijnen aangaande het beheer van de wachtlijsten en de werkings- en retributiereglementen, zoals geformuleerd door het Bijzonder Comité Senioren & Zorg en de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, worden bij het nemen van deze beslissingen door het diensthoofd gerespecteerd, zonder dat hierop afwijkingen kunnen worden toegestaan.

4.2. De toegestane dienstverlening past binnen de mogelijkheden van de erkenning van de betrokken dienst of instelling.

4.3. Het diensthoofd neemt zijn beslissing op basis van een eenduidige aanvraag, waarbij de aanvrager duidelijk voldoet of niet voldoet aan de opnamecriteria.

4.4. Ingeval van een aanvraag die in se niet voldoet aan de opnamevoorwaarden maar die toch voorgelegd wordt wegens specifieke redenen, omdat bij de intake specifieke elementen aangebracht worden of een uitzonderlijke motivatie geformuleerd wordt die mogelijks voldoende zwaarwichtig is om een uitzondering op de opnamevoorwaarden te rechtvaardigen, wordt deze aanvraag, met een sociaal verslag met motivering en aangevuld met een advies van het opnameteam, voorgelegd ter beslissing aan het Bijzonder Comité Senioren & Zorg.

4.5. Het diensthoofd legt zijn beslissingen, in dat kader genomen, ter kennisname voor aan de eerstvolgende zitting van het Bijzonder Comité Senioren & Zorg aan de hand van de nominatieve lijsten, zowel wat betreft de nieuwe aanvragen met vermelding indicatieve subgroep, de schrappingen met vermelding reden en de kopgroepen met vermelding definitieve subgroep.

4.6. Het diensthoofd legt het opname- en ontslagbeheer, in het kader van deze bevoegdheid beheerd, ter kennisname voor aan het Bijzonder Comité Senioren & Zorg.

4.7. Onverminderd het bepaalde in art. 1 §1, 9° en 10°, worden met betrekking tot financiële dossiers:

a. Met betrekking tot opname woonzorgcentrum, voorgelegd ter beslissing door het Bijzonder Comité Senioren & Zorg:

- Aanvragen waarbij een hypotheek dient genomen te worden

- Aanvragen voor residenten ten laste in eigen en in andere voorzieningen

b. Met betrekking tot opname assistentiewoningen, voorgelegd ter beslissing door het Bijzonder Comité Senioren & Zorg, aanvragen met betrekking tot huurtussenkomst.

4.8. Het diensthoofd kan voor de uitoefening van deze bevoegdheden een beroep doen op een ander personeelslid onder zijn gezag en verantwoordelijkheid.

4.9. Het Bijzonder Comité Senioren & Zorg kan ten allen tijde deze beslissingsbevoegdheid intrekken, zonder deze evenwel zelf aan een ander personeelslid te kunnen toevertrouwen.

 

Art. 5 - §1. Het Bijzonder Comité Senioren & Zorg kan in een afzonderlijke beslissing aan het diensthoofd sociale dienst en thuiszorg toestaan dat hij ten voorlopigen titel beslist over de aanvragen, bedoeld in art. 1 §2, 1° tot en met 7° van de aan het Bijzonder Comité Senioren & Zorg gedelegeerde bevoegdheden en dit onder de volgende, gecumuleerde voorwaarden:

5.1. Alle opnamerichtlijnen, de richtlijnen aangaande het beheer van de wachtlijsten en de werkings- en retributiereglementen, zoals geformuleerd door het Bijzonder Comité Senioren & Zorg en de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, worden bij het nemen van deze beslissingen door het diensthoofd gerespecteerd, zonder dat hierop afwijkingen kunnen worden toegestaan.

5.2. De toegestane dienstverlening past binnen de mogelijkheden van de erkenning van de betrokken dienst of instelling.

5.3. Het diensthoofd neemt zijn beslissing op basis van een sociaal verslag van een maatschappelijk werker en motiveert zijn beslissing.

5.4. Het diensthoofd legt zijn beslissingen, in dat kader genomen, ter formele goedkeuring voor aan de eerstvolgende zitting van het Bijzonder Comité Senioren & Zorg dat in deze zitting de genomen beslissing formeel goedkeurt.

5.5. Het diensthoofd kan deze bevoegdheden niet aan een ander personeelslid toevertrouwen.

5.6. Het diensthoofd brengt zijn beslissing ter kennis aan de aanvrager, binnen de wettelijk voorziene termijn; deze kennisgeving bevat de verwijzing dat de door het diensthoofd genomen beslissing ten voorlopigen titel is genomen en geldt zolang het Bijzonder Comité Senioren & Zorg deze beslissing niet teniet doet op zijn eerstvolgende zitting.

5.7. Het Bijzonder Comité Senioren & Zorg kan ten allen tijde deze beslissingsbevoegdheid intrekken, zonder deze evenwel zelf aan een ander personeelslid te kunnen toevertrouwen.

§2. De onder §1 bedoelde beslissingsbevoegdheid houdt in:

- beslissen over het verlenen van de meest aangewezen dienstverlening;

- het bepalen van de modaliteiten (aantal uren, frequentie …) van de dienstverlening;

- het bepalen van de bijdrage van de cliënt, conform de richtlijnen, reglementen en besluiten van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn.

§3. Het Bijzonder Comité Senioren & Zorg keurt, overeenkomstig de reglementen en principiële besluiten door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn vastgesteld, de onder §1 bedoelde beslissingen van het diensthoofd formeel goed op de zitting waaraan de genomen beslissingen worden voorgelegd.

Het Bijzonder Comité Senioren & Zorg beslist eveneens over de bezwaren, zoals geformuleerd tegen de beslissing van het diensthoofd door de aanvrager om dienstverlening in de thuiszorg, zoals voormeld.

 

 

Bijlage 4.

 

Budgetbevoegdheid overgedragen door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn aan de algemeen directeur alleen en aan de algemeen directeur  en voorzitter gezamenlijk, in toepassing van art. 161 §2 van het OCMW-decreet van 19 december 2008.

 

Art. 1 - De raad voor maatschappelijk welzijn draagt in toepassing van art. 161 §2 van het OCMW-decreet van 19.12.2008 en onverminderd de wettelijke bepalingen onder haar verantwoordelijkheid volgende bevoegdheden over van beslissing tot aankoop voor wat betreft de exploitatie en binnen de perken van het daartoe op het exploitatiebudget ingeschreven krediet; deze overdracht is op eenvoudige beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn herroepbaar.

 

§1. Overdracht van bevoegdheid van beslissing voor aankopen overig beleid aan de algemeen directeur tot een bedrag van 5.000 euro exclusief BTW per aankoop.

 

§2. Voor wat betreft aankopen en herstellingen in het exploitatie- en het investeringsbudget in gevallen van dringende spoed die voortvloeien uit niet te voorziene omstandigheden:

1. Overdracht van bevoegdheid voor de beoordeling van de dringende spoed van een aankoop of een herstelling aan de voorzitter en de algemeen directeur gezamenlijk.

2. Overdracht van bevoegdheid van de beslissing tot aankoop of herstelling, na voorafgaandelijke beoordeling van de dringende spoed, aan de algemeen directeur en voorzitter gezamenlijk en zonder begrenzing van bedrag.

 

§3. De algemeen directeur kan zijn bevoegdheden, bedoeld in §1, geheel of gedeeltelijk delegeren aan de met naam aan te duiden diensthoofden operationele diensten en dienst infrastructuur tot maximaal 5.000 euro. Deze zijn verplicht gehouden tot een jaarlijkse rapportage als budgethouder aan het vast Bureau.

 

§4. De raad voor maatschappelijk welzijn en het vast bureau beslissen om de goedkeuring van de te betalen bedragen toe te vertrouwen tot 5.000 euro aan de algemeen directeur en boven de 5.000 euro aan de voorzitter en de algemeen directeur. Zij kunnen deze bevoegdheid niet delegeren.

 

 

 

Publicatiedatum: 04/04/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 27 02 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

MALDEGEM SAMEN - GOEDKEUREN BEHEERSOVEREENKOMST OCMW GEMEENTE

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28 §1 juncto 74 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn openbaar zijn.

          Artikel 77 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de raad voor maatschappelijk welzijn beschikt over de volheid van bevoegdheid voor de aangelegenheden die aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn door of krachtens de wet of het decreet zijn toevertrouwd.

          Artikel 96 van het het decreet lokaal bestuur waarbij bepaald wordt dat tussen de gemeente en het OCMW beheersovereenkomsten kunnen worden gesloten over het gemeenschappelijk gebruik van elkaars diensten. In de beheersovereenkomst kan tevens opgenomen worden dat de gemeente en het OCMW voor bepaalde functies een beroep kunnen doen op elkaars personeelsleden.

          Artikel 79, 5° Decreet Lokaal bestuur dat stelt dat het goedkeuren van beheersovereenkomsten niet kan gedelegeerd worden aan het vast bureau en derhalve dient beslist te worden door de raad. 

          Artikel 220 DLB (ambtelijke delegatie) de basis: “Met behoud van de toepassing van artikel 57, 85 en 196 kan de algemeen directeur, binnen de grenzen van het organisatiebeheersingssysteem, zijn bevoegdheden toevertrouwen aan andere personeelsleden van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. Ook de financieel directeur kan zijn bevoegdheden toevertrouwen aan andere personeelsleden van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. In beide gevallen gebeurt dat schriftelijk en met een ondubbelzinnige omschrijving van de toegekende bevoegdheden en de daaraan verbonden opdrachten, middelen en rapporteringsverplichtingen.

 

Feiten

          De beheersovereenkomst werd door de gemeenteraad op 21 december 2017 en door de raad voor maatschappelijk welzijn op 28 november 2017 goedgekeurd.

          Het college heeft het budgethouderschap voor aankopen tot 8.500 euro excl. btw van het exploitatiebudget van het gelijkblijvend beleid en bepaalde niet prioritaire acties gedelegeerd aan de algemeen directeur.

          Voor de bevoegdheden die de algemeen directeur gedelegeerd krijgt bij reglement van het college van burgemeester en schepenen en welke hij/zij kan doordelegeren, geldt dat dit slechts kan aan andere personeelsleden van de gemeente.

          Analoog geldt voor bevoegdheden die de algemeen directeur bij reglement ontvangt van het vast bureau en die hij/zij kan doordelegeren, dit beperkt wordt tot de andere personeelsleden van het OCMW.

          De beheersovereenkomst werd waar nodig aangepast voor:

          wetgeving decreet lokaal bestuur

          update personeelsgevens

 

Argumentatie

          Indien de delegatie voor gevolg heeft dat de eigen rechtspersoonlijkheid wordt overstegen en er dus een bevoegdheid van de gemeente gedelegeerd wordt aan een personeelslid van het OCMW of omgekeerd, is hiervoor de opname in een beheersovereenkomst vereist (zie art. 3.5).

          Door de inkanteling van het OCMW in de gemeente en BBC2020, worden de geldstromen tussen OCMW en gemeente niet meer budgettair geregistreerd. De facturen worden zoveel als mogelijk per entiteit geboekt. Maar omwille van administratieve last wordt de 80-20 regel voor de kostenverdeling, voor facturen die niet opgesplitst kunnen worden niet weerhouden.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1 :

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de beheersovereenkomst tussen de gemeente en het OCMW goed als volgt:

 

De volgende overeenkomst wordt gesloten op datum van 1 maart 2019 tussen de ondergetekenden:

 

1. De gemeente Maldegem met zetel te Marktstraat 7, 9990 Maldegem, vertegenwoordigd door de heer Bart Van Hulle en de heer Tijs Van Vynckt, respectievelijk burgemeester en algemeen directeur, die optreden namens de gemeenteraad, handelend in uitvoering van het gemeenteraadsbesluit van 21 december 2017, hierna genoemd het gemeentebestuur

 

EN

 

2. Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van Maldegem met zetel te Lazarusbron 1, 9990 Maldegem, vertegenwoordigd door de heer Peter Van Hecke, voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van het OCMW en de heer Tijs Van Vynckt, algemeen directeur, die optreden namens de raad voor maatschappelijk welzijn, handelend in uitvoering van het OCMW-raadsbesluit van 28 november 2017

hierna genoemd het OCMW-bestuur 

 

is overeengekomen wat volgt:

 

 

1.Inhoud

 

2.Doelstelling

 

Gemeente en OCMW Maldegem timmerden de laatste jaren steeds meer aan een gezamenlijke weg. Voorbeelden hiervan zijn:

het Sociaal Huis

een gelijklopende rechtspositieregeling en arbeidsreglement

nieuws van het OCMW wordt ook opgenomen in het gemeentelijk infomagazine

medewerkers van de financiële diensten wisselen ervaringen uit

 

In oktober 2015 werd het startschot gegeven voor project “Maldegem Samen”. Beide besturen willen hiermee tot de ultieme samenwerking van de ondersteunende diensten komen. De afsprakennota (zie bijlage) die goedgekeurd werd in juni 2016 door zowel gemeente- als OCMW-raad, en bijhorend implementatieplan, benadrukten de projectmatige aanpak.

 

De visie van project “Maldegem Samen” maakt duidelijk waar beide besturen voor gaan:

 

Door ons te laten leiden door volgende principes

optimaliseren van de kwaliteit van

          externe gerichtheid

          de medewerkers

          doeltreffendheid

          het management en leidinggevenden

          duidelijkheid

 

          communicatie

          het beleid van de ondersteunende diensten

          wij-gevoel

 

          zorg voor medewerkers

          de dienstverlening

          eigenaarschap

          het politieke beleid

          ambitie

 

          evaluatie

 

 

... waardoor we komen tot een efficiënte en kwaliteitsvolle organisatie die resultaatgericht en geïntegreerd werkt voor haar klanten

 

Deze beheersovereenkomst is als juridisch document één van de mijlpalen van het samenwerkingstraject. Inhoudelijk gaat het eerder om een “samenwerkingsovereenkomst” dan een “beheersovereenkomst”, want het bevat algemene afspraken rond de samenwerking.

 

 

3.Algemeen kader

 

3.1Juridisch kader

 

Artikel  196 van het decreet Lokaal bestuur  voorziet in de mogelijkheid tot samenwerken, meer bepaald op het vlak van het gebruik van diensten en personeelsleden :

“Tussen de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kunnen beheersovereenkomsten worden gesloten over het gemeenschappelijk gebruik van elkaars diensten.

In de beheersovereenkomst kan tevens opgenomen worden dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn voor bepaalde functies een beroep kunnen doen op elkaars personeelsleden.”

 

3.2Financieel kader

 

Het gemeente- en OCMW-bestuur zullen in de toekomst prestaties voor elkaar leveren op diverse vlakken. Het is aangewezen om administratieve vereenvoudiging na te streven. Er worden geen prestaties verrekend tussen de entiteiten. Immers de gemeente en het OCMW zijn tevens starter BBC2020. Het budget en de beleidsrapporten zijn gemeenschappelijk. Er worden geen budgettaire geldstromen meer geregistreerd. De gemeente staat wel in voor het liquiditeitstekort van het OCMW.

 

Gemeente en OCMW gaan akkoord met het kosteloos wederzijds gebruik van elkaars logistieke middelen (zoals vergaderzalen, dienstvoertuigen, materieel, …).

Personeelsleden van gemeente en OCMW kunnen in functie van de noden die zich stellen kosteloos gebruik maken van elkaars werkposten. De kosten verbonden aan de werkpost (bijv. telefonie, internet, papier, verwarming, …) zijn ten laste van het bestuur waar de werkpost is gevestigd.

 

3.3Organisatorisch kader

 

De scope van project “Maldegem Samen” omvat alle ondersteunende diensten (financiële dienst, personeelsdienst, ICT, dienst infrastructuur, communicatie en secretariaat), evenals de MOP-werking. De operationele diensten werden niet mee opgenomen in dit traject en komen niet aan bod in deze beheersovereenkomst.

 

De samenwerking tussen OCMW en gemeente kan niet los gezien worden van het Zorgbedrijf Meetjesland. Dit is een welzijnsvereniging waar OCMW Evergem, OCMW Maldegem en OCMW Deinze lid van zijn. Het zorgbedrijf ging officieel van start op 1 januari 2018. Alle zorgfuncties van OCMW Maldegem (woonzorgcentrum, assistentiewoningen, thuiszorgdienst, …) werden overgeheveld naar het zorgbedrijf. Een groot aantal medewerkers van het OCMW gingen mee naar het Zorgbedrijf Meetjesland, waaronder ook enkele personeelsleden van de ondersteunende diensten.

 

3.4Personeelsafspraken

 

De personeelsbezetting van de verschillende diensten kan zowel uit personeel van de gemeente als van het OCMW bestaan waarbij het de bedoeling is de werking van beide besturen op een zo efficiënt mogelijke en zo veel als mogelijk geïntegreerde wijze te laten verlopen.

 

Elk bestuur blijft de juridische werkgever van de door haar ingebrachte personeelsleden en oefent als enige werkgeversgezag over hen uit. De volledige rechtspositieregeling van het bestuur blijft van toepassing op de genoemde personeelsleden. Dit houdt onder meer in dat de rechten en plichten, de arbeidsvoorwaarden en het salaris van deze personeelsleden dezelfde blijven.

Een functioneel leidinggevend personeelslid van een ander bestuur mag evenwel instructies geven aan het personeelslid met betrekking tot de uitvoering van het overeengekomen werk.

 

Wat betreft de evaluaties worden volgende afspraken gemaakt :

Iedere medewerker heeft steeds een formele (juridisch correcte) 1ste en 2de evaluator uit het eigen bestuur.

In praktijk worden de evaluaties voorbereid door de leidinggevende die de medewerker in de praktijk aanstuurt conform de gemaakte afspraken. De formele 1ste en 2de evaluator valideren dan de evaluaties formeel.

In het geval een medewerker niet naar behoren functioneert, zullen de formele evaluatoren reeds betrokken worden zodanig dat de medewerker zelf zich hiervan bewust is, dit tijdig kan aanpakken en de nodige opvolging krijgt door de formele evaluatoren. Is de evaluatie dan toch ongunstig, dan wordt dit eveneens op de juiste manier geformaliseerd conform de rechtspositieregeling en gebeurt dit steeds door de formele evaluatoren.

 

3.5Budgethouderschap

 

Er kan een kruiselingse delegatie van het budgethouderschap voorzien worden via een afsprakennota of delegatiebesluit vanuit de algemeen directeur naar een personeelslid van het OCMW voor acties van de gemeente. Maar ook omgekeerd een delegatie van het budgethouderschap voor acties van het OCMW van de algemeen directeur naar een personeelslid van de gemeente.

 

4.Domeinen

 

4.1ICT

 

Er is één ICT-dienst voor beide lokale besturen die gehuisvest is in het administratief gebouw van het OCMW. De medewerkers worden in de dagelijkse werking aangestuurd door het diensthoofd informatica van de gemeente onder de verantwoordelijkheid van de financieel directeur en de functionele leiding van de algemeen directeur.

 

Samenstelling (in koppen):

1 diensthoofd A1a-A3a

1 coördinator informatica en GIS B1-B3

1 coördinator informatica B1-B3

1 administratief medewerker IT C1-C3

 

Het ICT-beleid wordt gezamenlijk gevoerd, zowel op vlak van verwerving en exploitatie van toepassings-, bureautica- en systeemsoftware, hardware, netwerkapparatuur, datalijnen en alle hieraan gerelateerde onderhouds- en beheerscontracten. Telefonie valt ook binnen dit domein. Beide besturen ontwikkelen een gezamenlijke visie en strategie op vlak van ICT .

 

De informatiecadeskundigen hebben vanuit hun functie toegang tot privacygevoelige informatie. Ze hebben een strikte geheimhoudingsplicht ten aanzien van deze gegevens en respecteren bijgevolg steeds de veiligheidsnormen hieromtrent.

 

Voor de verrekening van de kosten gelden volgende afspraken:

Kosten en/of investeringen gebeuren bij voorkeur via aparte facturatie op niveau van de organisatie. Indien dit niet mogelijk is, zullen de facturen worden opgesplitst aan de hand van de geldende verdeelsleutel (gemeente 80%, OCMW 20%)

Projecten die exclusief voor één van de organisaties worden uitgevoerd, zullen door de betreffende organisatie geheel worden vergoed.

Voor alle aankopen wordt het gemeentebestuur gemachtigd als opdrachtgever, waarbij de facturen worden uitgesplitst per bestuur.

 

4.2Communicatie

 

Er is één communicatiedienst voor beide lokale besturen die gehuisvest is in het gemeentehuis. De medewerkers werken onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur.

 

 

Samenstelling:

2 B1-B3 communicatieambtenaren

1 C1-C3  communicatieambtenaar

 

Er zal voor beide besturen een overkoepelend communicatiebeleid en –budget opgemaakt worden.

 

Voor de verrekening van de kosten gelden volgende afspraken:

          Kosten en/of investeringen gebeuren bij voorkeur via aparte facturatie op niveau van de organisatie.

          Projecten die exclusief voor één van de organisaties worden uitgevoerd, zullen door de betreffende organisatie geheel worden vergoed.

          Voor alle aankopen wordt het gemeentebestuur gemachtigd als opdrachtgever, waarbij de facturen worden uitgesplitst per bestuur.

 

De ondersteunende diensten zullen het logo van de gemeente en het logo van het OCMW samen gebruiken. Uitzonderingen zijn mogelijk, bijv.  financiële dienst: bij belastingen of retributies enkel logo van gemeente.

De overige diensten passen geen wijziging toe in het gebruik van het logo van het gemeente– respectievelijk OCMW-bestuur.

 

4.3Personeel

 

Er is één personeelsdienst voor beide lokale besturen. Deze is gehuisvest in het gemeentehuis. De medewerkers worden in de dagelijkse werking aangestuurd door het hoofd van de personeelsdienst van het OCMW onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur.

 

Samenstelling (in koppen):

1 diensthoofd A1a-A3a

2 coördinatoren personeel B1-B3

1 coördinator HRM B1-B3

3 administratief medewerkers C1-C3

 

Beleidsinstrumenten en –documenten worden gezamenlijk opgemaakt, zoals personeelsformatie en organogram, rechtspositieregeling en arbeidsreglement.

 

Het juridisch werkgeverschap behoort toe aan de aanstellende overheid. Bijgevolg blijft dit bestuur (gemeente of OCMW) verantwoordelijk voor:

aanstelling van het eigen personeel

vaststelling van de bezoldiging van de werknemer en de uitbetaling ervan

sociale bijdragen en sociale administratie verbonden aan het juridisch werkgeverschap

wettelijke en statutaire vergoedingen verbonden aan deze tewerkstelling (loon, eindejaarstoelage, maaltijdcheques, reiskosten, …)

tuchtregeling

functioneringsgesprekken en evaluatie. (zie 3.4)

 

Voor de verrekening van de kosten gelden volgende afspraken:

Kosten voor opleidingen : ieder bestuur behoudt een eigen budget betreffende opleidingen voor het personeel gezien de specifieke behoeften binnen elk bestuur.

 

4.4Financiën

 

Er is één financiële dienst voor beide lokale besturen, die gehuisvest is in het gemeentehuis. De medewerkers worden in de dagelijkse werking aangestuurd door de financieel directeur van de gemeente.

 

Samenstelling (in koppen):

1 financieel directeur

3 boekhouders B1-B3

1 coördinator belastingen B1-B3

4 administratief medewerker C1-C3

 

 

Afstemmen leningenbeheer

Het is de bedoeling om zo snel mogelijk te komen tot een inventarisatie van de bestaande leningen die in beide besturen zijn opgenomen en de voorwaarden die gekoppeld zijn aan deze leningen. (renteherzieningen, aflossingsplannen, structuren op leningen/leasings,…)

 

Afstemmen liquiditeitenbeheer

Het is de bedoeling om tot een inventarisatie te komen van de aanwezige beleggingen, fondsen, te ontvangen subsidies,….

 

Afstemmen budgetcycli

De meerjarenplannen van het OCMW en de gemeente worden op elkaar afgestemd en er wordt rekening gehouden met de financiële evenwichten van de beide besturen.

 

Eengemaakte aankoopprocedure

De gemeente fungeert als aankoop- of opdrachtencentrale waarbij de aankoopdienst ten volle zijn rol speelt voor beide besturen. De aankoopprocedure is in beide besturen dezelfde.

 

4.5Secretariaat

 

Er is één secretariaat voor beide lokale besturen. Deze dienst bevindt zich in het gemeentehuis. De medewerkers worden in de dagelijkse werking aangestuurd door het diensthoofd secretariaat onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur.

 

Samenstelling (in koppen):

 

          1 diensthoofd secretariaat B1-B3

          1 (2/5 + 2/5 + 1/5) administratief medewerkers C1-C3

          1,2 administratief medewerkers C1-C3 secretariaat burgemeester

 

4.6Dienst infrastructuur

 

Binnen de afdeling openbaar domein is er één dienst gebouwen die ook het onderhoud van het patrimonium van het OCMW garandeert.  Deze dienst wordt aangestuurd onder de leiding van de coördinator gebouwen onder de verantwoordelijkheid van het afdelingshoofd openbaar domein.

 

Het te onderhouden patrimonium van het OCMW omvat :

-Administratief gebouw

-LDC Oud Sint-Jozef

-LOI- woningen

 

Samenstelling (in koppen) 

 

          1 coördinator op B-niveau

          1 teamleider op C-niveau

          14 arbeiders gebouwendienst  (2 metselaars, 1 elektricien, 1 loodgieter/chauffagist, 2 dakwerkers, 2 schrijnwerkers, 1 metaalbewerker, 2 schilders, 2 polyvalente medewerkers, 1 helper)

          1 technisch medeweker op D niveau

 

Voor de verrekening van de kosten gelden volgende afspraken:

Kosten en/of investeringen gebeuren bij voorkeur via aparte facturatie op niveau van de organisatie.

Het groenonderhoud van de site van het Warmhof, de uitvoering van de klussen en taken van de gemeenschapsdienst worden aangestuurd door een maatschappelijk werkster (arbeidscoach) onder de verantwoordelijkheid van het diensthoofd sociale dienst.

 

Samenstelling (in koppen)

1 groencoach

1 teamleider sociale economie

6 werknemers lokale diensten economie

3 werknemers artikel 60, §7

Vrijwilligers LOI

 

 

4.7Organisatiebreed

 

4.7.1Management

 

Het managementteam wordt gemeenschappelijk georganiseerd. De burgemeester maakt samen met de algemeen en financieel directeur, en het diensthoofd sociale dienst, hiervan deel uit.

 

Het managementteam ondersteunt de coördinatie van de gemeentelijke en de OCMW diensten bij de beleidsvoorbereiding, de beleidsuitvoering en de beleidsevaluatie. Het managementteam bewaakt de eenheid in de werking, de kwaliteit van de organisatie en de werking van de gemeentelijke en OCMW diensten, alsook de interne communicatie.

 

Alle leden van het managementteam engageren zich om in het belang van het OCMW en het gemeentebestuur te denken en te werken met specifieke aandacht voor de voorbereiding, uitwerking en opvolging van het te voeren geïntegreerd lokaal sociaal beleid.

 

4.7.2Informatieveiligheid

 

Er is één gezamenlijke veiligheidsconsulent die verantwoordelijk is voor het algemeen toezicht op de informatieveiligheidsaspecten. Hij dient de toepassing van de minimale veiligheidsnormen in de gemeente en het OCMW te faciliteren en te bewaken.

 

De veiligheidsconsulent beheert de toegangsprofielen tot de toepassingen van het netwerk van de Kruispuntbank en het Register voor de gebruikers van gemeente en OCMW.  De authenticiteit van de gebruikers moet worden gegarandeerd.

 

De veiligheidsconsulent ontwerpt een 3-jaarlijks veiligheidsplan.

 

De veiligheidsconsulent levert een jaarverslag af.

 

Samenstelling (in koppen):

1 veiligheidsconsulent die voor 27 dagen ter beschikking wordt gesteld door het provinciebestuur  Oost-Vlaanderen.

 

De veiligheidsconsulent wordt 18 dagen ingezet voor het gemeentebestuur en 9 dagen voor het OCMW-bestuur.

 

4.7.3Klachtenmanagement

 

De klachtencoördinator van de gemeente zal ook de klachten van het OCMW behandelen. Alle klachten zullen één en dezelfde procedure doorlopen. In de rapportage zal duidelijk blijven welke klacht tot welk bestuur gericht is.

 

4.7.4Kwaliteit en organisatieontwikkeling

 

Het kader van het interne controlesysteem van de gemeente en het OCMW worden maximaal op elkaar afgestemd. Maatregelen rond organisatieontwikkeling worden overkoepelend georganiseerd.

De audits, uit te voeren door Audio, die het OCMW-bestuur afneemt bij de Welzijnsband kunnen worden ingezet binnen de diensten van de gemeente.

 

4.7.5Preventie en bescherming op het werk

 

Er wordt één enkele interne dienst voor preventie en bescherming op het werk opgericht. Deze dienst moet beide besturen, de werknemers van de gemeente en het OCMW bijstaan bij de toepassing van de regelgeving inzake welzijn van de werknemers.

Er wordt gestreefd naar een zo uniform en geïntegreerde mogelijke werkwijze op vlak van preventie en welzijnsbeleid.

 

De dienst preventie en bescherming op het werk werkt onder de verantwoordelijkheid van het lid van het gezamenlijke managementteam dat de facilitaire diensten vertegenwoordigd, met respect voor de onafhankelijkheid van de functie.

 

Samenstelling (in koppen):

1 preventieadviseur niveau A (tot mei 2019)

1 preventieadvieseur niveau C (halftijds), wordt op 1 mei 2019 voltijds

ondersteuning door externe firma (3 uur per week)

 

Voor de verrekening van de kosten gelden volgende afspraken:

Kosten voor projecten gebeuren bij voorkeur via aparte facturatie op niveau van de organisatie.

 

In het kader van het verminderen van de administratieve werklast wordt de huidige terbeschikkingstelling door het gemeentebestuur aan het OCMW-bestuur van de heer Luc Herpelinck stop gezet. 

 

4.7.6Archivering

 

De gemeentelijke archivaris beheert het archief van de gemeente en het OCMW.

De gemeentelijke archivaris werkt samen met de archivaris van de Welzijnsband. Hiervoor worden 0,35 VTE afgenomen van de Welzijnsband Meetjesland, waarbij ieder bestuur elk zijn/haar bijdrage aan de Welzijnsband Meetjesland verder betaalt.

 

De bestaande archief- en overdrachtsrichtlijnen worden op elkaar afgestemd. Er komen ook richtlijnen voor diensten die er nog geen hebben.

 

De locaties van de archiefruimtes zijn terug te vinden zowel bij het OCMW als bij de gemeente. De verschillende archieven worden dus fysiek apart bewaard. Dit zal ook in de toekomst zo blijven.

 

In het kader van historisch onderzoek kunnen beide archieven worden geraadpleegd, waarbij de leeszaal van het gemeentelijk archief voor beide archieven kan worden gebruikt. Zowel voor het gemeentearchief als OCMW-archief worden de privacygevoelige gegevens volledig afgeschermd.

 

4.7.7Documentatie

 

Publicaties en abonnementen van gemeente en OCMW worden ter beschikking gesteld van elkaars personeel.

Van abonnementen die dubbel en gemeenschappelijk in huis aanwezig zijn, zal er één abonnement worden opgezegd. Dubbele aankopen worden vermeden.

 

4.7.8Syndicaal

 

Het vakbondsoverleg wordt gemeenschappelijk en gelijklopend georganiseerd voor OCMW en gemeente.

 

 

5.Evaluatie en geschillenregeling

 

5.1Evaluatie

 

Aan het einde van het eerste jaar na afsluiting wordt deze gebruiksovereenkomst geëvalueerd. De resultaten van deze evaluatie worden gebruikt voor eventuele aanpassingen van de beheersovereenkomst. Deze beheersovereenkomst kan aangevuld of gewijzigd worden door een schriftelijke bijlage die de in te voeren aanvullingen en/of wijzigingen bevat en door dezelfde partijen wordt ondertekend na goedkeuring door de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

5.2Geschillenregeling

 

Wanneer de huidige overeenkomst aanleiding geeft tot geschillen, dan wordt dit geregeld via een bemiddelingsprocedure, die op initiatief van elk der partijen kan worden opgestart.

 

5.3Bemiddelingsprocedure

 

De bemiddelingsprocedure omvat het formuleren van een voorstel door een commissie van deskundigen, met name de burgemeester van de gemeente, de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst, de algemeen directeur en de financieel directeur.

Indien op grond van dit voorstel geen vergelijk kan worden gevonden, wordt het geschil voorgelegd aan de gemeenteraad en de OCMW-raad. Beide raden motiveren hun beslissing. Indien beiden raden geen overeenstemmende beslissing treffen, kan dit aanleiding geven tot stopzetting van de overeenkomst. 

 

6.Inwerkingtreding en duur

 

Deze beheersovereenkomst treedt in werking op 01 maart 2019.

 

Het betreft een overeenkomst van onbepaalde duur maar eindigt van rechtswege wanneer één van de beide besturen ophoudt te bestaan.

 

Partijen hebben het recht om de overeenkomst te beëindigen via aangetekend schrijven en met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden. De termijn vangt aan op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het aangetekend schrijven werd ontvangen. Het aangetekend schrijven wordt geacht te zijn ontvangen de derde werkdag na datum van verzending. Deze eenzijdige opzegging is slechts mogelijk nadat voorafgaand een bemiddelingsprocedure (zie 5.3) werd doorlopen.

Het aangetekend schrijven dient de gemeenteraadsbeslissing of de OCMW-raadsbeslissing te bevatten waaruit blijkt dat de samenwerking dient stopgezet te worden.

 

 

 

Opgemaakt in twee originele exemplaren te Maldegem, waarvan elke partij erkent er één ontvangen te hebben.

 

Op ………………………………….

 

 

Voor de gemeenteVoor het OCMW

 

 

T. Van VyncktB. Van hulleP. Van Hecke T. Van Vynckt

algemeen directeurburgemeestervoorzitter ocmw-raadalg. directeur

 

 

Publicatiedatum: 04/04/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 27 02 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

WIJZIGING DELEGATIE AANSTELLINGSBEVOEGD ALGEMEEN DIRECTEUR - WIJZIGING INZAKE AANSTELLINGSBEVOEGDHEID INZAKE AANSTELLINGEN IN TOEPASSING VAN ARTIKEL 60§7 VAN DE ORGANIEKE WET OP DE OCMW'S

 

Juridische gronden

            De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's

            Het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de OCMW's

            Het decreet van 22 december 2017 betreffende het lokaal bestuur

            Beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 19 december 2017 houdende delegatie van "aanstellingsbevoegdheid" aan de secretaris.

 

Feiten

            Bij beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 19 december 2017 werd aan de secretaris (heden: algemeen directeur) binnen bepaalde perken aanstellingsbevoegdheid gedelegeerd, zodat hij zelfstandig kan beslissen over het in dienst nemen van personeelsleden.

            Deze aanstellingsbevoegdheid kan inhouden het aanstellen en het ontslaan van het personeel, alsook de bevoegdheid inzake de tucht ten aanzien van het personeel.

            Aan de secretaris werd ondermeer gedelegeerd de aanstellingen inzake sociale tewerkstelling artikel 60§7 van de organieke wet op de OCMW's voor de volledige duur van de tewerkstelling na advies van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.

 

 

Adviezen

             Voorgesteld wordt om de delegatie van de aanstellingsbevoegdheid inzake sociale tewerkstelling artikel 60§7 van de organieke wet op de OCMW's niet langer te delegeren aan de algemeen directeur, maar om deze aanstellingsbevoegdheid bij het Vast Bureau te leggen, na advies van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om de delegatie van de aanstellingsbevoegdheid voor aanstellingen inzake sociale tewerkstelling artikel 60 §7 organieke wet op de OCMW's voor de volledige duur van de tewerkstelling na advies van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst met ingang van 1 maart 2019  niet langer te delegeren aan de algemeen directeur.

 

Artikel 2:

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om de delegatie van de aanstellingsbevoegdheid voor aanstellingen inzake sociale tewerkstelling artikel 60 §7 organieke wet op de OCMW's voor de volledige duur van de tewerkstelling na advies van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst met ingang van 1 maart 2019 te delegeren aan het Vast Bureau.

 

 

Publicatiedatum: 04/04/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 27 02 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

NOMINATIEVE SUBSIDIES 2019 OCMW

 

Juridische gronden

            Artikel 28 §1 juncto 74 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 dat bepaalt dat de vergaderingen van de gemeenteraad openbaar zijn.

            Artikel 40 §1 juncto 74 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 dat bepaalt dat, onder voorbehoud van andere wettelijke of decretale bepalingen, de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de aangelegenheden van gemeentelijk belang.

            Artikel 78 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het vast bureau kunnen worden toevertrouwd:

17° het vaststellen van subsidiereglementen en het toekennen van nominatieve subsidies

 

 

Feiten

            In het meerjarenplan 2019 zijn reeds de kredieten van de nominatieve subsidies goedgekeurd, en deze zijn reeds gecommuniceerd in de toelichting.

 

 

Besluit

 

26 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt volgende nominatieve subsidies voor 2019 van het OCMW goed:

 

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 04/04/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 27 02 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

GOEDKEURING JAARVERSLAG SCHULDBEMIDDELING 2018

 

Juridische gronden

            Artikel 28 §1 juncto 74 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn openbaar zijn.

            Artikel 77 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de raad voor maatschappelijk welzijn beschikt over de volheid van bevoegdheid voor de aangelegenheden die aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn door of krachtens de wet of het decreet zijn toevertrouwd.

             

 

Feiten

          Het Bijzonder Comité voor de Sociale dienst gaf een gunstig advies in zitting van 4 februari 2019.

 

Argumentatie

 

Adviezen

 

Financiële weerslag

 

 

Besluit

 

26 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn besluit het jaarverslag schuldbemiddeling 2018 goed te keuren.

 

 

Publicatiedatum: 04/04/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 27 02 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

POLDER VAN MALDEGEM - VERTEGENWOORDIGING

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28 §1 juncto 74 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB) bepaalt dat de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn openbaar zijn.

          Artikel 77 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de raad voor maatschappelijk welzijn beschikt over de volheid van bevoegdheid voor de aangelegenheden die aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn door of krachtens de wet of het decreet zijn toevertrouwd.

          Artikel 34, 2° juncto 74 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de stemming in de OCMW-raad geheim is, wanneer wordt gestemd over het aanwijzen van de ... vertegenwoordigers, vertegenwoordigers van de gemeente in ...de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen.

          Het decreet van 6 juli 2001 betreffende de intergemeentelijke samenwerking, in het bijzonder de artikelen 46, 48 en 57.

          Artikel 401 tot 412 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 houdende "Intergemeentelijke samenwerking - projectvereniging".

          De Polderwet.

 

Feiten

          Voor het gemeentebestuur zijn bij de Polder van Maldegem te begeven :

             één stemgerechtigd vertegenwoordiger in de Algemene Vergadering voor het domein van het OCMW van Maldegem.

 

Argumentatie

        Het vast bureau stelt voor om raadslid Henk Deprest aan te stellen als stemgerechtigd vertegenwoordiger in de algemene vergadering voor het domein OCMW Maldegem van de Polder van Maldegem.

        De raad voor maatschappelijk welzijn gaat over tot de geheime stemming voor de aanduiding van een vertegenwoordiger in de algemene vergadering van de Polder van Maldegem.

27 stembrieven worden in de stembus aangetroffen, waarvan de telling volgend resultaat oplevert:

Henk Deprest bekomt 19 ja-stemmen en er zijn 7 onthoudingen.

 

Besluit

 

Artikel 1

De heer Henk Deprest, raadslid wordt aangesteld als vertegenwoordiger namens het OCMW in de Algemene Vergadering van de Polder van Maldegem.

 

 

Publicatiedatum: 04/04/2019
Overzicht punten

 

Zitting van 27 02 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

SCHRIFTELIJKE VRAAG VAN RAADSLID STEFAAN STANDAERT (GROEN): INVULLING COÖRDINATOR LOKAAL DIENSTENCENTRUM

 

 

 

Publicatiedatum: 04/04/2019