Notulen raad voor maatschappelijk welzijn van 27 04 2023

 

Aanwezig:

Marten De Jaeger, Voorzitter RMW;

Koenraad De Ceuninck, Voorzitter Vast Bureau;

Peter T. Van Hecke, Stefaan Standaert, Annelies Lammertyn, Nicole Maenhout, Danny Vannevel en Valerie Taeldeman, Leden vast bureau;

Anneke Gobeyn, Jason Van Landschoot, Peter E. Van Hecke, Bart Van Hulle, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Kiran Van Landschoot, Henk Deprest, Christine Verplaetse, Timothy De Groote, Jan De Metsenaere, Eva Willems, Hilde Versluys, Stefaan Heyndrikx, Cindy De Baets, Ineke Hebbrecht, Cedric De Smet en Evelien Van De Putte, Raadsleden;

Britt Schouppe, Algemeen directeur.

 

Overzicht punten

 

Zitting van 27 04 2023

 

OPENBARE ZITTING

 

1.   MEDEDELINGEN

 

/

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van 27 04 2023

 

OPENBARE ZITTING

 

2.   GOEDKEUREN NOTULEN EN AUDIOVISUELE LIVESTREAMOPNAME VAN DE RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN 23 MAART 2023

 

Juridische gronden

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

        Artikel 28, §1 juncto artikel 74 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn openbaar zijn.

        Artikel 32 juncto artikel 74 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 dat bepaalt dat behalve in spoedeisende gevallen de notulen van de vorige vergadering ten minste acht dagen voor de dag van de vergadering ter beschikking worden gesteld van de raadsleden en dat het huishoudelijk reglement de wijze bepaalt waarop de notulen ter beschikking worden gesteld.

Dat verder bepaalt dat elk raadslid het recht heeft om tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de raad voor maatschappelijk welzijn worden aangenomen, worden de notulen in die zin aangepast en dat ook nog verduidelijkt dat als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen van de vorige vergadering, de notulen als goedgekeurd beschouwd worden.

        Artikel 77 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017  waarin wordt bepaald dat de raad voor maatschappelijk welzijn beschikt over de volheid van bevoegdheid voor de aangelegenheden die aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn door of krachtens de wet of het decreet zijn toevertrouwd.

        Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 27 februari 2019 waarbij de raad beslist het zittingsverslag te vervangen door een audio- of audiovisuele opname.

 

Feiten

        De notulen werden ten minste acht dagen voor de dag van de vergadering ter beschikking gesteld van de raadsleden.

        De audiovisuele opname werd gelivestreamd tijdens de zitting van 23 maart 2023 en bleef sindsdien gepubliceerd op de gemeentelijke website onder 'Vergaderingen OCMW-raad': zie https://web-maldegem.streamovations.be

        Er werden geen opmerkingen gemaakt.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Marten De Jaeger, Koenraad De Ceuninck, Peter T. Van Hecke, Stefaan Standaert, Annelies Lammertyn, Nicole Maenhout, Danny Vannevel, Valerie Taeldeman, Anneke Gobeyn, Jason Van Landschoot, Peter E. Van Hecke, Bart Van Hulle, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Kiran Van Landschoot, Henk Deprest, Christine Verplaetse, Timothy De Groote, Jan De Metsenaere, Eva Willems, Hilde Versluys, Stefaan Heyndrikx, Cindy De Baets, Ineke Hebbrecht, Cedric De Smet en Evelien Van De Putte

 

 

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de notulen en de audiovisuele livestreamopname van de zitting van de raad van 23 maart 2023 goed.

 

Artikel 2:

De voorzitter en de algemeen directeur worden gemandateerd om de notulen na deze goedkeuring te ondertekenen.

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van 27 04 2023

 

OPENBARE ZITTING

 

3.   VASTSTELLING JAARREKENING 2022 OCMW

 

Juridische gronden

        Artikel 28, § 1 van het decreet lokaal bestuur van 22 december waarin wordt bepaald dat over dit punt in openbare zitting wordt vergaderd.

        Het decreet lokaal bestuur van 22 december, artikel 41 §2 3° stellende dat de gemeenteraad de jaarrekening vaststelt en artikel 78 4° stellende dat de raad voor maatschappelijk welzijn de jaarrekening vaststelt.

        Het lokaal bestuur van 22 december, artikel 595 stelt dat de jaarrekening wordt vastgesteld door de gemeenteraad en deze van het OCMW door de raad voor Maatschappelijk Welzijn. Daarna keurt de gemeenteraad het deel van de jaarrekening zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Daardoor stelt de gemeenteraad de gezamenlijke jaarrekening van de gemeente en het OCMW definitief vast en kan de gemeente ze voor goedkeuring bezorgen aan de toezichthoudende overheid.

        Het decreet lokaal bestuur van 22 december, titel 4 hoofdstuk 1 afdeling 5 bepaalt de delen van de jaarrekening. De jaarrekening wordt vastgesteld voor 30 juni van het boekjaar dat volgt op het boekjaar waarop de rekening betrekking heeft. 

        Het decreet lokaal bestuur van 22 december, artikel 262 stelt dat de toezichthoudende overheid de jaarrekening goedkeurt op voorwaarde dat:

1° aan de raadsleden in het beleidsrapport alle noodzakelijke informatie ter beschikking is gesteld om met kennis van zaken een beslissing te nemen;

2° de jaarrekening juist en volledig is en een waar en getrouw beeld geeft van de financiële toestand van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;

3° het beleidsrapport dat aan de raadsleden is bezorgd overeenstemt met de digitale rapportering die daarover aan de Vlaamse Regering is bezorgd met toepassing van artikel 250;

4° de algemene en de budgettaire boekhouding op elkaar aansluiten.

        Als de toezichthoudende overheid geen besluit heeft verzonden naar de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn binnen een termijn van honderdvijftig dagen wordt ze geacht de jaarrekening goed te keuren

        Het besluit van de Vlaamse regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, inzonderheid hoofdstuk 4 betreffende de jaarrekening.

        Het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 en latere wijzigingen tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

        Het raadsbesluit van 24 november 2022 2020 betreffende de goedkeuring van het meerjarenplanaanpassing 3 2020-2025.

        Het collegebesluit van 14 april 2020  betreffende het vaststellen van de waarderingsregels.

 

Feiten

        De jaarrekening 2022 is door de raadsleden te raadplegen via het beleidsportaal: https://maldegem.begrotingsapp.be

        De jaarrekening is geconsolideerd voor gemeente en OCMW. Er is één financieel evenwicht. Alleen het rapport J3 geeft de realisatie van de kredieten per entiteit weer. De vaststelling van de rapporten gebeurt door zowel de Gemeenteraad als de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, voor hun deel van de kredieten, en daarna keurt de Gemeenteraad ook nog eens het deel van het OCMW goed.

        De jaarrekening bestaat uit:

        de beleidsevaluatie van de jaarrekening die het beleid weergeeft dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn gedurende het boekjaar hebben gevoerd en dat de beleidsdoelstellingen en de mate waarin waarin ze zijn bereikt evalueert.

        de financiële nota van de jaarrekening die de financiële gevolgen van het gevoerde beleid weergeeft.

        de toelichting van de jaarrekening bevat alle informatie over de verrichtingen in het ontwerp van jaarrekening die relevant zijn voor de raadsleden om met kennis van zaken een beslissing te kunnen nemen. Ze bevat minstens informatie over de schulden en de financiële risico's.

        De documentatie bij de jaarrekening bevat minstens

        het overzicht van alle beleidsdoelstellingen die in de jaarrekening zijn opgenomen, met de bijbehorende actieplannen en acties, telkens met de bijbehorende ontvangsten en uitgaven,

        een overzicht, per boekjaar, van de toegestane werkings- en investeringssubsidies;

        per beleidsdomein, het overzicht van de beleidsvelden die er deel van uitmaken;

        een overzicht van de verbonden entiteiten, waarmee alle entiteiten worden bedoeld waarvoor het bestuur de wettelijke, statutaire of feitelijke verplichting heeft om rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen in verliezen of tekorten;

        een overzicht van de personeelsinzet;

        een overzicht van de jaarlijkse opbrengst van elke door het bestuur geheven belastingsoort.

        overzicht van de investeringen

        rapportage van de financieel directeur inzake VISUM

        rapportage van de financieel directeur inzake debiteurenbeheer

        Het gecumuleerde budgettaire resultaat wordt vastgesteld op 9.555.775 euro.

        De autofinancieringsmarge bedraagt 4.147.237 euro.

 

Argumentatie

        De jaarrekening geeft een waar en getrouw beeld van de financiële toestand van de gemeente en het OCMW en de erin opgenomen opbrengsten, kosten, ontvangsten en uitgaven zijn wettelijk en regelmatig.

        De jaarrekening werd gecontroleerd door Q&A.

        De definitieve vaststelling van de jaarrekening door de raad houdt van rechtswege kwijting in van het beheer van de algemeen directeur, de financieel directeur en van de door de  algemeen directeur aangestelde rekenplichtigen en de budgethouders, voorzover de ware toestand niet werd verborgen door enige weglating of onjuiste opgave in de jaarrekening.

 

        De rekening 2022, opgemaakt volgens de regels van de Beleids- en BeheersCyclus (BBC2020), sluit het boekjaar af met een dubbel financieel evenwicht:

        een positief gecumuleerd resultaat van 9,6 miljoen euro;

        een positieve autofinancieringsmarge van 4,1 miljoen euro

 

 

        De jaarrekening is een geconsolideerde jaarrekening van het OCMW en de gemeente.

        Uit de jaarrekening 2022 blijkt dat Maldegem financieel gezond is.

        De schuld van de gemeente en het OCMW is met 11,4 miljoen historisch laag. De openstaande schuld per inwoner is 461 euro/inwoner. Ter vergelijking de gemiddelde schuldgraad van alle Vlaamse gemeenten en OCMW’s was 1.224 euro in 2021.

        Er werd in 2022 38,6 miljoen euro ontvangen. Dit is een stijging met 2,8 miljoen euro in vergelijking met 2021. Ruim 43% van die ontvangsten komen uit belastingen en 38% uit ontvangen subsidies.

        Dit geld werd gebruikt om de uitgaven te betalen van de gemeente en het OCMW, voor een totaalbedrag van 41,9 miljoen euro. Er is 5,2 miljoen minder uitgegeven dan gebudgetteerd, maar ook 3,9 miljoen euro meer dan in 2021. De stijging komt door meer uitgaven in investeringen.

        Het lokaal bestuur investeerde in 2022 ruim 8,3 miljoen euro. Ter vergelijking in 2021 werd er voor 4,5 miljoen euro geïnvesteerd. De belangrijkste investeringen waren:

        Rioleringswerken

        Aankoop terreinen/gronden

        Onderhoud en aanpassingswerken van wegen

        Aanpassingswerken aan gebouwen

        Verder investeren in het verledden van openbare verlichting via Fluvius

 

        Ruim 50% van de exploitatie uitgaven zijn personeelsuitgaven, dit voor 216 voltijdse equivalenten. De gemeente en het OCMW dragen bij in de werking van o.a. Politie, Brandweer, Zorgbedrijf, de afvalverwerkingsmaatschappij IVM en vele andere instellingen en verenigingen. In 2022 werd er 4,6 miljoen euro uitgegeven aan werkingsbijdragen voor instellingen en verenigingen.

        Zo is er een negatief resultaat van 2,9 miljoen euro voor boekjaar 2022. Samen met de resultaten van vorige boekjaren komen we op een gecumuleerd resultaat van 9,6 miljoen.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Marten De Jaeger, Koenraad De Ceuninck, Peter T. Van Hecke, Stefaan Standaert, Annelies Lammertyn, Nicole Maenhout, Danny Vannevel, Valerie Taeldeman, Anneke Gobeyn, Jason Van Landschoot, Peter E. Van Hecke, Bart Van Hulle, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Kiran Van Landschoot, Henk Deprest, Christine Verplaetse, Timothy De Groote, Jan De Metsenaere, Eva Willems, Hilde Versluys, Stefaan Heyndrikx, Cindy De Baets, Ineke Hebbrecht, Cedric De Smet en Evelien Van De Putte

 

 

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de jaarrekening 2022 van het OCMW vast met een gecumuleerd budgettair resultaat van 9.555.775 euro en een autofinancieringsmarge van 4.147.237 euro.

 

Artikel 2:

De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de jaarrekening 2022 vast met een boekhoudkundig resultaat van -514.460 euro en een balanstotaal van 108.310.909 euro.

 

Artikel 3:

De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van de rapporten in het deel documentatie.

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van 27 04 2023

 

OPENBARE ZITTING

 

4.   SAMENWERKING MET HET PLATFORM VOOR DE SAMENLEVINGSDIENST

 

Juridische gronden

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

        Artikel 2 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), §1 waarin wordt bepaald dat de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn beogen om op het lokale niveau duurzaam bij te dragen aan het welzijn van de burgers en een burgernabije, democratische, transparante en doelmatige uitoefening van hun bevoegdheden te verzekeren.

        Artikel 28, §1 juncto artikel 74 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn openbaar zijn.

        Artikel 77 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de raad voor maatschappelijk welzijn beschikt over de volheid van bevoegdheid voor de aangelegenheden die aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn door of krachtens de wet of het decreet zijn toevertrouwd.

 

Feiten

        Het Platform voor de Samenlevingsdienst (SLD) is een VZW met een nationale werking die sinds 2021 in heel Vlaanderen actief is.

        De Samenlevingsdienst biedt jongeren tussen 18 en 25 jaar de mogelijkheid om zich gedurende zes maanden voltijds te engageren voor maatschappelijke projecten waarbij ze hun competenties kunnen versterken.

        Naast vrijwilligerswerk binnen de domeinen natuur en ecologie, zorg en welzijn, cultuur, sport en onderwijs krijgen ze, samen met andere jongeren, ook vormingen (EHBO-certificaat van het Rode Kruis, interculturaliteit, democratie, ecologie, soft skills, enz.).

        Er is individuele begeleiding en ondersteuning door een jongerenbegeleider en psycholoog.

        De jongeren ontvangen een vergoeding (10 euro per dag), verplaatsingsonkosten (tot 100 euro per maand) en ze zijn verzekerd.

        Het Platform voor de Samenlevingsdienst staat in voor de algemene coördinatie van het project; zorgt voor de persoonlijke en administratieve opvolging van de jongeren; organiseert het opleidingsprogramma voor de jongeren; neemt de betaling van de vrijwilligersvergoedingen en verplaatsingsonkosten van de jongeren op zich, alsook de verzekeringen.

 

        De fundamentele principes van het charter "Een samenlevingsdienst voor en door jongeren" zijn:

        Een verdiepende levensfase:
Het SLD is een voltijdse verbintenis voor een periode van minstens zes maanden. Het versterkt de persoonlijke ontwikkeling en de betrokkenheid van jongeren in de samenleving.

 

         Toegankelijk voor jongeren van alle achtergronden:

Een universele roeping als de SLD dient toegankelijk te zijn voor alle jongeren tussen 18 en 25 jaar en de middelen te voorzien om in deze periode in hun levensonderhoud te voorzien.

 

        Ten dienste van het algemeen belang:

De SLD richt zich op diensten die inspelen op reële maatschappelijke vraagstukken (sociaal, milieu, cultureel, enz.) en biedt bovendien een nuttige bijdrage voor gastorganisaties en hun begunstigden.

 

        Een tijd voor leren, opleiding, oriëntatie en verbreding:

De SLD mobiliseert jongeren om meerdere vaardigheden te verwerven: sociaal, relationeel, technisch, vakkundig, intellectueel, enz. Hoewel het een periode is waarin het algemeen belang en een actief burgerschap voorop gesteld worden, moedigt het jongeren ook aan om te groeien in en te werken aan hun persoonlijk project.

 

        Een collectieve ervaring en een tijd van sociale en culturele vermenging:

De SLD moet de sociale en culturele vermenging absoluut stimuleren. Om wederzijdse hulp, complementariteit, solidariteit en verantwoordelijkheid aan te moedigen, omvat de SLD ook ontmoetingen, uitwisselingen tussen jongeren van alle achtergronden, tussen de generaties en collectieve ervaringen. Het is een dubbele kans: om te bouwen met anderen én om te bouwen aan een eigen toekomst.

 

        Erkenning en waardering:

Door een reëel statuut en door het opstellen van rechten, voordelen (vrijstelling van het zoeken naar werk, uitkeringen, sociale zekerheid, verzekeringen, …), maar ook verplichtingen geeft men erkenning en waardering aan het maatschappelijk project en burgerschap.

 

        Een federaal kader voor de samenlevingsdienst:

De SLD die door de overheid wordt ondersteund en uitgevoerd, is een verbindend project dat alle belanghebbenden bij de uitvoering ervan moet betrekken, in het bijzonder overheidsinstellingen, lokale overheden, verenigingen, jongerenvertegenwoordigers, sociale partners en bedrijven.

 

        Aan lokale besturen wordt het aanbod gedaan om zich te engageren op één of meerdere niveaus:

        Op niveau 1: de basisprincipes onderschrijven door het ondertekenen van het charter.

        Op niveau 2: het informeren van jongeren, toeleiders en potentiële gastorganisaties in de gemeente.

        Op niveau 3: het ondersteunen van een project- of opleidingsdag. Dit houdt bijvoorbeeld in het ter beschikking stellen van lokalen voor project- of vormingsdagen (reikwijdte van het engagement hierin kan zelf bepaald worden).

        Op niveau 4: één of meerdere jongeren binnen de gemeentelijke diensten ontvangen. De gemeente ondertekent een partnerschapsovereenkomst en stemt hierbij in om een jaarlijkse eenmalige bijdrage van 50 € te betalen en kan ervoor kiezen om de Algemene Vergaderingen bij te wonen.

        Op niveau 5: zich verbinden tot een pilootproject waarbij de gemeente de uitbreiding van de Samenlevingsdienst d.m.v. financiering ondersteunt ter waarde van 6.000 euro (of een vrij te bepalen bedrag).

        Als gemeente kiezen we zelf op welke niveaus we ons inzetten.

 

Argumentatie

           Onze dienst (= de sociale dienst van het lokaal bestuur Maldegem) is ervan overtuigd dat vooral de eerste twee niveaus een meerwaarde voor (kwetsbare) jongeren zou betekenen. Concreet betekent dit dat de gemeente het charter ondertekent en jongeren naar het project zal begeleiden.

           Het programma biedt zoekende jongeren de gelegenheid om vaardigheden te verwerven die essentieel zijn voor hun persoonlijke, sociale, professionele en maatschappelijke ontwikkeling.

           De jongeren doen levenservaring op, krijgen de tijd om gericht na te denken over hun toekomst, leren zichzelf beter kennen, ontwikkelen hun talenten en vinden hun plaats binnen een groep en een samenleving.

           Voor een grote meerderheid van deze jongeren is het gemakkelijker om zich daarna te heroriënteren op een baan of opleiding. 83% van de jongeren vindt binnen de 6 maanden na hun Samenlevingsdienst een job of start een opleiding.

           De algemeen directeur herinnert aan alle feitelijke en wettelijke bepalingen.

 

Financiële weerslag

        Geen financiële weerslag voor de gemeente. Het Platform voor de Samenlevingsdienst staat in voor het financiële luik.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Marten De Jaeger, Koenraad De Ceuninck, Peter T. Van Hecke, Stefaan Standaert, Annelies Lammertyn, Nicole Maenhout, Danny Vannevel, Valerie Taeldeman, Anneke Gobeyn, Jason Van Landschoot, Peter E. Van Hecke, Bart Van Hulle, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Kiran Van Landschoot, Henk Deprest, Christine Verplaetse, Timothy De Groote, Jan De Metsenaere, Eva Willems, Hilde Versluys, Stefaan Heyndrikx, Cindy De Baets, Ineke Hebbrecht, Cedric De Smet en Evelien Van De Putte

 

 

Artikel 1:

De Raad voor Maatschappelijk Welzijn gaat akkoord om de samenwerking met het Platform voor de Samenlevingsdienst aan te gaan en het motievoorstel zoals hieronder vermeld te onderschrijven voor een engagement op de eerste twee niveaus van het aanbod.

 

Motievoorstel: voor een engagement op verschillende niveaus met het Platform voor de Samenlevingsdienst:

 

Het gemeentebestuur van Maldegem beslist:

 

Op niveau 1 zich te verbinden aan het Platform voor de Samenlevingsdienst, namelijk door het ondertekenen van het Charter: ‘Een samenlevingsdienst voor en door jongeren’, waarbij de gemeente ………………………………. de geleidelijke institutionalisering van de SLD in België ondersteunt.

 

Op niveau 2 zich te engageren tot de bekendmaking van het aanbod bij de jongeren van 18 tot 25 jaar, toeleiders en potentiële gastorganisaties.

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van 27 04 2023

 

OPENBARE ZITTING

 

5.   BASISREGISTRATIE VAN EEN ERKENDE INSTELLING VOOR SCHULDBEMIDDELING: REGISTRATIEVERSLAG 2022

 

Juridische gronden

           De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

           Artikel 28 §1 juncto artikel 74 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB) bepaalt dat de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn openbaar zijn.

           Artikel 77 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de raad voor maatschappelijk welzijn beschikt over de volheid van bevoegdheid voor de aangelegenheden die aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn door of krachtens de wet of het decreet zijn toevertrouwd.

 

Feiten

        Elke erkende instelling voor schuldbemiddeling moet jaarlijks een basisregistratie van het aantal dossiers budget- en schuldhulpverlening bijhouden. De gegevens moeten voor verdere verwerking aan het Vlaams Centrum Schuldenlast bezorgd worden.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Marten De Jaeger, Koenraad De Ceuninck, Peter T. Van Hecke, Stefaan Standaert, Annelies Lammertyn, Nicole Maenhout, Danny Vannevel, Valerie Taeldeman, Anneke Gobeyn, Jason Van Landschoot, Peter E. Van Hecke, Bart Van Hulle, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Kiran Van Landschoot, Henk Deprest, Christine Verplaetse, Timothy De Groote, Jan De Metsenaere, Eva Willems, Hilde Versluys, Stefaan Heyndrikx, Cindy De Baets, Ineke Hebbrecht, Cedric De Smet en Evelien Van De Putte

 

 

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met de gegevens in de basisregistratie als erkende instelling voor schuldbemiddeling.

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van 27 04 2023

 

OPENBARE ZITTING

 

6.   DEONTOLOGISCHE CODE VOOR DE LOKALE MANDATARIS: WIJZIGING EN TOEVOEGING BETREFFENDE DE OPRICHTING VAN EEN DEONTOLOGISCHE COMMISSIE

 

Juridische gronden

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen;

        Artikel 28, § 1 en §2 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 (DLB) betreffende de openbaarheid of beslotenheid van de vergaderingen van de gemeenteraad;

        Artikel 40, § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden;

        Het burgerlijk wetboek van 21 maart 1804, zoals gewijzigd, artikel 1596 betreffende het verbod voor bestuurders om koper te worden bij een openbare verkoop van de goederen van de gemeenten of van de openbare instellingen, die aan hun zorg zijn toevertrouwd;

        Het strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 245 betreffende de bestraffing van verboden handelingen door personen die een openbaar ambt uitoefenen;

        Het strafwetboek van 8 juni 1867, zoals gewijzigd, artikel 458 inzake het beroepsgeheim;

        De wet van 15 juni 2006 op de overheidsopdrachten, artikel 8 betreffende het verbod om tussen te komen bij de plaatsing en de uitvoering van een overheidsopdracht;

        De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, zoals gewijzigd, artikel 10, §2;

        Artikel 10 en artikel 11 DLB betreffende de onverenigbaarheden met het lidmaatschap van de gemeenteraad;

        Artikel 27, §1, §3 en §4 DLB betreffende het verbod voor raadsleden tot deelname aan de stemming en beraadslaging;

        Artikel 27, §2 en §3 DLB betreffende verboden handelingen voor gemeenteraadsleden;

        Artikel 29, §4 DLB inzake geheimhoudingsplicht;

        Artikel 35, §1 DLB betreffende de terugbetaling en verantwoording van kosten van lokale en provinciale mandatarissen;

        Artikel 38 DLB betreffende de terugbetaling van specifieke kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat van gemeenteraadslid of lid van het college van burgemeester en schepenen;

        Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 houdende de bezoldigingsregeling van de lokale en provinciale mandataris, artikel 35, §1;

        Het decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad;

        Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 24 april 2007 houdende de vaststelling van de deontologische code voor de lokale mandataris;

 

Feiten

           Lokale besturen zijn al sinds 2007 verplicht om een deontologische code vast te leggen. De deontologische code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch correct te handelen als ze hun mandaat uitoefenen.

           Alle steden en gemeenten in Vlaanderen zijn vanaf maart 2023 ook verplicht om een deontologische commissie op te richten.

           De deontologische commissie ziet toe op de verantwoordelijke invulling van de lokale politieke mandaten en op de handhaving van de deontologische code en is bevoegd voor:

        de gemeenteraadsleden

        de voorzitter van de gemeenteraad

        de schepenen

        de burgemeester

        Lokale besturen bepalen zelf de samenstelling, de openbaarheid van de vergaderingen en de werking van de deontologische commissie, op basis van de bepalingen, opgenomen in de deontologische code.

        De deontologische commissie bestaat minstens uit één vertegenwoordiger per fractie in de gemeenteraad.

        Daarnaast kunnen onafhankelijke experten zetelen als volwaardige leden van de commissie.

        Leden van de deontologische commissie ontvangen geen presentiegeld.

        De deontologische code bepaalt hoe de deontologische commissie samenkomt om te vergaderen en het openbare of gesloten karakter van die vergaderingen. Om de sereniteit van het onderzoek te bewaken, en aangezien het vaak gaat om personen of aangelegenheden die de persoonlijke levenssfeer raken, lijkt het aangewezen om achter gesloten deuren te vergaderen. De deontologische code kan bepalen dat de betrokkene die het voorwerp uitmaakt van een melding of klacht, om een openbare behandeling kan vragen voor zijn eigen tussenkomst.

        Er geldt geen aanwezigheidsquorum voor de vergaderingen van de deontologische commissie, behalve indien dit zou opgenomen worden in de deontologische code.

        De deontologische code bepaalt de regels voor de ontvankelijkheid van een klacht. De deontologische commissie kan dit beoordelen, maar het lokaal bestuur kan ook kiezen voor een ambtelijke ontvankelijkheidstoets door de algemeen directeur, een integriteitsambtenaar of een ambtelijk bureau voor deontologie;

        De deontologische code vermeldt bij voorkeur dat enkel klachten tegen individuele mandatarissen ontvankelijk zijn.

        Wanneer sprake is van mogelijke belangenvermenging in hoofde van één van de commissieleden, kan een lid vervangen worden door iemand van dezelfde politieke fractie. Een lid dat deel uitmaakt van een éénmansfractie, kan zich laten vervangen door een mandataris van een andere fractie.

 

Argumentatie

           De deontologische code geeft lokale mandatarissen een kader waarbinnen ze hun mandaat moeten uitoefenen. De samenleving stelt, terecht, hoge eisen aan mandatarissen. Als lokaal geëngageerd politicus is men kwetsbaar. De deontologische code is in de eerste plaats dan ook niet gemaakt om te bestraffen, maar om een veilige omgeving te creëren waarbinnen de lokale mandatarissen moeten werken. De code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij de uitoefening van het mandaat. Dit handelen steunt op de volgende waarden: dienstbaarheid, functionaliteit, onafhankelijkheid, openheid, vertrouwelijkheid en zorgvuldigheid.

           Naast een deontologische code heeft één op de drie besturen al een deontologische commissie die toeziet op de naleving van de deontologische code. Dergelijke commissie zorgt ervoor dat de deontologie in een gemeente het onderwerp uitmaakt van regelmatig debat, waarbij bepaalde handelswijzen of praktijken besproken kunnen worden en eventueel in vraag gesteld kunnen worden.

           De huidige maatschappelijke evolutie, waarbij het integer en deontologisch uitoefenen van een politiek mandaat meer en meer het voorwerp uitmaken van onderzoek en verantwoording, maakt het noodzakelijk dat er een gespecialiseerd orgaan is dat zich uitspreekt over de toepassing van de deontologische code, m.n. de deontologische commissie.

           Juridisch gezien zijn er minstens twee codes nodig: Eén voor de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen en één voor de raad voor maatschappelijk welzijn, het vast bureau en het bijzonder comité voor de sociale dienst. Ook al worden gemeente en OCMW vanaf 2019 bestuurd door dezelfde mensen, toch blijven het twee afzonderlijke rechtspersonen waarbij de raden elk voor hun bestuur een code moeten vaststellen. De gemeenteraad kan hierbij geen vaststelling doen voor de OCMW-raad, en omgekeerd.

           Het vast bureau en het bijzonder comité voor de sociale dienst kunnen zelf beslissen om de door de raad vastgestelde code nog verder aan te vullen.

Tussenkomsten

           door raadslid Timothy De Groote (Vlaams Belang)

           door raadslid Jan De Metsenaere (N-VA)

           door voorzitter Marten De Jaeger (CD&V)

           door algemeen directeur Britt Schouppe

           door raadslid Kiran Van Landschoot

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Marten De Jaeger, Koenraad De Ceuninck, Peter T. Van Hecke, Stefaan Standaert, Annelies Lammertyn, Nicole Maenhout, Danny Vannevel, Valerie Taeldeman, Anneke Gobeyn, Jason Van Landschoot, Peter E. Van Hecke, Bart Van Hulle, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Kiran Van Landschoot, Henk Deprest, Christine Verplaetse, Timothy De Groote, Jan De Metsenaere, Eva Willems, Hilde Versluys, Stefaan Heyndrikx, Cindy De Baets, Ineke Hebbrecht, Cedric De Smet en Evelien Van De Putte

 

 

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de gewijzigde deontologische code voor de lokale mandatarissen vast als volgt:

 

DEONTOLOGISCHE CODE VOOR DE LOKALE MANDATARISSEN

 

Artikel 1 - Toepassingsgebied

 

De deontologische code is van toepassing op de lokale mandatarissen.

Voor het OCMW worden hieronder begrepen:

        de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn

        de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn,

        de voorzitter van het vast bureau van het OCMW,

        de leden van het vast bureau van het OCMW

        de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst

 

Lokale mandatarissen die namens het OCMW andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun ambt als voor alle hiervan afgeleide mandaten.

 

Indien een mandaat namens het OCMW wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven.

 

Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun ambt.

 

Artikel 2

De ‘deontologische code voor de lokale mandataris’ omvat het geheel van beginselen, gedragsregels, richtlijnen en principes dat de lokale mandataris tot leidraad dient bij de uitoefening van zijn mandaat en bij de dienstverlenende activiteiten ten behoeve van de burger, de bevolking, of groepen, verenigingen, bedrijven en organisaties die particuliere belangen nastreven of behartigen.

 

Artikel 3

Bij zijn optreden op en buiten het lokale bestuursniveau geeft de lokale mandataris te allen tijde en principieel voorrang aan het algemeen boven het particulier belang. Hij voert zijn mandaat op integere wijze uit.

Hij ziet er in het bijzonder op toe elke vorm of schijn van belangenvermenging te vermijden. Iedere vorm van dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of financiële tegenprestatie van welke aard of omvang ook, en mag geen enkele vorm van cliëntelisme inhouden.

 

Artikel 4

De lokale mandataris staat op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers die op zijn dienstverlening wensen een beroep te doen, zonder onderscheid van geslacht, ras, afstamming, sociaal statuut, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische of politieke voorkeur, of persoonlijke gevoelens.

 

Artikel 5

De raad voor maatschappelijk welzijn richt een deontologische commissie op.
 

Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 1 per fractie en evenveel als het aantal fracties in de gemeenteraad, aangevuld met de voorzitter van de gemeenteraad die toegevoegd wordt als voorzitter van de deontologische commissie.

 

Elke fractie wijst het mandaat in de commissie toe met een voordracht gericht aande voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. Stel dat de raadsvoorzitter voordrachten ontvangt voor meer dan één fractielid als lid van de commissie, dan beslist de raad.  Bij deze voordracht kunnen ook één of meer plaatsvervangers aangeduid worden die in opgesomde volgorde het commissielid vervangen bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is.  Een plaatsvervanger is een raadslid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een raadslid van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen een ander lid aan te duiden en/of één of meer plaatsvervangers te vervangen of toe te voegen.

Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.
 

Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een plaatsvervanger in volgorde van hoe ze door de fractie werden voorgedragen.

 

Artikel 6

De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.


De commissie vergadert minstens één keer per jaar en wordt in ieder geval bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform artikel 12 van deze code. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden.

 

De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.
 

De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.

De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.

De leden van de commissie werken volgens volgende principes:

        De handhaving is onpartijdig.

        Men is terughoudend met publiciteit.

        Men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.


Artikel 7

De commissie is bevoegd voor:

        Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de raad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden zoals voorzien in de procedure van artikel 11 tot 13 van deze code.

        Het geven van adviezen en aanbevelingen aan de raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Dat kan op eigen initiatief van de commissie of minstens één keer per bestuursperiode op vraag van de raad conform artikel 14 van deze code.

 

Artikel 8

De raad voor maatschappelijk welzijn ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

 

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

        het voorkomen van mogelijke schendingen

        het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code

        het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code

        het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code

 

Het voorkomen van mogelijke schendingen

 

Artikel 9

Wanneer een lokale mandataris  twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Artikel 10

Eenieder die twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een lokale mandataris, waarschuwt die persoon. Hij/zij verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Het signaleren van vermoedens van schendingen (= start formele procedure binnen het lokaal bestuur)

 

Artikel 11

Eenieder die vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een lokale mandataris, kan dit aankaarten bij de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen).

 

Al dan niet na het gesprek met de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen), wanneer het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de persoon die het vermoeden uitsprak dit aan de voorzitter van de gemeenteraad en aan de algemeen directeur die samen een vooronderzoek doen onder mandaat van de deontologische commissie. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.

 

Het onderzoeken van vermoedens van schendingen

 

Artikel 12

Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden hierover wel geïnformeerd.

Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie de melding. De voorzitter van de deontologische commissie roept de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.

 

De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.

Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Het zich uitspreken over schendingen (= einde formele procedure binnen het lokaal bestuur)

 

Artikel 13

Enkel de raad voor maatschappelijk welzijn kan zich uitspreken of een mandataris van het OCMW een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.
 

Wanneer de raad voor maatschappelijk welzijn vaststelt dat deze code geschonden werd door een mandataris van het OCMW, dan kan de raad:

        zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid.

        vragen dat het raadslid zich verontschuldigt.

        beslissen een melding te doen bij het parket of Audit Vlaanderen.

        bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van of door de burgemeester, een schepen of de raadsvoorzitter eendossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen.

 

Evalueren van de deontologische code

 

Artikel 14

 

Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de raad de deontologische code. De raad vraagt daarvoor eerst advies aan de deontologische commissie. Daarbij wordt o.a. bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt.

 

Artikel 2:

Aan de fractieleiders wordt gevraagd de namen mee te delen van de raadsleden van hun fractie die deel zullen uitmaken van de deontologische commissie en van diens plaatsvervanger(s) in volgorde.

 

Artikel 3

De deontologische commissie zal samengesteld worden in zitting van volgende raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Artikel 4:

Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 24 april 2007 houdende de vaststelling van de deontologische code voor de lokale mandataris wordt opgeheven vanaf de inwerking treding van huidig besluit op 1 mei 2023.

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023
Overzicht punten

 

Zitting van 27 04 2023

 

OPENBARE ZITTING

 

7.   VRAGEN VAN RAADSLEDEN

 

Juridische gronden

        Artikel 21 juncto artikel 74 Decreet Lokaal Bestuur:
Gemeenteraadsleden kunnen uiterlijk 5 dagen voor de vergadering punten aan de agenda toevoegen.  Hiertoe bezorgen ze hun toegelicht voorstel van beslissing aan de algemeen directeur, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de gemeenteraad.

        Artikel 38, 5°juncto 74 Decreet Lokaal Bestuur:
De raad voor maatschappelijk welzijn stelt bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vast waarin aanvullende maatregelen worden opgenomen voor de werking van de raad en waarin minstens bepalingen worden opgenomen over:
5° de voorwaarden waaronder de gemeenteraadsleden hun recht uitoefenen om aan de voorzitter en de leden van het vast bureau mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.

        Artikel 278 §1 Decreet Lokaal Bestuur:
De notulen van de vergaderingen van raad voor maatschappelijk welzijn vermelden ... alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat is gegeven aan de punten waarover de raad voor maatschappelijk welzijn geen beslissing heeft genomen.

        Artikel 7 van het Huishoudelijk reglement van de gemeenteraad en de OCMW-raad, vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 25 september 2019, waarin de voorwaarden waaronder de raadsleden hun recht uitoefenen om aan de voorzitter en de leden van het vast bureau vragen te stellen, zijn opgenomen.

 

Feiten

        Door de raadsleden werdengeen vragen aan de leden van het vast bureau ingediend.

 

 

 

Publicatiedatum: 01/06/2023