Notulen gemeenteraad van 18 12 2019

Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

1.   MEDEDELINGEN

 

Vergaderingen gemeenteraad en OCMW-raad in 2020 (eerste helft), op woensdagavond (19.30 u.):

29 januari – 19 februari – 25 maart – 29 april – 27 mei – 24 juni

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

2.   GOEDKEURING NOTULEN EN AUDIO-OPNAME VAN DE GEMEENTERAADSZITTING VAN 27 NOVEMBER 2019

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28, §1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de vergaderingen van de gemeenteraad openbaar zijn.

          Artikel 32 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 dat bepaalt dat behalve in spoedeisende gevallen de notulen van de vorige vergadering ten minste acht dagen voor de dag van de vergadering ter beschikking worden gesteld van de gemeenteraadsleden en dat het huishoudelijk reglement de wijze bepaalt waarop de notulen ter beschikking worden gesteld.

Dat verder bepaalt dat elk gemeenteraadslid het recht heeft om tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de gemeenteraad worden aangenomen, worden de notulen in die zin aangepast en dat ook nog verduidelijkt dat als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen van de vorige vergadering, de notulen als goedgekeurd beschouwd worden.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017  waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Het gemeenteraadsbesluit van 27 februari 2019 waarbij beslist wordt het zittingsverslag te vervangen door een audio- of een audiovisuele opname.

 

Feiten

          De notulen werden ten minste acht dagen voor de dag van de vergadering ter beschikking gesteld van de gemeenteraad.

          De audio-opnames werden per agendapunt uiterlijk acht dagen voor de dag van de vergadering gepubliceerd op de gemeentelijke website onder 'Vergaderingen gemeenteraad'.  De tijdsaanduidingen over de aanvang van de onderscheiden agendapunten werden genoteerd in het document 'Tijdsnotatie audioverslag GR 27 november 2019 dat eveneens op de website gepubliceerd werd onder 'Vergaderingen gemeenteraad'.

          Raadslid Stefaan Standaert (Groen) vraagt volgende aanpassing aan het verslag over zijn tussenkomst bij agendapunt 5:

          Groen Maldegem ziet een aantal positieve acties, zoals het werken aan de veiligheid van de zwakke weggebruiker, maar kan zich niet vinden in het globale plan omdat de werking van het contactteam, meer bepaald de wijkagenten, inboet wat betreft personeelsinzet (minder wijkagenten). Daardoor wordt ingeboet aan buurtveiligheid, handhaving en kennis van de wijk en haar bewoners.

          Wat betreft "geweld in huishoudens" tonen de cijfers voldoende aan dat er geen onderzoek meer nodig is om hieromtrent om tot een actieplan over te gaan. Groen verwijst voor deze aanpak naar het project "ketenaanpak" bij politie Brugge, waar met verschillende sectoren samengewerkt wordt.

          In het verslag staat tevens:
Besluit:
met 26 stemmen voor:  ....
Over een aktename wordt niet gestemd, dus graag een aanpassing van de notulering indien mogelijk, Groen was in deze niet voor ...

          Een aangepaste versie werd aan de raadsleden ter beschikking gesteld.

 

Besluit

 

26 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de notulen, mits aanpassing conform de opmerking van raadslid Stefaan Standaert (Groen) en de audio-opname van de zitting van de gemeenteraad van 27 november 2019 goed.

 

Artikel 2:

De voorzitter en de algemeen directeur worden gemandateerd om de notulen na deze goedkeuring te ondertekenen.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

3.   BELASTING OP HET VERVOER VAN PERSONEN MET EEN POLITIEVOERTUIG: WIJZIGING

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Het koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken, artikel 93, 4°.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

het vaststellen van gemeentelijke reglementen en het bepalen van straffen en administratieve sancties op de overtreding van die reglementen

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

                               Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

                               Gecoördineerde omzendbrief omtrent de gemeentefiscaliteit KB/ABB  2019/2

                               Het reglement Belasting op het vervoer van personen met een politievoertuig, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 20 december 2013.

 

Feiten

            Er wordt overgestapt naar een kohierbelasting ipv een contantbelasting.

 

Argumentatie

             Artikel 93, 4° van het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken (koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende het Algemeen Reglement op de gerechtskosten in strafzaken) bepaalt dat in alle gevallen ten laste van de Staat komen de kosten van overbrenging van verdachten, beschuldigden en veroordeelden en van personen die ter beschikking van de regering zijn gesteld, en dit zonder verhaal op de veroordeelde partijen;

             Onder bepaalde voorwaarden bestaat de noodzaak om de door de gemeente gemaakte kosten te laten vergoeden van het vervoer van dronken personen of van personen die gedragingen stelden die de levenskwaliteit van de inwoners kunnen beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt, waardoor de normale last die het leven in de samenleving onvermijdelijk met zich meebrengt, wordt overstegen;

             De lokale politie wenst extra vermanend op te treden ten aanzien van openbare dronkenschap – of elk ander deviant gedrag welke een beslag legt op het materieel en de medewerkers van de politiezone

             De lokale politie vraagt dan ook de invoering van een belastingreglement op het vervoer van personen met een politievoertuig.

             De financiële toestand van de gemeente.

 

Besluit

 

26 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand reglement houdende het instellen van een gemeentebelasting op het vervoer van personen met een politievoertuig vast.

 

BELASTING OP HET VERVOER VAN PERSONEN MET EEN POLITIEVOERTUIG

 

 

Artikel 1

De gemeente Maldegem heft voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een belasting op het vervoer van personen met een politievoertuig op grond van artikel 1 §2 van de Besluitwet van 14 november 1939 betreffende de beteugeling van de dronkenschap, of in het kader van een bestuurlijke aanhouding op grond van artikel 31 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt.

 

Artikel 2

De belasting is verschuldigd door de vervoerde persoon die de interventie noodzakelijk maakt of door diegene die voor hem burgerlijk verantwoordelijk is. Hij is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

Artikel 3

De belasting is ineens en per vervoer verschuldigd.

 

De belasting bedraagt 105,00 euro per rit en per vervoerd persoon.

 

Onder ‘rit’ dient verstaan: het traject dat wordt afgelegd vanaf het uitrukken van het politievoertuig tot de bestemming die de politie bepaalt.

 

Artikel 4

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 5

De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 6

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

 

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

4.   AANVULLENDE BELASTING OP DE PERSONENBELASTING: VERLENGING IN 2020

 

Juridische gronden

          Het Wetboek op de Inkomstenbelastingen 1992, artikels 464 tot en met 470/2.

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

          Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

          Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.

          Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, artikel 5/3, § 2 tweede lid.

          De gemeenteraadsbeslissing van 20 december 2018 betreffende de aanvullende belasting op de personenbelasting.

 

Feiten

          Er wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het betreffende aanslagjaar.

          De belasting werd, voor het aanslagjaar 2019, vastgesteld op 6,9% van het volgens het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.

          De vestiging en de inning van gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen.

          Voor het aanslagjaar 2020 moet, voor deze belasting, opnieuw een beslissing genomen worden.

 

Argumentatie

          Er moet rekening gehouden worden met de financiële toestand van de gemeente.

 

Financiële weerslag

 

Budget is toereikend

Actienr: GBB-FIN

Actie-omschrijving: Aanvullende belasting op de personenbelasting

beleidscode/Alg.rek

Budget 2020

 

 

 

0020-00  /  730100

6.311.504,25 euro

 

 

 

 

Tussenkomsten

            door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V)

            Schepen Marleen Van den Bussche (De Merlaan) antwoordt.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

Voor het aanslagjaar 2020 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.

 

Artikel 2:

De belasting wordt gevestigd op 6,9% van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.

 

Artikel 3:

De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek der Inkomstenbelastingen.

 

Artikel 4:

Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

5.   GEMEENTELIJKE OPCENTIEMEN OP DE ONROERENDE VOORHEFFING: VERLENGING IN 2020

 

Juridische gronden

De Grondwet, artikel 170, §4.

Het Wetboek op de Inkomstenbelastingen van 10 april 1992, artikel 464/1, 1°, artikel 471 tot en met 504.

Decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit, titel 1 en 3, titel 2, hoofdstuk 1.

Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

De gemeenteraadsbeslissing van 20 december 2018 betreffende de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing.

 

Feiten

            Voor het aanslagjaar 2019 werden, ten behoeve van de gemeente, 1.039 opcentiemen op de onroerende voorheffing geheven.

            Aangezien deze opcentiemen slechts voor het aanslagjaar 2019 werden gestemd, moet voor het aanslagjaar 2020 opnieuw een beslissing genomen worden.

 

Argumentatie

             De financiële toestand van de gemeente. 

 

 

Financiële weerslag

 

Budget is toereikend

Actienr: GBB-FIN

Actie-omschrijving: opcentiemen op de onroerende voorheffing

Budgetbeheerder: Isabelle Dombret

Alg.rek/beleidscode

Budget 2020

 

 

 

0020-00 / 730 000

7.994.409,93 euro

 

 

 

 

Tussenkomsten

             door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V)

             raadslid Wim Swyngedouw (Open Vld) antwoordt.

             door raadslid Stefaan Standaert (Groen)

             door raadslid Timothy De Groote (Vlaams Belang)

 

Besluit

 

26 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel en Danny Vannevel

1 stem tegen: Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

Voor het aanslagjaar 2020 worden ten behoeve van de gemeente 1.039 opcentiemen op de onroerende voorheffing geheven.

 

Artikel 2:

De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

6.   BELASTING OP TWEEDE VERBLIJVEN: WIJZIGING

 

Juridische gronden

          Artikelen 41, 162 e, 170 §4 Grondwet

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

          Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

          het vaststellen van gemeentelijke reglementen en het bepalen van straffen en administratieve sancties op de overtreding van die reglementen

          14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

          Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

          Het bestuursdecreet van 7 december 2018 betreffende de openbaarheid van bestuur.

          Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

          De beslissing van de gemeenteraad van 18 december 2014 houdende de belasting op de tweede verblijven.

 

Feiten

          Het huidige belastingreglement werd gestemd voor de aanslagjaren 2015 tot en met 2019 en dient dus verlengd/vernieuwd te worden.

          Het tarief voor een tweede verblijf met een oppervlakte kleiner dan 25m² wordt geschrapt.

          Er wordt 1 tarief toegepast, 1.000 euro/jaar, voor de toestand op 1 januari van het aanslagjaar.
Het vorig tarief bedroeg 1.300 euro voor een volledig jaar en 325 voor een kwartaal.

 

Argumentatie

          De financiële toestand van de gemeente.

          Redelijkerwijze mag worden aangenomen dat de eigenaars (zakelijk gerechtigde) van tweede verblijven, of degene die met hun toestemming in het tweede verblijf verblijven, ook gebruik maken van de gemeentelijke dienstverlening. Evenwel dragen zij niet op dezelfde wijze bij in de algemene uitgaven van de gemeente, zoals de inwoners die zijn ingeschreven in het bevolkingsregister en over het algemeen onderworpen zijn aan de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting. De belasting op tweede verblijven is dan ook een compensatie voor de minderontvangsten in de aanvullende belasting op de personenbelasting en het gemeentefonds.

          Verplaatsbare caravans, mobilhomes en kampeerauto’s, hebben geen bestendig karakter en worden aldus niet begrepen onder de omschrijving van het begrip “tweede verblijf”, indien ze een louter reis of verlofdoel hebben en na de reis zich bevinden binnen de omheining van het erf, zonder verdere bewoning en waarbij er op het erf een inschrijving als hoofdverblijfplaats bestaat.

          Het is verantwoord om de woongelegenheden die nog ter beschikking zijn van personen die langdurig zijn opgenomen in een home of rust- en verzorgingstehuis, niet te beschouwen als tweede verblijf.

          Als een inwoner van de gemeente ook een tweede verblijf heeft in de gemeente, is hij/zij in principe reeds onderworpen aan APB, maar het gebruik als tweede verblijf belet dat een andere persoon zich in de gemeente vestigt en er APB betaalt, terwijl er ook voor het tweede verblijf gebruik wordt gemaakt van de gemeentelijke dienstverlening.

Tussenkomst raadsleden

             door raadslid Dino Lateste (Groen)

             door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V)

             Schepen Nicole Maenhout (N-VA) en schepen Marleen Van den Bussche antwoorden.

 

Besluit

 

25 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

2 stemmen tegen: Dino Lateste en Stefaan Standaert

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand reglement houdende de belasting op tweede verblijven vast.

 


Belasting op tweede verblijven

 

Artikel 1:

Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 wordt een belasting geheven op de tweede verblijven.

 

Artikel 2:

Een tweede verblijf is elke private woongelegenheid, gelegen op het grondgebied van de gemeente, waarvoor geen inschrijving in het bevolkingsregister bestaat, maar die door de eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder of de huurder op elk ogenblik voor bewoning kan worden gebruikt. Het kan hierbij gaan om landhuizen, bungalows, appartementen, weekendhuisjes en alle andere vaste woongelegenheden, daarbij inbegrepen de met chalets gelijkgestelde caravans.

 

Worden niet beschouwd als tweede verblijf :

a) het lokaal uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit: het louter vestigen van de maatschappelijke zetel op het adres is geen reden tot vrijstelling van de belasting op tweede verblijven, aangezien er geen effectief gebruik is van het pand voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit. De beroepsactiviteit moet duidelijk blijken uit de inrichting van het lokaal in functie van de aard van de beroepsactiviteit.

b) de verplaatsbare caravans, mobilhomes of kampeerauto's dewelke een reis- of verlofdoel hebben en dewelke na de reis of het verlof zich binnen de omheining van het erf bevinden, zonder verdere bewoning, waarbij op het erf er een inschrijving als hoofdverblijf bestaat.

c) elke woongelegenheid die gebruikt wordt door een persoon die omwille van ziekte, ongeval of hoge leeftijd langdurig op een andere plaats verblijft en ingeschreven is in de bevolkingsregisters zoals onder meer een rust- en verzorgingstehuis of een home voor bejaarden.

d) de woongelegenheid die werd opgenomen op een inventaris of register in het kader van de gemeentebelasting op woningen en/of gebouwen die beschouwd worden als verwaarloosd of leegstaand.

 

Artikel 3:

De belasting wordt vastgesteld op 1.000 euro per tweede verblijf.

De belasting is ondeelbaar.

 

Artikel 4:

De belasting is verschuldigd door de eigenaar, opstalhouder, erfpachter, vruchtgebruiker of huurder die het adres van het tweede verblijf betrekt of kan betrekken op 1 januari van het aanslagjaar.

Indien er meerdere eigenaars, opstalhouders, erfpachters, vruchtgebruikers of huurders zijn, dan zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

De belastingplicht geldt ongeacht het feit of de belastingplichtige al of niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente.

 

Artikel 5:

Elke belastingplichtige die onder toepassing van dit reglement valt, is verplicht hiervan spontaan aangifte te doen binnen de 30 dagen na de eerste ingebruikname.

 

Artikel 6:

Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 5 gestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

Artikel 7:

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Artikel 8:

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaar moet schriftelijk ingediend worden en gemotiveerd worden en op straffe van verval, worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Artikel 2:

Het gemeenteraadsbesluit van 18 december 2014 inzake de belasting op tweede verblijven wordt opgeheven.

Dit huidige reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Artikel 3:
Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

7.   BELASTING TER BESTRIJDING VAN LEEGSTAAND EN VERWAARLOZING VAN  BEDRIJFSRUIMTEN: WIJZIGING

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

het vaststellen van gemeentelijke reglementen en het bepalen van straffen en administratieve sancties op de overtreding van die reglementen

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

          Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

          Het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten en latere wijzigingen.

          Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimte, hierna genoemd het uitvoeringsbesluit.

          De bepaling in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 1997 omtrent de heffing en de opschorting van de heffing zijn vanaf 1/01/2014 overgeheveld naar het besluit Vlaamse Codex Fiscaliteit van 20 december 2013.

          Gecoördineerde omzendbrief omtrent de gemeentefiscaliteit KB/ABB  2019/2

          Het reglement Belasting ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 20 december 2013.

 

Feiten

            Het reglement Belasting ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten werd gestemd voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 en dient dus verlengd te worden.

          Volgende paragraaf wordt toegevoegd om meer duidelijkheid te geven bij het reglement en de manier van opnemen van bedrijfsruimten op het register:

§4. Alle houders van een zakelijk recht van de leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimte worden door het gemeentebestuur per beveiligde zending in kennis gesteld van de vaststelling van de toestand van leegstand of verwaarlozing met vermelding van:

* de elementen die blijk geven van de leegstand of verwaarlozing;

* het belastingreglement, de tarieven en mogelijke berekening van de belasting, de

vrijstellingsgronden.

De houder van een zakelijk recht kan zijn opmerkingen of bezwaren schriftelijk indienen gedurende een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van de kennisgeving van  de toestand van leestand of verwaarlozing.  De datum van de vaststelling van de toestand van leegstand of verwaarlozing kan pas definitief worden bepaald na het verstrijken van voornoemde bezwaartermijn.

 

Argumentatie

             De leegstand, de verkrotting en de verwaarlozing van bedrijfsruimten in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden; de gemeente dient een eigen belasting te vestigen op leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten.

             De financiële toestand van de gemeente.

 

Besluit

 

26 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand reglement houdende het instellen van een gemeentebelasting ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten vast:

 

BELASTING TER BESTRIJDING VAN LEEGSTAND EN VERWAARLOZING VAN BEDRIJFSRUIMTEN

 

Artikel 1: belastbaar feit


§1. Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 wordt een jaarlijkse belasting geheven op  de geheel of gedeeltelijk leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten gelegen op het grondgebied van de gemeente.

 

§ 2. In dit reglement wordt verstaan onder:

 

1. bedrijfsruimte: de verzameling van alle percelen waarop zich minstens één bedrijfsgebouw bevindt, als één geheel te beschouwen en waar een economische activiteit heeft plaatsgevonden of plaatsvindt.

Deze verzameling heeft een minimale oppervlakte van 5 aren.

De ruimte wordt niet beschouwd als bedrijfsruimte indien de woning van de eigenaar er een niet-afsplitsbaar onderdeel van uitmaakt en effectief wordt benut als verblijfplaats;

 

2. economische activiteit : iedere industriële, ambachtelijke, handels-, diensten-, landbouw- of tuinbouw-, opslag of administratieve activiteit, alles in de meest ruime zin, al dan niet met winstoogmerk, zonder dat deze opsomming van beperkende aard is.

 

3. geheel of gedeeltelijk leegstaande bedrijfsruimte: vanaf het ogenblik dat meer dan 50 % van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen niet effectief wordt benut;

 

4. gehele of gedeeltelijke verwaarlozing:

-één of meer uitgesproken gebreken vertonen aan  buitenmuren, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitentimmerwerk, kroonlijst, dakgoten, trappen of liften van het bedrijfsgebouw;

-vochtindringing in het bedrijfsgebouw;

-gevaar voor veiligheid of stabiliteit van het bedrijfsgebouw;

-uitzonderlijk lang onafgewerkt blijven.

 

5. beveiligde zending:

één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a) een aangetekend schrijven;

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;

c) elke andere door de Vlaamse regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van

kennisgeving met zekerheid kan worden vastgelegd.

 

§ 3. De belasting is voor het eerst verschuldigd 12 maanden na de datum van de eerste vaststelling van de voortdurende toestand van leegstand of verwaarlozing.

 

Zolang de toestand van leegstand of verwaarlozing blijft bestaan is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

§4. Alle houders van een zakelijk recht van de leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimte worden door het gemeentebestuur per beveiligde zending in kennis gesteld van de vaststelling van de toestand van leegstand of verwaarlozing met vermelding van:

* de elementen die blijk geven van de leegstand of verwaarlozing;

* het belastingreglement, de tarieven en mogelijke berekening van de belasting, de

vrijstellingsgronden.

 

De houder van een zakelijk recht kan zijn opmerkingen of bezwaren schriftelijk indienen gedurende een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van de kennisgeving van  de toestand van leestand of verwaarlozing.  De datum van de vaststelling van de toestand van leegstand of verwaarlozing kan pas definitief worden bepaald na het verstrijken van voornoemde bezwaartermijn.

 

Artikel 2: belastingplichtige

 

§ 1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht betreffende de bedrijfsruimte op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

 

Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

 

§ 2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

Ingeval er meerdere andere houders zijn van een zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

 

§ 3. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat het goed is opgenomen op de gemeentelijke lijst van leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten.

Tevens moet hij per aangetekend schrijven een kopie van de authentieke overdrachtsakte bezorgen aan de gemeente, binnen twee maanden na het verlijden ervan.  Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:

-naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel,

-datum van de akte, naam en standplaats van de instrumenterende ambtenaar;

-nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

 

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Artikel 3: tarief

 

De aanslagvoet van de belasting bedraagt:

voor bedrijfsruimte met een totale oppervlakte tussen 500m² en 750m² = 6.500€

voor bedrijfsruimte met een totale oppervlakte tussen 750m² en 1000m² = 9.000€

voor bedrijfsruimte met een totale oppervlakte tussen 1000m² en 1250m² = 11.500€

voor bedrijfsruimte met een totale oppervlakte tussen 1250m² en 1500m² = 14.000€

voor bedrijfsruimte met een totale oppervlakte > 1500m² = 16.500€

 

De belasting wordt verhoogd met 15 %  per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat de bedrijfsruimte op de gemeentelijke lijst van leegstaande of verwaarloosde bedrijfsruimten staat.

 

Artikel 4: vrijstellingen

 

§ 1. De nieuwe houder van het zakelijk recht, voor het aanslagjaar volgend op de verwerving is vrijgesteld van de belasting.

 

§ 2.Een vrijstelling wordt verleend voor het bedrijfsgebouw:

1. dat geheel of gedeeltelijk leegstaat ingevolge bedrijfseconomische omstandigheden maar in goede staat wordt gehouden zodat het onmiddellijk in gebruik kan genomen worden. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van twee jaar;

2. waarop een onteigeningsbeslissing rust of waarvoor een procedure tot onteigening is ingezet;

3. dat in het kader van het decreet van 3 maart 1976 beschermd is als monument of stads- en dorpsgezicht of dat bij ministerieel besluit is opgenomen in een ontwerp van lijst tot bescherming in het kader van dit decreet;

4. waarvoor een aanvaarde vernieuwing geldt, overeenkomstig artikel 34 van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsgebouwen, laatst gewijzigd bij decreet van  22 juni 2012.  Deze vrijstelling geldt voor een periode van twee jaar;

5. dat het voorwerp uitmaakt van een Brownfieldconvenant, definitief gesloten overeenkomstig hoofdstuk III van het decreet van 30 maart 2007 betreffende de Brownfieldconvenanten, voor zover de eigenaar actor is bij het Brownfieldconvenant.  Deze vrijstelling geldt tot aan de beëindiging van het Brownfieldconvenant, overeenkomstig artikel 10, § 3, van het decreet van 30 maart 2007 betreffende de Brownfieldconvenanten. Op het einde van deze periode moet de verwaarlozing en/of de leegstand zijn beëindigd;

6. dat het voorwerp uitmaakt van een door de OVAM conform verklaard bodemsaneringsproject overeenkomstig titel III, hoofdstuk V, van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming.

Deze vrijstelling geldt vanaf de datum van de aanvraag van de opschorting tot aan de datum van de eindverklaring van de OVAM overeenkomstig artikel 68 van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, evenwel met een maximumtermijn van vijf jaar vanaf de conformverklaring van het bodemsaneringsproject. Op het einde van deze periode moet de verwaarlozing en/of de leegstand zijn beëindigd;

7. dat vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.

 

Artikel 5: wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6 betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 7: bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Artikel 8: inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

8.   BELASTING OP ONBEBOUWDE KAVELS IN EEN NIET-VERVALLEN VERKAVELING: WIJZIGING

 

Juridische gronden

Artikelen 41, 162 en 170 §4 Grondwet

            De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

            Het bestuursdecreet van 7 december 2018 betreffende de openbaarheid van bestuur.

            Het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, met latere wijzigingen, hierna Vlaamse Wooncode genoemd.

            Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.En latere wijzigingen.

            Artikel 3.2.5 tot en met 3.2.16 Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid (Decreet Grond- en Pandenbeleid)

            Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

            Het reglement belasting op onbebouwde kavels in niet-vervallen verkaveling zoals goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 26 november 2015.

 

Feiten

            Het gemeentebestuur van Maldegem acht het wenselijk om potentiële woonlocaties vrij te maken en om grondspeculatie tegen te gaan; dit in het kader van betaalbaar wonen en van het benutten van de beschikbare bouwmogelijkheden in de gemeente.

            Door de invoering van een activeringsheffing kan het gemeentebestuur de eigenaars van onbebouwde kavels aansporen om deze gronden toch te gaan ontwikkelen en/of op de markt te brengen.

            Het Reglement belasting op onbebouwde kavels in niet-vervallen verkavelingen werd maar  gestemd tot en met aanslagjaar 2019 en dient dus opnieuw gestemd te worden voor aanslagjaar 2020 tem 2025.

            Er wordt geopteerd voor 1 tarief voor alle kavels, zijnde 500 euro per kavel.
Het vorige tarief was 350 euro voor de eerste kavel, 450 euro voor de tweede kavel. Per bijkomende kavel kwam er 100 euro bij, met een maximum van 1.250 euro.

            De aangifteplicht wordt eenvoudiger gemaakt. Als de situatie onveranderd is, zoals kinderen die recht geven op een vrijstelling, wordt geen aangifte meer verstuurd, dit om de administratieve last voor de financiële dienst én de burger de verminderen.

            De vrijstelling voor nieuwe eigenaar wordt op 3 jaar gezet en de vrijstelling voor landpacht wordt geschrapt.

 

Argumentatie

            Het gemeentebestuur van Maldegem acht het wenselijk om potentiële woonlocaties vrij te maken en om grondspeculatie tegen te gaan; dit in het kader van betaalbaar wonen en van het benutten van de beschikbare bouwmogelijkheden in de gemeente.

            Door de invoering van een activeringsheffing kan het gemeentebestuur de eigenaars van onbebouwde kavels aansporen om deze gronden toch te gaan ontwikkelen en/of op de markt te brengen.

             De financiële toestand van de gemeente.

 

Adviezen

             De dienst omgeving geeft het advies om te werken met een vast bedrag (niet per oppervlakte-eenheid of per afstand aan de openbare weg). Het bedrag is dan recht evenredig aan de aantal onbebouwde kavels.

Tussenkomsten

             door raadslid Leandra Decuyper (CD&V)

             door raadslid Dino Lateste (Groen)

             door raadslid Timothy De Groote (Vlaams Belang)

             Schepen Nicole Maenhout (N-VA) antwoordt.

 

Besluit

 

17 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel en Danny Vannevel

10 stemmen tegen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand reglement houdende de gemeentebelasting op onbebouwde kavels in niet-vervallen verkavelingen vast:

 

BELASTING OP ONBEBOUWDE KAVELS IN NIET-VERVALLEN VERKAVELINGEN

 

Artikel 1: Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

1)         Kavels: de in een verkavelingsvergunning van een niet-vervallen verkaveling afgebakende percelen.

2)         Onbebouwd: Een kavel wordt als onbebouwd aanzien wanneer deze niet bebouwd is conform de niet-vervallen verkavelingsvergunning. Wanneer de oprichting van een woning (conform een uitvoerbare stedenbouwkundige vergunning) op een kavel is aangevat op 1 januari van het aanslagjaar, wordt deze kavel niet (langer)  als onbebouwd aanzien.

3)         Zakelijk gerechtigde: de houder van een van volgende zakelijke rechten :

a.de volle eigendom;

b.het recht van opstal of van erfpacht;

c.het vruchtgebruik.

 

Artikel 2: Belastbare grondslag

Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de onbebouwde kavels in niet-vervallen verkavelingen.

 

Artikel 3: Belastingplichtige

§1. De belasting is verschuldigd door de persoon (of personen) die op 1 januari van het aanslagjaar, zakelijk gerechtigde is (of zijn) van de betrokken kavel of kavels.

§2. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.

§3. In geval van eigendomsoverdracht onder levenden is de nieuwe eigenaar de belasting verschuldigd met ingang van 1 januari volgend op de datum van de authentieke akte die hem het eigendom toekent. Er zal geen rekening gehouden worden met de tussen partijen gesloten overeenkomst.

§4 De nieuwe eigenaar is verplicht aangifte te doen van de eigendomsoverdracht vóór 1 januari van het jaar volgend op de eigendomsoverdracht, en dit met opgave van de datum van de akte en de nauwkeurige aanduiding van de identiteit van de vorige eigenaar en van het betrokken perceel.

 

Artikel 4: Berekening van de belasting

§1. De belasting wordt per onbebouwde kavel en per jaar vastgesteld als volgt: 500,00 euro per kavel.

 

Ter verduidelijking:

             in geval van 3 kavels in eigendom bedraagt het belastingsbedrag 1.500,00 euro (3 keer 500 euro)

             In geval van 11 kavels in eigendom bedraagt het belastingsbedrag  5.500,00 euro (11 keer 500 euro)

 

§2. De belasting is verschuldigd vanaf het afleveren van het verkoopsattest in de gevallen dat in de verkavelingsvergunning een verkoopsattest is opgelegd, of vanaf het uitvoerbaar worden van de verkavelingsvergunning indien geen verkoopsattest is opgelegd.

 

Artikel 5: Vrijstellingen

§1. Enkel de vrijstellingen en ontheffingen opgenomen in dit artikel zijn van toepassing in de gemeente.

§2. Van de heffing zijn vrijgesteld:

4)                   De eigenaar(s) van een enkele onbebouwde kavel, die geen ander onroerend goed in België of in het buitenland in eigendom heeft/hebben.

5)                   De nieuwe zakelijk gerechtigde na overdracht van de kavel en dit voor een periode van 3 jaar na het verlijden van de notariële akte.

6)                   De Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een erkende sociale huisvestingsmaatschappij; deze vrijstelling geldt slechts voor een periode van 5 jaar volgend op de verwerving van het goed.

7)                   De verkavelaars en dit gedurende een periode van twee jaar vanaf de datum waarop het verkoopattest is afgeleverd (indien een verkoopsattest is opgelegd in de verkavelingsvergunning), of vanaf het uitvoerbaar worden van de verkavelingsvergunning (indien geen verkoopsattest is opgelegd). Indien de verkavelaar echter reeds langer dan 5 jaar eigenaar is van gronden gelegen binnen een goedgekeurde verkaveling, vervalt deze vrijstelling.

8)                   Een vrijstelling beperkt tot 1 onbebouwde kavel per kind wordt tevens toegekend aan ouders met kinderen die al dan niet ten laste zijn. Deze vrijstelling wordt toegekend indien het kind op 1 januari van het aanslagjaar voldoet aan beide hiernavolgende voorwaarden:

Het heeft de leeftijd van 30 jaar nog niet bereikt;

Het heeft nog geen volle 3 jaar een onbebouwde bouwgrond in woongebied, een onbebouwde kavel of een woning in volle eigendom, alleen of met de persoon met wie het wettelijk of feitelijk samenwoont.

§ 3. Indien sommige mede-eigenaars, krachtens de bovenstaande bepalingen zijn vrijgesteld, wordt de belasting onder de overige mede-eigenaars, in verhouding tot hun deel in het perceel, verrekend.

§4. De bewijslast voor de vrijstelling ligt bij de zakelijk gerechtigde.

 

Artikel 6: Aangifteplicht

§1. De belastingplichtige is verplicht bij het gemeentebestuur aangifte te doen door middel van een door het college van burgemeester en schepenen hem toegezonden aangifteformulier. De behoorlijk ingevulde gedag- en genaamtekende aangifte is binnen de 30 dagen in te dienen bij het gemeentebestuur. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden, spontaan aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.

 

§ 2 Een belastingplichtige is vrijgesteld van de in § 1 voorgeschreven aangifteplicht, op voorwaarde dat de gemeente beschikt over de relevante gegevens op basis van een aanslag die werd gevestigd voor een vorig aanslagjaar op basis van een tijdig ingediend aangifteformulier voor dat aanslagjaar. De gemeente zal de aanslag in dat geval vestigen op basis van de haar gekende gegevens.

 

§3. Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

Artikel 7: Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8: Betaling van de heffing

De belasting moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 9: Bezwaar en beroep tegen de aanslag

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk ingediend worden en worden gemotiveerd. Het moet, op straffe van verval, worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of van de kennisgeving van de aanslag. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:

1.de naam, hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten laste van wie de belasting gevestigd wordt;

2.het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen.

Het vermeldt eveneens of de belastingplichtige wenst gehoord te worden.

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

9.   BELASTINGREGLEMENT OP GEBOUWEN EN WONINGEN OPGENOMEN IN HET LEEGSTANDSREGISTER: WIJZIGING

 

Juridische gronden

Artikelen 41, 162 en 170 §4 Grondwet.

            De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

            Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

het vaststellen van gemeentelijke reglementen en het bepalen van straffen en administratieve sancties op de overtreding van die reglementen

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

          Het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.

          Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

          Het bestuursdecreet van 7 december 2018 betreffende de openbaarheid van bestuur;

          De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zoals goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2009 en latere wijzigingen.

          Het decreet van 27 maart 2009 betreffende het Grond- en Pandenbeleid, in het bijzonder artikel 2.2.6 en latere wijzigingen.

          Het decreet van 14 oktober 2016 betreffende de wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen.

          Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit

          Het besluit van de gemeenteraad van 14 december 2016 houdende het reglement tot opmaak en actualisatie van het leegstandsregister.

          Het besluit van de gemeenteraad van 14 december 2016 betreffende het belastingsreglement voor het leegstandsregister, geldig tot en met dienstjaar 2019.

 

Feiten

            Het is wenselijk om een maximumbedrag vast te leggen, nu verhoogt de belasting jaarlijks met 25% en dit tot in het oneindige wat na meerdere jaren leegstand tot extreme bedragen leidt.  Het voorgestelde startbedrag in het nieuwe reglement is 1.500 euro en het maximumbedrag wordt vastgelegd op 3.000 euro (voor een leegstaande woning)

            Er wordt gekeken om de vrijstellingen duidelijker af te lijnen. Zo krijgt men standaard 2 jaar vrijstelling bij een goedgekeurde omgevingsvergunning, verlengbaar met 1 jaar. Nu staat dit op 1 jaar, verlengbaar met 1 jaar, maar in principe heeft men 3 jaar de tijd om omgevingsvergunning uit te voeren.

 

Argumentatie

             Langdurige leegstand van woningen en gebouwen dient voorkomen en bestreden te worden.

             Het is wenselijk dat de op het grondgebied van de gemeente beschikbare woningen- en gebouwen ook als dusdanig  gebruikt worden, omdat leegstand leidt tot verloedering wat extra taken meebrengt voor de gemeente.

             De strijd tegen de leegstaande woningen en gebouwen zal een effect  hebben als de opname van dergelijke gebouwen en woningen in een leegstandsregister ook daadwerkelijk leidt tot een belasting.

             Het doel van leegstandsbelasting is dat er zoveel mogelijk woningen en/of gebouwen van goede kwaliteit effectief volgens hun functie gebruikt worden en daartoe een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand van woningen en gebouwen. De gemeente kan in bijkomende middelen voor het gemeentelijk beleid voorzien, waarbij de bijkomende middelen in redelijke verhouding staan tot de gegenereerde opbrengsten van de gemeentelijke leegstandsheffing op gebouwen en woningen.

             In het geval van art. 18§2 van de Vlaamse Wooncode heeft de zakelijk gerechtigde zijn bevoegdheid om een pand te renoveren en te verhuren vrijwillig overgedragen op een publieke instantie en heeft dus zelf geen verantwoordelijkheid in eventuele verdere leegstand.

             De zakelijk gerechtigde van een leegstaande woning kan geen daden van beheer stellen in het geval dat de gemeente, het OCMW of een sociale woonorganisatie het sociaal beheersrecht uitoefent op zijn woning. De zakelijk gerechtigde heeft op dat moment geen invloed op de leegstand.

             De doorstroming van sociale woon- en renovatieprojecten op de financiële planning van de Vlaamse overheid is sterk afhankelijk van de prioriteiten en budgettaire ruimte bij de Vlaamse overheid en de sociale woonorganisaties kunnen tijdens deze periode enkel afwachten en kunnen dus geen invloed hebben op de leegstand.

             Het is verantwoord een tijdelijke vrijstelling te voorzien voor belastingplichtigen die door middel van renovatie de nodige inspanningen leveren om de leegstand op te heffen.

             Het is verantwoord om een tijdelijke vrijstelling te voorzien voor belastingplichtigen die door opname in een erkende ouderenvoorziening of psychiatrisch instelling of een erkend revalidatiecentrum of handelingsonbekwaam zijn verklaard, tijdelijk geen gebruik kunnen maken van de woning.

             Het is verantwoord om nieuwe eigenaars of eigenaars van één enkele woning of gebouw opgenomen op het leegstandsregister tijdelijk vrij te stellen, teneinde hen in staat te stellen de leegstand op te heffen.

             Het is verantwoord om een tijdelijke vrijstelling te voorzien voor woningen gebouwen die beschermd zijn als monument, stads- of dorpsgezicht of zijn opgenomen op het gemeentelijk erfgoedwaarderingsplan, aangezien dit vaak een bijkomende complicatie vormt om het goed te renoveren en de leegstand op te heffen.

 

Adviezen

             Dienst ruimtelijke ordening gaat akkoord met de voorgestelde wijzigingen.

Tussenkomsten

             door raadslid Valerie Taeldeman (CD&V)

             door raadslid Dino Lateste (Groen)

             schepen Nicole Maenhout (N-VA) antwoordt.

 

Besluit

 

18 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

9 stemmen tegen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Leandra Decuyper, Dino Lateste en Stefaan Standaert

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand reglement houdende belasting op gebouwen en woningen opgenomen in het leegstandsregister vast:

 

BELASTING OP GEBOUWEN EN WONINGEN OPGENOMEN IN HET LEEGSTANDSREGISTER

 

Artikel 1: Belasting

 

§ 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

Het leegstandsregister wordt opgemaakt en bijgehouden overeenkomstig het gemeentelijk reglement tot opmaak en actualisatie van het leegstandsregister. Ook de definities van woningen, gebouwen, leegstaande woning, leegstaand gebouw en leegstandsregister zijn omschreven in hetzelfde reglement tot opmaak en actualisatie van het leegstandsregister.

§ 2. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

Artikel 2: Belastingplichtigen

 

§ 1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde over het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op de verjaardag van de opnamedatum.

Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

§ 2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

Ingeval er in deze mede-eigendom ook een recht van opstal, erfpacht en/of vruchtgebruik bestaat, zijn de houders van dit zakelijk recht (opstalrecht, vruchtgebruik, erfpachtrecht en/of volle eigendom) eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

§ 3. In geval van overdracht van het zakelijk recht, dient de instrumenterend ambtenaar de verkrijger ervan in kennis stellen dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister.

 

Tevens moet hij/zij per aangetekend schrijven een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte.  Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:

naam en adres van de verkrijger(s) van het zakelijk recht en zijn(hun) eigendomsaandeel,

datum van de akte, naam en standplaats van de notaris,

nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

 

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingsplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd. Hij of zij blijft ook als belastingplichtige beschouwd totdat de overdracht gemeld is.

 

Artikel 3: Bedrag

 

§1. Voor woningen of gebouwen die in het gemeentelijk leegstandsregister zijn opgenomen gedurende een eerste termijn van twaalf opeenvolgende maanden, bedraagt de belasting:

          1.500 euro voor een leegstaand gebouw

          1.500 euro voor een leegstaande woning

          170 euro voor een kamer of studentenkamer in de zin van artikel 2, §1, 10 bis van de Vlaamse Wooncode.

 

Als het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:

 

          2.000 euro voor een leegstaand gebouw

          2.000 euro voor een leegstaande woning

          230 euro voor een leegstaande kamer

 

Als het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat,  bedraagt de belasting:

          2.500 euro voor een leegstaand gebouw

          2.500 euro voor een leegstaande woning

          280 euro voor een leegstaande kamer

 

Als het gebouw of de woning een vierde of verdere opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat,  bedraagt de belasting:

          3.000 euro voor een leegstaand gebouw

          3.000 euro voor een leegstaande  woning

          340 euro voor een leegstaande kamer

 

De woningen en/of gebouwen die vóór de inwerkingtreding van het belastingreglement reeds werden opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister, blijven met behoud van de oorspronkelijke inventarisatiedatum belastingplichtig voor de toepassing van deze belastingverordening.

 

 

Artikel 4: vrijstellingen

Een vrijstelling van de belasting kan aangevraagd worden via beveiligde zending bij de gemeente. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling als vermeld in §1 of §2, dient deze vrijstelling zelf aan te vragen en zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen.

 

De aanvraag tot vrijstelling moet door de houder van het zakelijk recht minstens 30 kalenderdagen vóór de verjaardag van de registratiedatum schriftelijk ingediend zijn bij de administratie, via het ingevulde modelformulier ‘aanvraag vrijstelling’, samen met de nodige bewijsstukken. De poststempel geldt als bewijs.

Indien een aanvraag tot vrijstelling te laat wordt ingediend, zal de vrijstelling pas later beginnen te lopen en zal voor de eerstvolgende belasting geen vrijstelling kunnen genieten”

 

§ 1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:

          de zakelijk gerechtigde van enkel de woning waarop deze belasting betrekking heeft en die dus geen zakelijk recht heeft op één of meerdere andere woningen in België of het buitenland. Voor de vrijstellingen die op basis hiervan worden toegekend vanaf het in werking treden van dit reglement, zal de geldigheidsduur van deze vrijstelling beperkt zijn tot de eerste 3 jaar volgend op de opname in het leegstandsregister.

          de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling; de vrijstelling geldt voor een periode van max. 3 jaar na de inschrijving in de ouderenvoorziening of opname in de instelling.

          de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing; de vrijstelling geldt voor een periode van max. 3 jaar na de datum van de gerechtelijke beslissing.

          de belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het aanslagjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht.  Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan:

vennootschappen waarin de vroegere zakelijk gerechtigde rechtstreeks of onrechtstreeks participeert;

VZW’s waar de zakelijk gerechtigde lid van is.

 

§2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning :

          gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.

          geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.

          krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument.

          deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap

          vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging. De bewijslast hiervoor rust steeds bij de belastingplichtige.

          onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik. De bewijslast hiervoor rust steeds bij de belastingplichtige.

          gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning voor verbouwingen of het slopen van het gebouw of de woning . Vanaf de in werking treding van dit reglement zullen (nieuwe) vrijstellingen op basis omgevingsvergunningen geldig zijn voor twee jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning. Deze termijn kan door het college éénmalig verlengd worden met één jaar. De zakelijk gerechtigde moet voor deze verlenging een gemotiveerd verzoek richten aan het college waarin de zakelijk gerechtigde aantoont dat er wel degelijk aanvang genomen is met de uitvoering van de vergunde werken. De belastingplichtige voegt bij dit verzoek de nodige bewijsstukken (bv aan de hand van foto's, facturen,...).

          gerenoveerd wordt op basis van een door het college van burgemeester en schepenen goedgekeurde renovatienota met minstens volgende elementen:

a)      een plan en enkele foto’s van de bestaande toestand van het te renoveren gedeelte

b)      een overzicht van de voorziene en/of reeds uitgevoerde werken;

c)       een raming van de kosten, vergezeld van offertes en/of facturen van reeds uitgevoerde werken;

d)      een gedetailleerd tijdschema dat aangeeft wanneer de werken worden uitgevoerd.

Deze vrijstelling gaat in vanaf de goedkeuring van de renovatienota door het college en geldt voor een termijn van één jaar. Deze termijn kan door het college éénmalig verlengd worden met één jaar. De zakelijk gerechtigde moet voor deze verlenging een gemotiveerd verzoek richten aan het college waarin de zakelijk gerechtigde aantoont dat het overeengekomen tijdschema (grotendeels) gevolgd is; tevens dient een motivatie voorgelegd te worden voor die zaken uit het tijdschema die niet tijdig konden gerealiseerd worden. De belastingplichtige voegt bij dit verzoek de nodige bewijsstukken (bv aan de hand van foto's, facturen,...).

          het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2, van de Vlaamse Wooncode. De bewijslast hiervoor rust steeds bij de belastingplichtige.

          het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.

 

Artikel 5: Inkohiering

 

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6: Betaaltermijn

 

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 7: Bezwaar

 

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.

Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

10.  BELASTING OP HET INDIENEN VAN AANVRAGEN TOT OMGEVINGSVERGUNNING: VERLENGING

 

Juridische gronden

Artikelen 41, 162 en 170 §4 Grondwet

            De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

            Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

            Decreet betreffende de omgevingsvergunning zoals goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse regering van 25 april 2014 (hierna: omgevingsvergunningsdecreet)

            Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.

            Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO).

            Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid (DABM) en VLAREM II.

            Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit

            Besluit van de gemeenteraad van 21 december 2017 tot vaststelling van Belasting op het indienen van aanvragen tot omgevingsvergunning.

.

Feiten

          Het reglement belasting op het indienen van aanvragen tot omgevingsvergunning werd gestemd tot en met aanslagjaar 2019 en dient dus vernieuwd te worden.

          Het reglement blijft behouden zoals het was.

 

Argumentatie

            Het behandelen van meldingen en aanvragen in het kader van het omgevingsvergunningsdecreet  vergt een aanzienlijke inzet van de gemeentelijke middelen; het is billijk deze inzet door te rekenen aan degene op wiens initiatief en in wiens voordeel de meldings- en vergunningsprocedures worden doorlopen.

            De filosofie van dit reglement is dat de belasting bepaald wordt op basis van het type aanvraag waarbij dan eventuele extra procedurestappen bijgeteld worden.

            Het digitaliseren en invoeren in het omgevingsloket, van analoog ingediende dossiers heeft een impact op de tijdsbesteding van de medewerkers van de gemeenten en dus ook op de werkingskosten.

            Vanuit Vlaanderen wordt gesteld dat het analoog indienen enkel behouden is in de regelgeving voor de mensen die niet over de mogelijkheid beschikken om digitaal in te dienen: dit is echter een criterium dat in de praktijk niet te controleren is.

            Gelet op de financiële toestand van de gemeente.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand belastingsreglement op het indienen van aanvragen tot  omgevingsvergunning vast:

 

BELASTING OP HET INDIENEN VAN AANVRAGEN TOT  OMGEVINGSVERGUNNING

 

Artikel 1: Belastbaar feit

De gemeente Maldegem heft voor de aanslagjaren 2020 en 2025 een belasting op de meldingen en aanvragen bedoeld in het Decreet 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Artikel 2: Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door degene die de aanvraag of melding heeft ingediend en bij gebreke daarvan de vergunninghouder of exploitant.

 

Artikel 3: Berekeningsgrondslag en tarief

De belasting bestaat uit een bedrag per dossiertype (3.1) verhoogd met een bedrag per procedurestap (3.2).

 

3.1 Belasting per dossiertype

 

melding van een ingedeelde inrichting of activiteit

25,00 €

melding voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen

25,00 €

melding voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen EN een ingedeelde inrichting of activiteit             

25,00 €

 

melding van de overdracht van de vergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit

- volledige overdracht

- gedeeltelijke overdracht

 

 

25,00 €

50,00 €

melding van de stopzetting of het verval van een vergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit

25,00 €

 

aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen :

- gewone procedure

- vereenvoudigde procedure

 

 

100,00 €

50,00 €

aanvraag van een omgevingsvergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit :

- gewone procedure

- vereenvoudigde procedure

 

 

100,00 €

50,00 €

aanvraag van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen EN een ingedeelde inrichting of activiteit :

- gewone procedure

- vereenvoudigde procedure

 

 

 

150,00 €

75,00 €

aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden:

- gewone procedure

- vereenvoudigde procedure

 

 

200,00 €

100,00 €

vraag tot omzetting van een milieuvergunning verleend voor 20 jaar naar een permanente vergunning

 

100,00 €

verzoek tot bijstelling (of de vraag tot afwijking) van de milieuvoorwaarden

- gewone procedure

- vereenvoudigde procedure

 

 

100,00 €

50,00 €

verzoek tot bijstelling van een verkavelingsvergunning

- gewone procedure

- vereenvoudigde procedure

 

100,00 €

50,00 €

afstand van of verzaken aan een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden 

25,00 €

aanvraag voor het houden van een projectvergadering

250,00 €

aanvraag van een stedenbouwkundig attest

50,00 €

aanvraag van een planologisch attest

350,00 €

 

LET OP: Indien meerdere bedragen uit deze tabel - binnen dezelfde aanvraag - van toepassing zijn, dan geldt alleen het hoogste bedrag.

 

3.2 Belasting per procedurestap

 

Wijzigen van de vergunningsaanvraag

50,00 €

Aanplakken door de gemeentelijke diensten, van een bericht van bekendmaking in het kader van een openbaar onderzoek of bij een genomen beslissing

50,00 €

Publiceren van berichten in dag- of weekbladen 

publicatiekosten

Individuele kennisgeving 

-aangetekende zending

-gewone brief

kosten gewone of aangetekende zending + 15%

Besluit van de gemeenteraad

250,00 €

Organiseren van een informatievergadering

250,00 €

Aangetekend verzenden van een beslissing

kosten aangetekende zending + 15%

Aanvraag bevat een nog te behandelen MER (milieueffectenrapport) of OVR (omgevingsveiligheidsrapport)

250,00 €

 

LET OP:

i)Indien een afdruk gevraagd wordt van één of meerdere digitale dossierstukken dient dit te gebeuren op basis van de kostprijzen die zijn vastgelegd in het van kracht zijnde  retributiereglement op administratieve prestaties.

ii)Indien een hydraulisch advies vereist is, dient dit te gebeuren op basis van de kostprijzen die zijn vastgelegd in het van kracht zijnde  retributiereglement op administratieve prestaties.

 

Artikel 4: Verminderingen en verhogingen

a)  De belasting is slechts voor 50% verschuldigd als de melding of aanvraag wordt afgewezen als onontvankelijk en/of onvolledig.

b) Voor regularisatievergunningen  wordt de verschuldigde belasting met 25 % verhoogd.

 

Artikel 5: Vrijstellingen

Er is vrijstelling van belasting voor:

          Meldingen en aanvragen:

(1)voor Europese, federale, gewestelijke, provinciale of gemeentelijke overheden;

(2)voor eigen OCMW, eigen autonome gemeentebedrijven of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden waar de eigen gemeente deel van uitmaakt;

(3)voor eigen politiezone;

(4)voor hulpverleningszone Meetjesland;

(5)voor de bouw van sociale huurwoningen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) en de door haar erkende sociale huisvestingsmaatschappijen.

          Dossiers waarin de gemeente niet tijdig een beslissing nam (stilzwijgende weigering).

          Procedurestappen die worden overgedaan als gevolg van een administratieve lus.

 

Artikel 6: Invordering: kohierbelasting

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier. De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. De kohierbelasting moet worden betaald binnen de twee maanden vanaf de datum van verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 7: Indienen van bezwaren

De belastingschuldige kan tegen de aanslag een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen (Marktstraat 7 te 9990 Maldegem). Dit moet gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Het bezwaarschrift moet schriftelijk ingediend, gemotiveerd en ondertekend zijn. Als de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger wil uitgenodigd worden op de hoorzitting moet dit in het bezwaarschrift worden gevraagd. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.

 

Artikel 8: Indexering

De tarieven vermeld hierboven worden geïndexeerd als volgt :

De basistarieven zijn verbonden aan het gezondheidsindexcijfer van oktober 2019 (= aanvangsindex) en worden jaarlijks op 1 januari door het college van burgemeester en schepenen aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van oktober ervoor (= nieuwe index), volgens volgende formule :

(basisbedrag x nieuwe index) / aanvangsindex = nieuw bedrag

 

Het nieuw bedrag (bekomen na indexatie) wordt afgerond als volgt :

Van 0 tot 0,99 euro : op dichtste veelvoud van 5 cent

Van 1 tot 19,99 euro : op dichtste veelvoud van 50 cent

Vanaf 20 euro : op dichtste veelvoud van één euro

Als twee veelvouden even dicht liggen, wordt het bedrag afgerond naar boven

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

11.  BELASTING OP DE INNAME VAN HET OPENBAAR DOMEIN DOOR TERRASSEN: WIJZIGING

 

Juridische gronden

Artikel 170§4 van de Grondwet

            De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

            Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

            De Wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten.

            Het KB van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten.

            Het politiereglement betreffende het opstellen van terrassen op het openbaar domein van 23 februari 2017.

            Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

            Gecoördineerde omzendbrief omtrent de gemeentefiscaliteit KB/ABB  2019/2

            Het belastingreglement op de inname van het openbaar domein door terrassen, goedgekeurd in zitting van 23 februari 2017.

 

Feiten

            Het reglement belasting op de inname van het openbaar domein door terrassen werd gestemd tot en met aanslagjaar 2019 en dient dus vernieuwd te worden.

            De korting op uniformiteit werd geschrapt uit het reglement, aangezien dit een overgangsmaatregel was. Elke nieuwe terrasconstructie dient  te voldoen aan het politiereglement betreffende terrassen op het openbaar domein en dus binnen de uniformiteit vallen.

            De indexatie van de bedragen werd geschrapt. Indien het wenselijk is dat de tarieven na een bepaalde periode verhogen of verlagen kan het reglement opnieuw ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd worden.

 

Argumentatie

            De financiële toestand van de gemeente.

            Het is billijk dat (rechts)personen die een toelating krijgen om een deel van de openbare weg privatief in gebruik te nemen hiervoor een bijdrage leveren via een belasting.

            De plaatsing van een terras betekent een uitbreiding van een handelszaak en een vergroting van hun exploitatiemogelijkheden.

            De tarieven zijn afhankelijk van de soort terrasconstructie en de duur van de inname.

Tussenkomsten

             door raadslid Dino Lateste (Groen)

             Schepen Peter Van Hecke (Open Vld) antwoordt.

 

Besluit

 

25 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

2 stemmen tegen: Dino Lateste en Stefaan Standaert

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand reglement houdende het instellen van een gemeentebelasting op de inname van het openbaar domein door terrassen vast:

 

BELASTING OP DE INNAME VAN HET OPENBAAR DOMEIN DOOR TERRASSEN

 

Artikel 1:

Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 wordt, ten behoeve van de gemeente Maldegem, een belasting geheven op de privatieve ingebruikneming van het openbaar domein door terrassen.

 

Artikel 2 Definitie:

Terras: elke inname van het openbaar domein door natuurlijke personen of rechtspersonen, die als uitbreiding van een horeca-uitbating dient, bestaande uit zowel vaste als losse elementen, zoals windschermen, allerhande meubilair, parasols,… zonder dat deze opsomming als limitatief mag aanzien worden.

 

Artikel 3 Belastingplichtige:

De belasting is verschuldigd door de vergunningsplichtige of uitbater van de horecazaak waar het terras werd geplaatst.

 

Artikel 4 Berekeningsgrondslag en tarief:

De belasting is ondeelbaar en verschuldigd op basis van de oppervlakte, de duur (seizoenterras of jaarterras) en de soort constructie (open/halfopen of gesloten) van de inname zoals bepaald in de terrasvergunning.

 

Als ingenomen oppervlakte wordt in eerste orde het aantal m² genomen dat is vermeld in de terrasvergunning. Indien een grotere oppervlakte wordt vastgesteld, dan wordt bij de berekening van de belasting de oppervlakte in aanmerking genomen die in het betreffend proces-verbaal staat vermeld.

 

Elke breuk van een m² geldt als een volle eenheid. Elke begonnen periode wordt beschouwd als een volledige.

 

We onderscheiden 4 categorieën van terrassen:

 

A. Seizoenterras – open/halfopen:

- Periode : van 15/03 tot en met 15/11

- Bedrag : 8 maanden x € 3,00/m² = € 24,00/m²

B. Seizoenterras – gesloten:

- Periode : van 15/03 tot en met 15/11

- Bedrag : 8 maanden x € 6,00/m² = € 48,00/m²

C. Jaarterras – open/halfopen

- Periode : van 01/01 tot en met 31/12

- Bedrag : 12 maanden x € 3,00/m² = € 36,00/m²

D. Jaarterras – gesloten

- Periode : van 01/01 tot en met 31/12

- Bedrag : 12 maanden x € 6,00/m² = € 72,00/m²

 

Artikel 5 Vrijstellingen:

§1. De evenemententerrassen worden vrijgesteld van de belasting, zijnde de tijdelijke terrassen met stoelen, tafels en parasols die ter gelegenheid van een evenement worden geplaatst voor de duur van het evenement met een maximum van 1 week.

Deze terrassen moeten aangevraagd worden bij het UIT-loket en goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen.

§2. De overnemer van een bestaande exploitatie met vergund terras is vrijgesteld van de belasting in het jaar van de overname.

 

Artikel 6 Wijze van inning:

De gemeente Maldegem vestigt de belasting door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 7 Aangifteplicht:

De belastingplichtige moet ten laatste voor 31 december van het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar aangifte doen door middel van het bekomen van een terrasvergunning zoals bepaald in artikelen 17, 18, 19, 20, 23, 24 en 25 van het politiereglement betreffende het opstellen van terrassen op het openbaar domein.

 

De belastingplichtige is vrijgesteld van aangifteplicht indien hij voor het vorig aanslagjaar werd aangeslagen en de belastbare toestand ongewijzigd is gebleven.

 

Artikel 8 Procedure van ambtshalve vaststelling:

Bij gebrek aan aangifte binnen de in de in artikel 7 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.

 

Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

 

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

Artikel 9 Belastingverhoging:

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 10 % van de belasting en bedraagt minimum 24 euro en maximum 250 euro. In geen geval mag het verhoogd recht het dubbele van de verschuldigde belasting overschrijden. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.

 

Artikel 10 Betaaltermijn:

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 11 Bezwaarprocedure:

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:

1° de naam, hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten laste van wie de belasting gevestigd wordt;

2° het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen.

 

Het vermeldt eveneens of de belastingplichtige wenst gehoord te worden.

 

 

Artikel 12 Verwijzing naar het W.I.B.:

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot en met 9bis (bezwaar, ontheffing van ambtswege en voorziening; invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriuminteresten; rechten en voorrechten van de schatkist; strafbepalingen) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikels 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

12.  BELASTING OP DE INNAME VAN HET OPENBAAR DOMEIN DOOR DE UITSTALLING VAN KOOPWAREN EN ALLERHANDE TOESTELLEN: VERLENGING

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

                               Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

                               Gecoördineerde omzendbrief omtrent de gemeentefiscaliteit KB/ABB  2019/2

                               Het algemeen politiereglement Maldegem goedgekeurd in de gemeenteraad van 18 december 2014 en latere wijzigingen, afdeling 18: activiteiten op/of grenzend aan de openbare plaats.

                               Het gemeenteraadsbesluit Belasting op de inname van het openbaar domein door de uitstalling van koopwaren en allerhande toestellen, zoals goedgekeurd in zitting van 23 november 2017.

 

Feiten

            Het reglement Belasting op de inname van het openbaar domein door de uitstalling van koopwaren en allerhande toestellen werd gestemd tot en met aanslagjaar 2019 en dient dus vernieuwd te worden.

 

Argumentatie

             Het is billijk dat belastingplichtigen die een toelating krijgen om een deel van de openbare weg / het openbaar domein privatief in gebruik te nemen hiervoor een bijdrage leveren via een belasting.

             De financiële toestand van de gemeente.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand reglement houdende het instellen van een gemeentebelasting op de inname van het openbaar domein door de uitstalling van koopwaren en allerhande toestellen vast:

 

 

BELASTING OP DE INNAME VAN HET OPENBAAR DOMEIN DOOR DE UITSTALLING VAN KOOPWAREN EN ALLERHANDE TOESTELLEN

 

Artikel 1: Belastbaar voorwerp

Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 wordt, ten behoeve van de gemeente Maldegem, een belasting geheven op de inname van het openbaar domein door uitstallingen van koopwaren en, opstellingen en voorwerpen zoals drank-, brood- en snoepgoedautomaten, om de verkoop te bevorderen.

 

Artikel 2: Definities

Uitstalling: Inname van het openbaar domein door koopwaren en voorwerpen die nodig zijn om koopwaren te tonen, als de inname niet onder de wet op ambulante handel valt.

 

Artikel 3: Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de exploitant van de uitstalling.

 

Artikel 4: Tarief en berekening

De belasting wordt als volgt vastgesteld

 

1)voor uitstallingen van koopwaren en ermee verband houdende voorwerpen: 30 euro/jaar/m² 

 

2)voor automaten: drank-, brood-, en gelijkaardige toestellen: 150 euro/jaar/m²

 

Met de gedeelten kleiner dan een halve m² wordt geen rekening gehouden, de gedeelten gelijk aan of boven een halve m² worden aangerekend als volledige m².

De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd.

 

Artikel 5: Vrijstellingen

Worden vrijgesteld van de belasting, de inname

-  tijdens soldenperioden, sportwedstrijden, kermissen, braderieën en bijzondere feestdagen

-  van oppervlakten waarvoor marktgeld betaald wordt

-  van de oppervlakten die belast worden onder de horecabelasting

 

Artikel 6: Wijze van inning

De gemeente Maldegem vestigt de belasting door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 7: Aangifteplicht

De belastingplichtige moet ten laatste 4 weken voor aanvang aangifte doen van inname openbaar domein bij de dienst lokale economie of op de website op www.maldegem.be door middel van het bekomen van een vergunning.

De belastingplichtige is vrijgesteld van aangifteplicht indien hij voor het vorig aanslagjaar werd aangeslagen en de belastbare toestand ongewijzigd is gebleven.

 

Artikel 8: Looptijd

De belasting is verschuldigd zolang de stopzetting van de privatieve ingebruikneming van het openbaar domein niet werd betekend aan het Gemeentebestuur. Ook een voortijdige stopzetting moet aan het Gemeentebestuur worden gemeld, zo niet blijft de belasting verschuldigd.

 

Artikel 9: Procedure van ambtshalve vaststelling

Bij gebrek aan aangifte binnen de in de in artikel 7 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.

 

Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

 

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

Artikel 10: Belastingverhoging

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 50 euro. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.

 

Artikel 11: Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 12: Bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:

1° de naam, hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten laste van wie de belasting gevestigd wordt;

2° het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen.

Het vermeldt eveneens of de belastingplichtige wenst gehoord te worden.

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

13.  BELASTING OP DE PRIVATIEVE INGEBRUIKNEMING VAN HET OPENBAAR DOMEIN DOOR FOORINSTELLINGEN EN CIRCUSSEN: WIJZIGING

 

Juridische gronden

Artikel 170§4 van de Grondwet

            De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

                               Het gemeentedecreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

                               Gecoördineerde omzendbrief omtrent de gemeentefiscaliteit KB/ABB  2019/2

                               De gemeenteraadsbeslissing van 17 december 2015 houdende de privatieve ingebruikneming van het openbaar domein door foorinstellingen en circussen.

 

Feiten

                               Het belastingreglement op de privatieve ingebruikneming van het openbaar domein door foorinstellingen en circussen werd gestemd tot en met aanslagjaar 2019 en dient dus vernieuwd te worden.

                               Voor de circusbedrijven wordt het tarief verhoogd naar € 35,00/dag ivp € 30,00/dag.

            De indexering van de bedragen werd geschrapt. Indien het wenselijk is dat de tarieven na een bepaalde periode verhogen of verlagen kan het reglement opnieuw ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd worden.

            Er wordt een waarborg toegevoegd voor circussen, zijnde 500 euro. cash te betalen bij aankomst. Teruggave op laatste dag van de inname, na controle van het terrein.

 

Argumentatie

             De financiële toestand van de gemeente.

             Het is billijk dat (rechts)personen die een toelating krijgen om een deel van de openbare weg privatief in gebruik te nemen hiervoor een bijdrage leveren via een belasting.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand reglement houdende het instellen van een gemeentebelasting op de inname van het openbaar domein door foorinstellingen en circussen vast:

 

BELASTING OP DE PRIVATIEVE INGEBRUIKNEMING VAN HET OPENBAAR DOMEIN DOOR FOORINSTELLINGEN EN CIRCUSSEN

 

 

Artikel 1:

Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 wordt een belasting geheven ten laste van personen die kermis- of circusbedrijven opstellen op openbaar domein.

 

Artikel 2:

De belasting wordt vastgesteld in verhouding tot de te betalen oppervlakte :

- voor de attracties moet een bedrag van € 1/m²/dag betaald worden en waarbij de te betalen oppervlakte beperkt wordt tot maximum 200 m².

- voor de circusbedrijven wordt een bedrag van € 35,00/dag aangerekend

- alle kermissen die hun standplaats hebben op het openbaar domein, worden belast, behalve de wijkkermissen die vrijgesteld zijn.

Een gedeelte van een dag wordt beschouwd als een volledige dag en een gedeeltelijk ingenomen vierkante meter wordt beschouwd als een volledige vierkante meter.

Voor de berekening van de concessie vergoeding voor de inname van het openbaar domein door foorinstellingen wordt enkel de grondoppervlakte, die de attractie inneemt, in aanmerking genomen.

Voor de uitbating van de septemberkermis worden, per attractie, 4 dagen aangerekend, ongeacht het aantal dagen dat de foorkramers op het openbaar domein staan.

Voor de uitbating van de carnavalfoor wordt per attractie, 2 dagen aangerekend, ongeacht het aantal dagen dat de foorkramers op het openbaar domein staan.

 

Artikel 3:
Aan de circusbedrijven wordt een waarborg van 500,00 euro gevraagd, contant te betalen bij aankomst. Teruggave op laatste dag van de inname, na controle van het terrein en met eventuele aftrek van schadevergoeding.

 

Artikel 4:

De invordering zal geschieden als een contantbelasting. De belasting wordt gevorderd door middel van een betalingsuitnodiging. Bij gebrek aan betaling binnen de voorgeschreven termijn wordt de belasting ingevorderd bij wijze van een kohier.

 

Laattijdige of niet-betaling kan aanleiding geven tot een weigering door het bestuur van een toekomstige aanvraag.

 

Artikel 5:

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

14.  BELASTING OP NACHTWINKELS: VERLENGING

 

Juridische gronden

Het Wetboek op de Inkomstenbelastingen 1992

            De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

                               Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.

                               De gemeenteraadsbeslissing van 23 maart 2017 betreffende de belasting op nachtwinkels

                               Omzendbrief KB ABB 2019/2

 

Feiten

            Het huidige belastingreglement werd maar gestemd tot en met aanslagjaar 2019 en dient dus opnieuw gestemd te worden.

 

Argumentatie

             De financiële toestand van de gemeente.

             Nachtwinkels brengen voor de gemeente bijkomende uitgaven met zich mee op vlak van veiligheid en reinheid zonder dat zij een bijdrage leveren voor de financiering van deze bijkomende uitgaven; daarom is het gerechtvaardigd een gedeelte van deze uitgaven te financieren door middel van een belastingreglement.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand reglement houdende het instellen van een gemeentebelasting op nachtwinkels vast:

 

BELASTING OP NACHTWINKELS

 

Artikel 1: Definities

       Voor de toepassing van het reglement, moet er onder nachtwinkels verstaan worden, elke winkel die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en tussen 18u00 en 07u00 open is, zoals bedoeld de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening,  ongeacht of alle verplichtingen en beperkingen voortvloeiend uit die wet door de nachtwinkel gerespecteerd zijn.

       Onder openingsbelasting wordt verstaan een éénmalige belasting verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel.

 

Artikel 2: Heffingstermijn

Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 wordt er zowel een openingsbelasting als een jaarlijkse belasting geheven op nachtwinkels gelegen op het grondgebied van Maldegem.

 

Artikel 3:

De belasting is verschuldigd door de uitbater van de nachtwinkel.

 

Artikel 4: Tarief

                      De openingsbelasting bedraagt: 6.000,00 euro per nachtwinkel

                      De jaarlijkse belasting bedraagt: 1.500,00 euro per nachtwinkel.

            De openingsbelasting en de jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar. Zij zijn verschuldigd voor het ganse jaar, welke ook de aanvangs- of stopzettingsdatum van de economische activiteit of de wijziging van uitbating in het jaar is.

            De jaarlijkse belasting gaat in vanaf het jaar dat volgt op het aanslagjaar waarvoor de openingsbelasting verschuldigd is, of bij gebreke hiervan vanaf de inwerkingtreding van huidig belastingreglement.

 

Artikel 5:

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Artikel 6:

De eigenaar van de handelszaak en de uitbater ervan zijn ertoe gehouden voorafgaandelijk aan elke economische activiteit aangifte hiervan te doen bij het Gemeentebestuur. Ze zijn verplicht alle nodige documenten en vergunningen voor te leggen op eerste verzoek van het Gemeentebestuur. Ze worden eraan gehouden de eventuele controle van hun verklaring mogelijk te maken.

 

Teneinde de belasting te heffen, stuurt het Gemeentebestuur naar alle nachtwinkels in uitbating een aangifteformulier dat binnen de door het Gemeentebestuur vastgestelde periode behoorlijk dient ingevuld, ondertekend en teruggestuurd te worden.

 

Indien, om welke reden ook, de belastingplichtigen geen aangifteformulier ontvangen hebben, zijn deze jaarlijks ertoe gehouden vóór 1 maart van het belastingjaar op eigen initiatief het Gemeentebestuur te informeren.

 

Artikel 7:

Een wijziging of stopzetting dient schriftelijk gemeld te worden aan het College van Burgemeester en Schepenen, Marktstraat 7 te 9990 Maldegem.

 

Artikel 8:

Bij gebrek aan aangifte binnen de in de in artikel 5 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.

Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

 

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

Artikel 9:

De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na het verzenden van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10:

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en  gemotiveerd zijn en op straffe van verval binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of van de kennisgeving van de aanslag.

 

Artikel 11:

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot en met 9bis (bezwaar, ontheffing van ambtswege en voorziening, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriuminteresten; rechten en voorrechten van de schatkist, strafbepalingen) van het Wetboek van de Inkomstenbelasting en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft onder meer de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belasting op de inkomsten treffen.

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

15.  BELASTING OP HET NIET OPTIMAAL AFKOPPELEN VAN DE PRIVÉ WATERAFVOER: VERLENGING

 

Juridische gronden

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

          Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

          De wet van 26 maart 1971 inzake de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, en zijn latere wijzigingen

          Het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning

          Het Vlaams decreet betreffende integraal waterbeleid van 18 juli 2003

          Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater

          Het Vlaamse decreet van 24 december 2004 met het oog op het behalen van de Europese doelstellingen voor de Kaderrichtlijn Water

          Het besluit van de Vlaamse regering van 10 maart 2006 houdende vaststelling van de regels met betrekking tot de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsplicht en de vaststelling van de zoneringsplannen, en latere wijzigingen

          De beslissing van de gemeenteraad van 24 oktober 2007 inzake het beheer van afvalwater en oppervlaktewateren

          Artikel 170, §4 van de Grondwet

          Het Wetboek van Inkomstenbelastingen

          Decreet van 30 mei 2008 met betrekking tot de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.

          Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 12 maart 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

          De beslissing van de gemeenteraad van 16 september 2009, houdende goedkeuring van het strategisch plan afvalwater Maldegem (SPAM) , met daarin het investeringsprogramma inzake rioleringen voor de gemeente Maldegem

          De beslissing van de gemeenteraad van 30 juni 2010 houdende aanvulling van het riopact takenpakket met het onderdeel realisatie IBA's

          De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 15 mei 2009, en latere wijzigingen

          De Decreten van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en de handhaving van de omgevingsvergunning

          Het Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 houdende definitieve goedkeuring van de omgevingsvergunning 

          Het Gebiedsdekkend uitvoeringsplan voor de gemeente Maldegem

          De beslissing van de gemeenteraad van 15 december 2016, houdende goedkeuring van de belasting op het niet optimaal afkoppelen van de privé waterafvoer

 

Feiten

          De Vlaremwetgeving legt een volledige scheiding van afvalwater en hemelwater op wanneer een gescheiden riolering wordt (her)aangelegd.

          Een optimale afkoppeling op woningniveau is dan noodzakelijk om in aanmerking te komen voor een maximale betoelaging voor rioleringswerken vanwege de Vlaamse Milieumaatschappij. Het niet optimaal afkoppelen op woningniveau heeft aldus tot gevolg dat de gemeente minder of geen subsidies ontvangt van de Vlaamse Milieumaatschappij voor de rioleringswerken.

          Een gescheiden rioleringsstelsel, zoals het 2-DWA stelsel, aanleggen, is maar mogelijk als er een optimale afkoppeling van het hemelwater van het afvalwater gebeurt, anders moet de DWA-leiding overgedimensioneerd worden.

          Voor woningen gebouwd na 1999, en bij grote verbouwingen na 1999 wordt de afkoppeling van hemelwater en afvalwater opgelegd in de stedenbouwkundige vergunning of de omgevingsvergunning.

          De gemeente Maldegem is als rioolbeheerder op haar grondgebied bevoegd om de Europese doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water te helpen realiseren.

          Zowel het Vlaamse Gewest als de gemeente Maldegem investeren elk jaar grote bedragen in het optimaliseren en uitbreiden van het gemeentelijke rioleringsstelsel

 

Argumentatie

          Om de rioleringsprojecten van het SPAM overeenkomstig de geldende reglementering te kunnen uitvoeren, moet ook de optimale afkoppeling van afvalwater en hemelwater op privé domein van de aangelande woningen en gebouwen, binnen de voorziene termijnen, worden gerealiseerd.

          Het komt regelmatig voor dat betrokken  eigenaars de gevraagde afkoppelingswerken of plaatsingen van IBA’s opgenomen in het goedgekeurde Gebiedsdekkend uitvoeringsplan (GUP) zoneringsplan van Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM), zonder motivering, niet of laattijdig uitvoeren, en zodoende het rioleringsproject voor de gemeente nog duurder maken omdat de toegezegde subsidies niet kunnen worden verkregen.

          Ter voorkoming van eventuele Europese sancties bij het onvoldoende realiseren van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water is het ook aangewezen dat bij nieuwbouw of grondige verbouwingsprojecten het optimale afkoppelen van de privé waterafvoer wordt gerealiseerd.

          Gelet op het financieel belang is het wenselijk om een gemeentelijke belasting te vestigen op het niet optimaal afkoppelen van hemelwater.

          Bij de invoering van de belasting dienden 208 woningen in 3 SPAM projecten af te koppelen. In de administratieve fase werden tot 3 herinneringsbrieven toegezonden. In 2017 werden uiteindelijk 5 aanslagen weerhouden, in 2018 3 aanslagen, in 2019 3 aanslagen.

          Gelet op de financiële toestand van de gemeente.

          Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;

 

Besluit

 

26 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1

De gemeenteraad stelt het belastingsreglement op het niet optimaal afkoppelen van de privé waterafvoer als volgt vast:

 

BELASTING OP HET NIET OPTIMAAL AFKOPPELEN VAN DE PRIVÉ WATERAFVOER

 

Artikel 1: definities

 

            Afvalwater: water met afvalstoffen en/of verontreinigingen waarvan de houder zich ontdoet of moet ontdoen

   Hemelwater: verzamelnaam voor regen, sneeuw en hagel , met inbegrip van dooiwater

            Gescheiden riolering: een dubbel stelsel van leidingen en openluchtgreppels waarvan het ene stelsel bestemd is voor het opvangen en transporteren van afvalwater en het andere stelsel bestemd is voor hemelwater

            DWA: droog weder afvoer, is een leiding uitsluitend voor afvalwater zonder hemelwater. De DWA leiding is een onderdeel van een gescheiden rioleringsstelsel dat dient voor de opvang en transporteren van huishoudelijk afvalwater

            RWA: regen water afvoer = leiding uitsluitend voor hemelwater

2 DWA stelsel: leiding gedimensioneerd om twee keer het verwachte afvalwaterdebiet per dag af te voeren (2 x omdat het afvalwater niet gelijkelijk verdeeld wordt in de praktijk) Er is geen capaciteit voorzien in de leidingen voor bijkomend hemelwater

            IBA: individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater

            Optimaal afkoppelen: voor open en halfopen bebouwing houdt dit in dat alle dakoppervlakken dienen afgekoppeld te worden. Bij gesloten bebouwing houdt dit in dat enkel het dakoppervlak dat afvoert aan de straatzijde van het gebouw moet worden afgekoppeld.

Bij nieuwbouw of belangrijke renovatiewerken in gesloten bebouwing moeten wel alle dakoppervlakken afgekoppeld worden

            Afkoppelingsdeskundige: door de gemeente en/of via Rio(p)act aangesteld. Deze informeert de betrokken inwoners, maakt het afkoppelingsplan voor het gebouw op, stelt de raming op, volgt de uitvoering van de afkoppelingswerken en inventariseert de afgekoppelde oppervlakte

            Conformiteitsattest: dit attest wordt bekomen na de uitvoering van de afkoppelingswerken of de bouw van de IBA en de keuring ervan door een erkend keuringsorganisme. Bij het niet voldoen van de afkoppelingswerken of de IBA bekomt men een non-conformiteitentabel. Na aanpassingswerken aan de privé riolering kan men een herkeuring aanvragen om een conformiteitsattest te bekomen.   De burger dient een kopie van dit attest af te leveren aan de rioolbeheerder (hier de gemeente)

            Zoneringsplan: bepaalt waar nog riolering moet worden aangelegd en waar je je afvalwater zelf moet zuiveren (IBA’s)

            GUP: gebiedsdekkend uitvoeringsplan, bepaalt welke rioleringsprojecten nog moeten uitgevoerd worden en wie daarvoor moet instaan.

 

Artikel 2:

Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op:

          het niet optimaal afkoppelen van hemelwater op privé terrein van bestaande woningen of gebouwen gelegen binnen door de gemeente gerealiseerde rioleringsprojecten

          het niet optimaal afkoppelen van hemelwater op privé terrein, zoals opgelegd in de stedenbouwkundige of omgevingsvergunning en/of aangeduid op het goedgekeurde plan horende bij de vergunning

          het niet plaatsen van een IBA overeenkomstig het goedgekeurd GUP-zoneringsplan van de VMM.

 

Artikel 3:

§1 - Bij het niet optimaal afkoppelen van hemelwater op privé terrein van bestaande woningen of gebouwen, gelegen binnen door de gemeente gerealiseerde rioleringsprojecten, is de belasting verschuldigd vanaf 1 januari van het jaar, dat volgt op het jaar waarin het rioleringsproject ter hoogte van de betrokken woning voorlopig werd opgeleverd en dit ook voor elk daaropvolgend jaar tot en met het jaar, waarin het conformiteitsattest aan het gemeentebestuur wordt afgeleverd, dat aan de optimale afkoppelingsplicht is voldaan

§2 - Bij het niet optimaal afkoppelen van hemelwater op privé terrein, zoals opgelegd in de stedenbouwkundige of omgevingsvergunning en/of aangeduid op het goedgekeurde plan horende bij de vergunning, is de belasting verschuldigd vanaf 1 januari van het jaar, dat volgt op het jaar waarin door het schepencollege of haar gevolmachtigde wordt vastgesteld dat aan de voorwaarden, zoals opgelegd in de omgevingsvergunning en/of aangeduid op het goedgekeurde plan horende bij de vergunning, voor wat betreft het optimaal afkoppelen van hemelwater, niet is voldaan en dit voor alle jaren tot en met het jaar waarin het conformiteitsattest aan het gemeentebestuur wordt afgeleverd dat aan de optimale afkoppelingsplicht is voldaan.

§3 - Bij het niet-plaatsen en in dienst stellen van de IBA in woonentiteiten, die volgens de prioriteitenlijst uit het GUP-zoneringsplan een IBA moeten voorzien, is de belasting verschuldigd vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar, waarin de IBA volgens de prioriteitenlijst uit het GUP-zoneringsplan moet worden voorzien en dit voor elk daaropvolgend jaar, tot en met het jaar waarin het conformiteitsattest aan het gemeentebestuur wordt afgeleverd dat aan de optimale afkoppelingsplicht is voldaan.

 

Artikel 4:

Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 1.500 euro / jaar.

 

Artikel 5:

§1 - De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die eigenaar is van de betrokken woning of gebouw :

          op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin het rioleringsproject ter hoogte van de betrokken woning voorlopig werd opgeleverd en,

          op 1 januari van het aanslagjaar voor elk daaropvolgend jaar, tot en met het jaar waarin het conformiteitsattest aan het gemeentebestuur wordt afgeleverd, dat vaststelt dat aan de optimale afkoppelingsplicht is voldaan.

§2 - De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die eigenaar is van de betrokken woning of gebouw :

          op 1 januari van elk jaar, dat volgt op het jaar waarin door het schepencollege of haar gevolmachtigde wordt vastgesteld, dat aan de voorwaarden zoals opgelegd in de stedenbouwkundige of omgevingsvergunning en/of aangeduid op het goedgekeurde plan horende bij de vergunning, wat betreft het optimaal afkoppelen van hemelwater niet is voldaan, tot en met het jaar waarin het conformiteitsattest aan het gemeentebestuur wordt afgeleverd, dat vaststelt dat aan de voorwaarden in de vergunning en/of het bijhorende plan is voldaan.

§3 - De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die eigenaar is van de betrokken woning of gebouw gelegen in het individueel te optimaliseren buitengebied :

          op 1 januari van elk jaar dat volgt op het jaar waarin wordt vastgesteld dat de IBA moet geplaatst en in dienst gesteld zijn volgens de prioriteitenlijst uit het GUP-zoneringsplan.

          op 1 januari van het aanslagjaar voor elk daaropvolgend jaar tot en met het jaar waarin het conformiteitsattest aan het gemeentebestuur wordt afgeleverd dat vaststelt dat aan de optimale afkoppelingsplicht is voldaan.

 

§ 4 De belasting is hoofdelijk verschuldigd door elke onverdeelde mede-eigenaar.

 

§ 5 In geval van eigendomsoverdracht van de betreffende woning of gebouw in de loop van het jaar, blijft de vorige eigenaar de belastingplichtige, tenzij hij aan het schepencollege het schriftelijke bewijs (aangetekend schrijven, overeenkomst, akte,..) kan voorleggen, dat de nieuwe eigenaar bij de verkoop op de hoogte werd gebracht van het bestaan van de belasting op het niet optimaal afkoppelen van hemelwater voor het betreffende gebouw.

 

Artikel 6:

Het optimaal afkoppelen van een woning / gebouw door de eigenaar wordt vastgesteld, door een erkende keuringsinstantie die het conformiteitsattest aflevert dat vaststelt dat aan de optimale afkoppelingsplicht is voldaan . De eigenaar is verplicht om de aangestelde gemeenteambtenaar een kopie van het conformiteitsattest te bezorgen.

 

Artikel 7:

Eigenaars van gebouwen waarvoor de volledige optimale afkoppeling technisch niet haalbaar is kunnen worden vrijgesteld van de belasting.

Over de haalbaarheid wordt beslist door de afkoppelingsdeskundige en/of de bevoegde gemeenteambtenaar. Indien deze beslissing wordt betwist wordt een definitieve beslissing genomen door een door beide partijen aangestelde en aanvaarde onafhankelijke deskundige.

 

Artikel 8:

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 9:

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen dat handelt als bestuursoverheid. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend, binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of van de kennisgeving van de aanslag.

Het bezwaar wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:

1° de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten laste van wie de belasting geheven wordt;

 

2° het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen.

Het vermeldt eveneens of de belastingplichtige wenst gehoord te worden.

 

Artikel 10:

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot en met 9bis (bezwaar, ontheffing van ambtswege en voorziening, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratorium intresten; rechten en voorrechten van de schatkist; strafbepalingen) van het Wetboek op de Inkomstenbelasting en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft onder meer de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belasting op de inkomsten treffen.

 

Artikel 2:

Deze beslissing wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

16.  AANPASSING GEBRUIKSREGLEMENT VAN DE MALDEGEMSE BIBLIOTHEKEN

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

            Artikel 41 § 2 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd: het vaststellen van gemeentelijke reglementen en het bepalen van straffen en administratieve sancties op de overtreding van die reglementen

            Het besluit van de gemeenteraad van 28 september 2017: Aanpassing reglement bibliotheek.

 

Feiten

          Op 21 oktober 2017 werd het bibliotheekreglement regiobib Meetjesland erkend als het reglement voor de Maldegemse bibliotheek.

          Het bibliotheekreglement staat niet gelijk aan het retributiereglement. De retributies worden - behoudens de telaatgelden, reservatie- en IBL-kosten- geregeld in een apart en door de gemeente te bepalen retributiereglement.

          Door de lancering van het nieuwe bibliotheeksysteem (EBS) is het bibliotheekreglement niet meer actueel.

          Door de uitstap uit Comeet is er nood aan een aangepast bibliotheekreglement.

          Door de sluiting van de fysieke uitleenpost Kleit is het bibliotheekreglement niet meer actueel.

          Het aanrekenen van reservatiekosten brengt de gemeente jaarlijks +-600 euro op (2018).

          Door de aanpassing van het gebruiksreglement, zal ook het retributiereglement geactualiseerd moeten worden.

 

Argumentatie

          De tekstuele aanpassingen omvatten de verwijdering van alle verwijzingen naar de regionale werking: hoofding, art.1, art.14, art.16.

          De inhoudelijke aanpassingen omvatten het niet aanrekenen van een reservatiekost maar wel  het voorzien in een kost bij niet afhaling (art.10), de inkorting van de boeteprocedure (art. 13), het al dan niet verhogen van het maximumbedrag voor het blokkeren van een lenerspas (art.13) en enkele artikelen omtrent hinder en overlast (art.16, art.18).

          art.10: het aanrekenen van de reservatiekost vormde bij de invoering van het regionaal bibliotheekreglement één van de voornaamste discussiepunten voor het goedkeuren ervan door de toenmalige beheerraad (extract vergadering beheerraad bibliotheek). De beheerraad van de bibliotheek was tegen de invoering van een reservatiekost en keurde deze enkel goed om Maldegem niet in een uitzonderingspositie te plaatsen. Ook de gebruikers ervaren de reservatiekost als een struikelblok. De invoering van een reservatiekost zorgde vanaf 2017 voor een sterke daling van het aantal reservaties (2016: 5.323 reserveringen tegenover 2018: 2.785 reserveringen). Er wordt voorgesteld om de reservatiekost te schrappen en deze gepaard te laten gaan met het instellen van een kost (€5) bij niet afhaling van een gereserveerd werk.

          art.13: de boeteprocedure zoals voorzien in het nieuwe regionale bibliotheekreglement zou tot gevolg hebben dat klanten die hun materialen laattijdig binnenbrengen na twee maanden pas een factuur zouden verkrijgen. Om deze procedure efficiënter (lees: korter) te maken kan de herinneringsnota geschrapt worden. Hierdoor komt de afhandeling (één tot twee weken)  sneller bij de financiële dienst terecht.

          art.13: vanaf het moment dat klanten een bepaald boetebedrag bereikt hebben, wordt hun kaart geblokkeerd. Volgens het nieuw systeem diende dit ingesteld te worden op €10. We merken echter dat hierdoor heel veel kaarten heel snel geblokkeerd raken. Klanten kunnen hierdoor niet meer zelfstandig hun boete betalen, maar dienen dit aan de infobalie van de bibliotheek te doen. Kinderen hebben daarenboven vaak niet voldoende geld bij, waardoor zij niet meer kunnen ontlenen. Dit zorgt voor ontevreden klanten en toegenomen werklast aan de balie. Het maximumbedrag optrekken naar €25 kan hieraan verhelpen.

          art.16,18: een aantal personen houdt zich in de bibliotheek niet aan de afspraken omtrent overlast. Het reglement had vooralsnog te weinig concrete punten om hen hierop aan te spreken en desnoods de toegang te ontzeggen. De toevoegingen hebben niet tot doel om per direct verschillende personen uit te sluiten, maar geven enkel wat meer ruggensteun.

 

 

Adviezen

             Cultuurraad: de cultuurraad ging akkoord met de voorgestelde wijzigingen. Het aanvullende voorstel van de aanrekening van een kost bij niet afhaling werd niet voorgelegd aan de cultuurraad, daar zij reeds advies gegeven hadden vooraleer deze aanrekening door het college toegevoegd werd.

             Bibliothecaris: de bibliothecaris schaart zich achter de gedane voorstellen, alsook achter het voorstel voor kost bij niet afhaling van reservaties. 

Tussenkomsten

             Door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V) wordt opgemerkt dat de wijziging van het reglement een gevolg is van de uitstap uit Comeet, hij vraagt om het na een 6-tal maanden te evalueren en om de raadsleden kennis te laten nemen van het evaluatieverslag.

             Schepen Nicole Maenhout (N-VA) antwoordt hiermee akkoord te gaan.

 

Besluit

 

26 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

Het gebruiksreglement van de Maldegemse bibliotheken wordt gewijzigd zoals onderstaand:

 

Gebruiksreglement voor de Maldegemse bibliotheken

 

Tot de Maldegemse bibliotheek horen de bibliotheek van Maldegem en de bibliotheek van Adegem.

Dit gebruiksreglement wordt aangevuld met een gemeentelijk retributiereglement.

 

MISSIE

 

Artikel 1

De bibliotheek is vrij toegankelijk voor iedereen. De collecties, de dienstverlening en de activiteiten worden in een geest van objectiviteit aangepast aan al de behoeften aan kennis, cultuur, informatie, ontmoeting en ontspanning van de gehele bevolking, ter bevordering van de zelfredzaamheid en de persoonlijke ontwikkeling van de burgers.

 

OPENINGSUREN

 

Artikel 2

De openingsuren zijn de volgende :

 

Hoofdbibliotheek Maldegem: maandag-vrijdag: 10h.-13h., 15h.-18h30. , zaterdag: 9h.-12h.

Uitleenpost Adegem: dinsdag & donderdag: 15h30-17h30, zaterdag: 10h.-12h.

 

Bibliotheekwebsite

maldegem.bibliotheek.be

 

INSCHRIJVINGEN

 

Artikel 3

De inschrijving is gratis voor iedereen.

 

Men wordt ingeschreven op vertoon van het identiteitsbewijs. De elektronische identiteitskaart geldt als bibliotheekpas. Indien geen elektronische identiteitskaart kan gebruikt worden, ontvangt men een bibliotheekpas.

 

Bij verlies van de bibliotheekpas of elektronische identiteitskaart dient men onmiddellijk de bibliotheek te verwittigen om misbruik van het verloren pasje te vermijden. Adresverandering, ook e-mail, moet door de gebruiker onmiddellijk worden meegedeeld aan de bibliotheek.

Wie om educatieve doeleinden werkt met bibliotheekmaterialen kan naast de gewone bibliotheekpas gratis een klaspas verkrijgen. Deze bibliotheekpassen bieden de mogelijkheid om extra materialen te lenen naast de persoonlijke bibliotheekpas.

 

LENEN, VERLENGEN, TERUGBRENGEN

 

Artikel 4

De uitleningen zijn persoonlijk. De lener is verantwoordelijk voor het tijdig terugbrengen van de geleende materialen en het respecteren van de uitleentermijnen. Het geleende materiaal mag niet aan anderen worden uitgeleend. Uitleningen zijn uitsluitend mogelijk a.d.h.v. de bibliotheekpas.

 

Artikel 5

Per gebruiker (gewone bibliotheekpas) kunnen maximaal twintig materialen worden geleend, ongeacht de materiaalsoort. In bibliotheken met een speelotheek kunnen bijkomend twee spelmaterialen uitgeleend worden.

 

Op klaspassen kunnen maximaal dertig materialen worden uitgeleend.

 

Artikel 6

De uitleentermijn voor alle materialen ingeschreven op een gewone bibliotheekpas bedraagt drie weken.

 

Voor materialen ingeschreven op klaspassen bedraagt de uitleentermijn zes weken.

 

De uitleentermijn voor sprinter-collecties bedraagt één week.

 

Artikel 7

Een verlenging van de uitleentermijn is steeds mogelijk behalve voor

          gereserveerde materialen.

          materialen die behoren tot sprinter-collecties.

          materialen ingeschreven op een klaspas.

          materialen die verkregen zijn via het interbibliothecaire bruikleenverkeer (met uitzondering van toestemming van de uitlenende bibliotheek).

          materialen waarvan de maximale aantal verlengingen (tweemaal) bereikt is.

 

Artikel 8

Een vraag om een verlenging van de uitleentermijn kan op volgende manieren:

          via de bibliotheekwebsite op volgend adres: maldegem.bibliotheek.be/mijn-bibliotheek/aanmelden

          aan de (zelfuitleen)balie

          via e-mail op volgend adres: bibliotheek@maldegem.be

          via telefoon op volgend nummer: 050 71 55 22

 

Artikel 9

De lener dient zorg te dragen voor de geleende materialen. Bij het ontvangen van een beschadigd materiaal dient de lener onmiddellijk het personeel te verwittigen, zo niet kan hij aansprakelijk worden gesteld.

 

Ter controle van de uitleenregistratie kan de lener een uitleenticket ontvangen. Indien de gebruiker niet reageert, wordt verondersteld dat men akkoord gaat met de gegeven informatie.

 

Via de inleverbus kan men materialen van de bibliotheek inleveren. Alle materialen die worden ingediend, worden beschouwd als ontvangen vóór het volgende openingsmoment.

 

RESERVATIES

 

Artikel 10

Reserveren van materialen kan:

 

          via de bibliotheekwebsite op volgend adres: maldegem.bibliotheek.be

          aan de balie

          via e-mail op volgend adres: bibliotheek@maldegem.be

          via telefoon op volgend nummer: 050 71 55 22

 

Het reserveren van materialen is gratis. Per gebruiker kunnen er maximum vijf reservaties geplaatst worden. Bij het niet afhalen van een reservatie worden verwerkingskosten aangerekend volgens de tarieven van het retributiereglement.

 

Sprinters kunnen niet gereserveerd worden.

 

De aanvrager wordt verwittigd als het gevraagde materiaal ter beschikking is. Een gereserveerd materiaal blijft twee weken beschikbaar. Een gereserveerd materiaal kan enkel worden geleend op die lenerskaart waarop het materiaal werd aangevraagd.

 

Materialen die niet voorhanden zijn, kunnen in een andere bibliotheek worden aangevraagd. Voor een interbibliothecair aangevraagd materiaal wordt eveneens een vergoeding van € 3 gevraagd.

 

RETRIBUTIE

 

Artikel 11

Het lenen van materialen is kosteloos.

 

Artikel 12

Bij verlies of beschadiging van een geleend materiaal bedraagt de vergoeding het bedrag van de oorspronkelijke aankoopprijs.

 

Artikel 13

Op verschillende momenten worden de gebruikers eraan herinnerd dat de uitleentermijn afloopt of reeds is verstreken:

          door een attenderingsbericht per e-mail, 3 dagen voor het verstrijken van de uitleentermijn,

          door een eerste maningsbericht per e-mail of brief, 8 dagen na het verstrijken van de uitleentermijn,

          door een tweede maningsbrief, 22 dagen na het verstrijken van de uitleentermijn,

 

Uiterlijk 30 dagen na het versturen van de tweede maningbrief wordt een factuur opgemaakt voor de geleende materialen, aangevuld met de openstaande boetegelden en administratieve kosten.

 

Wie materialen te laat terugbrengt, betaalt € 0,15 telaatgeld per openingsdag per materiaal.

 

Eens het totale openstaande retributiebedrag €25 overschrijdt, wordt de bibliotheekpas geblokkeerd. Pas na betaling van het openstaande bedrag kan de bibliotheekpas opnieuw worden gebruikt.

 

Administratieve en/of portkosten worden bepaald door het gemeentelijke retributiereglement.

 

EXTRA DIENSTEN

 

Artikel 14

Volgende bijkomende dienstverlening wordt minimaal aangeboden:

 

          het raadplegen van internet, ook met een eigen toestel, via een draadloze verbinding (gratis).

          het nemen van fotokopieën*

          het afdrukken van digitale documenten volgens de beschikbare apparatuur*

 

* De kostprijs hiervan is vastgelegd in het gemeentelijk retributiereglement.

 

 

PRIVACY

 

Artikel 15

De persoonlijke gegevens die worden verzameld, worden beheerd volgens de geldende wetgeving op de privacy.

 

Algemene bepalingen

 

Artikel 16

          Bij storend gedrag, overlast of hinder kan de bibliotheekgebruiker de toegang tot de bibliotheek ontzegd worden. Het ontzeggen van toegang wordt beslist door de bibliothecaris.

          Bij diefstal, vandalisme, of elke andere strafrechtelijke inbreuk wordt de politie altijd verwittigd.

          Dieren worden niet toegelaten in de bibliotheek met uitzondering van de wettelijke bepalingen.

          De gemeente Maldegem kan niet aansprakelijk worden gesteld voor diefstal van persoonlijke bezittingen van de bibliotheekgebruiker.

 

TOEPASSING

 

Artikel 17

De gebruiker verbindt zich ertoe alle bepalingen omtrent het auteursrecht te eerbiedigen.

 

Artikel 18

De gebruiker verbindt er zich toe om de sluitingsuren van de bibliotheek te respecteren.

 

Artikel 19

Door zich in te schrijven in de openbare bibliotheek verklaart de gebruiker zich akkoord met dit reglement waarvan hij bij de inschrijving in kennis wordt gesteld. Alle onvoorziene gevallen worden door de bibliothecaris geregeld. Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Maldegem beslist wanneer een persoon definitief wordt uitgesloten als gebruiker.

 

Artikel 20

Dit reglement voor het gebruik van de openbare bibliotheek Maldegem vervangt alle voorgaande versies en is van toepassing vanaf 1/1/2019.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad besluit het huidige dienstreglement (GR 28 september 2017) te vervangen door het

Bibliotheekreglement voor de Maldegemse bibliotheken

 

Artikel 3:

Afschrift van dit besluit zal bezorgd worden aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

17.  RETRIBUTIEREGLEMENT BIBLIOTHEEK - WIJZIGING

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

het vaststellen van gemeentelijke reglementen en het bepalen van straffen en administratieve sancties op de overtreding van die reglementen.

            De beslissing van de gemeenteraad van 27 september 2018 houdende de aanpassing van het retributiereglement van de bibliotheek.

 

Feiten

            Door de uitstap uit het samenwerkingsverband Comeet is het bibliotheekreglement niet langer actueel.

            Het retributiereglement is deels verbonden aan het bibliotheekreglement.

            Door de invoering van het decreet lokaal bestuur is het retributiereglement niet meer actueel.

 

Argumentatie

             Naar aanleiding van de uitstap uit Comeet werden de bepalingen uit het huidige bibliotheekreglement herbekeken. Op basis van  dit nazicht worden blijken de volgende aanpassingen nuttig of noodzakelijk:

             Art 1.:

             Inschrijvingsgeld: gebruikers die geen leesdbare Eid-kaart en ouder zijn dan 11 jaar en bijgevolg een klassieke bibkaart nodig hebben, zullen daar voortaan €2,5 voor moeten betalen.

             Afgevoerd boek: Naar aanleiding van de recentste door de bibliotheek georganiseerde boekenverkopen werd vastgesteld dat sommige boeken een hogere restwaarde hebben dan de huidige verkoopprijs voor afgevoerde boeken zoals vastgesteld in het retributiereglement, zijnde €1. In het voorstel voor het nieuwe bibliotheekreglement worden deze boeken voortaan aan €10 verkocht.

             Reserveringskosten: in het nieuwe voorstel worden er niet langer reserveringskosten aangerekend. Deze kosten worden vervangen door een administratieve kost van €5 bij het niet afhalen van reserveringen. Dit moet klanten er van weerhouden om reservatie te plaatsen en deze nadien niet af te halen, wat onnodige administratieve nazorg oplevert.

             Art.1,3: Sinds de laatste wijziging van het retributiereglement werd het Decreet lokaal bestuur van kracht. Dit decreet vervangt het gemeentedecreet. Hierdoor dienen de decretale verwijzingen naar invordering van de retributie in het huidige retributiereglement geactualiseerd te worden (art. 177 Decreet lokaal bestuur).

 

Adviezen

             cultuurraad: zie bijlage. De cultuurraad is akkoord met de voorstellen tot wijziging. De cultuurraad stelt voor om in het geval een klant vervallen facturen heeft, deze niet van alle gemeentelijke dienstverlening te schorsen, maar deze enkel van de bibliotheekdienstverlening te schorsen (art.3).

 

Financiële weerslag

          /

Tussenkomsten

             door raadslid Dino Lateste (Groen), die onder meer de meerderheid feliciteert voor het volgen van het advies van de cultuurraad.

 

Besluit

 

26 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad gaat over tot de wijziging van het retributiereglement van de bibliotheek zoals hieronder weergegeven:

 

Retributiereglement Bibliotheek

 

Artikel 1

 

Voor een termijn ingaande op 01.01.2020 en eindigend op 31.12.2025 worden de volgende tarieven vastgesteld:

 

Inschrijvingsgeld : het lidmaatschap van de Maldegemse openbare bibliotheek is gratis. Van zodra de Elektronische Identiteitskaart (EID) als lidkaart kan gebruikt worden, zal aan nieuwe bibliotheekgebruikers vanaf de leeftijd van 12 jaar die tóch een lidkaart wensen 2,50 EUR aangerekend worden. Verloren lidkaarten worden vervangen tegen 2,50 EUR.  Aan gebruikers die geen leesbare EID hebben en ouder zijn dan 11 jaar, wordt 2,5 EUR aangerekend.

 

Aanmaning : wie ontleende bibliotheekmaterialen te laat terugbrengt, betaalt per openingsdag en per object 0,15ct. aanmaningskosten.

 

Administratiekosten : de gebruikers betalen een bijdrage in de administratiekosten in geval  van :

aanmaningsbrief :   1,00 EUR 

interbibliothecair leenverkeer:  3,00 EUR 

 

Wanneer een aanmaning tot het betalen van een onkostennota vereist is, is het retributiereglement voor inningskosten van fiscale en niet-fiscale vorderingen van toepassing.

 

Bij betaling zullen eerst de aangerekende kosten (aangetekende zendingen en administratiekosten) aangezuiverd worden en vervolgens de openstaande niet-fiscale ontvangst (in hoofdsom).

 

De invordering van deze retributie zal desnoods overeenkomstig de wetsbepalingen van de burgerlijke rechtsvordering geschieden of overeenkomstig art. 177 van het Decreet over het lokaal bestuur  middel van een dwangbevel.

 

fotokopieën en prints

          fotokopie A4-formaat    0,10 EUR 

          fotokopie A3-formaat    0,25 EUR 

          zwart wit print A4-formaat   0,10 EUR

          kleurenkopie of -print    0,50 EUR 

 

Andere :

          afgevoerd boek    1,00 EUR* 

          afgevoerde dvd, cd-rom1,00 EUR 

          afgevoerde tijdschriftenjaargang   1,00 EUR

          afgevoerde strips:    1,00 EUR

          M-BON 10 euro:    10,00 EUR

          M-BON 25 euro:    25,00 EUR

          UITpas +26:     5,00 EUR

          UITpas -26:     2,00 EUR

          abonnement fablab:

          inwoner van Maldegem:   50,00 euro

          niet-inwoner van Maldegem:  75,00 euro

          student (-25 jaar):    30,00 euro

          groepsabonnement (6 pers, 1 maand) 90,00 euro

 

De grond- en hulpstoffen verkocht in relatie aan derden worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde. Abonnementshouders krijgen 25% korting op de aanschaffingswaarde (artikel 69, §1, eerste lid KB W.Venn.).

 

*De materialen met een hogere restwaarde worden verkocht aan 10,00 euro.

 

Reserveringskosten

 

Het plaatsen van een reservatie is gratis. Bij het niet afhalen van een reservering wordt een verwerkingskost van 5,00 euro aangerekend.

 

 

Artikel 2: 

 

De tarieven vermeld hierboven worden geïndexeerd als volgt:  De basistarieven zijn verbonden aan het gezondheidsindexcijfer van oktober 2019  (= aanvangsindex) en worden jaarlijks op 1 januari door het college van burgemeester en schepenen aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van oktober ervoor (= nieuwe index), volgens formule:

 

basisbedrag x nieuwe index = nieuw bedrag 

aanvangsindex 

 

Het nieuwe bedrag (bekomen na indexatie) wordt afgerond als volgt: 

          Van 0 tot 0,99 euro: op dichtste veelvoud van 5 cent 

          Van 1 tot 19,99 euro: op dichtste veelvoud van 50 cent 

          Vanaf 20 euro: op dichtste veelvoud van één euro 

Als twee veelvouden even dicht liggen, wordt het bedrag afgerond naar boven. 

 

 

Artikel 3:

 

De invordering van de retributie zal desnoods overeenkomstig de wetsbepalingen van de burgerlijke procedure geschieden of overeenkomstig art. 177 van het decreet over het lokaal bestuur door middel van een dwangbevel.

Indien de klant openstaande vervallen facturen heeft, zal hij geschorst worden van alle bibliotheek dienstverleningen.

 

 

Artikel 2:

Afschrift zal bezorgd worden aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

18.  RETRIBUTIEREGLEMENT KUNSTACADEMIE MALDEGEM (KUMA) - WIJZIGING

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

            Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

            De gecoördineerde omzendbrief omtrent de gemeentefiscaliteit KB/ABB  2019/2

            De gemeenteraadsbeslissingen van 20 december 2013, 18 december 2014 en 24 maart 2016 betreffende respectievelijk : 'Kuma - retributiereglement inschrijvingen en dagreizen'; 'Kuma - retributiereglement inschrijvingen en dagreizen - wijziging' en 'KuMa - retributiereglement uitschrijvingen en dagreizen'.

 

Feiten

            De leerlingen van de KuMa betalen jaarlijks een inschrijvingsgeld. dit inschrijvingsgeld verschilt naargelang de leeftijd:

- -18 jaar:€ 67, verminderd tarief € 43

- 18-24 jaar:€ 132

- + 24 jaar:€ 314; verminderd tarief € 132 (leerlingen kunstgeschiedenis: € 60)

            Het verminderd tarief wordt toegepast voor tweede inschrijvingen binnen eenzelfde familie voor kinderen en voor bv. werklozen, leefloners, gehandicapten,....

            Dit inschrijvingsgeld wordt op heden volledig doorgestort aan het departement onderwijs.

 

Argumentatie

            Voor het gebruik van de infrastructuur van de KuMa betalen de leerlingen dus geen extra bijdrage, evenmin gebeurt dit voor het gebruik van de materialen van de KuMa.

            Gezien alle leerlingen, ongeacht de leeftijd of statuut, een deel van de materialen die zij gebruiken in de KuMa zonder betalen ter beschikking krijgen en gezien de infrastructuur van de KuMa recent volledig vernieuwd werd is een bijdrage hiervoor wenselijk.

            Als de bijdrage beperkt blijft tot €13 per leerling, dan blijft de KuMa gelijk aan of onder de inschrijvingsbedragen van de meeste omringende academies.

            Het bedrag voor de retributie voor de retributie voor dagreizen wordt momenteel beperkt tot max. € 25 per volwassen leerling. De toegangsprijzen voor tentoonstellingen en de prijzen voor busreizen worden evenwel jaar na jaar duurder, zodat het aangewezen is dit retributiebedrag op te trekken tot € 30.

            Een retributie vereist dat het gebruikerstarief steeds op redelijke wijze wordt afgestemd op de globale kostprijs van de genoten overheidsprestatie, wat hier het geval is, gezien de retributie noch bij de inschrijving, noch bij de studiereizen volledig kostendekkend is, maar eerder beschouwd kan worden als een tegemoetkoming van de gebruiker van de KuMa in de kosten voor werking en vervoer.

Tussenkomsten

             door raadslid Dino Lateste (Groen)

             door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V)

             Schepen Glenn Longeville (Open Vld) en schepen Marleen Van den Bussche antwoorden.

             door raadslid Annelies Lammertyn (CD&V)

 

Besluit

 

17 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel en Danny Vannevel

10 stemmen tegen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

 

De gemeenteraad stelt onderstaand reglement vast:

 

Retributiereglement op in- en/of uitschrijving en studiereizen in het Deeltijds Kunstonderwijs, Kunstacademie Maldegem

 

Artikel 1: inschrijving

Met ingang van schooljaar 2020-2021 wordt een retributie gevestigd bij de inschrijving van een leerling in het Deeltijds Kunstonderwijs, Kunstacademie Maldegem. De retributie wordt geheven als kostendeelname in de werkingskosten aangerekend ten behoeve van de school.

 

Artikel 2:

De retributie wordt vanaf het schooljaar 2020-2021 vastgelegd op € 13 voor alle leerlingen van de KuMa.

 

Artikel 3:

De retributie is verschuldigd op het ogenblik van de inschrijving en wordt samen met het wettelijk vastgestelde inschrijvingsgeld aangerekend.

 

Artikel 4: uitschrijving

Er wordt een retributie gevestigd bij de uitschrijving van een leerling uit het Deeltijds Kunst Onderwijs, Kunstacademie Maldegem. De retributie wordt geheven als kostendeelname in de administratiekosten die een uitschrijving met zich mee brengt.

 

Artikel 5:

De retributie wordt vastgelegd op € 30 voor alle leerlingen van de KuMa.

 

Artikel 6:

De retributie is verschuldigd op het ogenblik van de uitschrijving.

 

Artikel 7: dagreizen

Er wordt een retributie gevestigd op dagreizen georganiseerd door de KuMa in het kader van haar onderwijsopdracht. De retributie wordt geheven als kostendeelname in de vervoerkosten voor de dagreizen.

 

Artikel 8:

De retributie wordt vastgelegd op :

- De totale kostprijs (vervoerkost, verzekering, begeleiding, etc…, telkens incl. BTW) van de dagreis gedeeld door het aantal deelnemers aan de dagreis die op het ogenblik van de dagreis 18 jaar of ouder zijn. Deze retributie wordt geheven t.a.v. alle deelnemers aan de dagreis, ongeacht of ze leerling van de KuMa zijn of niet.

De retributie bedraagt maximum € 30.

 

Artikel 9:

De hierbovenvermelde basistarieven worden als volgt geïndexeerd :

De basistarieven zijn verbonden aan het gezondheidsindexcijfer van oktober 2019 (= aanvangsindex) en worden jaarlijks op 1 januari door het college van burgemeester en schepenen aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van de voorafgaande maand oktober (= nieuwe index), volgens volgende formule :

basisbedrag x nieuwe index  = nieuw tarief

aanvangsindex

Het aldus verkregen tarief wordt afgerond op het dichtste veelvoud van € 1.

Als twee veelvouden even dicht liggen, wordt het bedrag afgerond naar boven.

 

Artikel 10:

Het retributiereglement voor inningskosten van fiscale en niet-fiscale vorderingen zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 24 april 2019 is onverminderd van toepassing op alle vorderingen voortvloeiend uit dit retributiereglement.

 

Artikel 11:

Artikel 177 van het decreet lokaal bestuur voorziet in de mogelijkheid om een dwangbevel uit te vaardigen met het oog op de invordering van onbetwiste en opeisbare niet-fiscale schuldvorderingen. Bij betwisting kan het gemeentebestuur zich tot de burgerlijke rechtbank wenden om de retributie in te vorderen.

 

Artikel 12:

Het reglement KuMa - inschrijvingsgeld & Dagreizen zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 24 maart 2016, wordt opgeheven en vervangen door huidig reglement. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

19.  OPHEFFING RETRIBUTIE- EN HUISHOUDELIJK REGLEMENT OP ONTLENING VAN MATERIAAL VAN DE JEUGDDIENST

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

het vaststellen van gemeentelijke reglementen en het bepalen van straffen en administratieve sancties op de overtreding van die reglementen

            De beslissing van de gemeenteraad van 26 mei 2016 houdende de goedkeuring van het retributie- en huishoudelijk reglement op de ontlening van materiaal van de jeugddienst. 

 

Feiten

            Sinds augustus 2005 beschikt de jeugddienst over een uitgebreide uitleendienst, waar allerhande materiaal kan ontleend worden zoals reuzespelen, gezelschapsspelen, volksspelen en koffers (Playstation, Wiii, circus, schmink,...).

            De huurprijs wordt onderverdeeld in 2 categorieën:

categorie 1: in Maldegem erkende verenigingen of in Maldegem gevestigde scholen.

categorie 2: in Maldegem niet erkende verenigingen of Maldegemse particulieren.

          Fuifmateriaal, veiligheidsmateriaal en allerlei (barbecue, pomp,...) konden enkel door categorie 1 worden gehuurd. De andere materialen worden aan beide categorieën beschikbaar gesteld.

 

Argumentatie

             Een goed draaiende uitleendienst garanderen kost tijd voor de jeugddienst. Het vergt volgende stappen:

             materiaal wordt gereserveerd

             materiaal dient te worden klaargezet (stockageruimte bevindt zich op -1 verdieping van gemeentehuis)

             materiaal wordt afgehaald, huur en waarborg worden ter plaatse betaald, dit cash of via bancontact

             materiaal wordt teruggebracht en gecontroleerd (letterlijk tellen van aantal kaartjes bij gezelschapsspelen, aantal schijfjes van een sjoelbak of vier op een rij,...)

             materiaal dient terug naar de -1 verdieping worden gebracht

             de jeugddienst contacteert de huurder bij eventuele schade of tekorten

             de jeugddienst geeft het terug te storten bedrag door aan de financiële dienst, waarin eventuele schade of tekorten werden verrekend

          Daartegenover staan erg voordelige verhuurprijzen, vooral in categorie 1 maar ook categorie 2 blijft erg betaalbaar.

          Overzicht van inkomsten uitleendienst op jaarbasis:

          2014: 889 euro

          2015: 743 euro

          2016: 604 euro

          2017: 618 euro

          2018: 382 euro

          Dit zijn slechts geringe inkomsten tegenover een hoge werklast.

          Bovendien wordt er jaarlijks een bedrag voorzien om te investeren in nieuw materiaal, al dan niet te wijten aan slijtage. Dit bedrag wordt enkel aangewend indien nodig:

          2014: 594 euro

          2015: 260 euro

          2016: 529 euro

          2017: 477 euro

          2018: 639 euro

          De banners voor alcoholgebruik en de ehbo koffer zullen worden overgebracht naar de uitleendienst van de dienst feestelijkheden.

 

Adviezen

            Jeugdraad: gaf tijdens haar algemene vergadering een positief advies om het retributie- en huishoudelijk reglement op de ontlening van materiaal van de jeugddienst op te heffen, mits het behoud van de banners voor alcoholgebruik en de ehbo koffer. Beide zaken worden door de jeugdbewegingen zeer veel gebruikt en kaderen binnen preventie en sensibilisering van alcoholgebruik en veiligheid op fuiven.   

             Jeugddienst: positief advies om het retributie- en huishoudelijk reglement op de ontlening van materiaal van de jeugddienst op te heffen, gezien de krappe personeelsbezetting van de jeugddienst en intensieve werklast betreffende de uitleendienst.

 

Tussenkomsten

             door raadslid Leandra Decuyper (CD&V)

             door raadslid Dino Lateste (Groen)

             Schepen Glenn Longeville (Open Vld) antwoordt.

 

Besluit

 

20 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

7 stemmen tegen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger en Leandra Decuyper

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad heft het retributie- en huishoudelijk reglement op de ontlening van materiaal van de jeugddienst zoals goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 26 mei 2016 op, met ingang van 1 januari 2020.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad neemt ervan kennis dat de banners voor alcoholgebruik en de EHBO koffer zullen worden overgebracht naar de uitleendienst van de dienst feestelijkheden.

 

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

20.  RETRIBUTIE OP ADMINISTRATIEVE PRESTATIES: WIJZIGING

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

            Reglement Retributie op administratie prestaties goedgekeurd door de gemeenteraad op 15 december 2016.

 

Feiten

            Het huidige reglement op administratieve prestaties werd hernomen, mits enkele aanpassingen, zoals schrapping van Artikel 2, punt

V (voor het opstarten van een stedenbouwkundig dossier),

VI (voor het organiseren van een openbaar onderzoek in stedenbouwkundige dossiers),

VII (voor het voorleggen van een stedenobuwkundig dossier aan de gemeenteraad) en

IX (voor het behandelen van een milieuvergunnin klasse 1).

Deze punten werden opgenomen in het Reglement Belasting op het indienen van aanvragen tot omgevingsvergunning. 

            De bedragen zijn zoveel als mogelijk gericht op de retributies zoals in huidig reglement zijn vastgelegd (met inbegrip van de indexering).

 

Argumentatie

          De vergoeding staat in verhouding tot de kostprijs van de verleende dienst.

Tussenkomsten

             door raadslid Stefaan Standaert (Groen)

 

Besluit

 

25 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

2 stemmen tegen: Dino Lateste en Stefaan Standaert

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand reglement Retributie op administratieve prestaties vast.

 

 

RETRIBUTIE OP ADMINISTRATIEVE PRESTATIES

 

Artikel 1
Dit reglement is van toepassing vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025

 

Artikel 2

Er wordt ten voordele van de gemeente een retributie ingesteld voor administratieve prestaties zoals hierna bepaald:

 

I. Voor het nemen van fotokopieën:

a) Er kunnen enkel kopieën verstrekt worden van stukken van bestuurlijke aard of dienstig voor bestuurlijke handelingen en van stukken welke zich op de gemeente bevinden en waarvoor geen kopieverbod is. De openbaarheid daarvan wordt bepaald door hetzij de vigerende wetgeving, hetzij een beslissing terzake door de algemeen directeur.
 

b) Het retributiebedrag voor het nemen van één of meerdere fotokopieën wordt als volgt vastgelegd per aanvrager en dit per kopie

 

Zwart/Wit A4-formaat

Zwart/Wit A3-formaat

Kleur A4-formaat

Kleur A3-formaat

0,20 euro

0,35 euro

0,50 euro

0,90 euro

 

c) Dit bedrag is verschuldigd door iedereen die om een kopie verzoekt en bekomt.

 

d) Het verschuldigd bedrag wordt in de gemeentekas gestort; de kopieën worden pas afgegeven na betaling.

 

e) Volgende instellingen/organisaties/personen die om fotokopieën verzoeken, kunnen deze gratis bekomen indien deze bestemd zijn voor de eigen werking:

i. De erkende gemeentelijke adviesraden;

ii. Studiebureaus in het kader van hun opdracht voor de gemeente;

iii. De ambtenaren/medewerkers van andere Europese, federale, gewestelijke, provinciale of lokale/gemeentelijke overheden; alsook de daaraan gekoppelde departementen, afdelingen, agentschappen,…

iv. De raadsleden, leden van het schepencollege en medewerkers van het gemeentebestuur, OCMW, politiezone en autonoom gemeentebedrijf.

 

f) fotokopieën genomen in de gemeentelijke bibliotheek vallen onder het retributiereglement van de bibliotheek.

 

II. Voor het afgeven van een trouwboekje aan nieuwgehuwden of ontvangstbewijs van overeenkomst wettelijk samenwonen:

a) Het retributiebedrag is vastgelegd op 22,00 euro voor een trouwboekje of ontvangstbewijs van overeenkomst wettelijk samenwonen.

b) De retributie is verschuldigd door de persoon die het trouwboekje of ontvangstbewijs ontvangt.

 

III. Afleveren van een token:

a) Het retributiebedrag is vastgelegd op 11,00 euro per token per persoon.

b) De retributie is verschuldigd door de persoon die het token aanvraagt.

 

IV. Afleveren van inlichtingen betreffende onroerende goederen:

a) Het retributiebedrag voor het afleveren van een uittreksel uit het vergunningenregister bedraagt 33,00 euro per kadastraal perceel.

b) Het retributiebedrag voor het afleveren van een uittreksel uit het plannenregister bedraagt 33,00 euro per kadastraal perceel.

c) Het retributiebedrag voor het afleveren van een stedenbouwkundig uittreksel (1) bedraagt 65,00 euro per kadastraal perceel.

d) Het retributiebedrag voor het afleveren van vastgoedinlichtingen (2) bedraagt 98,00 euro per kadastraal perceel.

e) De retributie is verschuldigd door de aanvrager van de inlichtingen.

 

V. Voor het aanvragen van een hydraulisch advies aan Aquafin:

a) In het kader van aanvragen tot omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of aanvragen tot omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden zal een hydraulisch advies gevraagd worden aan Aquafin in volgende gevallen:

i. Verkavelingen, bouwprojecten en industrieterreinen met aanleg van nieuwe wegenis (vb.: bouwproject van diverse woningen met een private weg, verkavelingen met diverse loten met nieuwe wegenis, KMO-zone met diverse loodsen en wegen);

ii. Grote bouwprojecten met openbare ruimten of ruimten met openbaar karakter of grote verharde oppervlaktes (>1000m² totale oppervlakte volgens de aanstiplijst van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening);

iii. Industriegebouwen, zowel nieuwbouw als uitbreidingen (>500m² totale oppervlakte volgens de aanstiplijst van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening).

b. Het college van burgemeester en schepen kan steeds gemotiveerd beslissen om andere aanvragen dan deze hoger vermeld aan Aquafin nv over te maken voor hydraulisch advies.

c. Het retributiebedrag bedraagt 1.632,00 euro voor de eerste dossierindiening en 544,00 euro voor elke herindiening om reden van vereiste aanpassingen aan het oorspronkelijk plan.

d. De retributie is verschuldigd door de aanvrager van de omgevingsvergunning.

 

VI. Afschrift kiezerslijst:

Een retributiebedrag wordt vastgesteld op 33,00 euro voor de verkoop

van een gedrukt afschrift, en van 22,00 euro voor een digitaal afschrift van de kiezerslijst, aan de politieke partijen en/of kandidaten.

 

Artikel 3

Indien een aanvraag aan meerdere van de hierboven vermelde criteria voldoet, zal het retributiebedrag de som zijn van alle afzonderlijke retributies die betrekking hebben op de aanvraag.

 

Artikel 4

De tarieven vermeld hierboven worden geïndexeerd als volgt :

De basistarieven zijn verbonden aan het gezondheidsindexcijfer van oktober 2019 (= aanvangsindex) en worden jaarlijks op 1 januari door het college van burgemeester en schepenen aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van december ervoor (= nieuwe index), volgens volgende formule:

basisbedrag x nieuwe index = nieuw bedrag

aanvangsindex

 

Het nieuw bedrag (bekomen na indexatie) wordt afgerond als volgt :

Van 0 tot 0,99 euro : op dichtste veelvoud van 5 cent

Van 1 tot 19,99 euro : op dichtste veelvoud van 50 cent

Vanaf 20 euro : op dichtste veelvoud van één euro

Als twee veelvouden even dicht liggen, wordt het bedrag afgerond naar boven

 

Artikel 5

Het retributiereglement voor inningskosten van fiscale en niet-fiscale vorderingen zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 24 april 2019 is onverminderd van toepassing op alle vorderingen voortvloeiend uit dit retributiereglement.

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

21.  RETRIBUTIEREGLEMENT TARIEVEN TOERISTISCHE VERKOOPSARTIKELEN EN PRESTATIES: WIJZIGING

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

het vaststellen van gemeentelijke reglementen en het bepalen van straffen en administratieve sancties op de overtreding van die reglementen

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

                               Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

                               Gecoördineerde omzendbrief omtrent de gemeentefiscaliteit KB/ABB  2019/2

                               De gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2012 betreffende retributiereglemenet de tarieven voor toeristische verkoopsartikelen en prestaties.

                               De beslissing van het college van 11 augustus 2014 betreffende "aanpassen retributiereglement toeristische verkoopsartikelen en prestaties".

 

Feiten

            Bij nazicht van de voorraad werd vastgesteld dat een aantal verkoopsartikelen niet meer in voorraad zijn en niet meer geleverd worden. Er wordt voorgesteld om de lijst van verkoopsartikelen up to date te maken.

            In het de gemeenteraad van 28 november 2012 delegeerde de gemeenteraad de opdracht om de wijzigingen aan de tarieven vast te stellen aan het college van burgemeester en schepenen.

            Met de nieuwe legislatuur worden de tarieven vastgesteld door de gemeenteraad en wordt voorgesteld om een artikel toe te voegen waarin bepaald wordt dat als er nieuwe artikelen toegevoegd worden deze zullen verkocht worden aan de prijs bepaald door mede-organisatoren of hogere overheden. Indien het gaat om eigen producten dat de kostprijs zal vastgelegd worden door het college van burgemeester en schepenen.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist voor een termijn ingaande op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 de lijst met toeristische verkoopsartikelen en prestaties als volgt vast te leggen.

 

1)      Verkoopsartikelen:

 

a) Fietsnetwerkkaarten België

          Meetjesland 6,00 EUR per stuk

          Brugse Ommeland 6,00 EUR per stuk

          De Kust 6,00 EUR per stuk

          Gent & omgeving 6,00 EUR per stuk

 

b) Fietsroutes Oost-Vlaanderen

          Nevellandroute 2,00 EUR per stuk

 

c) Fietsroutes West-Vlaanderen

          Beverhoutsroute 2,00 EUR per stuk

          Maerlantroute 2,00 EUR per stuk

 

d) Fietsroutes Zeeuws-Vlaanderen

          Zwinroute 1,50 EUR per stuk

 

e) Mountainbikenetwerken en –routes

          Mountainbikenetwerken BOX 15,00 EUR per box

          Maldegemse KAM mountainbikeroute 2,00 EUR per stuk

 

f)  Wandelnetwerken Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen

          Wandelnetwerk Zwin 6,00 EUR per stuk

          Wandelnetwerk Meetjeslandse Kreken 6,00 EUR per stuk

          Wandelnetwerk Meetjeslandse Bossen6,00 EUR per stuk

 

g) Wandelroutes Oost-Vlaanderen

          Bladelinroute 2,00 EUR per stuk

          Langs Lieve en Leen 2,00 EUR per stuk

 

h) Diverse publicaties

          Van Kiekendief tot Gaspeldoorn 5,00 EUR per stuk

          Tobias en de Meetjeslandmobiel 9,95 EUR per stuk

          Fotoboek '2014-2018 De oorlog verslaan' 9,00 EUR per stuk

          De Lieve25,00 EUR per stuk

          De Route, sporen tussen Maldegem en Eeklo25,00 EUR per stuk

          Kunst en Poëzie in het Meetjesland5,00 EUR per stuk

 

Artikel 2:

Nieuwe verkoopsartikelen zullen verkocht worden aan de prijs bepaald door mede-organisatoren of hogere overheden. Indien het gaat om eigen producten zal de kostprijs vastgelegd worden door het college van burgemeester en schepenen. De opdracht tarieven vast te leggen wordt door de gemeenteraad gedelegeerd aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 3:

De verzendingskosten van toeristische verkoopsartikelen zullen desgevallend worden vastgesteld op basis van de gangbare tarieven bij Bpost.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

22.  TARIEFREGELING OP DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN: WIJZIGING

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

            De wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en lijkbezorging en latere wijzigingen

            Het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en lijkbezorging en latere wijzigingen

            Het tariefreglement op begraafplaatsen zoals goedgekeurd in zitting van 18 december 2014.

            Huishoudelijkreglement op de begraafplaatsen en lijkbezorging goedgekeurd in zitting van 30 oktober 2019

            Gecoördineerde omzendbrief omtrent de gemeentefiscaliteit KB/ABB  2019/2

 

Feiten

            Het tariefreglement op de gemeentelijke begraafplaatsen werd gestemd tot en met aanslagjaar 2019 en dient dus vernieuwd te worden.

            Rekening houdend met de wijzigingen in het nieuw huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen dienen volgende items opgenomen te worden in het nieuw retributiereglement.

Artikel 3-6:

             aanpassing duurtijd concessie van 50 jaar naar 25 jaar en halvering tarieven

             schrappen bijkomende asurne in een concessie.

             schrappen van afstand van een concessie

Artikel 7:

             vervangen van artikel 7 (verlenging van een concessie) en voorstelling van de kostprijs hiervoor met aangepaste duurtijd, verlenging voor 15 jaar na beëindiging van de concessie

Artikel 9:

             schrappen artikel 9:

1)         De vastgestelde concessievergoedingen worden verdubbeld voor het begraven of bijzetten van personen die geen inwoner zijn van de gemeente.

2)         Het bedrag van de concessie wordt niet vermeerderd voor :

             personen opgenomen in een rustoord, psychiatrie of instelling voor gehandicapten op het grondgebied van een andere gemeente ingeval belanghebbende voor opname in Maldegem ingeschreven was en en de hier nog familie heeft tot en met de 2de graad.

             personen die omwille van hun zorgbehoevendheid afgeschreven worden naar een andere gemeente bij hun kind of kleinkind en die hier eveneens familie woonachtig hebben tot en met de 2de graad of die hier niet langer dan 10 jaar voor datum van overlijden afgeschreven werden.

             personen opgenomen in instellingen vermeld in art. 1, 1ste en 2de lid van de wet van 02 april 1965 waarvoor het OCMW van de gemeente Maldegem bevoegd is.

             en vervangen door:
Het bedrag van de concessie wordt niet vermeerderd voor personen die vroeger in één van de bevolkingsregisters van Maldegem waren ingeschreven en dit gedurende minstens 18 jaar.

Artikel 11:

             aanpassing artikel 11:
De gemeenteraad gaat akkoord om vanaf 01 januari 2015 bij de retributiereglementen het volgende toe te voegen :

'wanneer een aanmaning vereist is, wordt vanaf de tweede aanmaning een administratieve kost aangerekend van 5,00 euro voor een niet-aangetekende  zending en 12,50 euro voor een aangetekende zending. Bij toepassing van een dwangbevel wordt er 20,00 euro aangerekend. Bij betaling zullen eerst de aangerekende kosten (aangetekende zendingen en administratiekosten) aangezuiverd worden en vervolgens de openstaande niet-fiscale ontvangsten (in hoofdsom). De invordering van deze retributie zal desnoods overeenkomstig de wetsbepalingen van de burgerlijke rechtsvordering geschieden of overeenkomstig artikel 94 van het gemeentedecreet door middel van een dwangbevel.'

             naar huidige omschrijving:
Het retributiereglement voor inningskosten van fiscale en niet-fiscale vorderingen zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 24 april 2019 is onverminderd van toepassing op alle vorderingen voortvloeiend uit dit retributiereglement.

Tussenkomsten

             door raadslid Annelies Lammertyn (CD&V)

             door raadslid Anneke Gobeyn (CD&V)

 

Besluit

 

20 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

7 stemmen tegen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger en Leandra Decuyper

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand tariefreglement op de gemeentelijke begraafplaatsen vast:

 

TARIEFREGLEMENT OP DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN

 

Artikel 1

Met ingang van 01/01/2020 en eindigend op 31/12/2025 is hierna vermeld reglement van toepassing.

 

Artikel 2

Op alle begraafplaatsen geschiedt de asverstrooiing gratis.

Het eventueel aan te kopen gedenkplaatje voor de herdenkingszuil bedraagt 30 euro per stuk. De familie of de nabestaanden zorgen zelf voor de belettering.

 

Artikel 3

Voor de asverstrooiing in de Belgische territoriale zee, de asverstrooiing op een andere plaats dan de begraafplaats, de begraving van de as op een andere plaats dan de begraafplaats en de bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats is geen gemeentelijke retributie verschuldigd.

 

Artikel 4

Retributie op het bekomen van een grondconcessie voor de duur van 25 jaar

 

Aantal kisten

Grondconcessie

1 of 2

€ 600

Aantal asurnen

Grondconcessie

1 of 2

€ 300

Artikel 5

Retributie op het bekomen van een concessie voor de duur van 25 jaar

 

Grafkelder van 2 personen (max. 2 stoffelijke resten)

 

Grondconcessie

€ 600

Kelder

+ € 450

 

= € 1.050

 

Grafkelder van 3 personen (max. 3 stoffelijke resten)

 

Grondconcessie

€ 900

Kelder

+ € 700

 

= € 1.600

 

Urnenkelder van 2 personen

 

2 urnen

€ 300

kelder

+ € 325

 

= € 625

Urnenkelder van 3 personen

 

3 urnen

€ 450

kelder

+ € 325

 

= € 775

 

 

Artikel 6

Retributie op het bekomen van een columbariumnis voor de duur van 25 jaar

 

Aantal bijzettingen

Totale kostprijs

1 asurne

€ 375

2 asurnen

€ 450

3 asurnen

€ 525

 

 

Artikel 7

Verlenging van een concessie kan op nadrukkelijke vraag van iedere belanghebbende.

 

1) Verlenging van een grondconcessie, urnenkelder en columbariumnis  naar aanleiding van verval /beëindiging concessie:

Met een termijn van 15 jaar: 250 euro 

Met een termijn van 25 jaar: 350 euro

 

2) Verlening van een grafkelder:

-Verlenging van een grafkelder naar aanleiding van verval/beëindiging concessie:

Met een termijn van 15 jaar: 300 euro

Met een termijn van 25 jaar: 450 euro

 

3) Verlenging naar aanleiding van een bijbegraving:

(aantal verstreken jaren  x totale kostprijs grondconcessie) / Concessielooptijd

 

 

Artikel 8

Het aantal plaatsen in een nis of in het urnenveld is beperkt tot maximaal 3 per concessie.

 

Artikel 9

Het bedrag van de concessie wordt niet vermeerderd voor personen die vroeger in één van de bevolkingsregisters van Maldegem waren ingeschreven en dit gedurende minstens 18 jaar.

 

Artikel 10

De prijs van de concessie :

-Wordt in consignatie gegeven aan de financieel directeur of aan zijn afgevaardigde bij het indienen van de aanvraag tot concessie of hernieuwing; wordt eigendom van de gemeente bij de kennisgeving van het besluit tot toekenning van de concessie of hernieuwing.

 

Artikel 11

Het retributiereglement voor inningskosten van fiscale en niet-fiscale vorderingen zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 24 april 2019 is onverminderd van toepassing op alle vorderingen voortvloeiend uit dit retributiereglement.

 

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

23.  RETRIBUTIEREGLEMENT VERKOOP VAN PMD-ZAKKEN: WIJZIGING

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

          Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

          14° het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

          Het Materialendecreet en op het Vlaams Reglement voor het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA)

 

Feiten

            Vergelijking van de prijzen in IVM-werkingsgebied. Prijs per zak PMD en PMD scholenproject (PMDS).

 

PMD

PMDS

Aalter

0,125

0,125

Assenede

0,125

0,125

Deinze

0,125

0,125

De Pinte

0,125

0,12

Eeklo

0,124

0,124

Evergem

0,125

0

Gavere

0,12

0,12

Kaprijke

0,1

0,15

Lievegem-Lovendegem

0,125

0

Lievegem-Waarschoot

0,125

0,125

Lievegem-Zomergem

0,125

0

Maldegem

0,125

0,124

Merelbeke

0,13

0,13

Nazareth

0,125

0,12

Sint-Laureins

0,1

nvt

Sint-Martens-Latem

0,13

0

Zulte

0,125

0,125

 

            Er zitten 20 zakken (van 60 liter) op een rol PMD en 10 zakken (van 120 liter) op een rol PMDS;

            Er wordt voorgesteld om de prijs voor scholenproject aan te passen naar 1,25 euro in plaats van 1,24 euro om zo meer uniformiteit te krijgen;

            De prijs voor een rol van 20 zakken standaard formaat blijft op 2,5 euro;

 

Argumentatie

             Het is noodzakelijk de tarieven te reglementeren inzake afvalbeleid;

Tussenkomsten

             door raadslid Dino Lateste (Groen)

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand retributiereglement houdende Verkoop van PMD-zakken vast:

 

RETRIBUTIEREGLEMENT VERKOOP VAN PMD-ZAKKEN

 

Artikel 1

Vanaf 1 januari 2020 wordt de retributie voor de aanschaf van PMD-zakken als volgt vastgesteld:

a) € 2,50 per rol van 20 zakken van het standaard formaat;

b) € 1,25 per rol van 10 zakken van het groot formaat voor het scholenproject van FOST+.

 

Artikel 2

De retributie is verschuldigd door de persoon die, op uitdrukkelijk verzoek, de zakken ontvangt.

 

Artikel 3

§1. De distributie zal als volgt gebeuren:

a) de PMD-zakken kunnen aangekocht worden in bepaalde winkels en warenhuizen (de lijst is beschikbaar in de dienst infrastructuur) en op specifieke distributiepunten binnen het gemeentebestuur, zoals bepaald door het College. De Dienst infrastructuur staat in voor de bevoorrading van de verkooppunten.

b) de PMD-zakken voor het scholenproject FOST+ worden door het bestuur rechtstreeks geleverd aan de scholen die erom verzoeken.

§2. De handelaars-winkeliers worden verplicht deze zakken te verkopen tegen de prijs zoals vastgelegd in dit besluit.

§3. Bij aankoop van zakken door de handelaars-winkeliers bestemd voor verkoop, zullen deze door de gemeentediensten in hun zaak geleverd worden. De facturatie gebeurt via de financiële dienst.

§4. Het retributiereglement voor inningskosten van fiscale en niet-fiscale vorderingen zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 24 april 2019 is onverminderd van toepassing op alle vorderingen voortvloeiend uit dit retributiereglement.

 

Artikel 4

Een afschrift van het reglement wordt gezonden aan:

- OVAM

- IVM

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

24.  RETRIBUTIEREGLEMENT VERKOOP ASBESTZAKKEN: VASTSTELLING NIEUW REGLEMENT

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen;

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt;

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden;

          Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt;

          Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14° het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

          Het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid van 5 april 1995;

          Het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II);

          Het decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen van 23 december 2011 (Materialendecreet);

          Het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen van 17 februari 2012 (Vlarema);

          Het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2018 inzake 'Actieplan asbestafbouw';

          Het Toetredingscontract 'asbestovereenkomst gemeenten 2018' afgesloten met de Vlaamse Regering op 17 september 2018;

          Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 24 oktober 2018 waarbij het asbestproject van IVM wordt goedgekeurd;

 

Feiten

          De inwoners van Maldegem kunnen gebonden asbest aanleveren op het recyclagepark. Dit tegen een retributie van 25 euro/m³;

          In Vlaanderen zijn er nog tal van woningen, bedrijfsgebouwen en andere gebouwen waar asbesttoepassingen aanwezig zijn;

          Asbest is en blijft een gevaarlijk product, dat ernstige gezondheidsproblemen kan veroorzaken, zeker bij het loskomen van de vezels. Toch bestaat er nog steeds geen verplichting dat de afbraak van asbest dient te gebeuren door een erkende asbestverwijderaar;

          Bijgevolg mogen particulieren nog steeds zelf instaan voor de afbraak van asbesttoepassingen en mag men hiermee naar het recyclagepark komen;

          Om inwoners te sensibiliseren over de gevaren van asbest heeft IVM een subsidieproject opgezet om zakken (bigbags) te verkopen aan de inwoners waarin het asbest kan geladen worden. Tegelijk wenst men aan de inwoners een folder mee te geven met info over de veilige verwijdering van asbest alsook beschermingskits. Op deze manier worden inwoners beter geïnformeerd over de gevaren van asbest en de veilige manier van verwijderen. De gevulde bigbags worden door een erkende firma opgehaald op afroep. Dit wordt geregeld via IVM;

          Tevens wil IVM voor kleine hoeveelheden asbest ook kleine zakken aankopen. Hierbij wordt ook een beschermingskit meegegeven (folder, handschoenen en masker);

          IVM heeft een groepsaankoop georganiseerd voor de aankoop van de bigbags, kleine asbestzakken en veiligheidskits. Ze bevragen ook de markt voor het aanstellen van een ophaalfirma voor ophalen van bigbags met asbest;

          IVM stelt voor om de bigbags te verkopen aan 30 euro per stuk. Als alle gemeente hetzelfde bedrag hanteren kan gestreefd worden naar uniformiteit tussen de gemeenten. Dit bedrag dekt niet de volledige kostprijs voor transport en verwerking van het afval. Het resterende bedrag wordt gesubsidieerd door OVAM;

          Voordeel van het project is dat inwoners op die manier het asbestafval niet zelf meer hoeven te transporteren naar het recyclagepark en kan stofvorming bij het transport en het lossen op het recyclagepark vermeden worden;

          De bedoeling is om per adres maximaal 2 bigbags te verkopen en op te halen gedurende de projectperiode (tot 31/03/2022). Deze actie richt zich bijgevolg tot de afbraak van kleinere daken van maximaal 100 m² (van bijgebouwen, hokken e.d.). Voor afbraakwerken van grotere daken wordt aangeraden zich rechtstreeks te wenden tot een erkend asbestverwijderaar;

          Voor de kleine hoeveelheden asbest en kleine (afgebroken) stukken asbestplaten wil IVM kleinere zakken ter beschikking stellen voor inzameling op het recyclagepark. Bedoeling is dat iedereen die kleine stukken wil aanleveren verplicht zal zijn deze in een zak aan te leveren. Er wordt voorgesteld om deze kleine zakken gratis aan de inwoners te verdelen. Hierbij wordt ook een veiligheidskit meegegeven (folder, handschoenen, tyvek-pak en masker). Het gewone retributietarief voor aanleveren van asbestafval op het recyclagepark (25 euro/m³) blijft van toepassing;

          Aangezien ook de gemeente bij OVAM een subsidiedossier had ingediend en een subsidie voor de inzameling van asbest heeft bekomen, kan de gemeente de veiligheidskits gratis aanbieden aan de inwoners gedurende de projectperiode. De bedoeling is om per zak (groot of klein) maximaal twee veiligheidskits mee te geven;

          Het uiteindelijke project ziet er als volgt uit:
- een asbestplatenzak met een klein volume (± 220 cm lang x 110 cm x 30 cm): 30 euro (met inbegrip van maximaal 2 veiligheidskits), max. 2 per adres gedurende de projectduur
- een asbestplatenzak met een groot volume (± 310 cm lang x 110 cm x 30 cm): 30 euro (met inbegrip van maximaal 2 veiligheidskits), max. 2 per adres gedurende de projectduur
- een bigbag (1m³) voor asbestleien: 30 euro (met inbegrip van maximaal 2 veiligheidskits), max. 2 per adres gedurende de projectduur
- zakken voor de inzameling van kleine stukken asbest voor de aanlevering op het recyclagepark worden gratis ter beschikking gesteld aan de inwoners. Hierbij kan ook een veiligheidskit meegegeven worden. Voorgesteld wordt dus dat de verkoopprijs (€ 10) door de gemeente wordt gefinancierd;

          In een latere fase komt er ook nog een project naar landbouwbedrijven. Dit moet IVM nog verder uitwerken;

          De aankoop van de zakken zal via het onthaal van het gemeentehuis moeten gebeuren. In de software van het recyclagepark kunnen momenteel geen extra productgroepen worden toegevoegd. Tegen afgifte van het betalingsbewijs kan de platenzak of bigbag dan afgehaald worden op het recyclagepark.

 

Adviezen

          Het is noodzakelijk de aankoop en retributie voor de verkoop van de asbestzakken vast te leggen.

 

Financiële weerslag

          De 2 soorten asbestplatenzakken, de bigbag, de kleine zakken en de veiligheidskits worden door IVM aangekocht in een globaal bestek ten behoeve van de deelnemende gemeenten.

          De gemeente koopt gedurende de projectperiode veiligheidskits (10 euro per stuk) aan bij IVM en stelt deze gratis ter beschikking van de inwoners (maximaal 2 kits per bedeelde kleine zak). De gemeente financiert deze veiligheidskits met de subsidie die ze van OVAM ontvangt.

          De kleine asbestzakken (0,70 euro per stuk) worden gratis ter beschikking gesteld van de inwoners. De gemeente financiert deze aankoop met de subsidie die ze van OVAM ontvangt.

Tussenkomsten

             door raadslid Marten De Jaeger (CD&V)

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand retributiereglement houdende verkoop van asbestzakken vast:

 

RETRIBUTIEREGLEMENT VERKOOP VAN ASBESTZAKKEN

 

Artikel 1

§1. Voor een termijn die eindigt op 31 maart 2022 wordt als volgt een retributie geheven op de verkoop van zakken voor de inzameling van asbest aan huis op afroep via IVM:

- een asbestplatenzak met een klein volume (± 220 cm lang x 110 cm x 30 cm): 30 euro

(met inbegrip van maximaal 2 veiligheidskits)

- een asbestplatenzak met een groot volume (± 320 cm lang x 123 cm x 30 cm): 30 euro

(met inbegrip van maximaal 2 veiligheidskits)

- een bigbag (1m³) voor asbestleien: 30 euro

(met inbegrip van maximaal 2 veiligheidskits)

 

§2. Er kunnen maximaal 2 asbestplaatzakken/bigbags per adres gekocht worden.

 

Artikel 2

Zakken voor de inzameling van kleine stukken asbest voor de aanlevering op het recyclagepark worden gratis ter beschikking gesteld aan de inwoners (1 zak per keer), evenals de veiligheidskits (max. 2 kits per bedeelde kleine zak) gedurende de projecttermijn die eindigt op 31 maart 2022.

 

Artikel 3

De retributie vermeld in artikel 1 is verschuldigd door de persoon die, op uitdrukkelijk verzoek, de zakken wenst te ontvangen.

 

Artikel 4

De distributie zal als volgt gebeuren:

a) de asbestzakken kunnen aangekocht worden aan het onthaal van het gemeentehuis. Men ontvangt van de aankoop een kassaticket

b) tegen afgifte van het kassaticket ontvangt men de aangekochte asbestzakken op het recyclagepark

 

Artikel 5

Een afschrift van het reglement wordt gezonden aan:

- OVAM

- IVM

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

25.  RETRIBUTIEREGLEMENT VERKOOP VAN RESTAFVALZAKKEN: WIJZIGING

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

          Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

          14° het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

          Het Materialendecreet en op het Vlaams Reglement voor het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA)

 

Feiten

          Het huidige retributiereglement voor de verkoop van restafvalzakken is geldig tot 31 december 2019 en dient dus hernieuwd te worden;

          In dit reglement wordt de prijs van de verschillende soorten restafvalzakken bepaald, het aantal zakken dat de gezinnen gratis krijgen. Daarnaast is er ook in opgenomen welke personen in aanmerking komen voor gratis huisvuilzakken om medische redenen alsook het aantal zakken dat zij krijgen;

          Vroeger konden zelfstandigen zwarte huisvuilzakken kopen. Deze zijn niet langer beschikbaar en worden dus ook niet langer verkocht. Zelfstandigen die slechts een kleine hoeveelheid restafval hebben kunnen de witte huisvuilzak gebruiken, anders dienen ze via een private markt te werken;

          Artikel 5.1.4. van het Vlarema bepaalt de tariefvork waarin de gemeentelijke tarieven voor de restafvalzak moeten vallen: € 0,75 - € 2,25;

          Vergelijking van de prijzen (oktober 2019) in IVM-werkingsgebied:

 

60 L

45 L

30 L

Aalter

1,5

1,125

0,75

Assenede

1,5

nvt

0,75

Deinze

1,5

nvt

0,8

De Pinte

1,5

nvt

0,8

Eeklo

1,5

1,1

nvt

Evergem

1,25

0,93

nvt

Gavere

1,5

nvt

0,8

Kaprijke

1,5

1,13

nvt

Lievegem-Lovendegem

1,5

nvt

0,8

Lievegem-Waarschoot

1,5

1,13

nvt

Lievegem-Zomergem

1,5

1,13

nvt

Maldegem

2

1,5

nvt

Merelbeke

1,25

nvt

0,65

Nazareth

1,5

nvt

0,8

Sint-Laureins

1,5

1,13

nvt

Sint-Martens-Latem

1,5

nvt

0,8

Zulte

1

nvt

0,6

          Door de bedeling van de gratis huisvuilzakken aan de gezinnen geeft de gemeente een bedrag van ongeveer € 180.000 weg;

          De bedeling op zich, en alles wat ermee te maken heeft, voor de gratis huisvuilzakken kost de gemeente bijna € 10.000;

          Het bestuur wenst het systeem van gratis huisvuilzakken aan de gezinnen stop te zetten, maar het weggeven bedrag wel in mindering te brengen van de verkoopprijs voor de huisvuilzakken;

          Het bestuur wenst ook 30 L zakken te kunnen aanbieden aan de Maldegemse gezinnen;

          Het systeem gratis huisvuilzakken om medische redenen blijft behouden;

 

Argumentatie

          In het nieuwe reglement dient de verkoop van de zwarte huisvuilzak niet langer opgenomen te worden;

          Door afschaffing van het systeem van gratis huisvuilzakken, dienen de inwoners deze niet speciaal meer te gaan ophalen op een van de bedeelmomenten. Bovendien zijn er jaarlijks gezinnen die deze gratis huisvuilzakken niet komen ophalen. Of pas langs komen nadat de bedeling gestopt is en dus te laat zijn en hun huisvuilzakken niet meer kunnen ontvangen;

          Er werd een berekening gemaakt zodat de verlaging van de prijs van de huisvuilzakken, het verlies van de gratis huisvuilzakken compenseert voor de burger. De prijs kan met 25 % verlaagd worden naar € 1,5 voor een 60 L zak en € 1,125 voor een 45 L zak;

          Er wordt een kleinere zak van 30 L voorgesteld voor burgers die weinig afval hebben. Ook dit zal een daling van de kost hebben voor de burgers. De nieuwe 30 L zakken zouden dan kunnen verkocht worden aan € 0,75 per stuk;

          Sinds juni 2019 mogen er extra plastiekfracties in de PMD-zak. Hierdoor gaat een deeltje van het afval dat vroeger in de huisvuilzak ging nu in de PMD-zak, waardoor een gezin minder restafvalzakken nodig heeft.

 

Financiële weerslag

          De globale inkomst voor de gemeente voor de verkoop van huisvuilzakken bedraagt ongeveer € 495.000. In het nieuwe systeem met verlaagde prijs, blijft deze ongeveer gelijk;

Tussenkomsten

             door raadslid Timothy De Groote (Vlaams Belang)

             door raadslid Dino Lateste (Groen)

             door raadslid Marten De Jaeger (CD&V), die opmerkt dat het woord 'bijkomend' 2x moet geschrapt worden, m.n. in artikel 4 §1 en §2 vermits de gratis huisvuilzakken geschrapt werden en de gratis huisvuilzakken, vermeld in artikel 4 derhalve niet bijkomend zijn.

             Schepen Rudi De Smet (N-VA) antwoordt.

             Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) vraagt de stemming over het gewijzigde reglement, met de gevraagde schrapping van het woord 'bijkomend' in artikel 4 §1 en §2.

 

Besluit

 

17 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel en Danny Vannevel

9 stemmen tegen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Leandra Decuyper, Dino Lateste en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand retributiereglement houdende verkoop van restafvalzakken vast:

 

RETRIBUTIEREGLEMENT VERKOOP VAN RESTAFVALZAKKEN

 

Artikel 1

Vanaf 1 januari 2020 wordt de retributie voor de aanschaf van restafvalzakken als volgt vastgesteld:

 

a) voor de witte restafvalzak voor afval van huishoudelijke oorsprong:

                  € 0,75 per zak van het 30 L formaat

                  € 1,125 per zak van het 45 L formaat

                  € 1,5 per zak van het 60 L formaat

 

b) voor de gele restafvalzak voor afval van evenementen:

                  € 8 per zak van het groot formaat (240 liter)

 

Artikel 2

De retributie is verschuldigd door de persoon die, op uitdrukkelijk verzoek, de zakken ontvangt.

 

Artikel 3

§1. De distributie zal als volgt gebeuren:

a) de witte restafvalzakken kunnen aangekocht worden in bepaalde winkels en warenhuizen (de lijst is beschikbaar op de gemeentelijke website en bij de dienst infrastructuur) en op specifieke distributiepunten binnen het gemeentebestuur, zoals bepaald door het college van Burgemeester en Schepenen. De dienst infrastructuur staat in voor de bevoorrading van de verkooppunten.

b) de gele restafvalzakken kunnen per stuk aangekocht worden bij het onthaal van het gemeentehuis of per rol aan het onthaal van de dienst infrastructuur.

 

§2. De handelaars-winkeliers worden verplicht deze restafvalzakken te verkopen tegen de prijs zoals vastgelegd in dit besluit.

 

§3. Bij aankoop van zakken door de handelaars-winkeliers bestemd voor verkoop, zullen deze door de gemeentediensten in hun zaak geleverd worden. De facturatie gebeurt via de financiële dienst.

 

§4. Het retributiereglement voor inningskosten van fiscale en niet-fiscale vorderingen zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 24 april 2019 is onverminderd van toepassing op alle vorderingen voortvloeiend uit dit retributiereglement.

 

Artikel 4

Personen die in het voorgaande dienstjaar binnen de ziekteverzekering konden aanspraak maken op het incontinentieforfait (voor zwaar zorgbehoevenden of voor personen die niet afhankelijk zijn), bekomen op basis van een aanvraagformulier, dat wordt ingevuld door het ziekenfonds, 20 huisvuilzakken met een inhoud van 60 liter.

 

Thuisdialyse patiënten (pertioneaal dialyse) bekomen op basis van een aanvraagformulier, dat wordt ingevuld door een arts, 100 huisvuilzakken met een inhoud van 60 liter.

 

Stoma patiënten alsook patiënten die enkel kunnen worden gevoed bij wijze van sondevoeding, bekomen op basis van een aanvraagformulier, waaraan bewijzen worden bijgevoegd die de aankoop van het medische materiaal aantonen, 20 huisvuilzakken met een inhoud van 60 liter.

 

Het college van Burgemeester en Schepenen kan beslissen dat andere individuele patiënten die omwille van overige medische redenen en dit op basis van een gemotiveerde aanvraag, bijvoorbeeld op basis van facturen, kunnen worden voorzien in 20 huisvuilzakken met een inhoud van 60 liter.

 

Patiënten die verblijven in een zorginstelling, waarbij door de instelling wordt gezorgd voor hun afval, worden uitgesloten van de tegemoetkomingen zoals voorzien in dit artikel.

 

Artikel 5

Het college van Burgemeester en Schepenen kan te allen tijde beslissen om de kleur van de restafvalzakken te wijzigen en om de plaatsen te wijzigen waar de zakken worden verkocht of kunnen worden bekomen.

 

Artikel 6

Een afschrift van het reglement wordt gezonden aan:

- OVAM

- IVM

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

26.  RETRIBUTIEREGLEMENT GEBRUIK RECYCLAGEPARK: WIJZIGING

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

          Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

          14° het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

          Het materialendecreet en het Vlaams Reglement voor duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA)

          Beslissing gemeenteraad van 20 december 2013 houdende retributiereglement recyclagepark 2014 - vaststelling

          Beslissing gemeenteraad van 20 december 2013 houdende politiereglement recyclagepark 2014 - vaststelling

          Beslissing gemeenteraad van 28 april 2016 houdende retributiereglement recyclagepark 2016

 

Feiten

          Voor het gebruik van het recyclagepark is het noodzakelijk om de tarieven te reglementeren. Van het huidige reglement werd de basis eind 2013 goedgekeurd. In april 2016 werd een tariefaanpassing voor groenafval doorgevoerd.

          Tijdens de begrotingsbesprekingen werd het recyclagepark geëvalueerd.

          De gemeente Maldegem is een landelijke gemeente waar veel inwoners een tuin(tje) hebben.

          De verwerkingsprijs voor groenafval bij onze intercommunale IVM is de laatste jaren gedaald van € 19,54 naar € 13,71 per ton.

          De laatste jaren werd gemiddeld 3.300 ton groen aangevoerd op het recyclagepark. Toen dit nog gratis was, bedroeg dit gemiddeld 4.400 ton.

          Het schepencollege heeft de wens uitgedrukt het groen gratis te laten aanleveren.

 

Argumentatie

          Het is belangrijk dat de individuele tuinen zoveel mogelijk behouden blijven en niet omgevormd worden in verharde oppervlakten.

          Groen verminderd het hitte-eilandeffect dat in stedelijke omgeving bij hoge temperaturen kan optreden.

          De aangebrachte hoeveelheden op het recyclagepark worden door de parkwachters geschat. Volgens het volume dient betaald te worden.

          Vooral bij de groenfractie komen reacties van de inwoners op de tarieven en wordt dit als te duur ervaren.

          Om reacties en discussies te vermijden werd de hoeveelheid aangebracht groen onderschat.

          Er zijn inwoners die gemeentelijk groen onderhouden of in de herfst bladeren van gemeentebomen opkuisen uit hun voortuin. Als die naar het recyclagepark gebracht worden moeten zij hiervoor betalen, ook al is dit niet van hen.

          Het gratis maken van de groenfractie zal deze problemen oplossen.

          Als groen opnieuw gratis kan aangeboden worden, is er wel een stijging van de aanvoer van groen op het recyclagepark te verwachten.

          De andere prijzen op het recyclagepark blijven behouden.

 

Adviezen

          Door de prijsaanpassing van de groenfractie zal het politiereglement voor het recyclagepark ook moeten aangepast worden.

          Om praktische redenen zal het groen nog steeds op het betalende gedeelte van het recyclagepark ingezameld worden. Officieel wordt de fractie daarom aangerekend aan een tarief van € 0/m³.

 

Financiële weerslag

          Door het gratis maken van groen op het recyclagepark zullen er minder inkomsten zijn, minstens € 33.500. Dit zal in de praktijk hoger zijn omdat er opnieuw meer groen op het recyclagepark zal worden aangebracht.

Tussenkomsten

             door raadslid Timothy De Groote (Vlaams Belang)

             door raadslid Dino Lateste (Groen)

             schepen Rudi De Smet (N-VA) antwoordt.

 

Besluit

 

24 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel en Danny Vannevel

2 stemmen tegen: Dino Lateste en Stefaan Standaert

1 onthouding: Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand retributiereglement houdende gebruik recyclagepark vast:

 

RETRIBUTIEREGLEMENT GEBRUIK RECYCLAGEPARK

 

 

Artikel 1. Aanrekening

§1. Per keer dat een gebruiker van het recyclagepark toegang wenst te bekomen tot de betaalzone (zoals omschreven in het politiereglement recyclagepark, goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 18 december 2019), wordt een prijs aangerekend, in overeenstemming met de hoeveelheid aan afvalstoffen die zullen worden gedeponeerd binnen deze zone, volgens de volgende volumes, bedragen en productgroepen:

 

A) Aan een tarief van € 0/m³ (gratis): de volgende productgroep:

             Groen (gras, takken, snoeihout, boomwortels, groenafval)

 

B) Aan een tarief van € 15/m³: de volgende 2 productgroepen:

             Bouwafval / Recyclage (zuiver steengruis, houtafval, vlak glas, kunststof, isolatie)

             Banden (autobanden, fietsbanden, brommerbanden)

 

C) Aan een tarief van € 25/m³: de volgende 3 productgroepen:

             Grofvuil (brandbaar restafval groter dan 50cm, tapijten, matrassen)

             Bouwafval / Stortfractie (gyproc, kalk, ytong, grond, roofing, asbestcementplaten, lavabo’s, wc-potten)

             Landbouwfolie (veegschoon landbouwplastiekfolie)

 

Per productgroep die door een gebruiker wordt aangebracht wordt een minimale volumeschatting ingegeven die wordt aangerekend.

 

Uitgaande van de 6 volumematen, komt dit concreet op de volgende tarieven:

Volume

Tarief A: € 0/m³ (gratis)

Tarief B: € 15/m³

Tarief C: € 25/m

Max 50 liter

€ 0 (gratis)

€ 1

€ 1,5

Max 250 liter

€ 0 (gratis)

€ 4

€ 6,5

Max 500 liter

€ 0 (gratis)

€ 7,5

€ 12,5

Max 1m³

€ 0 (gratis)

€ 15

€ 25

Max 1,5m³

€ 0 (gratis)

€ 22,5

€ 37,5

Max 2m³

€ 0 (gratis)

€ 30

€ 50

 

§2. Door het gebruik van de identiteitskaart als identificatiemedium, wordt het beschikbare krediet in het automatische opvolgsysteem gecrediteerd met de voorgaande bedragen. De verrichtingen van de gezinsleden worden automatisch gelinkt aan het krediet van het gezinshoofd.

 

§3. Zolang het krediet bij afrekening aan de identificatieterminal van de betaalzone niet negatief is kan toegang worden genomen en de afvalstoffen gedeponeerd.

 

 

Artikel 2. Betaling

§1. De gebruiker kan mits betaling het krediet beschikbaar op het automatische opvolgsysteem verhogen.

 

§2. De betaling voor het verhogen van het krediet kan gebeuren op de volgende wijzen:

             Automatisch, via bancontact, aan de terminal op het recyclagepark;

             Via betaling in cash of bancontact, aan het onthaal van het gemeentehuis.

 

§3. Het retributiereglement voor inningskosten van fiscale en niet-fiscale vorderingen zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 24 april 2019 is onverminderd van toepassing op alle vorderingen voortvloeiend uit dit retributiereglement.

 

Artikel 3. Slotbepaling

Het retributiereglement recyclagepark goedgekeurd door de gemeenteraad op 20 december 2013 en wijzigingen ervan wordt opgeheven en vervangen door dit besluit.

 

Artikel 4. Inwerkingtreding

§1. Dit reglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig Art. 186 van de nieuwe gemeentewet.

 

§2. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Artikel 5. Afschrift

Een afschrift van het reglement wordt gezonden aan:

- OVAM

- IVM

- AIS

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

27.  POLITIEREGLEMENT GEBRUIK RECYCLAGEPARK: WIJZIGING

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

          Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

          het vaststellen van gemeentelijke reglementen en het bepalen van straffen en administratieve sancties op de overtreding van die reglementen

          Beslissing gemeenteraad van 20 december 2013 houdende retributiereglement recyclagepark 2014 - vaststelling

          Beslissing gemeenteraad van 20 december 2013 houdende politiereglement recyclagepark 2014 - vaststelling

          Beslissing gemeenteraad van 28 april 2016 houdende retributiereglement recyclagepark 2016

 

Feiten

          Het gebruik van het recyclagepark moet gereglementeerd worden via een politiereglement. Het huidige reglement werd door de gemeenteraad op 20 december 2013 goedgekeurd.

          Artikel 1§1, artikel 1§5 en artikel 3§1 moeten aangepast worden.

          Voor het aanbrengen van groen dient niet langer betaald te worden.

          De samenwerking met het vroegere Knesselare voor het gebruik van het recyclagepark is stopgezet.

 

Argumentatie

          Gezien het retributieregelement aangepast wordt, is ook een aanpassing van het politiereglement nodig zodat deze in overeenstemming zijn met elkaar.

          Het bestaande politiereglement voor het recyclagepark dient bij ingang van dit nieuwe politiereglement opgegeven te worden.

 

Financiële weerslag

          Het politiereglement heeft geen invloed op de gemeentelijke budgetten.

 

Besluit

 

25 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

2 stemmen tegen: Dino Lateste en Stefaan Standaert

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt onderstaand politiereglement houdende gebruik recyclagepark goed:

 

POLITIEREGLEMENT GEBRUIK RECYCLAGEPARK

 

Artikel 1.  Algemeen.

§1.Het gemeentelijk recyclagepark is bestemd voor de inzameling van afvalstoffen van huishoudelijke oorsprong en beperkte hoeveelheden bedrijfsafvalstoffen die qua samenstelling niet te onderscheiden zijn van afvalstoffen van huishoudelijke oorsprong.

 

§2.Het gebruik van het recyclagepark is voorbehouden aan inwoners van de gemeente Maldegem. Niet inwoners van Maldegem kunnen, mits schriftelijke aanvraag en goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen, toestemming bekomen voor het gebruik van het recyclagepark mits zij bedrijfsleider zijn van een firma of eigenaar zijn van een tweede verblijf gelegen op het grondgebied van de gemeente Maldegem. Hiertoe dient een gemotiveerde schriftelijke aanvraag te worden ingediend met vermelding van de aard van de aan te brengen afvalstoffen alsook de frequentie.

 

§3.De gebruikers van het recyclagepark plaatsen hun identiteitskaart in de automatische toegangsregistratieterminal aan de ingang van het recyclagepark of leggen deze voor aan de dienstdoende toezichters. De gebruikers die om reden van nationaliteit geen beschikking hebben over een identiteitskaart die kan worden gelezen in de automatische toegangsregistratieterminal kunnen mits schriftelijke aanvraag en goedkeuring van het college van burgemeester en schepenenen mits het betalen van een waarborg van €50, een specifieke recyclageparkbadge bekomen, waarmee automatisch toegang tot het recyclagepark kan worden bekomen. De waarborg van €50 voor het bekomen van de eerste badge per persoon dient niet te worden betaald. Vanaf de tweede badge (bijvoorbeeld na verlies of beschading) zal de borg wel verschuldigd zijn.

 

§4.De gemeentelijke diensten van Maldegem kunnen, binnen de uitvoering van hun werkzaamheden, gebruik maken van het recyclagepark mits gebruik te maken van een specifieke recyclageparkbadge.

 

§5.Inwoners van Maldegem kunnen enkel toegang nemen tot het recyclagepark mits gebruik te maken van de eigen identiteitskaart, anders zal hun de toegang tot het recyclagepark worden ontzegd.

 

Artikel 2.  Organisatie.

§1.Het recyclagepark is alleen toegankelijk tijdens de voorziene openingsuren, die door het college van burgemeester en schepenenworden vastgelegd. Tijdens de openingsuren is het recyclagepark permanent onder controle van de dienstdoende toezichters.

 

§2.Het deponeren van de afvalstoffen gebeurt op aanwijzen en onder toezicht van de dienstdoende toezichters. Het is verboden materiaal elders achter te laten dan op de voorbehouden plaatsen of containers.

 

§3.De dienstdoende toezichters kunnen aangebrachte afvalstoffen, die volgens hun oordeel niet voldoen aan de gestelde eisen van zuiverheid of van hoeveelheid, weigeren.

 

§4.Het is verboden, behoudens toestemming van de dienstdoende toezichters, de containers te doorzoeken of enige afvalstoffen uit de containers te halen.

 

§5.De gebruikers van het recyclagepark moeten de omgeving van de containers en de overige ruimte van het terrein steeds rein houden. Indien nodig dienen zij het door hen bevuilde terrein te reinigen, de nodige middelen hiertoe zijn ter beschikking bij de toezichters.

 

§6.Nadat het afval is aangeleverd, moet de aanbrenger zo vlug mogelijk het terrein verlaten langs de aangeduide weg om andere gebruikers toegang te verlenen.

 

§7.Het is verboden dieren mee te brengen op het recyclagepark, behalve geleidehonden.

 

§8.De gebruiker betreedt het recyclagepark op eigen verantwoordelijkheid. De gemeente Maldegem is niet verantwoordelijk voor ongevallen of gebeurtenissen, die zich voordoen bij het deponeren of het niet opvolgen van de aanduidingen en aanwijzingen, gegeven door de dienstdoende toezichters.

 

§9.Aan de dienstdoende toezichters mogen geen fooien gegeven worden.

 

§10.Bij vaststelling van vermoedelijke inbreuken, is het de dienstdoende toezichters toegelaten de identiteit van de vermoedelijke overtreders te verifiëren.

 

§11.Bij sluikstortingen op het recyclagepark of op openbaar domein in de buurt, kan de gemeente overgaan tot ambtshalve verwijdering van de gesluikstorte stoffen. Het deponeren van afvalstoffen, zowel tijdens als buiten de openingsuren, aan de toegangspoort van het recyclagepark of op een niet geëigende plaats op het recyclagepark, wordt beschouwd als sluikstorten. De ambtshalve verwijdering door de gemeente gebeurt op kosten en op risico van de sluikstorter, zo deze gekend is. Derhalve wordt elk sluikstort onderzocht naar aanwijzingen die de sluikstorter kunnen helpen identificeren.

 

§12.In geval personen zich herhaaldelijk of flagrant niet houden aan de richtlijnen van de toezichters of inbreuken plegen op de bepalingen van dit reglement kan het college van burgemeester en schepenen, besluiten om deze personen tijdelijk of definitief de toegang tot het recyclagepark te ontzeggen.

 

§13.Kinderen jonger dan 12 jaar blijven omwille van veiligheidsredenen steeds in de auto.

 

§14.Het recyclagepark is enkel toegankelijk voor personenwagens (al of niet met aanhangwagen) en bestelwagens. Het betreden van het recyclagepark voor het aanleveren van afvalstoffen met grotere vervoermiddelen zoals tractor, vorklift, vrachtwagen, verreiker, kraan… is niet toegestaan, met uitzondering voor wat betreft het aanleveren van landbouwplastiekfolie, waar de levering met een tractor en landbouwwagen wel wordt toegestaan.

 

§15.Materialen die nog herbruikbaar zijn of nog kunnen dienst doen voor derden dienen te worden overhandigd aan de toezichters, zodat deze apart kunnen worden gezet en opgehaald door de Kringwinkel.

 

Artikel 3.  Afvalstoffen.

§1.Het recyclagepark wordt fysiek opgesplitst in 2 van elkaar gescheiden zones: een gratis zone en een betaalzone.

 

Gratis:

- glazen flessen

- keramiek en porselein

- niet verontreinigde plastiekfolie

- papier - karton

- oud metaal

- kringloopgoederen

- AEEA (Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparaten)

- batterijen

- toners

- KGA-fracties (Klein Gevaarlijk Afval)

- textiel

- afvalolie

- frituurvet en olie

- isomo

 

Betaalzone:

- gras en groenafval

- snoeihout

- boomwortels

- landbouwfolie (veegschoon)

- banden

- vlak glas

- hout

- grofvuil (niet recycleerbaar restafval, groter dan 50 cm)

- kunststoffen

- tapijten en matrassen

- roofing

- isolatie

- zuiver steengruis

- grond

- steengruis met vervuiling (lavabo’s, wc-potten, yton, …)

- gemengd bouwafval (kalk, gyproc, …)

- asbestcementplaten

 

§2.Het college van burgemeester en schepenenkan te allen tijde beslissen bijkomende afvalstoffen op het recyclagepark in te zamelen, of de inzameling van een bepaalde soort te stoppen.

 

§3.De toegang en het aanleveren van de afvalstoffen binnen de gratis zone is gratis.

De tarieven die worden gehanteerd teneinde de afvalstoffen te mogen aanleveren die zullen worden gelost binnen de betaalzone, worden vastgelegd in een gemeentelijk retributiereglement.

 

§4.Voor het betreden van de betaalzone dient de gebruiker van het recyclagepark de mogelijkheid te geven aan de toezichters van het recyclagepark om te registreren welke volumes en soorten aan afvalstoffen zullen worden gedeponeerd. Per productgroep, zoals bepaald in het retributiereglement, wordt het aangeleverde volume opgenomen.

 

Dit volume is opgesplitst in 6 categorieën (volume hoeveelheden) die als volgt worden bepaald:

            minder dan 50 liter,

= een kleine hoeveelheid, overeenkomstig met emmer / vuilzak.

            minder dan 250 liter,

= een kleine hoeveelheid, overeenkomstig met een rolcontainer

            minder dan 500 liter (0,5 m³),

= een hoeveelheid overeenkomstig met een koffer van een personenwagen

            minder dan 1 m³

= gemiddelde hoeveelheid, overeenkomstig met een kleine aanhangwagen

          minder dan 1,5 m³

= grote hoeveelheid, overeenkomstig een grote aanhangwagen (dubbelas)

          minder dan 2m³

= zeer grote hoeveelheid, overeenkomstig met een grote aanhangwagen + gevulde koffer of een gevulde bestelwagen.

 

Grotere hoeveelheden afvalstoffen, meer dan 2 m³ worden op het recyclagepark niet toegelaten.

 

Het is uitdrukkelijk verboden om de betaalzone van het recyclagepark (al dan niet te voet) te betreden zonder dat voor de gedeponeerde afvalstoffen een registratie werd gebeurd.

 

§5.Na ingave van de hoeveelheid aangebrachte afvalstoffen door de toezichter van het recyclagepark meldt de gebruiker zich aan met de identiteitskaart aan een van de twee terminals die toegang geven tot de betaalzone.

 

§6.De afvalstoffen moeten worden aangebracht en gedeponeerd, overeenkomstig de aanwijzingen die op het recyclagepark zijn aangebracht.

 

§7.Het brandbaar restafval wordt gesorteerd aangeboden in een fractie groter dan 50cm. De fractie brandbaar restafval kleiner dan 50cm wordt niet aanvaard op het recyclagepark en moet worden aangeboden in een gemeentelijke restafvalzak met de huis-aan-huis ophaling.

 

Artikel 4.  Slotbepalingen

§1.De aanbrenger wordt verondersteld dit reglement te kennen en er zich naar te schikken. Hij heeft het recht inzage te nemen van het reglement.

 

§2.Onverminderd de toepassing van strengere straffen bepaald door wettelijke of reglementaire beschikkingen, worden inbreuken op onderhavig reglement gesanctioneerd met politiestraffen.

 

§3.Het politiereglement recyclagepark, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 20 december 2013 wordt opgeheven bij ingang van dit besluit.

 

Artikel 5.  Inwerkingtreding

§1.Dit reglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig Art. 186 van de nieuwe gemeentewet.

 

§2. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

 

Artikel 6.   Afschrift

Een afschrift van dit reglement wordt overgemaakt aan:

- de lokale politie Maldegem

- de OVAM

- de IVM

- de firma AIS

 

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

28.  RETRIBUTIEREGLEMENT OP WERKEN AAN NUTSVOORZIENINGEN OP GEMEENTELIJK OPENBAAR DOMEIN: WIJZIGING

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

          Artikel 170 § 4 van de Grondwet

          Decreet van 30 mei 2008 met betrekking tot de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

          Gecoördineerde omzendbrief omtrent de gemeentefiscaliteit KB/ABB  2019/2

 

Feiten

          Een gemeentebestuur kan aan de distributienetbeheerder op haar grondgebied (hier Fluvius) een retributie aanrekenen voor de hinder op het gebruik van het openbaar domein naar aanleiding van werken aan de nutsvoorzieningen elektriciteit en aardgas.

            Het huidige retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein vervalt per 31 december 2019.

            Per briefwisseling van 24 oktober 2019 werd een nieuw ontwerp retributiereglement overgemaakt aan de gemeente, met verantwoording van de voorgestelde wijzigingen.

            Per 6 december 2019 werd een mail verstuurd met een correctie van de basisbedragen.

 

Argumentatie

             Een gemeente en de burgers worden voortdurend geconfronteerd met de plaatsing van en/of onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op gemeentelijk grondgebied.

          Deze nutsvoorzieningen vergen werkzaamheden langs de gemeentelijke wegen en hebben aldus een impact op het openbaar domein.

          Gemeente Maldegem heeft de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen goedgekeurd, die tot doel heeft een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, teneinde de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden.

          Deze Code werd opgemaakt door een overlegplatform bestaande uit een delegatie van nutsbedrijven en een delegatie van de gemeenten.

          Op het vlak van het onderhoud en de herstellingen moeten ook geregeld dringende werken worden uitgevoerd die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening en daarnaast zijn een aantal werken zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die omzeggens constant een impact hebben op het openbaar domein.

          De actualisatie van de code naar aanleiding van meer aandacht voor minder hinder, meer oog voor het totaal concept en het gebruik van nieuwe e-instrumenten GIPOD, KLIP....

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand retributiereglement vast.

 

RETRIBUTIEREGLEMENT OP WERKEN AAN NUTSVOORZIENINGEN OP GEMEENTELIJK OPENBAAR DOMEIN

 

Artikel 1 - Algemeen:

 

Er wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen.

 

Permanente nutsvoorzieningen zijn :

- alle installaties (zoals kabels, leidingen, buizen, ...), inclusief hun aanhorigheden (zoals kabel-, verdeel-, aansluit-, e.a. kasten, palen, masten, toezichts-, verbindings-, e.a. putten …) dienstig voor het transport van elektriciteit, gas, gasachtige producten, stoom, drink-, hemel- en afvalwater, warm water, brandstof,

- telecommunicatie,

- radiodistributie en kabeltelevisie,

- de transmissie van enigerlei data, ongeacht of een privé-gebruiker al dan niet op die installaties kan aangesloten worden,

- alle trein- en tramsporen die zich bevinden op de openbare weg worden eveneens aanzien als nutsvoorzieningen.

 

De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de gemeente.

 

Onderhavig retributiereglement gaat in vanaf 1 januari 2020 voor een termijn eindigend op 31 december 2022.

 

Artikel 2 - Retributie naar aanleiding van sleufwerken:

 

De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per lopende meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt voor werken in rijwegen 2,14 euro/m2, voor werken in voetpaden 1,64 euro/m2 en voor werken in aardewegen 0,99 euro/m2.

Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.

 

Een begonnen dag geldt voor een volledige dag.

Elk deel van een lopende meter wordt als een volledige lopende meter in rekening gebracht.

 

Artikel 3 – Retributie voor dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen, kleine onderhoudswerken en ter compensatie van diverse heffingen en belastingen

 

Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3 m², wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1,00 euro per op het grond gebied van de stad/gemeente aanwezig aansluitingspunt.

 

Ter compensatie van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als haar werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van 0,50 euro per aanwezig aansluitingspunt op het grondgebied van de stad/gemeente.

Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.

 

Deze retributies zijn verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitings
punten op het grondgebied van de stad/gemeente.

 

Artikel 4 – Inning

 

§1. De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen.

 

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid. Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het decreet lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

29.  RETRIBUTIEREGLEMENT OP HET UITVOEREN VAN WERKEN VOOR DERDEN: VERLENGING

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

            De beslissing van de gemeenteraad van 20 december 2018 met betrekking tot het retributiereglement uitvoeren van werken voor derden.

 

Feiten

            Het retributiereglement op het uitvoeren van werken voor derden werd gestemd tot en met aanslagjaar 2019 en dient dus vernieuwd te worden.

 

Argumentatie

             De dienst infrastructuur en de groendienst ontvangen dikwijls aanvragen vanwege inwoners of belanghebbenden, plaatselijke verenigingen, bedrijven, scholen of openbare diensten voor de uitvoering van kleinere karweien, die verband houden met het patrimonium van de gemeente.

             Het gaat hier vooral over opruimingen, herstellings- of aanpassingswerken aan de weg, de wegberm, de voet- en fietspaden, wegens sluikstortingen, schade of aanpassingen ten gevolge van privé bouwwerken langs deze wegen, heraanleg opritten (enkel het deel op openbaar domein), wegnemen straatbomen voor de aanleg van private opritten.

             Soms moeten ook overhangende takken of te breed uitgroeiende hagen, die groeien op privé eigendommen worden gesnoeid uit oogpunt van de veiligheid of het gebruik van de openbare wegen, van de fiets- en voetpaden en de trage wegen, of omdat ze een goede afwatering van grachten en waterlopen verhinderen.

             De gemeentelijke diensten voeren enkel dergelijke snoei- of reinigingswerken op privé domein uit indien de betrokken eigenaars zelf, na een eerste schriftelijke aanvraag en een daaropvolgende aangetekende ingebrekestelling, niets doen om het aangegeven probleem binnen een redelijke termijn op te lossen.

             Het komt billijk voor dat de kosten voor alle hiervoor vermelde werken door middel van een retributie worden teruggevorderd van de aanvrager of betrokkenen.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand retributiereglement op het uitvoeren van werken voor derden, vast:

 

 

RETRIBUTIEREGLEMENT OP HET UITVOEREN VAN WERKEN VOOR DERDEN

 

 

Artikel 1:

Voor de uitvoering van kleinere karweien door gemeentepersoneel, in verband met het onderhoud van het patrimonium van de gemeente, wordt voor een termijn ingaande op 01.01.2020 en eindigend op 31.12.2025 de volgende retributie aangerekend:

 

a) personeelskosten

Bestel- / vrachtwagen met chauffeur: 54,00 euro/uur;

bandenkraan met machinist: 54,00 euro/uur;

arbeider: 35,00 euro/uur.

Ieder begonnen uur zal als een vol uur beschouwd worden.

b) materialen

De kostprijs van de gebruikte materialen wordt verhoogd met de belasting op de toegevoegde waarde.

c) Voor het verwijderen van bomen worden naast de personeelskosten ook de waarde van de boom aangerekend volgens de uniforme methode voor waardebepaling van bomen van de Vereniging voor Openbaar Groen (V.V.O.G.). In uitzonderlijke omstandigheden en mits motivering kan het college van burgemeester en schepenen hiervan afwijken.

d) het bedrag van de retributie wordt vastgesteld door het Schepencollege aan de hand van een gedetailleerde kostenstaat met opgave van de gepresteerde uren en de gebruikte materialen.

 

 

Artikel 2:

De tarieven vermeld hierboven worden geïndexeerd als volgt :

De basistarieven zijn verbonden aan het gezondheidsindexcijfer van oktober 2019 (= aanvangsindex) en worden jaarlijks op 1 januari door het college van burgemeester en schepenen aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van oktober ervoor (= nieuwe index), volgens volgende formule :

basisbedrag x nieuwe index = nieuw bedrag

           aanvangsindex

 

Het nieuw bedrag (bekomen na indexatie) wordt afgerond als volgt :

Van 0 tot 0,99 euro : op dichtste veelvoud van 5 cent

Van 1 tot 19,99 euro : op dichtste veelvoud van 50 cent

Vanaf 20 euro : op dichtste veelvoud van één euro

Als twee veelvouden even dicht liggen, wordt het bedrag afgerond naar boven.

 

Artikel 3:

§1) De retributie is verschuldigd door de persoon, de vereniging of het bedrijf die op eigen uitdrukkelijk verzoek, gebruik wenst te maken van het gemeentepersoneel voor deze kleinere karweien in verband met het patrimonium van de gemeente.

§2) In geval van een beschadiging wordt op grond van het proces verbaal van de lokale politie de retributie aangerekend

§3) In geval van preventief optreden in het kader van de veiligheid op openbare wegen, grachten en waterlopen, gebeurt de aanrekening op grond van een door het Schepencollege goedgekeurd dossier.

 

Artikel 4:

Het retributiereglement voor inningskosten van fiscale en niet-fiscale vorderingen zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 24 april 2019 is onverminderd van toepassing op alle vorderingen voortvloeiend uit dit retributiereglement.

 

Artikel 2:

Een afschrift van het retributiereglement op het uitvoeren van werken voor derden zal aan de toezichthoudende overheid overgemaakt worden.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

30.  RETRIBUTIEREGLEMENT OP HET GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE ELEKTRISCHE AANSLUITINGSKASTEN: VERLENGING

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

            Artikel 4.7.1, § 2 van het Energiedecreet dat bepaalt dat een doorlevering van energie (zoals hier: door de stad aan de marktkramers) op zich verboden is, maar er een uitzondering bestaat indien deze doorlevering deel uitmaakt van een pakket van diensten.

            De beslissing van de gemeenteraad van 26 juni 2014 houdende goedkeuring van het retributiereglement op het gebruik van de gemeentelijke elektrische aansluitingskasten.

            De beslissing van de gemeenteraad van 18 december 2014 houdende de invoeging van artikel 94 tweede lid bij de gemeentelijke retributies.

 

Feiten

            Op een aantal openbare plaatsen in de gemeente staan vaste elektrische aansluitingskasten, zgn. marktkasten, waarop personen die dit aanvragen, tijdelijk kunnen aansluiten om elektriciteit te bekomen voor bv een marktkraam, een mobilhome, een kleinschalig evenement,…

            Zo staan er 3 elektrische aansluitingskasten op de Markt te Maldegem en telkens één kast op het kerkplein van Maldegem, op het kerkplein van Adegem, op de parking ter hoogte van de grot langs de Halledreef te Kleit en op het kruispunt Donkstraat – Brezendedreef te Donk.

            Voor het vaststellen van de vergoeding voor het gebruik van deze marktkasten wordt voorgesteld om als eenheid een tijdsduur van 6 uur te gebruiken, waarbij elke begonnen periode als een volledige periode aangerekend zal worden.

 

Argumentatie

             Uit steekproeven van het gemiddelde verbruik van een marktkraam blijkt dat slechts een gering vermogen afgenomen wordt.

             Het gemeentebestuur kan door haar globale aanbestedingen gunstige elektriciteitsprijzen bekomen.

             De VREG schrijft voor dat indien er gewerkt wordt met een retributiereglement de prijzen marktconform moeten zijn, wat betekent dat de prijzen moeten dalen naar het werkelijk verbruik. 

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand reglement vast.

 

RETRIBUTIEREGLEMENT OP HET GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE ELEKTRISCHE AANSLUITINGSKASTEN

 

Artikel 1 - Algemeen

§1) Aan de gebruiker van een van de vaste elektrische aansluitingskasten opgesteld op de Markt te Maldegem, het kerkplein van Maldegem, het kerkplein van Adegem, op de parking ter hoogte van de grot langs de Halledreef te Kleit en Brezendedreef 1 te Donk wordt een vergoeding aangerekend, per aansluiting en per periode van 6 uur dat de marktkast wordt aangesloten aan de installatie van de gebruiker. Elke begonnen periode wordt aangerekend als een volledige.

 

§2) Volgende tarieven gelden voor het vaststellen van de verschuldigde vergoeding:

Tarief 1, voor een monofasige aansluiting: 3,5 euro

Tarief 2: voor een driefasige aansluiting:    6,5 euro

 

§3) Erkende verenigingen, kermis- en wijkcomités kunnen, mits een door het Schepencollege goedgekeurde voorafgaande aanvraag, kosteloos gebruik maken van de vaste elektrische aansluitingskasten voor evenementen.

 

Artikel 2 – Inning

De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de factuur.

Het retributiereglement voor inningskosten van fiscale en niet-fiscale vorderingen zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 24 april 2019 is onverminderd van toepassing op alle vorderingen voortvloeiend uit dit retributiereglement.

 

Artikel 3 – Tariefaanpassing

De hierboven vermelde tarieven worden jaarlijks procentueel aangepast, overeenkomstig de stijging of daling, van de aan de gemeente aangerekende elektriciteitsprijzen voor de marktkasten.

 

Artikel 4 – Periode

Onderhavig retributiereglement treedt in werking op 1 januari 2020, voor een termijn eindigend op 31 december 2025.

 

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

31.  RETRIBUTIEREGLEMENT OP HET ONTLENEN VAN SIGNALISATIEMATERIAAL: VERLENGING

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

            De gemeenteraadsbeslissing van 15 december 2016 houdende het retributiereglement op het ontlenen van signalisatiemateriaal.

 

Feiten

            Het retributiereglement op het ontlenen van signalisatiemateriaal werd gestemd tot en met 31 december 2019 en dient dus verlengd te worden.

            Als basistarieven werden de geïndexeerde tarieven gebruikt.

 

Argumentatie

             Het is billijk dat er een vergoeding gevraagd wordt voor het gebruik van signalisatiemateriaal.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het retributiereglement op het ontlenen van signalisatiemateriaal goed.

 

RETRIBUTIEREGLEMENT OP HET ONTLENEN VAN SIGNALISATIEMATERIAAL

 

Artikel 1

§1) Gedurende de periode van 01/01/2019 tot en met 31/12/2025 wordt een retributie vastgesteld voor het gebruik en het ontlenen van signalisatiemateriaal door aannemers, loonwerkers en bedrijven.

De vergoedingen per dag zijn voor:

a) een nadarelement € 1,5

a) een verkeersbord € 2,5

b) een knipperlicht € 5,5

c) een schraag € 27

 

Elke begonnen dag wordt als een volledige dag aangerekend.

De normale vergoeding wordt als volgt toegepast:

eerste dag: de volledige vergoeding

vanaf de tweede dag is voor elke begonnen periode van zeven kalenderdagen bijkomend per dag een vergoeding verschuldigd gelijk aan 50 % van de dagvergoeding.

 

§2) Het transport van het signalisatiemateriaal voor aannemers, loonwerkers en bedrijven gebeurt enkel door de dienst infrastructuur.

Hiervoor wordt forfaitair een vergoeding aangerekend van € 135.

De vergoedingen, zoals bepaald in dit artikel, dienen te worden betaald aan de gemeenteontvanger na facturatie.

 

Artikel 2:

§1) – Het gebruik van signalisatiemateriaal door particulieren is kosteloos.

De uitleenperiode wordt in dit geval beperkt tot maximum 2 werkdagen en er mag in de periode van 2 maanden vóór de aanvang geen signalisatiemateriaal door de aanvrager ontleend zijn.

Bij het niet naleven van de hierboven vermelde voorwaarden wordt een vergoeding aangerekend overeenkomstig artikel 1.

In geval het transport van het signalisatiemateriaal door de dienst infrastructuur moet gebeuren, wordt forfaitair een vergoeding aangerekend van € 135.

§2) – Het gebruik en transport van signalisatiemateriaal is ook kosteloos voor gemeentediensten, voor door het gemeentebestuur erkende verenigingen en adviesraden, voor aangrenzende of verbroederingsgemeenten of voor activiteiten die Maldegem tot voordeel strekken en die door het College van Burgemeester en Schepenen als zodanig werden erkend.

 

Artikel 3:

De tarieven vermeld hierboven worden geïndexeerd als volgt :

De basistarieven zijn verbonden aan het gezondheidsindexcijfer van oktober 2019 (= aanvangsindex)

en worden jaarlijks op 1 januari door het college van burgemeester en schepenen aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van oktober ervoor (= nieuwe index), volgens volgende formule :

basisbedrag x nieuwe index = nieuw bedrag

aanvangsindex

Het nieuw bedrag (bekomen na indexatie) wordt afgerond als volgt :

Van 0 tot 0,99 euro : op dichtste veelvoud van 5 cent

Van 1 tot 19,99 euro : op dichtste veelvoud van 50 cent

Vanaf 20 euro : op dichtste veelvoud van één euro

 

Artikel 4:

Eventuele bezwaren die steunen op de toepassing van dit reglement moeten, bij aangetekend schrijven, worden gericht aan het College van Burgemeester en Schepenen, uiterlijk drie dagen nadat het betwiste feit zich heeft voorgedaan. Over in dit reglement niet voorziene gevallen wordt door het College van Burgemeester en Schepenen beslist.

 

Artikel 5:

Het retributiereglement voor inningskosten van fiscale en niet-fiscale vorderingen zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 24 april 2019 is onverminderd van toepassing op alle vorderingen voortvloeiend uit dit retributiereglement.

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

32.  BELASTING OP DE INNAME VAN HET OPENBAAR DOMEIN VOOR BOUW- EN ANDERE WERKEN: VERLENGING

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

          14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

          Artikel 170, §4 van de Grondwet

          Het Wetboek van Inkomstenbelastingen

          Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

          Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 12 maart 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

          Politiereglement van 28 april 2016 op de privatieve ingebruikneming van het openbaar domein.

          Gemeenteraadsbeslissing van 28 april 2016 betreffende de belasting op de inname van het openbaar domein voor bouw- en andere werken, geldig tot en met het dienstjaar 2019.

 

Argumentatie

          Het is billijk dat er een belasting wordt geheven op de privatieve inname van het openbaar domein, voor bouw-, afbraak-, wederopbouw, herstellings-, verbouwings-, schilder- en andere werken, aangezien het openbaar domein wordt aangelegd en onderhouden voor gemeenschappelijk gebruik en de inname van het openbaar domein hinder veroorzaakt, o.m. omdat het door de inname niet meer door iedereen kan worden gebruikt.

          De gemeente moet voorzien in de veiligheid van de openbare wegen. Een vermindering van de grondslag bij aanleg van een noodvoetpad buiten de bouwwerfafsluiting is verantwoord.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand reglement houden de belasting op de inname van het openbaar domein voor bouw- en andere werken vast.

 

BELASTING OP DE INNAME VAN HET OPENBAAR DOMEIN VOOR BOUW- EN ANDERE WERKEN

 

Artikel 1 -Heffingstermijn - belastbaar feit

Vanaf 1 januari 2020 tot en met het aanslagjaar 2025 wordt, ten behoeve van de gemeente Maldegem, een belasting geheven op de inname van het gemeentelijk openbaar domein (exclusief gewestwegen) naar aanleiding van bouw- en andere werken.

 

Artikel 2 -Begripsomschrijving

Onder het innemen van het openbaar domein bij bouw- en andere werken wordt verstaan : het plaatsen of laten plaatsen van bouwobjecten (zoals container, betonbak, aanhangwagen, bouwmaterialen, torenkraan, mobiele kraan, schutsel, stelling, silo, loods, al of niet mobiele werven, e.a.).

 

Artikel 3 -Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het openbaar domein inneemt.

 

De belasting zal in elk geval verschuldigd zijn door de aanvrager van de vergunning voor de inname van het openbaar domein als bedoeld in artikel 1 en 3 van de politieverordening op de inname van het openbaar domein voor bouw- en andere werken.

 

Artikel 4 -Tarief

Elk bouwobject met uitzondering van een mobiele kraan of torenkraan :

- eerste 8  kalenderdagen gratis

- van 9ste tot en met 30ste kalenderdag : 0,50 euro per m² per dag, met een minimum van 12,50 euro per aangifte

- vanaf 31ste kalenderdag : 1,00 euro per m² per dag, met een minimum van 25,00 euro per aangifte

 

Mobiele kraan of torenkraan :

- eerste 8  kalenderdagen gratis

- vanaf 9de kalenderdag : 40,00 euro per kraan per dag

 

Elk deel van een vierkante meter wordt voor een volle m² aangerekend.

 

Het bedrag van de belasting is onafhankelijk van de te betalen vergoeding voor de eventuele herstelling van de bestrating, veroorzaakt door de bezetting van het openbaar domein.

 

Artikel 5 -Vrijstellingen

Van de belasting zijn vrijgesteld, de inname van het openbaar domein in één van volgende situaties : - werken die uitgevoerd worden door of in opdracht van openbare besturen, en daarmee gelijkgestelde instellingen, alsook de instellingen van openbaar nut;

- wanneer stellingen worden geplaatst waar voetgangers onderdoor kunnen. Dat wil zeggen, onderaan een breedte voor de voetgangers van minimaal één meter breed, een vast platform op 2,10 meter en lager geen dwarsverbindingen. Deze vrijstelling geldt enkel voor de oppervlakte die ingenomen wordt door de stelling.

 

Artikel 6 -Vermindering belastbare grondslag in geval van aanleg van een noodvoetpad buiten de bouwwerfafsluiting

Bij de berekening van de belasting wordt een vermindering van het aantal m² oppervlakte toegestaan gelijk aan de straatlengte van de inname van het openbaar domein vermenigvuldigd met de straatbreedte die maximaal 1,50 meter bedraagt wanneer de belastingplichtige een noodvoetpad aanlegt dat voldoet aan de  specificaties zoals voorzien in het politiereglement op de inname van het openbaar domein voor bouw- en andere werken.

 

Artikel 7 -Aangifteverplichting

Voor deze belasting geldt een aangifteplicht, voorafgaand aan het belastbaar feit, waarbij een nauwkeurige opgave wordt gedaan van de ingenomen oppervlakte aan de hand van een situatieschets, een plan van inname of een plaatsbeschrijving én de looptijd van de inname. Deze aangifte dient schriftelijk te gebeuren uiterlijk 8 dagen voor aanvang van de inname van het openbaar domein. Bij ontstentenis van vermelding van de looptijd van de inname geldt artikel 8.

 

Overeenkomstig artikel 1 van de politiereglement op de inname van het openbaar domein voor bouw- en andere werken is een voorafgaandelijke schriftelijke vergunning vereist bij een inname. De aanvraag voor deze vergunning bij een geplande inname langer dan 8 dagen moet gebeuren overeenkomstig de voorwaarden als bepaald in artikel 3 van voornoemde politieverordening.

Een aanvraag conform artikel 1 en 3 van voornoemde politiereglement wordt tevens beschouwd als een aangifte in het kader van huidig belastingreglement en vervangt de afzonderlijke aangifte als bedoeld in artikel 7 lid 1. 

 

In geval van verlenging van de geplande inname ven het openbaar domein moet worden gehandeld overeenkomstig artikel 5 van voornoemd politiereglement.  De aanvraag tot verlenging wordt beschouwd als een bijkomende aangifte in het kader van huidig belastingreglement.

 

Artikel 8 -Looptijd

De belasting is verschuldigd zolang de stopzetting van de inname van het openbaar domein niet werd betekend aan het Gemeentebestuur, tenzij de machtiging zelf een termijn bevat tegen dewelke het openbaar domein uiterlijk moet worden vrijgegeven bij het verstrijken van de machtiging.

Ook een voortijdige stopzetting moet aan het Gemeentebestuur worden gemeld, zoniet blijft de belasting verschuldigd.

 

Artikel 9 - Ambtshalve aanslag

Bij gebreke aan aangifte, bij niet-tijdige of onnauwkeurige aangifte door de belastingplichtige, kan de aanslag van ambtswege worden gevestigd op grond van de beschikbare gegevens en op de wijze bepaald in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Op de ambtshalve ingekohierde belasting zal een belastingverhoging worden toegepast van 20 %.

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal aan de toezichthoudende overheid worden overgemaakt.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

33.  GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN: BELASTING OP DE ONTGRAVINGEN: VERLENGING

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

                               Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

                               De gemeenteraadsbeslissing van 27 november 2014 betreffende Gemeentelijke begraafplaatsen: belasting op ontgravingen.

 

Feiten

            Het reglement  Gemeentelijke begraafplaatsen: belasting op ontgravingen werd gestemd tot 31 december 2019 en dient dus vernieuwd te worden.

            Het reglement wordt verlengd met behoud van de huidige tarieven.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand reglement op de gemeentelijke begraafplaatsen: belasting op de ontgravingen vast.

 

GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAASTEN - BELASTING OP DE ONTGRAVINGEN

 

Artikel 1:

Voor een termijn ingaande op 01 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 wordt een gemeentebelasting gevestigd op de ontgraving van stoffelijke overblijfselen en het verplaatsen van urnen.

 

Artikel 2:

De belasting is verschuldigd door de persoon die de aanvraag indient.

 

Artikel 3:

De belasting wordt vastgesteld als volgt:

a) 500 euro voor de ontgraving van een niet-gecremeerd stoffelijk overschot;

b) 125 euro voor het verplaatsen van een urne van een nis naar een andere nis;

c) 250 euro voor het verplaatsen van een urne in alle andere gevallen.

 

Artikel 4:

Geven geen aanleiding tot de toepassing van de belasting:

a) de ontgravingen verricht in uitvoering van rechterlijke beslissingen;

b) de ontgravingen genoodzaakt door het overbrengen van lijken van het oud naar het nieuw kerkhof, welke ter aarde werden besteld in een in concessie gegeven grond.

c) de ontgravingen van de voor het vaderland gestorven militairen en burgers.

 

Artikel 5:

Bij de aanvraag wordt een bedrag gelijk aan de belasting in consignatie gegeven aan de financieel directeur of zijn afgevaardigde.

 

Artikel 6:

De belasting moet op de dag van de ontgraving of verplaatsing contant worden betaald, tegen afgifte van een betalingsbewijs. Als de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting een kohierbelasting.

 

Artikel 7:

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

34.  GEMEENTEBELASTING OP AFGIFTE VAN IDENTITEITSKAARTEN - PASPOORTEN - RIJBEWIJZEN: WIJZIGING

 

Juridische gronden

          Artikelen 41, 162 en 170 §4 Grondwet

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

          Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

het vaststellen van gemeentelijke reglementen en het bepalen van straffen en administratieve sancties op de overtreding van die reglementen

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

          Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012

          Artikelen 50-67 Consulair Wetboek van 21 december 2013

          Artikel 2 Ministerieel besluit van 19 april 2014 aangaande de afgifte van paspoorten

          KB van 5 maart 2017 tot bepaling van de verblijfsvergunningen waarvoor de gemeenten retributies kunnen innen voor het vernieuwen, verlengen of vervangen ervan en tot bepaling van het maximumbedrag bedoeld in artikel 2, § 2, van de wet van 14 maart 1968 tot opheffing van de wetten betreffende de verblijfbelasting voor vreemdelingen, gecoördineerd op 12 oktober 1953

          Het Ministerieel Besluit van 15 maart 2013 tot vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeente voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten, de elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar en de kaarten en verblijfsdocumenten, afgeleverd aan vreemde onderdanen, laatst gewijzigd bij Ministerieel Besluit van 11 september 2017 (BS van 29 september 2017, en erratum BS van 16 november 2017).

          Wet van 14 maart 1968 tot opheffing van de wetten betreffende de verblijfbelasting voor vreemdelingen, gecoördineerd op 12 oktober 1953

          Koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs

          Ministerieel besluit van 20 juli 2005 tot bepaling van de betalingswijze van de retributies

          De omzendbrief van IBZ van 5 november 2019 betreffende tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeente voor de uitreiking van elektronische identiteitskaarten en -documenten vanaf 1 januari 2020.

          De gemeenteraadsbeslissing van 27 maart 2019 op de afgifte van elektronische identiteitskaarten: gewone - dringende - extreem spoed levering Maldegem - zeer extreem spoed levering Brussel.

          De gemeenteraadsbeslissing van 27 februari 2014 betreffende de gemeentebelasting op de afgifte van internationale paspoorten, rijbewijzen, voorlopige rijbewijzen en internationale rijbewijzen.

 

Feiten

          Het reglement Gemeentebelasting op de afgifte van elektronische identiteitskaarten: gewone - dringende - extreem spoed levering Maldegem - zeer extreem spoed levering Brussel werd gestemd voor aanslagjaar 2019, voor aanslagjaar 2020 dient er opnieuw een reglement gestemd te worden.

          Het reglement  voor de gemeentebelasting op de afgifte van internationale paspoorten, rijbewijzen, voorlopige rijbewijzen en internationale rijbewijzen werd gestemd tot en met aanslagjaar 2019 en dient dus verlengd te worden.

          Voorstel om het reglement van elektronische identiteitskaarten en internationale paspoorten en rijbewijzen samen te voegen, dit zorgt voor duidelijkheid tov de burger, die slechts 1 reglement moeten nakijken. Ook in stad Eeklo, Damme, Antwerpen, Brugge, ... werkt men zo.

          Op heden wordt het tarief voor de burger ook opgenomen in het belastingreglement voor identiteitskaarten, hierdoor dient het reglement jaarlijks opnieuw gestemd te worden. In alle omliggende gemeentes wordt enkel de belasting vastgesteld boven op het tarief van de FOD binnenlandse zaken.

          In vergelijking met vorig jaar valt de extreem spoed procedure weg en ook het verlaagd tarief vanaf 2de elektronische identiteitskaart voor kinderen jonger dan 12 jaar.

 

Argumentatie

          Identiteitskaarten, vreemdelingenkaarten, visumaanvragen en verblijfsaanvragen worden aangevraagd bij de gemeente, maar niet door de gemeente zelf aangemaakt. De kaarten worden gemaakt door de FOD Binnenlandse Zaken en aan de gemeenten geleverd. De aanmaakkosten worden door de FOD gefactureerd aan de gemeente. De gemeente rekent deze kost vervolgens door aan de burger, met daarop nog een belasting.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand reglement houdende het instellen van een gemeentebelasting op de afgifte van identiteitskaarten - internationale paspoorten - rijbewijzen vast:

 

 

GEMEENTEBELASTING OP DE AFGIFTE VAN IDENTITEITSKAARTEN - INTERNATIONALE PASPOORTEN - RIJBEWIJZEN

 

Artikel 1: het belastbaar voorwerp

Vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025 wordt een belasting geheven op de ambtshalve of

op verzoek afgeleverde administratieve stukken.

 

Artikel 2: belastingplichtige

De belasting valt ten laste van de natuurlijke personen of rechtspersonen aan wie deze stukken door de gemeente op verzoek of ambtshalve worden afgegeven.

 

Artikel 3: berekening en tarief

De bedragen van de belasting worden als volgt bepaald:

 

NORMALE PROCEDURE

Vanaf 01/01/2020

Elektronische identiteitskaarten voor Belgen en niet-biometrische vreemdelingenkaarten

€ 5

 

Kids ID's voor Belgische kinderen < 12 jaar

€ 0,60

 

Biometrische kaarten

€ 5

Immatriculatieattesten

 

€ 5,30

 

Internationale paspoorten personen > 18 jaar

€ 9

Internationale paspoorten personen < 18 jaar

€ 4

 

 

SPOED PROCEDURE MET LEVERING IN MALDEGEM

 

 

Elektronische identiteitskaarten voor Belgen,  niet-biometrische vreemdelingenkaarten en biometrische kaarten

€ 13

 

Kids ID < 12 jaar voor Belgen

€ 13

Internationale paspoorten personen > 18 jaar

€ 40

Internationale paspoorten personen < 18 jaar

€ 35

 

 

SPOEDPROCEDURE MET LEVERING IN BRUSSEL

 

Elektronische identiteitskaarten voor Belgen en niet-biometrische vreemdelingenkaarten

€ 12,30

 

Kids ID < 12 jaar voor Belgen

€ 12,30

Internationale paspoorten personen > 18 jaar

 

€ 40

Internationale paspoorten personen < 18 jaar

€ 35

RIJBEWIJZEN

 

Rijbewijzen en voorlopige rijbewijzen in bankkaartmodel

€ 5

Internationale rijbewijzen

€ 4

 

 

De vermelde belastingen worden verhoogd met de door de wet of het decreet vastgelegde vergoedingen en kosten ten behoeve van de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaams Gewest.

 

Artikel 4: wijze van inning

De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd.

 

Artikel 2:

Deze beslissing zal voorgelegd worden aan de hogere overheid.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

35.  RETRIBUTIEREGL HUWELIJKSCEREMONIEEL: WIJZIGING

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

            Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

14°het vaststellen van gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan

                               Wet van 23 maart 2019 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek waarbij huwelijken op zon- en feestdagen worden toegestaan mits bekrachtiging van de gemeenteraad.

                               De beslissing van de gemeenteraad van 22 november 2018 met betrekking tot het retributiereglement op het huwelijksceremonieel - verlenging.

                               Het retributiereglement voor inningskosten van fiscale en niet-fiscale vorderingen zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 24 april 2019

 

 

Feiten

            De beslissing van de gemeenteraad van 22 november 2018 met ingang van 01 januari 2019 eindigend op 31 december 2019 dient verlengd te worden.

            Onder huwelijksceremonieel wordt verstaan: de ceremonie in het gemeentehuis, op het dakterras van het gemeentehuis en in een afgebakende zone in het park (tuin huis Wallyn). Op het dakterras zal 1 tafel en 10 stoelen geplaatst worden en in het park voorziet men tevens een partytent.

            Het college beslist om enkel huwelijken en jubilea te organiseren op vrijdag en op zaterdag en op 3 wettelijke feestdagen.

            Het college legt de tarieven vast:

in de trouwzaal van het gemeentehuis 125 euro (op vrijdag van 10u tot 17u),  200 euro ( op zaterdag van 9u tot 16u),

op het dakterras 230 euro (vrijdag), 330 euro (zaterdag)

in het park 350 euro (vrijdag) en 500 euro (zaterdag)

op feestdagen 500 euro

gratis huwen kan in plaats van op woensdag, nu op vrijdag van 8.30u tot 10u 

            Het college gaat akkoord om de komende legislatuur huwelijken te organiseren op 1 mei, 11 juli en 15 augustus.

            Het college beslist om niet langer recepties te laten organiseren in het gemeentehuis. Er kan wel een mogelijkheid zijn om een foodtruck op te stellen op de voormarkt

            Het college beslist om als geschenk zowel een pen als een fles Maldegemse champagne te geven.

Tussenkomsten

             door raadslid Annelies Lammertyn (CD&V)

             Schepen Rudi De Smet (N-VA) antwoordt.

 

Besluit

 

20 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

7 stemmen tegen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger en Leandra Decuyper

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt onderstaand retributiereglement op het huwelijksceremonieel vast:

 

 

RETRIBUTIEREGLEMENT OP HET HUWELIJKSCEREMONIEEL

 

Artikel 1: definitie huwelijk- en huwelijksceremonieel

Het huwelijk is een verbintenis tussen twee mensen, voltrokken door de ambtenaar van burgerlijke stand. Het huwelijksceremonieel kan plaats vinden in de trouwzaal of op het dakterras van het gemeentehuis of in het park meer bepaald in de tuin van Huis Wallyn. 

 

Artikel 2: tijdstippen huwelijksceremonies en ceremonies voor jubilea

Huwelijksceremonies en ceremonies voor jubilaressen worden toegestaan op:

  vrijdag van 8.30u tot 12.30 en van 13u tot 17u

  zaterdag van 9u tot 12.30u en van 13u tot 16u

  welbepaalde feestdagen: 1 mei, 11 juli en 15 augustus

  in de tuin van Huis Wallyn (afgebakende zone) en dit enkel tussen de periode van 01 april tot en met de eerste week van september

 

Artikel 3: kostprijs huwelijksceremonies

Voor het huwelijksceremonieel en voor een termijn ingaande op 01 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 wordt:

 

  een retributie van 125,00 euro geheven wanneer de plechtigheid op een vrijdag plaats vindt tussen 10u en 17u. Deze retributie vermeerdert met 225,00 euro voor een huwelijk in de tuin van Huis Wallyn en met 105,00 euro voor een huwelijk op het dakterras. 

 

  een retributie van 200,00 euro geheven wanneer de plechtigheid op een zaterdag plaats vindt tussen 9u en 16u. Deze retributie vermeerdert met 300,00 euro voor een huwelijk in de tuin van Huis Wallyn en met 130,00 euro voor een huwelijk op het dakterras.

 

  geen retributie geheven wanneer de plechtigheid op vrijdagvoormiddag tussen 8u30 en 10u plaats vindt.

 

  een retributie van 500,00 euro wordt geheven wanneer de plechtigheid op 1 mei, 11 juli of 15 augustus plaats vindt.

 

Artikel 4: voorwaarden

Bij huwelijken op het dakterras en in de tuin van Huis Wallyn gebeurt de opstelling en opruiming van de tafel en de stoelen en de tent (in het park) door het gemeentepersoneel.

 

Artikel 5:

Er kan toestemming gegeven worden om een food- of dranktruck op te stellen op de voormarkt mits voorafgaandelijke aanvraag aan de dienst burgerlijke stand.

Er wordt geen toestemming gegeven voor het plaatsen van een food- of dranktruck tijdens de huwelijken welke doorgaan op vrijdag van 8.30u tot 10u

 

Artikel 6:

Bij het niet opdagen van het toekomstig huwelijkskoppel op hun huwelijksceremonie zal een vergoeding van 50% van de totale retributie gefactureerd worden

 

Artikel 7:

Het retributiereglement voor inningskosten van fiscale en niet-fiscale vorderingen zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 24 april 2019 is onverminderd van toepassing op alle vorderingen voortvloeiend uit dit retributiereglement.

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing zal aan de toezichthoudende overheid overgemaakt worden.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

36.  MEERJARENPLANAANPASSING NR. 1 2019 GEMEENTE: VASTSTELLING

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd: 3° waarin wordt bepaald dat het vaststellen van beleidsrapporten van de gemeente en het OCMW bevoegdheid van de gemeenteraad is.

          Minister besluit van 26 juni 2018 dat stelt dat de gemeente, het AGB Maldegem en het OCMW starter BBC 2020 zijn.

          Decreet Lokaal bestuur, Titel 4, inzake de beheers- en beleidscyclus  voor de gemeente en het OCMW met ingang van 1 januari 2019

          Artikel 249 stelt dat de beleidsrapporten van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vormen een geïntegreerd geheel;

          de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen over hun deel van elk beleidsrapport. Nadat de raden zo het beleidsrapport elk voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.

          elke raad stemt telkens over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport.

          Artikel 257 stelt dat minstens een keer per jaar het meerjarenplan moet worden aangepast en dat een aanpassing van het meerjarenplan minstens een aangepaste financiële nota, een toelichting en de eventuele wijzigingen van de strategische nota omvat.

          Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, en latere wijzigingen, betreffende de regels van BBC2020 boekhouding, de beleidsrapporten en de toelichtingen.

          Ministeriële besluiten van 26 juni 2018 en 12 september 2018 inzake vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen

          Het meerjarenplan 2019 vastgesteld door de gemeenteraad op 20 december 2018.

          Het college heeft een positief advies verleend in haar zitting van 26 november 2019.

 

Feiten

          Maldegem is één van de lokale besturen die al in 2019 start met de nieuwe BBC-regels.

          Er werd hiervoor goedkeuring verleent door de Minister op 26 juni 2018. D.w.z. dat de regels van de nieuwe beleids -en beheerscyclus 2020 en het decreet Lokaal bestuur inzake het meerjarenplan reeds van toepassing zijn op dit meerjarenplan 2019.

          Bijzonder is dat de gemeente en het OCMW geen afzonderlijke planningsdocumenten meer opmaken. Het éénjarige meerjarenplan voor 2019 is  een gezamenlijk beleidsrapport waarin de beleidsdoelstellingen en ramingen van zowel de gemeente als van het OCMW opgenomen worden.

          Er is één financieel evenwicht. Alleen het rapport M3 geeft de kredieten per entiteit weer. De vaststelling van de meerjarenplanaanpassing gebeurt door zowel de Gemeenteraad als de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, voor hun deel van de kredieten, en daarna keurt de Gemeenteraad ook nog eens het deel van het OCMW goed.

 

Argumentatie

          Het meerjarenplan 2019 blijft na de aanpassing in evenwicht. Het resultaat op kasbasis is positief en de autofinancieringsmarge is positief, dit ook geconsolideerd met het AGB Maldegem erbij.

 

Advies

•Het management team heeft positief advies verleend in haar zitting van 29 november 2019.

Tussenkomsten

          door raadslid Stefaan Standaert (Groen) : Normaal gezien stemmen zij voor omdat het over cijfers gaat, maar er zijn heel veel acties uitgetekend en in de steigers gezet door de vorige legislatuur, maar deze werden niet uitgevoerd ; daarom stemmen ze tegen.

          Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) wijst er op dat het nu om de vaststelling gaat en dat binnen een paar punten de goedkeuring volgt.  De opmerking van raadslid Stefaan Standaert (Groen) wordt wel meegenomen.

          door raadslid Leandra Decuyper (CD&V) : zij vraagt of schepen Glenn Longeville (Open Vld) nog weet wat hij beloofd heeft in de gemeenteraad van september en als hij nog weet wat er op pagina 11 van de meerjarenplanaanpassing staat.  Ze vraagt om er eens naar te kijken; er staat bij de kredietverschuiving inzake "ondersteuning vrijetijdsaanbod door derden" in kleine letters "de subsidies voor de Redekiel werden geschrapt".  Ze leest voor wat schepen Glenn Longeville (Open Vld) in september gezegd heeft; dit werd opgenomen in de notulen van de gemeenteraad van september 2019 : "Schepen Glenn Longeville antwoordt dat de heropstart van het Jeugdhuis wordt voorzien in oktober 2019 en dat het budget voor het Jeugdhuis voor 2019 voorzien werd, zijnde de werkingskosten ten bedrage van 2500 euro en de loonkostsubsidie ten bedrage van 22.500 euro integraal aan het jeugdhuis zullen besteed worden in 2019".  Dat is ook de reden geweest waarom er zo lacherig geantwoord werd op haar vraag waarom de subsidies niet éénmalig kunnen herverdeeld worden onder de Maldegemse jeugdverenigingen en jeugdbewegingen.  Er is dan heel luid geroepen dat dit bedrag in 2019 volledig zou geïnvesteerd worden in het jeugdhuis.  Nu zijn we einde december 2019 en ze stelt in de meerjarenplanningaanpassing vast dat de subsidies voor de Redekiel ook effectief geschrapt worden.  Ze gaat er straks op terugkomen in het kader van het Meerjarenplan 2020-2025, maar ook in de toekomst ziet zij geen subsidies meer staan.  Zij laat weten zeer teleurgesteld te zijn in de belofte van september. 

          Schepen Glenn Longeville (Open Vld) antwoordt dat in januari de tienerwerking van start gaat,.  Deze verschuivingen werden gedaan, er zijn mensen die een opleiding volgen in het traject "vroegdetectie"; dit zal nog aan bod komen.  De verschuivingen van de gelden zijn gebeurd naar het traject en de trajectbegeleiding.

          Schepen Marleen Van den Bussche (De Merlaan) antwoordt dat twee maatschappelijke werkers van de cel "Sociale activering" de opleiding volgen en dat het geld voor het personeel naar daar werd verschoven.  Wat de 2500 euro van de werkingskosten betreft, denkt ze dat er al meer werk geweest is na de Gidsenfuif, er is namelijk 3 dagen aan de opkuis gewerkt door het gemeentepersoneel zodat kan gesteld worden dat die 2500 euro daaraan besteed werd en ook aan herinrichting, namelijk het opfrissen en het herschilderen van de Redekiel. 

          Raadslid Leandra Decuyper (CD&V) stelt dat de Redekiel een nieuw gebouw is en dat ze zich ernstige vragen stelt bij de herinrichting ervan.  Voor haar gaat het om de belofte van destijds en het gegeven antwoord.  Ze stelt vast dat het bedrag in 2019 niet naar de Redekiel gegaan is en dat dit de belofte was. 

          Schepen Marleen Van den Bussche (De Merlaan) antwoordt dat het geld gebruikt werd voor de werking van de Redekiel, die kort na nieuwjaar opgestart wordt en waarvoor mensen nu de opleiding in het kader van drugspreventie volgen.

          Raadslid Leandra Decuyper (CD&V) wil straks terugkomen op de autonomie van het Jeugdhuis, daar valt veel over te zeggen.

          Raadslid Valerie Taeldeman (CD&V) merkt op dat zij omtrent de meerjarenplanaanpassing ook 2 zaken ziet die verschoven worden naar het Meerjarenplan; zij heeft dit op de commissie gevraagd, maar ze vond het antwoord behoorlijk vaag. Vandaar dat ze haar vragen opnieuw stelt, namelijk het grote werk van bijna 2 miljoen euro voor het aanpakken van de Westeindestraat, een groot werk dat in gang is gezet.  Er zijn daar reeds studies voor gebeurd, er is daar al een beperkte visie voor uitgeschreven.  Het dossier Westeindestraat is dit jaar echter blijven liggen, terwijl de Westeindestraat werd uitgeroepen tot de slechtste fietsstraat van Vlaanderen, als ze zich dit goed herinnert.  Dus dit plan wordt verschoven, maar in het Meerjarenplan staat niet met zoveel woorden dat de Westeindestraat verder zal aangepakt worden.  Ze zou dit graag verduidelijkt zien. 

          Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) merkt op dat raadslid Valerie Taeldeman (CD&V) deze vraag maandag ook reeds gesteld heeft gedurende de commissie.  Schepen Jason Van Landschoot (Open Vld) heeft daar uitvoerig op geantwoord.  Hij vraagt als schepen Jason Van Landschoot (Open Vld) daar nog een tweede keer wil op antwoorden.  Wat hem betreft, is de vraag maandag beantwoord geweest. 

          Schepen Jason Van Landschoot (Open Vld) antwoordt dat raadslid Valerie Taeldeman (CD&V) stelt dat er niets gebeurd is in dit dossier.  Het dossier zit in de "centrumstraten" en het personeel werkt daaraan verder, zoals hij maandag gezegd heeft. 

          Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) vraagt of raadslid Stefaan Standaert (Groen) een afdoende antwoord gekregen heeft.  Het antwoord van het schepencollege was voldoende.

Het gaat uiteindelijk om een vaststelling van de meerjarenplanaanpassing. 

De gemeenteraad wordt even geschorst en er wordt overgestapt naar de zitting van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, waar die aanpassing ook zal vastgesteld worden; daarna kan overgegaan worden tot de stemming en de goedkeuring van de aanpassing.

 

Besluit

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt de meerjarenplanaanpassing nr. 1 2019 van de gemeente vast.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

37.  SCHORSING VAN DE ZITTING 1

 

Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) deelt mee dat de gemeenteraadszitting geschorst wordt om 20.43 uur, waarna wordt overgegaan tot de behandeling van agendapunt 1 van de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn: Meerjarenplanaanpassing nr. 1/2019 OCMW.

 

Na de behandeling van agendapunt 1 van de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn, wordt de gemeenteraadszitting hernomen om 20.44 uur.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

38.  MEERJARENPLANAANPASSING NR.  1 2019 GEMEENTE EN OCMW: GOEDKEURING

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd: 3° waarin wordt bepaald dat het vaststellen van beleidsrapporten van de gemeente en het OCMW bevoegdheid van de gemeenteraad is.

Minister besluit van 26 juni 2018 dat stelt dat de gemeente, het AGB Maldegem en het OCMW starter BBC 2020 zijn.

Decreet Lokaal bestuur, Titel 4, inzake de beheers- en beleidscyclus  voor de gemeente en het OCMW met ingang van 1 januari 2019

                        Artikel 249 stelt dat de beleidsrapporten van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vormen een geïntegreerd geheel;

                        de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen over hun deel van elk beleidsrapport. Nadat de raden zo het beleidsrapport elk voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.

                        elke raad stemt telkens over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport.

                        Artikel 257 stelt dat minstens een keer per jaar het meerjarenplan moet worden aangepast en dat een aanpassing van het meerjarenplan minstens een aangepaste financiele nota, een toelichting en de eventuele wijzigingen van de strategische nota omvat.

Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, en latere wijzigingen, betreffende de regels van BBC2020 boekhouding, de beleidsrapporten en de toelichtingen.

Ministeriële besluiten van 26 juni 2018 en 12 september 2018 inzake vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen

Het meerjarenplan 2019 vastgesteld door de gemeenteraad op 20 december 2018.

Het college heeft een positief advies verleend in haar zitting van 26 november 2019.

 

Feiten

            Maldegem is één van de lokale besturen die al in 2019 start met de nieuwe BBC-regels.

            Er werd hiervoor goedkeuring verleent door de Minister op 26 juni 2018. D.w.z. dat de regels van de nieuwe beleids -en beheerscyclus 2020 en het decreet Lokaal bestuur inzake het meerjarenplan reeds van toepassing zijn op dit meerjarenplan 2019.

            Bijzonder is dat de gemeente en het OCMW geen afzonderlijke planningsdocumenten meer opmaken. Het éénjarige meerjarenplan voor 2019 is  een gezamenlijk beleidsrapport waarin de beleidsdoelstellingen en ramingen van zowel de gemeente als van het OCMW opgenomen worden.

            Er is één financieel evenwicht. Alleen het rapport M3 geeft de kredieten per entiteit weer. De vaststelling van de rapporten gebeurt door zowel de Gemeenteraad als de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, voor hun deel van de kredieten, en daarna keurt de Gemeenteraad ook nog eens het deel van het OCMW goed.

 

Argumentatie

             Het meerjarenplan 2019 blijft na de aanpassing in evenwicht. Het resultaat op kasbasis is positief en de autofinancieringsmarge is positief, dit ook geconsolideerd met het AGB Maldegem erbij.

 

Advies

          Het management team heeft positief advies verleend in haar zitting van 29 november 2019.

Tussenkomsten

          Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) deelt mee dat het nu over de meerjarenplanaanpassing 2019 van gemeente en OCMW gaat en nu betreft het wel de goedkeuring. Hier gaan we nu wel stemmen.  De voorzitter vraagt wie voor is en wie tegen. Hij deelt mee dat alle fracties voor-stemmen, behalve de groen-fractie, die tegen-stemt.

          Raadslid Stefaan Standaert (Groen) deelt mee dat zijn fractie tegen-stemt om de reden die hij voorheen aangehaald heeft, met name omtrent het OCMW, waarover het raadslid een aantal keer is tussengekomen, het schrappen van niet de functie, maar wel de jobtijd voor het lokaal dienstencentrum en het vertragen van het invullen van de sociale maribels.

 

Besluit

 

24 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

2 stemmen tegen: Dino Lateste en Stefaan Standaert

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de meerjarenplanaanpassing nr. 1 2019 van het OCMW Maldegem goed.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

39.  SINT-ADRIANUS (ADEGEM) - MEERJARENPLAN 2020-2025 - AANPASSING

 

Juridische gronden

            De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

            Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

            Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

9° - beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit  uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt

            de artikelen 41 tot 44 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (hierna het eredienstendecreet genoemd), waarin het administratief toezicht op de meerjarenplannen van de kerkfabrieken wordt vastgelegd

            het artikel 32, 1°, van het eredienstendecreet waarin het centraal kerkbestuur de bevoegdheid toegekend wordt voor het gecoördineerd indienen bij de gemeenteoverheid van een meerjarenplan van de kerkfabrieken.

            de artikelen 33 en 33/1 van het eredienstendecreet betreffende het overleg tussen het centraal kerkbestuur en een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen.

            het artikel 52/1 van het eredienstendecreet betreffende de gemeentelijke verplichtingen op het vlak van de eventuele exploitatietekorten of bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst

            de artikelen 57 tot 63 betreffende het administratief toezicht op de notulen en beslissingen van de kerkfabrieken en het centraal kerkbestuur.

            Het artikel 2 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de taken en de bevoegdheden van het lokaal bestuur zich uitstrekt over het eigen grondgebied, tenzij wettelijk of decretaal anders bepaald.

             Het kerkenbeleidsplan voor Maldegem, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 28 september 2017.

 

Feiten

          In zitting van 15 januari 2019 nam het college van burgemeester en schepenen het initiatief voor het organiseren van een overleg met het centraal kerkbestuur omtrent ondermeer de opmaak van het budget 2020 en de meerjarenplannen 2020-2025.

          Op uitnodiging op datum van 1 februari 2019 vanwege het college van burgemeester en schepenen, en via mail op 4 februari 2019 aan alle leden van het centraal kerkbestuur bezorgd, werd een overleg tussen een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen en het centrale kerkbestuur vastgelegd op 20 februari 2019.

          Op dit overleg werd ondermeer de decretale procedure beschreven omtrent de opmaak van de meerjarenplanning, het budget en de coördinerende rol van het centraal kerkbestuur in het kader van het administratief toezicht en heeft het college van burgemeester en schepenen gewezen op een aantal aandachtspunten, zoals een groeiindex, motivatie, planning (eventueel met aanduiding van prioriteiten, doelstelllingen en het beoogde effect, ...)

Eveneens is toen gewezen op de consequenties van een realisatie van het kerkenbeleidsplan tegen 2025, én de hiermee verbonden voorbereiding van mogelijke neven- of zelfs herbestemming van een of meer van de vijf Maldegemse kerken, inclusief de mogelijke consequenties voor het meerjarenplan 2020-2025.

          In het daaropvolgend overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen van 18 juni 2019 heeft het centraal kerkbestuur gevraagd om de datum van indienen van de respectieve meerjarenplannen en het budget 2020, zoals decretaal voorzien begin juli, te mogen uitstellen tot begin augustus.
Op hetzelfde moment is 6 augustus 2019 naar voor geschoven voor een verder overleg tussen centraal kerkbestuur en college van burgemeester en schepenen.

          Op 6 augustus 2019 is echter gebleken dat het centraal kerkbestuur reeds op 1 augustus 2019 de meerjarenplannen 2020-2025 en budgetten 2020 in het kader van het administratief toezicht had overgemaakt aan het bisdom (ontvangen op 6 augustus 2019) en het college van burgemeester en schepenen, zonder dat hierover een consensus noch een afspraak was gemaakt in het overleg van 18 juni 2019.
Hierdoor was verder overleg over deze beleidsdocumenten feitelijk overbodig.

          Bovendien bleek ook onduidelijkheid over het aanvangsuur van het overleg van 6 augustus 2019. Hierop is beslist dit overleg te annuleren. Aan de aanwezige leden van het centraal kerkbestuur heeft de stafmedewerker erfgoed en toerisme de verdere procedure van het administratief toezicht opnieuw uitgelegd ten informatieve titel. Hij heeft ook gewezen op de mogelijke consequenties ingevolge het indienen van meerjarenplannen en budgetten in het kader van het administratief toezicht, zonder dat hierover een consensus tussen het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur wordt bereikt.

          Op 20 september 2019 heeft het college van burgemeester en schepenen het centraal kerkbestuur uitgenodigd voor een nieuw overleg op 3 oktober 2019. Het college heeft toegelaten dat het centraal kerkbestuur zich liet bijstaan door de penningmeesters van de kerkfabrieken.

          Op dit overleg van 3 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en schepenen duidelijk gevraagd, en het centraal kerkbestuur was het hiermee eens, dat

1)      het centraal kerkbestuur de aanpassingen van de bedragen in de initiële meerjarenplannen en budgetten zou coördineren

2)      de gecumuleerde exploitatietoelage voor 2019, zoals voorzien in de initiële meerjarenplannen 2014-2019, in 2020 met maximaal 2 procent mocht verhoogd worden tot een maximaal bedrag van 85.434,46€, om dan voor de volgende jaren gelijk te blijven tot 2025.

3)      alle investeringen voor gebouwen die ressorteren onder het eredienstendecreet geschrapt worden, met uitzondering van de werken aan de bliksemafleiding en ventilatieschachten van de Sint-Adrianuskerk voor een bedrag van 76.962,07€.

4)      de kredieten voor de restauratiewerken aan de Sint-Barbarakerk ingeschreven mogen worden van zodra de formele subsidiebelofte van het Agentschap Onroerend Erfgoed is gekend

5)      in de toekomst bijkomende kredieten kunnen ingeschreven worden wanneer in het kader van een toekomstig geactualiseerd kerkenbeleidsplan de bestemming, hetzij nevenbestemming, hetzij herbestemming, gekend is én hierover een consensus is bereikt op een overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen.

Over deze punten was er op het overleg een duidelijke eensgezindheid.

          Op 14 november 2019 ontvingen we de aangepaste meerjarenplanningen 2020-2025 en de budgetten 2020. Hieruit is gebleken dat er toch ernstige afwijkingen zijn ten opzichte van het standpunt dat het centraal kerkbestuur en het college hadden ingenomen op het overleg van 3 oktober 2019:

          de gecumuleerde exploitatietoelage stijgt in 2020 met 6,45%, en voor de volgende jaren met iets meer dan 18% (blijft voor 2021-2025 quasi onveranderd).

          ook voor de investeringstoelagen zijn er gevoelige afwijkingen van de consensus bereikt op 3 oktober 2019 in het overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen:

          Sint-Vincentius en Sint-Barbara schrijven toch investeringstoelagen in, hoewel dit niet was overeengekomen

          Sint-Adrianus schrijft niet alleen, conform de afspraken, een bedrag van 76.962€ voor de toegestane investeringen in het kader van de ventilatieschachten en bliksemafleiding in, maar tevens, en dit werd helemaal niet besproken, ook een bedrag van 59.895€ voor 2021 in.

          In de loop van de voorbije maanden heeft het college van burgemeester en schepenen diverse malen aan het centraal kerkbestuur gevraagd te worden ingelicht wanneer het bisdom advies zou uitbrengen over de budgetten 2020 en de meerjarenplannen 2020-2025 of, bij ontstentenis van een tijdig uitgebracht advies wanneer de termijn voor toezicht zou verstreken zijn (vermoedelijk 25 september), zodat ook geweten is wanneer de toezichtstermijn voor de gemeente (100 dagen) start en eindigt.
Enkel de kerkfabriek van de HH Petrus en Paulus deelde ons op 25 oktober mee dat het een gunstig advies vanwege het bisdom heeft verkregen voor zowel de budgetwijziging 2019, het budget 2020 en de meerjarenplanning 2020-2025.
Pas na onze vraag van 21 november 2019 kregen wij op datum van 22 november 2019 vanwege het centraal kerkbestuur de gevraagde adviezen van het erkend representatief orgaan, gedateerd op 23 oktober 2019.

          Op 23 oktober 2019 bezorgde het bisdom via mail de adviezen rechtstreeks aan het gemeentebestuur. Hierbij heeft het bisdom zelf opgemerkt dat de wettelijke termijn voor advies (50 dagen) voor de meerjarenplannen al verstreken was, maar dat er toch een scan van het advies voor elk van de meerjarenplannen, die het bisdom begin augustus heeft ontvangen, per email aan de gemeente bezorgd werd.

          Het centraal kerkbestuur noch de kerkfabrieken hebben de opmerkingen, geformuleerd in het advies van het erkend representatieve orgaan, voor verder overleg voorgelegd aan het gemeentebestuur.

 

Argumentatie

          Het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur zijn akkoord dat ingevolge de herschikking van het parochiaal landschap en de uitvoering van het kerkbeleidsplan de vijf kerken van Maldegem een globale visie ontwikkelen voor de toekomst van onze kerken en dat dit ook moet terug te vinden zijn in de meerjarenplannen en budgetten.
Het college van burgemeester en schepenenen het centraal kerkbestuur zijn dan ook van mening dat budgetten soepel moeten kunnen overgebracht worden van het ene kerkbestuur naar het andere, mits dit gebeurt binnen de grenzen van de gecumuleerde exploitatietekort of bijdragen in de investeringen, zoals overeengekomen in het overleg van 3 oktober 2019.

          Het college van burgemeester en schepenen werkt mee aan realistische meerjarenplannen, maar wenst hierbij volgende argumentatie naar voor te brengen:

          De voorbije jaren zijn veel centrale kerkbesturen en kerkfabrieken voorbijgegaan aan de officiële informatie en informele berichtgeving over de daling van het aantal gelovigen én priesters en de noodzaak om het kerkenlandschap te rationaliseren, hetzij door nevenbestemming, hetzij door herbestemming.
Pas nav de regelgeving voor subsidiëring door de Vlaamse overheid, waarbij enkel nog kerken in aanmerking komen die gevat zijn in een kerkenbeleidsplan voor alle kerken op een gemeentelijk grondgebied, werden kerkenbeleidsplannen opgemaakt en heeft zich meer en meer de vraag gesteld naar de gemeentelijke verplichting om financieel bij te dragen bij eventuele exploitatietekorten en/of investeringen in functie van de eredienst.
Op uitdrukkelijke vraag van het centraal kerkbestuur van Maldegem heeft het college van burgemeester en schepenen het kerkenbeleidsplan opgesteld en op regelmatige tijdstippen een terugkoppeling voorzien met het oog op de volgens de gemeente noodzakelijke inspraak van de kerkbesturen én de creatie van een breed en gemeenschappelijk draagvlak.

          Het college van burgemeester en schepenen heeft hierbij duidelijk gesteld dat het zijn verantwoordelijkheid wil en zal opnemen in het kader van dit artikel 52/1, mits rekening wordt gehouden met het dalend aantal gelovigen en priesters, zoals dit kan gerelateerd worden aan

          het aantal erediensten op jaarbasis

          de oppervlakte die nog kan voorbehouden worden voor een kwalitatieve eredienst en de locaties die in gebruik genomen worden voor al dan niet permanente vormen van nevenbestemming

          Het college van burgemeester en schepenen kan zich hierbij niet van de indruk ontdoen dat exploitatietoelagen ten dele en sommige investeringen eerder zijn ingegeven omwille van de (toekomstige) neven- of herbestemming, wat dus helemaal niet ressorteert onder de gemeentelijke verplichtingen conform artikel 52/1 van het eredienstendecreet, en die als concurrerend ervaren kunnen worden tov eigen gemeentelijke opdrachten en engagementen.

          Uiteraard neemt het college van burgemeester en schepenen ook zijn verantwoordelijkheid op, na overleg én in consensus met het centraal kerkbestuur en/of de betrokken kerkfabriek, voor:

          hoogdringende werken in functie van de veiligheid,

          de instandhouding van het erfgoed ingevolge wettelijke en decretale beschermingsbesluiten,

          de kerken die eigendom zijn van de gemeente, of

          investeringen in functie van de toekomstige bestemmingen

          hoewel er diverse redenen kunnen aangevoerd worden om de toezichtstermijn van de gemeente pas in november te laten starten, wenst het gemeentebestuur toch te beslissen voor het einde van 2019,

          enerzijds om de kerkfabrieken toe te laten zo vlug als mogelijk de nodige aanpassingen uit te voeren,

          anderzijds om de afgesproken financiële tussenkomsten namens de gemeente in de exploitatietekorten en investeringen te kunnen inschrijven in de eigen strategische meerjarenplanning van Maldegem.

          Bij afwijking van de eerder bekomen consensus tussen college van burgemeester en schepenen en centraal kerkbestuur kan een gemeenteraad in het kader van het administratief toezicht ofwel niet-goedkeuren ofwel aanpassen. Om de samenwerking tussen beide besturen niet te hypothekeren, en om de kerkfabrieken de kans te geven op basis van een meerjarenplan te kunnen verder werken met het budget 2020, zal het college van burgemeester en schepenen waar nodig de exploitatietoelagen en het bijpassen in geplande investeringen aanpassen zoals afgesproken op het overleg van 3 oktober 2019, mits de aangepaste bedragen ook in het budget 2020 worden aangepast.

          de gemeente beschikt over een toezichtstermijn van 50 dagen voor de al dan niet goedkeuring van het budget, wanneer het past binnen een goedgekeurd meerjarenplan. Vermits er geen goedgekeurd meerjarenplan is, is deze bepaling zonder voorwerp tot zolang het meerjarenplan niet is goedgekeurd (of aangepast).

          Het college van burgemeester en schepenen vindt overleg belangrijk, zoals dit trouwens ook in artikel 33 van het eredienstendecreet is voorzien:

          dit artikel 33 verplicht het centraal kerkbestuur tot een overleg (minstens tweemaal per jaar) met (een afvaardiging van) het college, ondermeer omtrent meerjarenplanning, budgetten en jaarrekening. Het is de taak van het centraal kerkbestuur om vervolgens te communiceren met de kerkfabrieken over de inhoud van het overleg tussen centraal kerkbestuur en het college.

          artikel 33/1 bepaalt dat het centraal kerkbestuur afspraken kan maken namens de kerkfabrieken met de gemeenteoverheid. Deze afspraken zijn bindend voor het centraal kerkbestuur, het gemeentebestuur én de betrokken kerkfabrieken.
Omdat de opmaak van een meerjarenplan zeer belangrijk is voor alle betrokken partijen, heeft het gemeentebestuur voor diverse overlegmomenten zelf het initiatief genomen, en zelfs toegelaten dat het centraal kerkbestuur zich op het officiële overleg liet bijstaan door de penningmeesters van de diverse kerkfabrieken.

          een overleg veronderstelt ook minstens een constructief gesprek en eigenlijk ook een consensus of een eensgezinde beslissing. Bij gebrek of ontbreken van een consensus neemt elke partij de eigen, wettelijk of decretaal voorziene verantwoordelijkheid op.

          Na het decretaal voorziene overleg en op basis van de bereikte consensus geeft het college van burgemeester en schepenen dan ook gevolg aan de gemeentelijke verplichtingen, zoals voorzien in het artikel 52/1 waarbij de gemeentebesturen de tekorten bijpassen van de exploitatie van de kerkfabrieken en bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst.

          Conform artikel 52/1, §2, 2de lid, stelt college van burgemeester en schepenen dat het een kerkfabriek niet kan verplichten om reserves te gebruiken voor investeringen in het kerkgebouw. Het behoort tot het initiatiefrecht van het kerkbestuur zelf om te beslissen om reserves te gebruiken voor dit soort investeringen, dan wel om eerst via overleg het standpunt van de gemeente te vernemen omtrent de noodzaak van deze investeringen, en de eventuele link met het artikel 52/1 van het eredienstendecreet.

          Op 14 november 2019 heeft het centraal kerkbestuur de meerjarenplannen 2020-2025 en de budgetten 2020 namens de vijf kerkfabrieken van Maldegem overgemaakt aan het gemeentebestuur. Uit deze documenten blijkt dat de exploitatietekorten en investeringen ten laste van de gemeente afwijken van de bereikte consensus op het laatste overleg van 3 oktober 2019 tussen het centraal kerkbestuur en het college:

          exploitatietekorten

          Het centraal kerkbestuur heeft zich op het laatste overleg van 3 oktober 2019 geëngageerd om de voorheen gevraagde exploitatietekorten te reduceren tot een bedrag van 85.434,46€, zijnde een verhoging met 2% van het bedrag dat bij de opmaak (2013) van de meerjarenplannen 2014-2019 is vooropgesteld als gecumuleerd exploitatietekort voor de vijf kerkfabrieken voor het dienstjaar 2019.

          het centraal kerkbestuur heeft de oorspronkelijke voorgestelde stijging met 138% van het gecumuleerd exploitatietekort terug  gebracht tot 18%. Wat nog steeds een stuk hoger is dan de gevraagde maximum van 2%.

          Het college van burgemeester en schepenen merkt hierbij op dat dit initiële bedrag voor 2019 (83.759,27€) gevoelig hoger ligt dan de rekening voor 2018 (63.928,14€) en het budget voor 2019 na de laatste wijziging van meerjarenplan 2014-2019 (66.850,92€). Ten opzichte van de rekening 2018 betekent dit een toename met 33,64% (21.506,32€) en ten opzichte van de recentste cijfers voor het budget van 2019 is dit een toename met 27,8% (18.583,54%).

          het college van burgemeester en schepenen is wel van oordeel dat de kerkfabrieken onderling afspraken kunnen maken en kredieten kunnen herschikken, mits dit binnen de afgesproken grens van het gecumuleerd exploitatietekort blijft.
Vermits vooral de hoofdkerk van Maldegem, de Sint-Barbarakerk, de weggevallen erediensten in Middelburg, Donk en Kleit opvangt, is het gemeentebestuur akkoord dat het bedrag dat volgens de consensus van het overleg van 3 oktober 2019 was toegekend aan Sint-Jozef, wordt toegevoegd aan het exploitatietekort voor Sint-Barbara. Want Sint-Jozef heeft alle exploitatietekorten na het overleg van 3 oktober 2019 herleid tot nul en dit verantwoord in hun strategische nota. Bovendien blijkt uit de notulen van 14 oktober 2019 dat de kerkfabriek van Sint-Jozef overweegt om zichzelf te ontbinden, hetzij in 2020, hetzij in 2021.

          investeringstoelagen

          Op het overleg van 3 oktober 2019 was er wel een duidelijke consensus dat alle investeringen voor gebouwen van de eredienst werden geschrapt met uitzondering van

          Sint-Adrianus, die de gevraagde investeringen voor werken aan de ventilatieschachten en de bliksemafleiding (72.962,07€) mag uitvoeren in 2020, en

          Sint-Barbara, die de investeringen voor de restauratie mag inschrijven in het meerjarenplan van zodra de formele subsidiebelofte van het Agentschap Onroerend Erfgoed gekend is. Uiteraard zullen deze bedragen dan ook ingeschreven worden in de gemeentelijke strategische meerjarenplanning.

          De uitgebrachte adviezen van het bisdom, op basis van de welke de kerkfabrieken gemeend hebben deze zonder overleg met het gemeentebestuur te moeten opnemen in de meerjarenplannen van de diverse kerkfabrieken, dienen eerst voorwerp uit te maken van een overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college, vooraleer ze kunnen ingeschreven worden in de meerjarenplannen. Indien er hierover een consensus tussen centraal kerkbestuur en college wordt bekomen zal een wijziging aan de gemeentelijke strategische meerjarenplanning worden voorgelegd aan de gemeenteraad.

          In het licht van door de kerkfabrieken noodzakelijk geachte, toekomstige investeringen dringt het college van burgemeester en schepenen ook aan dat deze worden gelieerd aan een geactualiseerd kerkenbeleidsplan, waarin ook de relevante gegevens voor de pastoraal-kerkelijke visie worden opgenomen omtrent het gebruik van de kerken,

          hetzij voor eredienst, hetzij voor nevenbestemming, hetzij voor beide, of

          voor herbestemming.

          Daarom is het college van burgemeester en schepenen van oordeel dat het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek van Sint-Adrianus te Adegem wordt aangepast overeenkomstig de consensus van het overleg van 3 oktober 2019, zowel voor wat betreft de exploitatietoelagen ten laste van de gemeente, als voor bijdrage vanwege de gemeente in de investeringen.

 

Adviezen

          uitvoeren op basis van de laatste gekende consensus tussen centraal kerkbestuur en college van 3 oktober 2019.

Tussenkomsten

             door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V)

             door raadslid Stefaan Standaert (Groen)

             Schepen Nicole Maenhout antwoordt.

 

Besluit

 

16 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse en Danny Vannevel

10 onthoudingen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek van Sint-Adrianus te Adegem goed, met uitzondering van de exploitatietoelagen en de investeringen ten laste van de gemeente

 

Artikel 2:

De exploitatietoelagen in de meerjarenplanning 2020-2025 worden conform het overleg van 3 oktober 2019 als volgt aangepast:

          2020   -   20.375,80€

          2021   -   20.375,80€

          2022   -   20.375,80€

          2023   -   20.375,80€

          2024   -   20.375,80€

          2025   -   20.375,80€

 

Artikel 3:

De investeringen in de meerjarenplanning 2020-2025 worden als volgt aangepast, conform het overleg van 3 oktober 2019:

          2020   -   76.962,07€

          2021   -               0€

          2022   -               0€

          2023   -               0€

          2024   -               0€

          2025   -               0€

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

40.  SINT-ADRIANUS (ADEGEM) - BUDGET 2020 - AKTENEMING

 

Juridische gronden

            De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

            Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

            Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

9° - beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit  uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt

            de artikelen 45 tot 50 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (hierna het eredienstendecreet genoemd), waarin het administratief toezicht op de budgetten van de kerkfabrieken wordt vastgelegd.

            het artikel 32, 1°, van het eredienstendecreet waarin het centraal kerkbestuur de bevoegdheid toegekend wordt voor het gecoördineerd indienen bij de gemeenteoverheid van de budgetten van de kerkfabrieken.

            de artikelen 33 en 33/1 van het eredienstendecreet betreffende het overleg tussen het centraal kerkbestuur en een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen.

            het artikel 52/1 van het eredienstendecreet betreffende de gemeentelijke verplichtingen op het vlak van de eventuele exploitatietekorten of bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst

            de artikelen 57 tot 63 betreffende het administratief toezicht op de notulen en beslissingen van de kerkfabrieken en het centraal kerkbestuur.

            Het kerkenbeleidsplan voor Maldegem, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 28 september 2017.

            het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek van Sint-Adrianus, zoals door de gemeenteraad goedgekeurd in zitting van heden waarbij tevens ook is gesteld dat de exploitatietoelage voor ondermeer 2020 wordt aangepast naar 20.375,80€.

 

Feiten

            Op overleg van 3 oktober 2019 tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen, heeft het college van burgemeester en schepenen duidelijk gevraagd, en het centraal kerkbestuur was het hiermee eens, dat

het centraal kerkbestuur de aanpassingen van de bedragen in de initiële meerjarenplannen en budgetten zou coördineren

de gecumuleerde exploitatietoelage voor 2019, zoals voorzien in de initiële meerjarenplannen 2014-2019, in 2020 met maximaal 2 procent mocht verhoogd worden tot een maximaal bedrag van 85.434,46€, om dan voor de volgende jaren gelijk te blijven tot 2025.

alle investeringen voor gebouwen die ressorteren onder het eredienstendecreet geschrapt worden, met uitzondering van de werken aan de bliksemafleiding en ventilatieschachten van de Sint-Adrianuskerk voor een bedrag van 76.962,07€.

de kredieten voor de restauratiewerken aan de Sint-Barbarakerk ingeschreven mogen worden van zodra de formele subsidiebelofte van het Agentschap Onroerend Erfgoed is gekend

in de toekomst bijkomende kredieten kunnen ingeschreven worden wanneer in het kader van een toekomstig geactualiseerd kerkenbeleidsplan de bestemming, hetzij nevenbestemming, hetzij herbestemming, gekend is én hierover een consensus is bereikt op een overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen.

Over deze punten was er op het overleg van 3 oktober 2019 eensgezindheid.

            Op 14 november 2019 ontvingen we de aangepaste meerjarenplanningen 2020-2025 en de budgetten 2020. Hieruit is gebleken dat er toch ernstige afwijkingen zijn ten opzichte van het standpunt dat het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen hadden ingenomen op het overleg van 3 oktober 2019:

            In zitting van heden werden de respectieve meerjarenplannen goedgekeurd, en, waar nodig, werden de exploitatietekorten en investeringensbedragen aangepast aan wat was overeengekomen op het overleg van 3 oktober 2019.

            De aanpassing aan enkele meerjarenplannen hebben ook een consequentie voor het budget 2020, vermits het aangewezen is beide documenten op elkaar af te stemmen bij de aktename van deze budgetten.

 

Argumentatie

             Voor de meer uitgebreide argumentatie wordt verwezen naar de beslissingen omtrent de respectieve meerjarenplannen 2020-2025. Het college van burgemeester en schepenen vindt het wel belangrijk om ook de belangrijkste argumenten in voorliggende beslissing op te nemen.

             Het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur zijn akkoord dat ingevolge de herschikking van het parochiaal landschap en de uitvoering van het kerkbeleidsplan de vijf kerken van Maldegem een globale visie ontwikkelen voor de toekomst van onze kerken en dat dit ook moet terug te vinden zijn in de meerjarenplannen en budgetten.
Het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur zijn dan ook van mening dat budgetten soepel moeten kunnen overgebracht worden van het ene kerkbestuur naar het andere, mits dit gebeurt binnen de grenzen van de gecumuleerde exploitatietekort of bijdragen in de investeringen, zoals overeengekomen in het overleg van 3 oktober 2019.

             Het college van burgemeester en schepenen werkt mee aan realistische meerjarenplannen en budgetten, maar wenst hierbij volgende argumentatie naar voor te brengen:

             De voorbije jaren zijn veel centrale kerkbesturen en kerkfabrieken voorbijgegaan aan de officiële informatie en informele berichtgeving over de daling van het aantal gelovigen én priesters en de noodzaak om het kerkenlandschap te rationaliseren, hetzij door nevenbestemming, hetzij door herbestemming.
Pas nav de regelgeving voor subsidiëring door de Vlaamse overheid, waarbij enkel nog kerken in aanmerking komen die gevat zijn in een kerkenbeleidsplan voor alle kerken op een gemeentelijk grondgebied, werden kerkenbeleidsplannen opgemaakt en heeft zich meer en meer de vraag gesteld naar de gemeentelijke verplichting om financieel bij te dragen bij eventuele exploitatietekorten en/of investeringen in functie van de eredienst.
Op uitdrukkelijke vraag van het centraal kerkbestuur van Maldegem heeft het gemeentebestuur het kerkenbeleidsplan opgesteld en op regelmatige tijdstippen een terugkoppeling voorzien met het oog op de volgens de gemeente noodzakelijke inspraak van de kerkbesturen én de creatie van een breed en gemeenschappelijk draagvlak.

             Het college van burgemeester en schepenen heeft hierbij duidelijk gesteld dat het zijn verantwoordelijkheid wil en zal opnemen in het kader van dit artikel 52/1, mits rekening wordt gehouden met het dalend aantal gelovigen en priesters, zoals dit kan gerelateerd worden aan

             het aantal erediensten op jaarbasis

             de oppervlakte die nog kan voorbehouden worden voor een kwalitatieve eredienst en de locaties die in gebruik genomen worden voor al dan niet permanente vormen van nevenbestemming

             Het college van burgemeester en schepenen kan zich hierbij niet van de indruk ontdoen dat exploitatietoelagen ten dele en sommige investeringen eerder zijn ingegeven omwille van de (toekomstige) neven- of herbestemming, wat dus helemaal niet ressorteert onder de gemeentelijke verplichtingen conform artikel 52/1 van het eredienstendecreet, en die als concurrerend ervaren kunnen worden tov eigen gemeentelijke opdrachten en engagementen.

             Uiteraard neemt het college van burgemeester en schepenen ook zijn verantwoordelijkheid op, na overleg én in consensus met het centraal kerkbestuur en/of de betrokken kerkfabriek, voor:

             hoogdringende werken in functie van de veiligheid,

             de instandhouding van het erfgoed ingevolge wettelijke en decretale beschermingsbesluiten,

             de kerken die eigendom zijn van de gemeente, of

             investeringen in functie van de toekomstige bestemmingen

             Het college van burgemeester en schepenen vindt overleg belangrijk, zoals dit trouwens ook in artikel 33 van het eredienstendecreet is voorzien:

             dit artikel 33 verplicht het centraal kerkbestuur tot een overleg (minstens tweemaal per jaar) met (een afvaardiging van) het college, ondermeer omtrent meerjarenplanning, budgetten en jaarrekening. Het is de taak van het centraal kerkbestuur om vervolgens te communiceren met de kerkfabrieken over de inhoud van het overleg tussen centraal kerkbestuur en het college.

             artikel 33/1 bepaalt dat het centraal kerkbestuur afspraken kan maken namens de kerkfabrieken met de gemeenteoverheid. Deze afspraken zijn bindend voor het centraal kerkbestuur, het gemeentebestuur én de betrokken kerkfabrieken.
Omdat de opmaak van een meerjarenplan zeer belangrijk is voor alle betrokken partijen, heeft het gemeentebestuur voor diverse overlegmomenten zelf het initiatief genomen, en zelfs toegelaten dat het centraal kerkbestuur zich op het officiële overleg liet bijstaan door de penningmeesters van de diverse kerkfabrieken.

             een overleg veronderstelt ook minstens een constructief gesprek en eigenlijk ook een consensus of een eensgezinde beslissing. Bij gebrek of ontbreken van een consensus neemt elke partij de eigen, wettelijk of decretaal voorziene verantwoordelijkheid op.

             Na het decretaal voorziene overleg en op basis van de bereikte consensus geeft de gemeente dan ook gevolg aan de gemeentelijke verplichtingen, zoals voorzien in het artikel 52/1 waarbij de gemeentebesturen de tekorten bijpassen van de exploitatie van de kerkfabrieken en bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst.

             Conform artikel 52/1, §2, 2de lid, stelt het college van burgemeester en schepenen dat zij een kerkfabriek niet kan verplichten om reserves te gebruiken voor investeringen in het kerkgebouw. Het behoort tot het initiatiefrecht van het kerkbestuur zelf om te beslissen om reserves te gebruiken voor dit soort investeringen, dan wel om eerst via overleg het standpunt van de gemeente te vernemen omtrent de noodzaak van deze investeringen, en de eventuele link met het artikel 52/1 van het eredienstendecreet.

             Het college van burgemeester en schepenen is dan ook van oordeel dat het budget 2020 van de kerkfabriek Sint-Adrianus door de kerkfabriek zelf zal aangepast worden aan de bedragen uit het meerjarenplan. Daarom stelt het college van burgemeester en schepenen voor om akte te nemen van het budget, mits de correcte bedragen uit het meerjarenplan, zoals in zitting van heden door de gemeenteraad beslist, worden overgenomen.

 

Adviezen

             uitvoeren op basis van de laatste gekende consensus tussen centraal kerkbestuur en college van 3 oktober 2019.

Tussenkomsten

             door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V)

             door raadslid Stefaan Standaert (Groen)

             Schepen Nicole Maenhout antwoordt.

 

Besluit

 

Artikel 1:

De gemeenteraad neemt akte van het budget 2020 van de kerkfabriek van Sint-Adrianus te Adegem, mits de aanpassingen, aangebracht aan de meerjarenplanning ook worden overgenomen.

 

Artikel 2:

In het budget 2020 wordt de exploitatietoelage beperkt tot 20.375,80€.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

41.  SINT-BARBARA (MALDEGEM) - MEERJARENPLAN 2020-2025 - AANPASSING

 

Juridische gronden

            De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

            Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

            Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

9° - beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit  uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt

            De artikelen 41 tot 44 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (hierna het eredienstendecreet genoemd), waarin het administratief toezicht op de meerjarenplannen van de kerkfabrieken wordt vastgelegd

            Artikel 32, 1°, van het eredienstendecreet waarin het centraal kerkbestuur de bevoegdheid toegekend wordt voor het gecoördineerd indienen bij de gemeenteoverheid van een meerjarenplan van de kerkfabrieken.

            De artikelen 33 en 33/1 van het eredienstendecreet betreffende het overleg tussen het centraal kerkbestuur en een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen.

            Artikel 52/1 van het eredienstendecreet betreffende de gemeentelijke verplichtingen op het vlak van de eventuele exploitatietekorten of bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst

            De artikelen 57 tot 63 betreffende het administratief toezicht op de notulen en beslissingen van de kerkfabrieken en het centraal kerkbestuur.

            Artikel 2 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de taken en de bevoegdheden van het lokaal bestuur zich uitstrekt over het eigen grondgebied, tenzij wettelijk of decretaal anders bepaald.

             Het kerkenbeleidsplan voor Maldegem, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 28 september 2017.

 

Feiten

          In zitting van 15 januari 2019 nam het college van burgemeester en schepenen het initiatief voor het organiseren van een overleg met het centraal kerkbestuur omtrent ondermeer de opmaak van het budget 2020 en de meerjarenplannen 2020-2025.

          Op uitnodiging op datum van 1 februari 2019 vanwege het college van burgemeester en schepenen, en via mail op 4 februari 2019 aan alle leden van het centraal kerkbestuur bezorgd, werd een overleg tussen een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen en het centrale kerkbestuur vastgelegd op 20 februari 2019.

          Op dit overleg werd ondermeer de decretale procedure beschreven omtrent de opmaak van de meerjarenplanning, het budget en de coördinerende rol van het centraal kerkbestuur in het kader van het administratief toezicht en heeft het college van burgemeester en schepenen gewezen op een aantal aandachtspunten, zoals een groeiindex, motivatie, planning (eventueel met aanduiding van prioriteiten, doelstelllingen en het beoogde effect, ...)

Eveneens is toen gewezen op de consequenties van een realisatie van het kerkenbeleidsplan tegen 2025, én de hiermee verbonden voorbereiding van mogelijke neven- of zelfs herbestemming van een of meer van de vijf Maldegemse kerken, inclusief de mogelijke consequenties voor het meerjarenplan 2020-2025.

          In het daaropvolgend overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen op 18 juni 2019 heeft het centraal kerkbestuur gevraagd om de datum van indienen van de respectieve meerjarenplannen en het budget 2020, zoals decretaal voorzien begin juli, te mogen uitstellen tot begin augustus.
Op hetzelfde moment is 6 augustus 2019 naar voor geschoven voor een verder overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen.

          Op 6 augustus 2019 is echter gebleken dat het centraal kerkbestuur reeds op 1 augustus 2019 de meerjarenplannen 2020-2025 en budgetten 2020 in het kader van het administratief toezicht had overgemaakt aan het bisdom (ontvangen op 6 augustus 2019) en het gemeentebestuur, zonder dat hierover een consensus noch een afspraak was gemaakt in het overleg van 18 juni 2019.
Hierdoor was verder overleg over deze beleidsdocumenten feitelijk overbodig.

          Bovendien bleek ook onduidelijkheid over het aanvangsuur van het overleg van 6 augustus 2019. Hierop is beslist dit overleg te annuleren. Aan de aanwezige leden van het centraal kerkbestuur heeft de stafmedewerker erfgoed en toerisme de verdere procedure van het administratief toezicht opnieuw uitgelegd ten informatieve titel. Hij heeft ook gewezen op de mogelijke consequenties ingevolge het indienen van meerjarenplannen en budgetten in het kader van het administratief toezicht, zonder dat hierover een consensus tussen het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur wordt bereikt.

          Op 20 september 2019 heeft het college van burgemeester en schepenen het centraal kerkbestuur uitgenodigd voor een nieuw overleg op 3 oktober 2019. Het college van burgemeester en schepenen heeft toegelaten dat het centraal kerkbestuur zich liet bijstaan door de penningmeesters van de kerkfabrieken.

          Op dit overleg van 3 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en schepenen duidelijk gevraagd, en het centraal kerkbestuur was het hiermee eens, dat

1)      het centraal kerkbestuur de aanpassingen van de bedragen in de initiële meerjarenplannen en budgetten zou coördineren

2)      de gecumuleerde exploitatietoelage voor 2019, zoals voorzien in de initiële meerjarenplannen 2014-2019, in 2020 met maximaal 2 procent mocht verhoogd worden tot een maximaal bedrag van 85.434,46€, om dan voor de volgende jaren gelijk te blijven tot 2025.

3)      alle investeringen voor gebouwen die ressorteren onder het eredienstendecreet geschrapt worden, met uitzondering van de werken aan de bliksemafleiding en ventilatieschachten van de Sint-Adrianuskerk voor een bedrag van 76.962,07€.

4)      de kredieten voor de restauratiewerken aan de Sint-Barbarakerk ingeschreven mogen worden van zodra de formele subsidiebelofte van het Agentschap Onroerend Erfgoed is gekend

5)      in de toekomst bijkomende kredieten kunnen ingeschreven worden wanneer in het kader van een toekomstig geactualiseerd kerkenbeleidsplan de bestemming, hetzij nevenbestemming, hetzij herbestemming, gekend is én hierover een consensus is bereikt op een overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen.

Over deze punten was er op het overleg een duidelijke eensgezindheid.

          Op 14 november 2019 ontvingen we de aangepaste meerjarenplanningen 2020-2025 en de budgetten 2020. Hieruit is gebleken dat er toch ernstige afwijkingen zijn ten opzichte van het standpunt dat het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen hadden ingenomen op het overleg van 3 oktober 2019:

          de gecumuleerde exploitatietoelage stijgt in 2020 met 6,45%, en voor de volgende jaren met iets meer dan 18% (blijft voor 2021-2025 quasi onveranderd).

          ook voor de investeringstoelagen zijn er gevoelige afwijkingen van de consensus bereikt op 3 oktober 2019 in het overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen:

          Sint-Vincentius en Sint-Barbara schrijven toch investeringstoelagen in, hoewel dit niet was overeengekomen

          Sint-Adrianus schrijft niet alleen, conform de afspraken, een bedrag van 76.962€ voor de toegestane investeringen in het kader van de ventilatieschachten en bliksemafleiding in, maar tevens, en dit werd helemaal niet besproken, ook een bedrag van 59.895€ voor 2021 in.

          In de loop van de voorbije maanden heeft het gemeentebestuur diverse malen aan het centraal kerkbestuur gevraagd te worden ingelicht wanneer het bisdom advies zou uitbrengen over de budgetten 2020 en de meerjarenplannen 2020-2025 of, bij ontstentenis van een tijdig uitgebracht advies wanneer de termijn voor toezicht zou verstreken zijn (vermoedelijk 25 september), zodat ook geweten is wanneer de toezichtstermijn voor de gemeente (100 dagen) start en eindigt.
Enkel de kerkfabriek van de HH Petrus en Paulus deelde ons op 25 oktober mee dat het een gunstig advies vanwege het bisdom heeft verkregen voor zowel de budgetwijziging 2019, het budget 2020 en de meerjarenplanning 2020-2025.
Pas na onze vraag van 21 november 2019 kregen wij op datum van 22 november 2019 vanwege het centraal kerkbestuur de gevraagde adviezen van het erkend representatief orgaan, gedateerd op 23 oktober 2019.

          Op 23 oktober 2019 bezorgde het bisdom via mail de adviezen rechtstreeks aan het gemeentebestuur. Hierbij heeft het bisdom zelf opgemerkt dat de wettelijke termijn voor advies (50 dagen) voor de meerjarenplannen al verstreken was, maar dat er toch een scan van het advies voor elk van de meerjarenplannen, die het bisdom begin augustus heeft ontvangen, per email aan de gemeente bezorgd werd.

          Het centraal kerkbestuur noch de kerkfabrieken hebben de opmerkingen, geformuleerd in het advies van het erkend representatieve orgaan, voor verder overleg voorgelegd aan het gemeentebestuur.

 

 

Argumentatie

          Het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur zijn akkoord dat ingevolge de herschikking van het parochiaal landschap en de uitvoering van het kerkbeleidsplan de vijf kerken van Maldegem een globale visie ontwikkelen voor de toekomst van onze kerken en dat dit ook moet terug te vinden zijn in de meerjarenplannen en budgetten.
Het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur zijn dan ook van mening dat budgetten soepel moeten kunnen overgebracht worden van het ene kerkbestuur naar het andere, mits dit gebeurt binnen de grenzen van de gecumuleerde exploitatietekort of bijdragen in de investeringen, zoals overeengekomen in het overleg van 3 oktober 2019.

          Het college van burgemeester en schepenen werkt mee aan realistische meerjarenplannen, maar wenst hierbij volgende argumentatie naar voor te brengen:

          De voorbije jaren zijn veel centrale kerkbesturen en kerkfabrieken voorbijgegaan aan de officiële informatie en informele berichtgeving over de daling van het aantal gelovigen én priesters en de noodzaak om het kerkenlandschap te rationaliseren, hetzij door nevenbestemming, hetzij door herbestemming.
Pas nav de regelgeving voor subsidiëring door de Vlaamse overheid, waarbij enkel nog kerken in aanmerking komen die gevat zijn in een kerkenbeleidsplan voor alle kerken op een gemeentelijk grondgebied, werden kerkenbeleidsplannen opgemaakt en heeft zich meer en meer de vraag gesteld naar de gemeentelijke verplichting om financieel bij te dragen bij eventuele exploitatietekorten en/of investeringen in functie van de eredienst.
Op uitdrukkelijke vraag van het centraal kerkbestuur van Maldegem heeft het gemeentebestuur het kerkenbeleidsplan opgesteld en op regelmatige tijdstippen een terugkoppeling voorzien met het oog op de volgens de gemeente noodzakelijke inspraak van de kerkbesturen én de creatie van een breed en gemeenschappelijk draagvlak.

          Het college van burgemeester en schepenen heeft hierbij duidelijk gesteld dat het zijn verantwoordelijkheid wil en zal opnemen in het kader van dit artikel 52/1, mits rekening wordt gehouden met het dalend aantal gelovigen en priesters, zoals dit kan gerelateerd worden aan

          het aantal erediensten op jaarbasis

          de oppervlakte die nog kan voorbehouden worden voor een kwalitatieve eredienst en de locaties die in gebruik genomen worden voor al dan niet permanente vormen van nevenbestemming

          Het college van burgemeester en schepenen kan zich hierbij niet van de indruk ontdoen dat exploitatietoelagen ten dele en sommige investeringen eerder zijn ingegeven omwille van de (toekomstige) neven- of herbestemming, wat dus helemaal niet ressorteert onder de gemeentelijke verplichtingen conform artikel 52/1 van het eredienstendecreet, en die als concurrerend ervaren kunnen worden tov eigen gemeentelijke opdrachten en engagementen.

          Uiteraard neemt het college van burgemeester en schepenen ook zijn verantwoordelijkheid op, na overleg én in consensus met het centraal kerkbestuur en/of de betrokken kerkfabriek, voor:

          hoogdringende werken in functie van de veiligheid,

          de instandhouding van het erfgoed ingevolge wettelijke en decretale beschermingsbesluiten,

          de kerken die eigendom zijn van de gemeente, of

          investeringen in functie van de toekomstige bestemmingen

          hoewel er diverse redenen kunnen aangevoerd worden om de toezichtstermijn van de gemeente pas in november 2019 te laten starten, wenst het gemeentebestuur toch te beslissen voor het einde van 2019,

          enerzijds om de kerkfabrieken toe te laten zo vlug als mogelijk de nodige aanpassingen uit te voeren,

          anderzijds om de afgesproken financiële tussenkomsten namens de gemeente in de exploitatietekorten en investeringen te kunnen inschrijven in de eigen strategische meerjarenplanning van Maldegem.

          Bij afwijking van de eerder bekomen consensus tussen college van burgemeester en schepenen en centraal kerkbestuur kan een gemeenteraad in het kader van het administratief toezicht ofwel niet-goedkeuren ofwel aanpassen. Om de samenwerking tussen beide besturen niet te hypothekeren, en om de kerkfabrieken de kans te geven op basis van een meerjarenplan te kunnen verder werken met het budget 2020, zal het gemeentebestuur waar nodig de exploitatietoelagen en het bijpassen in geplande investeringen aanpassen zoals afgesproken op het overleg van 3 oktober 2019, mits de aangepaste bedragen ook in het budget 2020 worden aangepast.

          de gemeente beschikt over een toezichtstermijn van 50 dagen voor de al dan niet goedkeuring van het budget, wanneer het past binnen een goedgekeurd meerjarenplan. Vermits er geen goedgekeurd meerjarenplan is, is deze bepaling zonder voorwerp tot zolang het meerjarenplan niet is goedgekeurd (of aangepast).

          Het college van burgemeester en schepenen vindt overleg belangrijk, zoals dit trouwens ook in artikel 33 van het eredienstendecreet is voorzien:

          dit artikel 33 verplicht het centraal kerkbestuur tot een overleg (minstens tweemaal per jaar) met (een afvaardiging van) het college, ondermeer omtrent meerjarenplanning, budgetten en jaarrekening. Het is de taak van het centraal kerkbestuur om vervolgens te communiceren met de kerkfabrieken over de inhoud van het overleg tussen centraal kerkbestuur en het college.

          artikel 33/1 bepaalt dat het centraal kerkbestuur afspraken kan maken namens de kerkfabrieken met de gemeenteoverheid. Deze afspraken zijn bindend voor het centraal kerkbestuur, het gemeentebestuur én de betrokken kerkfabrieken.
Omdat de opmaak van een meerjarenplan zeer belangrijk is voor alle betrokken partijen, heeft het gemeentebestuur voor diverse overlegmomenten zelf het initiatief genomen, en zelfs toegelaten dat het centraal kerkbestuur zich op het officiële overleg liet bijstaan door de penningmeesters van de diverse kerkfabrieken.

          een overleg veronderstelt ook minstens een constructief gesprek en eigenlijk ook een consensus of een eensgezinde beslissing. Bij gebrek of ontbreken van een consensus neemt elke partij de eigen, wettelijk of decretaal voorziene verantwoordelijkheid op.

          Na het decretaal voorziene overleg en op basis van de bereikte consensus geeft de gemeente dan ook gevolg aan de gemeentelijke verplichtingen, zoals voorzien in het artikel 52/1 waarbij de gemeentebesturen de tekorten bijpassen van de exploitatie van de kerkfabrieken en bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst.

          Conform artikel 52/1, §2, 2de lid, stelt het college van burgemeester en schepenen dat het een kerkfabriek niet kan verplichten om reserves te gebruiken voor investeringen in het kerkgebouw. Het behoort tot het initiatiefrecht van het kerkbestuur zelf om te beslissen om reserves te gebruiken voor dit soort investeringen, dan wel om eerst via overleg het standpunt van de gemeente te vernemen omtrent de noodzaak van deze investeringen, en de eventuele link met het artikel 52/1 van het eredienstendecreet.

          Op 14 november 2019 heeft het centraal kerkbestuur de meerjarenplannen 2020-2025 en de budgetten 2020 namens de vijf kerkfabrieken van Maldegem overgemaakt aan het gemeentebestuur. Uit deze documenten blijkt dat de exploitatietekorten en investeringen ten laste van de gemeente afwijken van de bereikte consensus op het laatste overleg van 3 oktober 2019 tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen:

          exploitatietekorten

          Het centraal kerkbestuur heeft zich op het laatste overleg van 3 oktober geëngageerd om de voorheen gevraagde exploitatietekorten te reduceren tot een bedrag van 85.434,46€, zijnde een verhoging met 2% van het bedrag dat bij de opmaak (2013) van de meerjarenplannen 2014-2019 is vooropgesteld als gecumuleerd exploitatietekort voor de vijf kerkfabrieken voor het dienstjaar 2019.

          het centraal kerkbestuur heeft de oorspronkelijke voorgestelde stijging met 138% van het gecumuleerd exploitatietekort terug  gebracht tot 18%. Wat nog steeds een stuk hoger is dan de gevraagde maximum van 2%.

          Het college van burgemeester en schepenen merkt hierbij op dat dit initiële bedrag voor 2019 (83.759,27€) gevoelig hoger ligt dan de rekening voor 2018 (63.928,14€) en het budget voor 2019 na de laatste wijziging van meerjarenplan 2014-2019 (66.850,92€). Ten opzichte van de rekening 2018 betekent dit een toename met 33,64% (21.506,32€) en ten opzichte van de recentste cijfers voor het budget van 2019 is dit een toename met 27,8% (18.583,54%).

          het college van burgemeester en schepenen is wel van oordeel dat de kerkfabrieken onderling afspraken kunnen maken en kredieten kunnen herschikken, mits dit binnen de afgesproken grens van het gecumuleerd exploitatietekort blijft.
Vermits vooral de hoofdkerk van Maldegem, de Sint-Barbarakerk, de weggevallen erediensten in Middelburg, Donk en Kleit opvangt, is het gemeentebestuur akkoord dat het bedrag dat volgens de consensus van het overleg van 3 oktober 2019 was toegekend aan Sint-Jozef, wordt toegevoegd aan het exploitatietekort voor Sint-Barbara. Want Sint-Jozef heeft alle exploitatietekorten na het overleg van 3 oktober 2019 herleid tot nul en dit verantwoord in hun strategische nota. Bovendien blijkt uit de notulen van 14 oktober 2019 dat de kerkfabriek van Sint-Jozef overweegt om zichzelf te ontbinden, hetzij in 2020, hetzij in 2021.

          investeringstoelagen

          Op het overleg van 3 oktober 2019 was er wel een duidelijke consensus dat alle investeringen voor gebouwen van de eredienst werden geschrapt met uitzondering van

          Sint-Adrianus, die de gevraagde investeringen voor werken aan de ventilatieschachten en de bliksemafleiding (72.962,07€) mag uitvoeren in 2020, en

          Sint-Barbara, die de investeringen voor de restauratie mag inschrijven in het meerjarenplan van zodra de formele subsidiebelofte van het Agentschap Onroerend Erfgoed gekend is. Uiteraard zullen deze bedragen dan ook ingeschreven worden in de gemeentelijke strategische meerjarenplanning.

          De uitgebrachte adviezen van het bisdom, op basis van de welke de kerkfabrieken gemeend hebben deze zonder overleg met het gemeentebestuur te moeten opnemen in de meerjarenplannen van de diverse kerkfabrieken, dienen eerst voorwerp uit te maken van een overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college, vooraleer ze kunnen ingeschreven worden in de meerjarenplannen. Indien er hierover een consensus tussen centraal kerkbestuur en college van burgemeester en schepenen wordt bekomen zal een wijziging aan de gemeentelijke strategische meerjarenplanning worden voorgelegd aan de gemeenteraad.

          In het licht van door de kerkfabrieken noodzakelijk geachte, toekomstige investeringen dringt het college van burgemeester en schepenen ook aan dat deze worden gelieerd aan een geactualiseerd kerkenbeleidsplan, waarin ook de relevante gegevens voor de pastoraal-kerkelijke visie worden opgenomen omtrent het gebruik van de kerken,

          hetzij voor eredienst, hetzij voor nevenbestemming, hetzij voor beide, of

          voor herbestemming.

          Daaromp is het college van burgemeester en schepenen van oordeel dat het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek Sint-Barbara te Maldegem wordt aangepast overeenkomstig de consensus van het overleg van 3 oktober 2019, zowel voor wat betreft de exploitatietoelagen ten laste van de gemeente, als voor de bijdrage vanwege de gemeente in de investeringen.

 

Adviezen

          uitvoeren op basis van de laatste gekende consensus tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen van 3 oktober 2019.

Tussenkomsten

             door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V)

             door raadslid Stefaan Standaert (Groen)

             Schepen Nicole Maenhout antwoordt.

 

Besluit

 

16 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse en Danny Vannevel

10 onthoudingen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek van Sint-Barbara te Maldegem goed, met uitzondering van de exploitatietoelagen en de investeringen ten laste van de gemeente.

 

Artikel 2:

De exploitatietoelagen in de meerjarenplanning 2020-2025 worden conform het overleg van 3 oktober 2019 als volgt aangepast

          2020   -   43.767.18€

          2021   -   43.767.18€

          2022   -   43.767.18€

          2023   -   43.767.18€

          2024   -   43.767.18€

          2025   -   43.767.18€

 

Artikel 2:

De investeringen in de meerjarenplanning 2020-2025 worden conform het overleg van 3 oktober 2019 als volgt aangepast

          2020   -   0€

          2021   -   0€

          2022   -   0€

          2023   -   0€

          2024   -   0€

          2025   -   0€

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

42.  SINT-BARBARA (MALDEGEM) - BUDGET 2020 - AKTENEMING

 

Juridische gronden

            De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

            Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

            Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

9° - beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit  uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt

            De artikelen 45 tot 50 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (hierna het eredienstendecreet genoemd), waarin het administratief toezicht op de budgetten van de kerkfabrieken wordt vastgelegd.

            Artikel 32, 1°, van het eredienstendecreet waarin het centraal kerkbestuur de bevoegdheid toegekend wordt voor het gecoördineerd indienen bij de gemeenteoverheid van de budgetten van de kerkfabrieken.

            De artikelen 33 en 33/1 van het eredienstendecreet betreffende het overleg tussen het centraal kerkbestuur en een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen.

            Artikel 52/1 van het eredienstendecreet betreffende de gemeentelijke verplichtingen op het vlak van de eventuele exploitatietekorten of bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst

            De artikelen 57 tot 63 betreffende het administratief toezicht op de notulen en beslissingen van de kerkfabrieken en het centraal kerkbestuur.

            Het kerkenbeleidsplan voor Maldegem, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 28 september 2017.

            Het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek van Sint-Barbara, zoals door de gemeenteraad goedgekeurd in zitting van heden, waarbij tevens is gesteld dat

de exploitatietoelage voor ondermeer wordt aangepast naar 43.767,18€, ic de gecumuleerde exploitatietoelage van Sint-Barbara en Sint-Jozef

de investeringen herleid worden tot 0€.

 

Feiten

            Op overleg van 3 oktober 2019 tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen, heeft het college van burgemeester en schepenen duidelijk gevraagd, en het centraal kerkbestuur was het hiermee eens, dat

het centraal kerkbestuur de aanpassingen van de bedragen in de initiële meerjarenplannen en budgetten zou coördineren

de gecumuleerde exploitatietoelage voor 2019, zoals voorzien in de initiële meerjarenplannen 2014-2019, in 2020 met maximaal 2 procent mocht verhoogd worden tot een maximaal bedrag van 85.434,46€, om dan voor de volgende jaren gelijk te blijven tot 2025.

alle investeringen voor gebouwen die ressorteren onder het eredienstendecreet geschrapt worden, met uitzondering van de werken aan de bliksemafleiding en ventilatieschachten van de Sint-Adrianuskerk voor een bedrag van 76.962,07€.

de kredieten voor de restauratiewerken aan de Sint-Barbarakerk ingeschreven mogen worden van zodra de formele subsidiebelofte van het Agentschap Onroerend Erfgoed is gekend

in de toekomst bijkomende kredieten kunnen ingeschreven worden wanneer in het kader van een toekomstig geactualiseerd kerkenbeleidsplan de bestemming, hetzij nevenbestemming, hetzij herbestemming, gekend is én hierover een consensus is bereikt op een overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college.

Over deze punten was er op het overleg van 3 oktober 2019 eensgezindheid.

            Op 14 november 2019 ontvingen we de aangepaste meerjarenplanningen 2020-2025 en de budgetten 2020. Hieruit is gebleken dat er toch ernstige afwijkingen zijn ten opzichte van het standpunt dat het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen hadden ingenomen op het overleg van 3 oktober 2019:

            In zitting van heden werden de respectieve meerjarenplannen goedgekeurd, en, waar nodig, werden de exploitatietekorten en investeringensbedragen aangepast aan wat was overeengekomen op het overleg van 3 oktober 2019.

            De aanpassing aan enkele meerjarenplannen hebben ook een consequentie voor het budget 2020, vermits het aangewezen is beide documenten op elkaar af te stemmen bij de aktename van deze budgetten.

 

Argumentatie

             Voor de meer uitgebreide argumentatie wordt verwezen naar de beslissingen omtrent de respectieve meerjarenplannen 2020-2025. Het college van burgemeester en schepenen vindt het wel belangrijk om ook de belangrijkste argumenten in voorliggende beslissing op te nemen.

             Het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur zijn akkoord dat ingevolge de herschikking van het parochiaal landschap en de uitvoering van het kerkbeleidsplan de vijf kerken van Maldegem een globale visie ontwikkelen voor de toekomst van onze kerken en dat dit ook moet terug te vinden zijn in de meerjarenplannen en budgetten.
Het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur zijn dan ook van mening dat budgetten soepel moeten kunnen overgebracht worden van het ene kerkbestuur naar het andere, mits dit gebeurt binnen de grenzen van de gecumuleerde exploitatietekort of bijdragen in de investeringen, zoals overeengekomen in het overleg van 3 oktober 2019.

             Het college van burgemeester en schepenen werkt mee aan realistische meerjarenplannen en budgetten, maar wenst hierbij volgende argumentatie naar voor te brengen:

             De voorbije jaren zijn veel centrale kerkbesturen en kerkfabrieken voorbijgegaan aan de officiële informatie en informele berichtgeving over de daling van het aantal gelovigen én priesters en de noodzaak om het kerkenlandschap te rationaliseren, hetzij door nevenbestemming, hetzij door herbestemming.
Pas n.a.v. de regelgeving voor subsidiëring door de Vlaamse overheid, waarbij enkel nog kerken in aanmerking komen die gevat zijn in een kerkenbeleidsplan voor alle kerken op een gemeentelijk grondgebied, werden kerkenbeleidsplannen opgemaakt en heeft zich meer en meer de vraag gesteld naar de gemeentelijke verplichting om financieel bij te dragen bij eventuele exploitatietekorten en/of investeringen in functie van de eredienst.
Op uitdrukkelijke vraag van het centraal kerkbestuur van Maldegem heeft het gemeentebestuur het kerkenbeleidsplan opgesteld en op regelmatige tijdstippen een terugkoppeling voorzien met het oog op de volgens de gemeente noodzakelijke inspraak van de kerkbesturen én de creatie van een breed en gemeenschappelijk draagvlak.

             Het college van burgemeester en schepenen heeft hierbij duidelijk gesteld dat het zijn verantwoordelijkheid wil en zal opnemen in het kader van dit artikel 52/1, mits rekening wordt gehouden met het dalend aantal gelovigen en priesters, zoals dit kan gerelateerd worden aan

             het aantal erediensten op jaarbasis

             de oppervlakte die nog kan voorbehouden worden voor een kwalitatieve eredienst en de locaties die in gebruik genomen worden voor al dan niet permanente vormen van nevenbestemming

             Het college van burgemeester en schepenen kan zich hierbij niet van de indruk ontdoen dat exploitatietoelagen ten dele en sommige investeringen eerder zijn ingegeven omwille van de (toekomstige) neven- of herbestemming, wat dus helemaal niet ressorteert onder de gemeentelijke verplichtingen conform artikel 52/1 van het eredienstendecreet, en die als concurrerend ervaren kunnen worden tov eigen gemeentelijke opdrachten en engagementen.

             Uiteraard neemt het college van burgemeester en schepenen ook zijn verantwoordelijkheid op, na overleg én in consensus met het centraal kerkbestuur en/of de betrokken kerkfabriek, voor:

             hoogdringende werken in functie van de veiligheid,

             de instandhouding van het erfgoed ingevolge wettelijke en decretale beschermingsbesluiten,

             de kerken die eigendom zijn van de gemeente, of

             investeringen in functie van de toekomstige bestemmingen

             Het college van burgemeester en schepenen vindt overleg belangrijk, zoals dit trouwens ook in artikel 33 van het eredienstendecreet is voorzien:

             dit artikel 33 verplicht het centraal kerkbestuur tot een overleg (minstens tweemaal per jaar) met (een afvaardiging van) het college, ondermeer omtrent meerjarenplanning, budgetten en jaarrekening. Het is de taak van het centraal kerkbestuur om vervolgens te communiceren met de kerkfabrieken over de inhoud van het overleg tussen centraal kerkbestuur en het college.

             artikel 33/1 bepaalt dat het centraal kerkbestuur afspraken kan maken namens de kerkfabrieken met de gemeenteoverheid. Deze afspraken zijn bindend voor het centraal kerkbestuur, het gemeentebestuur én de betrokken kerkfabrieken.
Omdat de opmaak van een meerjarenplan zeer belangrijk is voor alle betrokken partijen, heeft het gemeentebestuur voor diverse overlegmomenten zelf het initiatief genomen, en zelfs toegelaten dat het centraal kerkbestuur zich op het officiële overleg liet bijstaan door de penningmeesters van de diverse kerkfabrieken.

             een overleg veronderstelt ook minstens een constructief gesprek en eigenlijk ook een consensus of een eensgezinde beslissing. Bij gebrek of ontbreken van een consensus neemt elke partij de eigen, wettelijk of decretaal voorziene verantwoordelijkheid op.

             Na het decretaal voorziene overleg en op basis van de bereikte consensus geeft het college van burgemeester en schepenen dan ook gevolg aan de gemeentelijke verplichtingen, zoals voorzien in het artikel 52/1 waarbij de gemeentebesturen de tekorten bijpassen van de exploitatie van de kerkfabrieken en bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst.

             Conform artikel 52/1, §2, 2de lid, stelt de gemeente dat zij een kerkfabriek niet kan verplichten om reserves te gebruiken voor investeringen in het kerkgebouw. Het behoort tot het initiatiefrecht van het kerkbestuur zelf om te beslissen om reserves te gebruiken voor dit soort investeringen, dan wel om eerst via overleg het standpunt van de gemeente te vernemen omtrent de noodzaak van deze investeringen, en de eventuele link met het artikel 52/1 van het eredienstendecreet.

             Het college van burgemeester en schepenen is derhalve van oordeel dat het budget 2020 van de kerkfabriek Sint-Barbara door de kerkfabriek zelf zal aangepast worden aan de bedragen uit het meerjarenplan. Daarom stelt het college van burgemeester en schepenen voor om akte te nemen van het budget, mits de correcte bedragen uit het meerjarenplan, zoals in zitting van heden door de gemeenteraad beslist, worden overgenomen.

 

Adviezen

             uitvoeren op basis van de laatste gekende consensus tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen van 3 oktober 2019.

Tussenkomsten

             door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V)

             door raadslid Stefaan Standaert (Groen)

             Schepen Nicole Maenhout antwoordt.

 

Besluit

 

Artikel 1:

De gemeenteraad neemt akte van het budget 2020 van de kerkfabriek van Sint-Barbara te Maldegem, met de aanpassingen, aangebracht aan de meerjarenplanning ook worden overgenomen.

 

Artikel 2:

In het budget 2020 wordt de exploitatietoelage, beperkt tot 43.767,18€.

 

Artikel 3:

In het budget 2020 worden de investeringen, ten laste van gemeente aangepast tot 0€.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

43.  SINT-JOZEF (DONK) -  MEERJARENPLAN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

Juridische gronden

            De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

            Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

            Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

9° - beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit  uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt

            De artikelen 41 tot 44 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (hierna het eredienstendecreet genoemd), waarin het administratief toezicht op de meerjarenplannen van de kerkfabrieken wordt vastgelegd

            Artikel 32, 1°, van het eredienstendecreet waarin het centraal kerkbestuur de bevoegdheid toegekend wordt voor het gecoördineerd indienen bij de gemeenteoverheid van een meerjarenplan van de kerkfabrieken.

            De artikelen 33 en 33/1 van het eredienstendecreet betreffende het overleg tussen het centraal kerkbestuur en een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen.

            Artikel 52/1 van het eredienstendecreet betreffende de gemeentelijke verplichtingen op het vlak van de eventuele exploitatietekorten of bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst

            De artikelen 57 tot 63 betreffende het administratief toezicht op de notulen en beslissingen van de kerkfabrieken en het centraal kerkbestuur.

            Artikel 2 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de taken en de bevoegdheden van het lokaal bestuur zich uitstrekt over het eigen grondgebied, tenzij wettelijk of decretaal anders bepaald.

             Het kerkenbeleidsplan voor Maldegem, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 28 september 2017.

 

Feiten

          In zitting van 15 januari 2019 nam het college van burgemeester en schepenen het initiatief voor het organiseren van een overleg met het centraal kerkbestuur omtrent ondermeer de opmaak van het budget 2020 en de meerjarenplannen 2020-2025.

          Op uitnodiging op datum van 1 februari 2019 vanwege het college van burgemeester en schepenen, en via mail op 4 februari 2019 aan alle leden van het centraal kerkbestuur bezorgd, werd een overleg tussen een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen en het centrale kerkbestuur vastgelegd op 20 februari 2019.

          Op dit overleg werd ondermeer de decretale procedure beschreven omtrent de opmaak van de meerjarenplanning, het budget en de coördinerende rol van het centraal kerkbestuur in het kader van het administratief toezicht en heeft het college van burgemeester en schepenen gewezen op een aantal aandachtspunten, zoals een groeiindex, motivatie, planning (eventueel met aanduiding van prioriteiten, doelstelllingen en het beoogde effect, ...)

Eveneens is toen gewezen op de consequenties van een realisatie van het kerkenbeleidsplan tegen 2025, én de hiermee verbonden voorbereiding van mogelijke neven- of zelfs herbestemming van een of meer van de vijf Maldegemse kerken, inclusief de mogelijke consequenties voor het meerjarenplan 2020-2025.

          In het daaropvolgend overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen van 18 juni 2019 heeft het centraal kerkbestuur gevraagd om de datum van indienen van de respectieve meerjarenplannen en het budget 2020, zoals decretaal voorzien begin juli, te mogen uitstellen tot begin augustus.
Op hetzelfde moment is 6 augustus 2019 naar voor geschoven voor een verder overleg tussen centraal kerkbestuur en college van burgemeester en schepenen.

          Op 6 augustus is echter gebleken dat het centraal kerkbestuur reeds op 1 augustus 2019 de meerjarenplannen 2020-2025 en budgetten 2020 in het kader van het administratief toezicht had overgemaakt aan het bisdom (ontvangen op 6 augustus 2019) en het gemeentebestuur, zonder dat hierover een consensus noch een afspraak was gemaakt in het overleg van 18 juni 2019.
Hierdoor was verder overleg over deze beleidsdocumenten feitelijk overbodig.

          Bovendien bleek ook onduidelijkheid over het aanvangsuur van het overleg van 6 augustus. Hierop is beslist dit overleg te annuleren. Aan de aanwezige leden van het centraal kerkbestuur heeft de stafmedewerker erfgoed en toerisme de verdere procedure van het administratief toezicht opnieuw uitgelegd ten informatieve titel. Hij heeft ook gewezen op de mogelijke consequenties ingevolge het indienen van meerjarenplannen en budgetten in het kader van het administratief toezicht, zonder dat hierover een consensus tussen het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur wordt bereikt.

          Op 20 september 2019 heeft het college van burgemeester en schepenen het centraal kerkbestuur uitgenodigd voor een nieuw overleg op 3 oktober 2019. Het college van burgemeester en schepenen heeft toegelaten dat het centraal kerkbestuur zich liet bijstaan door de penningmeesters van de kerkfabrieken.

          Op dit overleg van 3 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en schepenen duidelijk gevraagd, en het centraal kerkbestuur was het hiermee eens, dat

1)      het centraal kerkbestuur de aanpassingen van de bedragen in de initiële meerjarenplannen en budgetten zou coördineren

2)      de gecumuleerde exploitatietoelage voor 2019, zoals voorzien in de initiële meerjarenplannen 2014-2019, in 2020 met maximaal 2 procent mocht verhoogd worden tot een maximaal bedrag van 85.434,46€, om dan voor de volgende jaren gelijk te blijven tot 2025.

3)      alle investeringen voor gebouwen die ressorteren onder het eredienstendecreet geschrapt worden, met uitzondering van de werken aan de bliksemafleiding en ventilatieschachten van de Sint-Adrianuskerk voor een bedrag van 76.962,07€.

4)      de kredieten voor de restauratiewerken aan de Sint-Barbarakerk ingeschreven mogen worden van zodra de formele subsidiebelofte van het Agentschap Onroerend Erfgoed is gekend

5)      in de toekomst bijkomende kredieten kunnen ingeschreven worden wanneer in het kader van een toekomstig geactualiseerd kerkenbeleidsplan de bestemming, hetzij nevenbestemming, hetzij herbestemming, gekend is én hierover een consensus is bereikt op een overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen.

Over deze punten was er op het overleg een duidelijke eensgezindheid.

          Op 14 november 2019 ontvingen we de aangepaste meerjarenplanningen 2020-2025 en de budgetten 2020. Hieruit is gebleken dat er toch ernstige afwijkingen zijn ten opzichte van het standpunt dat het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen hadden ingenomen op het overleg van 3 oktober 2019:

          de gecumuleerde exploitatietoelage stijgt in 2020 met 6,45%, en voor de volgende jaren met iets meer dan 18% (blijft voor 2021-2025 quasi onveranderd).

          ook voor de investeringstoelagen zijn er gevoelige afwijkingen van de consensus bereikt op 3 oktober in het overleg tussen centraal kerkbestuur en college van burgemeester en schepenen:

          Sint-Vincentius en Sint-Barbara schrijven toch investeringstoelagen in, hoewel dit niet was overeengekomen

          Sint-Adrianus schrijft niet alleen, conform de afspraken, een bedrag van 76.962€ voor de toegestane investeringen in het kader van de ventilatieschachten en bliksemafleiding in, maar tevens, en dit werd helemaal niet besproken, ook een bedrag van 59.895€ voor 2021 in.

          In de loop van de voorbije maanden heeft het college van burgemeester en schepenen diverse malen aan het centraal kerkbestuur gevraagd te worden ingelicht wanneer het bisdom advies zou uitbrengen over de budgetten 2020 en de meerjarenplannen 2020-2025 of, bij ontstentenis van een tijdig uitgebracht advies wanneer de termijn voor toezicht zou verstreken zijn (vermoedelijk 25 september), zodat ook geweten is wanneer de toezichtstermijn voor de gemeente (100 dagen) start en eindigt.
Enkel de kerkfabriek van de HH Petrus en Paulus deelde ons op 25 oktober mee dat het een gunstig advies vanwege het bisdom heeft verkregen voor zowel de budgetwijziging 2019, het budget 2020 en de meerjarenplanning 2020-2025.
Pas na onze vraag van 21 november kregen wij op datum van 22 november 2019 vanwege het centraal kerkbestuur de gevraagde adviezen van het erkend representatief orgaan, gedateerd op 23 oktober 2019.

          Op 23 oktober 2019 bezorgde het bisdom via mail de adviezen rechtstreeks aan het gemeentebestuur. Hierbij heeft het bisdom zelf opgemerkt dat de wettelijke termijn voor advies (50 dagen) voor de meerjarenplannen al verstreken was, maar dat er toch een scan van het advies voor elk van de meerjarenplannen, die het bisdom begin augustus heeft ontvangen, per email aan de gemeente bezorgd werd.

          Het centraal kerkbestuur noch de kerkfabrieken hebben de opmerkingen, geformuleerd in het advies van het erkend representatieve orgaan, voor verder overleg voorgelegd aan het gemeentebestuur.

 

Argumentatie

          Het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur zijn akkoord dat ingevolge de herschikking van het parochiaal landschap en de uitvoering van het kerkbeleidsplan de vijf kerken van Maldegem een globale visie ontwikkelen voor de toekomst van onze kerken en dat dit ook moet terug te vinden zijn in de meerjarenplannen en budgetten.
Het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur zijn dan ook van mening dat budgetten soepel moeten kunnen overgebracht worden van het ene kerkbestuur naar het andere, mits dit gebeurt binnen de grenzen van de gecumuleerde exploitatietekort of bijdragen in de investeringen, zoals overeengekomen in het overleg van 3 oktober 2019.

          Het gemeentebestuur werkt mee aan realistische meerjarenplannen, maar wenst hierbij volgende argumentatie naar voor te brengen:

          De voorbije jaren zijn veel centrale kerkbesturen en kerkfabrieken voorbijgegaan aan de officiële informatie en informele berichtgeving over de daling van het aantal gelovigen én priesters en de noodzaak om het kerkenlandschap te rationaliseren, hetzij door nevenbestemming, hetzij door herbestemming.
Pas nav de regelgeving voor subsidiëring door de Vlaamse overheid, waarbij enkel nog kerken in aanmerking komen die gevat zijn in een kerkenbeleidsplan voor alle kerken op een gemeentelijk grondgebied, werden kerkenbeleidsplannen opgemaakt en heeft zich meer en meer de vraag gesteld naar de gemeentelijke verplichting om financieel bij te dragen bij eventuele exploitatietekorten en/of investeringen in functie van de eredienst.
Op uitdrukkelijke vraag van het centraal kerkbestuur van Maldegem heeft het gemeentebestuur het kerkenbeleidsplan opgesteld en op regelmatige tijdstippen een terugkoppeling voorzien met het oog op de volgens de gemeente noodzakelijke inspraak van de kerkbesturen én de creatie van een breed en gemeenschappelijk draagvlak.

          Het gemeentebestuur heeft hierbij duidelijk gesteld dat het zijn verantwoordelijkheid wil en zal opnemen in het kader van dit artikel 52/1, mits rekening wordt gehouden met het dalend aantal gelovigen en priesters, zoals dit kan gerelateerd worden aan

          het aantal erediensten op jaarbasis

          de oppervlakte die nog kan voorbehouden worden voor een kwalitatieve eredienst en de locaties die in gebruik genomen worden voor al dan niet permanente vormen van nevenbestemming

          Het college van burgemeester en schepenen kan zich hierbij niet van de indruk ontdoen dat exploitatietoelagen ten dele en sommige investeringen eerder zijn ingegeven omwille van de (toekomstige) neven- of herbestemming, wat dus helemaal niet ressorteert onder de gemeentelijke verplichtingen conform artikel 52/1 van het eredienstendecreet, en die als concurrerend ervaren kunnen worden tov eigen gemeentelijke opdrachten en engagementen.

          Uiteraard neemt het college van burgemeester en schepenen ook zijn verantwoordelijkheid op, na overleg én in consensus met het centraal kerkbestuur en/of de betrokken kerkfabriek, voor:

          hoogdringende werken in functie van de veiligheid,

          de instandhouding van het erfgoed ingevolge wettelijke en decretale beschermingsbesluiten,

          de kerken die eigendom zijn van de gemeente, of

          investeringen in functie van de toekomstige bestemmingen

          hoewel er diverse redenen kunnen aangevoerd worden om de toezichtstermijn van de gemeente pas in november te laten starten, wenst het gemeentebestuur toch te beslissen voor het einde van 2019,

          enerzijds om de kerkfabrieken toe te laten zo vlug als mogelijk de nodige aanpassingen uit te voeren,

          anderzijds om de afgesproken financiële tussenkomsten namens de gemeente in de exploitatietekorten en investeringen te kunnen inschrijven in de eigen strategische meerjarenplanning van Maldegem.

          Bij afwijking van de eerder bekomen consensus tussen college van burgemeester en schepenen en centraal kerkbestuur kan een gemeenteraad in het kader van het administratief toezicht ofwel niet-goedkeuren ofwel aanpassen. Om de samenwerking tussen beide besturen niet te hypothekeren, en om de kerkfabrieken de kans te geven op basis van een meerjarenplan te kunnen verder werken met het budget 2020, zal het gemeentebestuur waar nodig de exploitatietoelagen en het bijpassen in geplande investeringen aanpassen zoals afgesproken op het overleg van 3 oktober 2019, mits de aangepaste bedragen ook in het budget 2020 worden aangepast.

          Het college van burgemeester en schepenen beschikt over een toezichtstermijn van 50 dagen voor de al dan niet goedkeuring van het budget, wanneer het past binnen een goedgekeurd meerjarenplan. Vermits er geen goedgekeurd meerjarenplan is, is deze bepaling zonder voorwerp tot zolang het meerjarenplan niet is goedgekeurd (of aangepast).

          Het college van burgemeester en schepenen vindt overleg belangrijk, zoals dit trouwens ook in artikel 33 van het eredienstendecreet is voorzien:

          dit artikel 33 verplicht het centraal kerkbestuur tot een overleg (minstens tweemaal per jaar) met (een afvaardiging van) het college van burgemeester en schepenen, ondermeer omtrent meerjarenplanning, budgetten en jaarrekening. Het is de taak van het centraal kerkbestuur om vervolgens te communiceren met de kerkfabrieken over de inhoud van het overleg tussen centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen.

          artikel 33/1 bepaalt dat het centraal kerkbestuur afspraken kan maken namens de kerkfabrieken met de gemeenteoverheid. Deze afspraken zijn bindend voor het centraal kerkbestuur, het gemeentebestuur én de betrokken kerkfabrieken.
Omdat de opmaak van een meerjarenplan zeer belangrijk is voor alle betrokken partijen, heeft het gemeentebestuur voor diverse overlegmomenten zelf het initiatief genomen, en zelfs toegelaten dat het centraal kerkbestuur zich op het officiële overleg liet bijstaan door de penningmeesters van de diverse kerkfabrieken.

          een overleg veronderstelt ook minstens een constructief gesprek en eigenlijk ook een consensus of een eensgezinde beslissing. Bij gebrek of ontbreken van een consensus neemt elke partij de eigen, wettelijk of decretaal voorziene verantwoordelijkheid op.

          Na het decretaal voorziene overleg en op basis van de bereikte consensus geeft het college van burgemeester en schepenen dan ook gevolg aan de gemeentelijke verplichtingen, zoals voorzien in het artikel 52/1 waarbij de gemeentebesturen de tekorten bijpassen van de exploitatie van de kerkfabrieken en bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst.

          Conform artikel 52/1, §2, 2de lid, stelt het college van burgemeester en schepenen dat zij een kerkfabriek niet kan verplichten om reserves te gebruiken voor investeringen in het kerkgebouw. Het behoort tot het initiatiefrecht van het kerkbestuur zelf om te beslissen om reserves te gebruiken voor dit soort investeringen, dan wel om eerst via overleg het standpunt van het college van burgemeester en schepenen te vernemen omtrent de noodzaak van deze investeringen, en de eventuele link met het artikel 52/1 van het eredienstendecreet.

          Op 14 november heeft het centraal kerkbestuur de meerjarenplannen 2020-2025 en de budgetten 2020 namens de vijf kerkfabrieken van Maldegem overgemaakt aan het gemeentebestuur. Uit deze documenten blijkt dat de exploitatietekorten en investeringen ten laste van de gemeente afwijken van de bereikte consensus op het laatste overleg van 3 oktober 2019 tussen het centraal kerkbestuur en het college:

          exploitatietekorten

          Het centraal kerkbestuur heeft zich op het laatste overleg van 3 oktober 2019 geëngageerd om de voorheen gevraagde exploitatietekorten te reduceren tot een bedrag van 85.434,46€, zijnde een verhoging met 2% van het bedrag dat bij de opmaak (2013) van de meerjarenplannen 2014-2019 is vooropgesteld als gecumuleerd exploitatietekort voor de vijf kerkfabrieken voor het dienstjaar 2019.

          het centraal kerkbestuur heeft de oorspronkelijke voorgestelde stijging met 138% van het gecumuleerd exploitatietekort terug  gebracht tot 18%. Wat nog steeds een stuk hoger is dan de gevraagde maximum van 2%.

          Het college van burgemeester en schepenen merkt hierbij op dat dit initiële bedrag voor 2019 (83.759,27€) gevoelig hoger ligt dan de rekening voor 2018 (63.928,14€) en het budget voor 2019 na de laatste wijziging van meerjarenplan 2014-2019 (66.850,92€). Ten opzichte van de rekening 2018 betekent dit een toename met 33,64% (21.506,32€) en ten opzichte van de recentste cijfers voor het budget van 2019 is dit een toename met 27,8% (18.583,54%).

          Het gemeentebestuur is wel van oordeel dat de kerkfabrieken onderling afspraken kunnen maken en kredieten kunnen herschikken, mits dit binnen de afgesproken grens van het gecumuleerd exploitatietekort blijft.
Vermits vooral de hoofdkerk van Maldegem, de Sint-Barbarakerk, de weggevallen erediensten in Middelburg, Donk en Kleit opvangt, is het gemeentebestuur akkoord dat het bedrag dat volgens de consensus van het overleg van 3 oktober 2019 was toegekend aan Sint-Jozef, wordt toegevoegd aan het exploitatietekort voor Sint-Barbara. Want Sint-Jozef heeft alle exploitatietekorten na het overleg van 3 oktober 2019 herleid tot nul en dit verantwoord in hun strategische nota. Bovendien blijkt uit de notulen van 14 oktober 2019 dat de kerkfabriek van Sint-Jozef overweegt om zichzelf te ontbinden, hetzij in 2020, hetzij in 2021.

          investeringstoelagen

          Op het overleg van 3 oktober 2019 was er wel een duidelijke consensus dat alle investeringen voor gebouwen van de eredienst werden geschrapt met uitzondering van

          Sint-Adrianus, die de gevraagde investeringen voor werken aan de ventilatieschachten en de bliksemafleiding (72.962,07€) mag uitvoeren in 2020, en

          Sint-Barbara, die de investeringen voor de restauratie mag inschrijven in het meerjarenplan van zodra de formele subsidiebelofte van het Agentschap Onroerend Erfgoed gekend is. Uiteraard zullen deze bedragen dan ook ingeschreven worden in de gemeentelijke strategische meerjarenplanning.

          De uitgebrachte adviezen van het bisdom, op basis van de welke de kerkfabrieken gemeend hebben deze zonder overleg met het gemeentebestuur te moeten opnemen in de meerjarenplannen van de diverse kerkfabrieken, dienen eerst voorwerp uit te maken van een overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college, vooraleer ze kunnen ingeschreven worden in de meerjarenplannen. Indien er hierover een consensus tussen centraal kerkbestuur en college wordt bekomen zal een wijziging aan de gemeentelijke strategische meerjarenplanning worden voorgelegd aan de gemeenteraad.

          In het licht van door de kerkfabrieken noodzakelijk geachte, toekomstige investeringen dringt het gemeentebestuur aan dat deze worden gelieerd aan een geactualiseerd kerkenbeleidsplan, waarin ook de relevante gegevens voor de pastoraal-kerkelijke visie worden opgenomen omtrent het gebruik van de kerken,

          hetzij voor eredienst, hetzij voor nevenbestemming, hetzij voor beide, of

          voor herbestemming.

          Daarom is het college van burgemeester en schepenen van oordeel dat de meerjarenplanning 2020-2025 van Sint-Jozef te Donk kan worden goedgekeurd, omdat deze kerkfabriek met het oog op de toekomst van de kerk, exploitatietoelagen ten laste van de gemeente heeft geschrapt, evenals de bijdrage in de investeringen ten laste van de gemeente.

 

Adviezen

          uitvoeren op basis van de laatste gekende consensus tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen van 3 oktober 2019.

Tussenkomsten

             door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V)

             door raadslid Stefaan Standaert (Groen)

             Schepen Nicole Maenhout antwoordt.

 

Besluit

 

16 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse en Danny Vannevel

10 onthoudingen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek van Sint-Jozef te Donk goed.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

44.  SINT-JOZEF (DONK) - BUDGET 2020 - AKTENEMING

 

Juridische gronden

            De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

            Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

            Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

9° - beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit  uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt

            de artikelen 45 tot 50 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (hierna het eredienstendecreet genoemd), waarin het administratief toezicht op de budgetten van de kerkfabrieken wordt vastgelegd.

            het artikel 32, 1°, van het eredienstendecreet waarin het centraal kerkbestuur de bevoegdheid toegekend wordt voor het gecoördineerd indienen bij de gemeenteoverheid van de budgetten van de kerkfabrieken.

            de artikelen 33 en 33/1 van het eredienstendecreet betreffende het overleg tussen het centraal kerkbestuur en een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen.

            het artikel 52/1 van het eredienstendecreet betreffende de gemeentelijke verplichtingen op het vlak van de eventuele exploitatietekorten of bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst

            de artikelen 57 tot 63 betreffende het administratief toezicht op de notulen en beslissingen van de kerkfabrieken en het centraal kerkbestuur.

            Het kerkenbeleidsplan voor Maldegem, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 28 september 2017.

            het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek van Sint-Jozef, zoals door de gemeenteraad goedgekeurd in zitting van heden.

 

Feiten

            Op overleg van 3 oktober 2019 tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen, heeft het college van burgemeester en schepenen duidelijk gevraagd, en het centraal kerkbestuur was het hiermee eens, dat

het centraal kerkbestuur de aanpassingen van de bedragen in de initiële meerjarenplannen en budgetten zou coördineren

de gecumuleerde exploitatietoelage voor 2019, zoals voorzien in de initiële meerjarenplannen 2014-2019, in 2020 met maximaal 2 procent mocht verhoogd worden tot een maximaal bedrag van 85.434,46€, om dan voor de volgende jaren gelijk te blijven tot 2025.

alle investeringen voor gebouwen die ressorteren onder het eredienstendecreet geschrapt worden, met uitzondering van de werken aan de bliksemafleiding en ventilatieschachten van de Sint-Adrianuskerk voor een bedrag van 76.962,07€.

de kredieten voor de restauratiewerken aan de Sint-Barbarakerk ingeschreven mogen worden van zodra de formele subsidiebelofte van het Agentschap Onroerend Erfgoed is gekend

in de toekomst bijkomende kredieten kunnen ingeschreven worden wanneer in het kader van een toekomstig geactualiseerd kerkenbeleidsplan de bestemming, hetzij nevenbestemming, hetzij herbestemming, gekend is én hierover een consensus is bereikt op een overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college.

Over deze punten was er op het overleg van 3 oktober 2019 eensgezindheid.

            Op 14 november 2019 ontvingen we de aangepaste meerjarenplanningen 2020-2025 en de budgetten 2020. Hieruit is gebleken dat er toch ernstige afwijkingen zijn ten opzichte van het standpunt dat het centraal kerkbestuur en het college hadden ingenomen op het overleg van 3 oktober 2019:

            In zitting van heden werden de respectieve meerjarenplannen goedgekeurd, en, waar nodig, werden de exploitatietekorten en investeringensbedragen aangepast aan wat was overeengekomen op het overleg van 3 oktober 2019.

            De aanpassing aan enkele meerjarenplannen hebben ook een consequentie voor het budget 2020, vermits het aangewezen is beide documenten op elkaar af te stemmen bij de aktename van deze budgetten.

 

Argumentatie

             Voor de meer uitgebreide argumentatie wordt verwezen naar de beslissingen omtrent de respectieve meerjarenplannen 2020-2025. Het college van burgemeester en schepenen vindt het wel belangrijk om ook de belangrijkste argumenten in voorliggende beslissing op te nemen.

             Het gemeentebestuur en het centraal kerkbestuur zijn akkoord dat ingevolge de herschikking van het parochiaal landschap en de uitvoering van het kerkbeleidsplan de vijf kerken van Maldegem een globale visie ontwikkelen voor de toekomst van onze kerken en dat dit ook moet terug te vinden zijn in de meerjarenplannen en budgetten.
Het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur zijn dan ook van mening dat budgetten soepel moeten kunnen overgebracht worden van het ene kerkbestuur naar het andere, mits dit gebeurt binnen de grenzen van de gecumuleerde exploitatietekort of bijdragen in de investeringen, zoals overeengekomen in het overleg van 3 oktober 2019.

             Het college van burgemeester en schepenen werkt mee aan realistische meerjarenplannen en budgetten, maar wenst hierbij volgende argumentatie naar voor te brengen:

             De voorbije jaren zijn veel centrale kerkbesturen en kerkfabrieken voorbijgegaan aan de officiële informatie en informele berichtgeving over de daling van het aantal gelovigen én priesters en de noodzaak om het kerkenlandschap te rationaliseren, hetzij door nevenbestemming, hetzij door herbestemming.
Pas nav de regelgeving voor subsidiëring door de Vlaamse overheid, waarbij enkel nog kerken in aanmerking komen die gevat zijn in een kerkenbeleidsplan voor alle kerken op een gemeentelijk grondgebied, werden kerkenbeleidsplannen opgemaakt en heeft zich meer en meer de vraag gesteld naar de gemeentelijke verplichting om financieel bij te dragen bij eventuele exploitatietekorten en/of investeringen in functie van de eredienst.
Op uitdrukkelijke vraag van het centraal kerkbestuur van Maldegem heeft het gemeentebestuur het kerkenbeleidsplan opgesteld en op regelmatige tijdstippen een terugkoppeling voorzien met het oog op de volgens de gemeente noodzakelijke inspraak van de kerkbesturen én de creatie van een breed en gemeenschappelijk draagvlak.

             Het college van burgemeester en schepenen heeft hierbij duidelijk gesteld dat het zijn verantwoordelijkheid wil en zal opnemen in het kader van dit artikel 52/1, mits rekening wordt gehouden met het dalend aantal gelovigen en priesters, zoals dit kan gerelateerd worden aan

             het aantal erediensten op jaarbasis

             de oppervlakte die nog kan voorbehouden worden voor een kwalitatieve eredienst en de locaties die in gebruik genomen worden voor al dan niet permanente vormen van nevenbestemming

             Het college van burgemeester en schepenen kan zich hierbij niet van de indruk ontdoen dat exploitatietoelagen ten dele en sommige investeringen eerder zijn ingegeven omwille van de (toekomstige) neven- of herbestemming, wat dus helemaal niet ressorteert onder de gemeentelijke verplichtingen conform artikel 52/1 van het eredienstendecreet, en die als concurrerend ervaren kunnen worden tov eigen gemeentelijke opdrachten en engagementen.

             Uiteraard neemt het college van burgemeester en schepenen ook zijn verantwoordelijkheid op, na overleg én in consensus met het centraal kerkbestuur en/of de betrokken kerkfabriek, voor:

             hoogdringende werken in functie van de veiligheid,

             de instandhouding van het erfgoed ingevolge wettelijke en decretale beschermingsbesluiten,

             de kerken die eigendom zijn van de gemeente, of

             investeringen in functie van de toekomstige bestemmingen

             Het college van burgemeester en schepenen vindt overleg belangrijk, zoals dit trouwens ook in artikel 33 van het eredienstendecreet is voorzien:

             dit artikel 33 verplicht het centraal kerkbestuur tot een overleg (minstens tweemaal per jaar) met (een afvaardiging van) het college, ondermeer omtrent meerjarenplanning, budgetten en jaarrekening. Het is de taak van het centraal kerkbestuur om vervolgens te communiceren met de kerkfabrieken over de inhoud van het overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen.

             artikel 33/1 bepaalt dat het centraal kerkbestuur afspraken kan maken namens de kerkfabrieken met de gemeenteoverheid. Deze afspraken zijn bindend voor het centraal kerkbestuur, het gemeentebestuur én de betrokken kerkfabrieken.
Omdat de opmaak van een meerjarenplan zeer belangrijk is voor alle betrokken partijen, heeft het gemeentebestuur voor diverse overlegmomenten zelf het initiatief genomen, en zelfs toegelaten dat het centraal kerkbestuur zich op het officiële overleg liet bijstaan door de penningmeesters van de diverse kerkfabrieken.

             een overleg veronderstelt ook minstens een constructief gesprek en eigenlijk ook een consensus of een eensgezinde beslissing. Bij gebrek of ontbreken van een consensus neemt elke partij de eigen, wettelijk of decretaal voorziene verantwoordelijkheid op.

             Na het decretaal voorziene overleg en op basis van de bereikte consensus geeft het college van burgemeester en schepenen dan ook gevolg aan de gemeentelijke verplichtingen, zoals voorzien in het artikel 52/1 waarbij de gemeentebesturen de tekorten bijpassen van de exploitatie van de kerkfabrieken en bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst.

             Conform artikel 52/1, §2, 2de lid, stelt het college van burgemeester en schepenen dat zij een kerkfabriek niet kan verplichten om reserves te gebruiken voor investeringen in het kerkgebouw. Het behoort tot het initiatiefrecht van het kerkbestuur zelf om te beslissen om reserves te gebruiken voor dit soort investeringen, dan wel om eerst via overleg het standpunt van het college van burgemeester en schepenen te vernemen omtrent de noodzaak van deze investeringen, en de eventuele link met het artikel 52/1 van het eredienstendecreet.

             Daarom neemt het college van burgemeester en schepenen akte van het budget 2020 van de kerkfabriek Sint-Jozef te Donk, vermits deze voleldig is afgestemd op het meerjarenplan 2020-2025 en zoals ook overeengekomen op het overleg van 3 oktober 2019 tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen.

 

Adviezen

             uitvoeren op basis van de laatste gekende consensus tussen het centraal kerkbestuur en het college van 3 oktober 2019.

Tussenkomsten

             door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V)

             door raadslid Stefaan Standaert (Groen)

             Schepen Nicole Maenhout antwoordt.

 

Besluit

 

Artikel 1:

De gemeenteraad neemt akte van het budget 2020 van de kerkfabriek van Sint-Jozef te Donk.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

45.  HH PETRUS EN PAULUS (MIDDELBURG) - MEERJARENPLAN 2020-2025 - GOEDKEURING

 

Juridische gronden

            De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

            Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

            Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

9° - beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit  uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt

            De artikelen 41 tot 44 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (hierna het eredienstendecreet genoemd), waarin het administratief toezicht op de meerjarenplannen van de kerkfabrieken wordt vastgelegd

            Artikel 32, 1°, van het eredienstendecreet waarin het centraal kerkbestuur de bevoegdheid toegekend wordt voor het gecoördineerd indienen bij de gemeenteoverheid van een meerjarenplan van de kerkfabrieken.

            De artikelen 33 en 33/1 van het eredienstendecreet betreffende het overleg tussen het centraal kerkbestuur en een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen.

            Artikel 52/1 van het eredienstendecreet betreffende de gemeentelijke verplichtingen op het vlak van de eventuele exploitatietekorten of bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst

            De artikelen 57 tot 63 betreffende het administratief toezicht op de notulen en beslissingen van de kerkfabrieken en het centraal kerkbestuur.

            Artikel 2 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de taken en de bevoegdheden van het lokaal bestuur zich uitstrekt over het eigen grondgebied, tenzij wettelijk of decretaal anders bepaald.

             Het kerkenbeleidsplan voor Maldegem, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 28 september 2017.

 

Feiten

          In zitting van 15 januari 2019 nam het college van burgemeester en schepenen het initiatief voor het organiseren van een overleg met het centraal kerkbestuur omtrent ondermeer de opmaak van het budget 2020 en de meerjarenplannen 2020-2025.

          Op uitnodiging op datum van 1 februari 2019 vanwege het college van burgemeester en schepenen, en via mail op 4 februari 2019 aan alle leden van het centraal kerkbestuur bezorgd, werd een overleg tussen een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen en het centrale kerkbestuur vastgelegd op 20 februari 2019.

          Op dit overleg werd ondermeer de decretale procedure beschreven omtrent de opmaak van de meerjarenplanning, het budget en de coördinerende rol van het centraal kerkbestuur in het kader van het administratief toezicht en heeft de gemeente gewezen op een aantal aandachtspunten, zoals een groeiindex, motivatie, planning (eventueel met aanduiding van prioriteiten, doelstelllingen en het beoogde effect, ...)

Eveneens is toen gewezen op de consequenties van een realisatie van het kerkenbeleidsplan tegen 2025, én de hiermee verbonden voorbereiding van mogelijke neven- of zelfs herbestemming van een of meer van de vijf Maldegemse kerken, inclusief de mogelijke consequenties voor het meerjarenplan 2020-2025.

          In het daaropvolgend overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen van 18 juni 2019 heeft het centraal kerkbestuur gevraagd om de datum van indienen van de respectieve meerjarenplannen en het budget 2020, zoals decretaal voorzien begin juli, te mogen uitstellen tot begin augustus.
Op hetzelfde moment is 6 augustus 2019 naar voor geschoven voor een verder overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen.

          Op 6 augustus 2019 is echter gebleken dat het centraal kerkbestuur reeds op 1 augustus 2019 de meerjarenplannen 2020-2025 en budgetten 2020 in het kader van het administratief toezicht had overgemaakt aan het bisdom (ontvangen op 6 augustus 2019) en het college van burgemeester en schepenen, zonder dat hierover een consensus noch een afspraak was gemaakt in het overleg van 18 juni 2019.
Hierdoor was verder overleg over deze beleidsdocumenten feitelijk overbodig.

          Bovendien bleek ook onduidelijkheid over het aanvangsuur van het overleg van 6 augustus 2019. Hierop is beslist dit overleg te annuleren. Aan de aanwezige leden van het centraal kerkbestuur heeft de stafmedewerker erfgoed en toerisme de verdere procedure van het administratief toezicht opnieuw uitgelegd ten informatieve titel. Hij heeft ook gewezen op de mogelijke consequenties ingevolge het indienen van meerjarenplannen en budgetten in het kader van het administratief toezicht, zonder dat hierover een consensus tussen het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur wordt bereikt.

          Op 20 september 2019 heeft het college van burgemeester en schepenen het centraal kerkbestuur uitgenodigd voor een nieuw overleg op 3 oktober 2019. Het college van burgemeester en schepenen heeft toegelaten dat het centraal kerkbestuur zich liet bijstaan door de penningmeesters van de kerkfabrieken.

          Op dit overleg van 3 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en schepenen duidelijk gevraagd, en het centraal kerkbestuur was het hiermee eens, dat

1)      het centraal kerkbestuur de aanpassingen van de bedragen in de initiële meerjarenplannen en budgetten zou coördineren

2)      de gecumuleerde exploitatietoelage voor 2019, zoals voorzien in de initiële meerjarenplannen 2014-2019, in 2020 met maximaal 2 procent mocht verhoogd worden tot een maximaal bedrag van 85.434,46€, om dan voor de volgende jaren gelijk te blijven tot 2025.

3)      alle investeringen voor gebouwen die ressorteren onder het eredienstendecreet geschrapt worden, met uitzondering van de werken aan de bliksemafleiding en ventilatieschachten van de Sint-Adrianuskerk voor een bedrag van 76.962,07€.

4)      de kredieten voor de restauratiewerken aan de Sint-Barbarakerk ingeschreven mogen worden van zodra de formele subsidiebelofte van het Agentschap Onroerend Erfgoed is gekend

5)      in de toekomst bijkomende kredieten kunnen ingeschreven worden wanneer in het kader van een toekomstig geactualiseerd kerkenbeleidsplan de bestemming, hetzij nevenbestemming, hetzij herbestemming, gekend is én hierover een consensus is bereikt op een overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen.

Over deze punten was er op het overleg een duidelijke eensgezindheid.

          Op 14 november 2019 ontvingen we de aangepaste meerjarenplanningen 2020-2025 en de budgetten 2020. Hieruit is gebleken dat er toch ernstige afwijkingen zijn ten opzichte van het standpunt dat het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen hadden ingenomen op het overleg van 3 oktober 2019:

          de gecumuleerde exploitatietoelage stijgt in 2020 met 6,45%, en voor de volgende jaren met iets meer dan 18% (blijft voor 2021-2025 quasi onveranderd).

          ook voor de investeringstoelagen zijn er gevoelige afwijkingen van de consensus bereikt op 3 oktober in het overleg tussen centraal kerkbestuur en college van burgemeester en schepenen:

          Sint-Vincentius en Sint-Barbara schrijven toch investeringstoelagen in, hoewel dit niet was overeengekomen

          Sint-Adrianus schrijft niet alleen, conform de afspraken, een bedrag van 76.962€ voor de toegestane investeringen in het kader van de ventilatieschachten en bliksemafleiding in, maar tevens, en dit werd helemaal niet besproken, ook een bedrag van 59.895€ voor 2021 in.

          In de loop van de voorbije maanden heeft het college van burgemeester en schepenen diverse malen aan het centraal kerkbestuur gevraagd te worden ingelicht wanneer het bisdom advies zou uitbrengen over de budgetten 2020 en de meerjarenplannen 2020-2025 of, bij ontstentenis van een tijdig uitgebracht advies wanneer de termijn voor toezicht zou verstreken zijn (vermoedelijk 25 september 2019), zodat ook geweten is wanneer de toezichtstermijn voor de gemeente (100 dagen) start en eindigt.
Enkel de kerkfabriek van de HH Petrus en Paulus deelde ons op 25 oktober mee dat het een gunstig advies vanwege het bisdom heeft verkregen voor zowel de budgetwijziging 2019, het budget 2020 en de meerjarenplanning 2020-2025.
Pas na onze vraag van 21 november kregen wij op datum van 22 november 2019 vanwege het centraal kerkbestuur de gevraagde adviezen van het erkend representatief orgaan, gedateerd op 23 oktober 2019.

          Op 23 oktober 2019 bezorgde het bisdom via mail de adviezen rechtstreeks aan het gemeentebestuur. Hierbij heeft het bisdom zelf opgemerkt dat de wettelijke termijn voor advies (50 dagen) voor de meerjarenplannen al verstreken was, maar dat er toch een scan van het advies voor elk van de meerjarenplannen, die het bisdom begin augustus heeft ontvangen, per email aan de gemeente bezorgd werd.

          Het centraal kerkbestuur noch de kerkfabrieken hebben de opmerkingen, geformuleerd in het advies van het erkend representatieve orgaan, voor verder overleg voorgelegd aan het gemeentebestuur.

 

Argumentatie

          Het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur zijn akkoord dat ingevolge de herschikking van het parochiaal landschap en de uitvoering van het kerkbeleidsplan de vijf kerken van Maldegem een globale visie ontwikkelen voor de toekomst van onze kerken en dat dit ook moet terug te vinden zijn in de meerjarenplannen en budgetten.
Het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur zijn dan ook van mening dat budgetten soepel moeten kunnen overgebracht worden van het ene kerkbestuur naar het andere, mits dit gebeurt binnen de grenzen van de gecumuleerde exploitatietekort of bijdragen in de investeringen, zoals overeengekomen in het overleg van 3 oktober 2019.

          Het college van burgemeester en schepenen werkt mee aan realistische meerjarenplannen, maar wenst hierbij volgende argumentatie naar voor te brengen:

          De voorbije jaren zijn veel centrale kerkbesturen en kerkfabrieken voorbijgegaan aan de officiële informatie en informele berichtgeving over de daling van het aantal gelovigen én priesters en de noodzaak om het kerkenlandschap te rationaliseren, hetzij door nevenbestemming, hetzij door herbestemming.
Pas nav de regelgeving voor subsidiëring door de Vlaamse overheid, waarbij enkel nog kerken in aanmerking komen die gevat zijn in een kerkenbeleidsplan voor alle kerken op een gemeentelijk grondgebied, werden kerkenbeleidsplannen opgemaakt en heeft zich meer en meer de vraag gesteld naar de gemeentelijke verplichting om financieel bij te dragen bij eventuele exploitatietekorten en/of investeringen in functie van de eredienst.
Op uitdrukkelijke vraag van het centraal kerkbestuur van Maldegem heeft het gemeentebestuur het kerkenbeleidsplan opgesteld en op regelmatige tijdstippen een terugkoppeling voorzien met het oog op de volgens de gemeente noodzakelijke inspraak van de kerkbesturen én de creatie van een breed en gemeenschappelijk draagvlak.

          Het college van burgemeester en schepenen heeft hierbij duidelijk gesteld dat het zijn verantwoordelijkheid wil en zal opnemen in het kader van dit artikel 52/1, mits rekening wordt gehouden met het dalend aantal gelovigen en priesters, zoals dit kan gerelateerd worden aan

          het aantal erediensten op jaarbasis

          de oppervlakte die nog kan voorbehouden worden voor een kwalitatieve eredienst en de locaties die in gebruik genomen worden voor al dan niet permanente vormen van nevenbestemming

          Het college van burgemeester en schepenen kan zich hierbij niet van de indruk ontdoen dat exploitatietoelagen ten dele en sommige investeringen eerder zijn ingegeven omwille van de (toekomstige) neven- of herbestemming, wat dus helemaal niet ressorteert onder de gemeentelijke verplichtingen conform artikel 52/1 van het eredienstendecreet, en die als concurrerend ervaren kunnen worden tov eigen gemeentelijke opdrachten en engagementen.

          Uiteraard neemt het college van burgemeester en schepenen ook zijn verantwoordelijkheid op, na overleg én in consensus met het centraal kerkbestuur en/of de betrokken kerkfabriek, voor:

          hoogdringende werken in functie van de veiligheid,

          de instandhouding van het erfgoed ingevolge wettelijke en decretale beschermingsbesluiten,

          de kerken die eigendom zijn van de gemeente, of

          investeringen in functie van de toekomstige bestemmingen

          Hoewel er diverse redenen kunnen aangevoerd worden om de toezichtstermijn van de gemeente pas in november 2019 te laten starten, wenst het college van burgemeester en schepenen toch te beslissen voor het einde van 2019,

          enerzijds om de kerkfabrieken toe te laten zo vlug als mogelijk de nodige aanpassingen uit te voeren,

          anderzijds om de afgesproken financiële tussenkomsten namens de gemeente in de exploitatietekorten en investeringen te kunnen inschrijven in de eigen strategische meerjarenplanning van Maldegem.

          Bij afwijking van de eerder bekomen consensus tussen college van burgemeester en schepenen en centraal kerkbestuur kan een gemeenteraad in het kader van het administratief toezicht ofwel niet-goedkeuren ofwel aanpassen. Om de samenwerking tussen beide besturen niet te hypothekeren, en om de kerkfabrieken de kans te geven op basis van een meerjarenplan te kunnen verder werken met het budget 2020, zal het gemeentebestuur waar nodig de exploitatietoelagen en het bijpassen in geplande investeringen aanpassen zoals afgesproken op het overleg van 3 oktober 2019, mits de aangepaste bedragen ook in het budget 2020 worden aangepast.

          De gemeente beschikt over een toezichtstermijn van 50 dagen voor de al dan niet goedkeuring van het budget, wanneer het past binnen een goedgekeurd meerjarenplan. Vermits er geen goedgekeurd meerjarenplan is, is deze bepaling zonder voorwerp tot zolang het meerjarenplan niet is goedgekeurd (of aangepast).

          Het college van burgemeester en schepenen vindt overleg belangrijk, zoals dit trouwens ook in artikel 33 van het eredienstendecreet is voorzien:

          dit artikel 33 verplicht het centraal kerkbestuur tot een overleg (minstens tweemaal per jaar) met (een afvaardiging van) het college van burgemeester en schepenen, ondermeer omtrent meerjarenplanning, budgetten en jaarrekening. Het is de taak van het centraal kerkbestuur om vervolgens te communiceren met de kerkfabrieken over de inhoud van het overleg tussen centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen.

          artikel 33/1 bepaalt dat het centraal kerkbestuur afspraken kan maken namens de kerkfabrieken met de gemeenteoverheid. Deze afspraken zijn bindend voor het centraal kerkbestuur, het gemeentebestuur én de betrokken kerkfabrieken.
Omdat de opmaak van een meerjarenplan zeer belangrijk is voor alle betrokken partijen, heeft het gemeentebestuur voor diverse overlegmomenten zelf het initiatief genomen, en zelfs toegelaten dat het centraal kerkbestuur zich op het officiële overleg liet bijstaan door de penningmeesters van de diverse kerkfabrieken.

          een overleg veronderstelt ook minstens een constructief gesprek en eigenlijk ook een consensus of een eensgezinde beslissing. Bij gebrek of ontbreken van een consensus neemt elke partij de eigen, wettelijk of decretaal voorziene verantwoordelijkheid op.

          Na het decretaal voorziene overleg en op basis van de bereikte consensus geeft de gemeente dan ook gevolg aan de gemeentelijke verplichtingen, zoals voorzien in het artikel 52/1 waarbij de gemeentebesturen de tekorten bijpassen van de exploitatie van de kerkfabrieken en bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst.

          Conform artikel 52/1, §2, 2de lid, stelt de gemeente dat zij een kerkfabriek niet kan verplichten om reserves te gebruiken voor investeringen in het kerkgebouw. Het behoort tot het initiatiefrecht van het kerkbestuur zelf om te beslissen om reserves te gebruiken voor dit soort investeringen, dan wel om eerst via overleg het standpunt van de gemeente te vernemen omtrent de noodzaak van deze investeringen, en de eventuele link met het artikel 52/1 van het eredienstendecreet.

          Op 14 november heeft het centraal kerkbestuur de meerjarenplannen 2020-2025 en de budgetten 2020 namens de vijf kerkfabrieken van Maldegem overgemaakt aan het gemeentebestuur. Uit deze documenten blijkt dat de exploitatietekorten en investeringen ten laste van de gemeente afwijken van de bereikte consensus op het laatste overleg van 3 oktober 2019 tussen het centraal kerkbestuur en het college:

          exploitatietekorten

          Het centraal kerkbestuur heeft zich op het laatste overleg van 3 oktober geëngageerd om de voorheen gevraagde exploitatietekorten te reduceren tot een bedrag van 85.434,46€, zijnde een verhoging met 2% van het bedrag dat bij de opmaak (2013) van de meerjarenplannen 2014-2019 is vooropgesteld als gecumuleerd exploitatietekort voor de vijf kerkfabrieken voor het dienstjaar 2019.

          Het centraal kerkbestuur heeft de oorspronkelijke voorgestelde stijging met 138% van het gecumuleerd exploitatietekort terug  gebracht tot 18%. Wat nog steeds een stuk hoger is dan de gevraagde maximum van 2%.

          Het college van burgemeester en schepenen merkt hierbij op dat dit initiële bedrag voor 2019 (83.759,27€) gevoelig hoger ligt dan de rekening voor 2018 (63.928,14€) en het budget voor 2019 na de laatste wijziging van meerjarenplan 2014-2019 (66.850,92€). Ten opzichte van de rekening 2018 betekent dit een toename met 33,64% (21.506,32€) en ten opzichte van de recentste cijfers voor het budget van 2019 is dit een toename met 27,8% (18.583,54%).

          Het college van burgemeester en schepenen is wel van oordeel dat de kerkfabrieken onderling afspraken kunnen maken en kredieten kunnen herschikken, mits dit binnen de afgesproken grens van het gecumuleerd exploitatietekort blijft.
Vermits vooral de hoofdkerk van Maldegem, de Sint-Barbarakerk, de weggevallen erediensten in Middelburg, Donk en Kleit opvangt, is het gemeentebestuur akkoord dat het bedrag dat volgens de consensus van het overleg van 3 oktober 2019 was toegekend aan Sint-Jozef, wordt toegevoegd aan het exploitatietekort voor Sint-Barbara. Want Sint-Jozef heeft alle exploitatietekorten na het overleg van 3 oktober 2019 herleid tot nul en dit verantwoord in hun strategische nota. Bovendien blijkt uit de notulen van 14 oktober 2019 dat de kerkfabriek van Sint-Jozef overweegt om zichzelf te ontbinden, hetzij in 2020, hetzij in 2021.

          investeringstoelagen

          Op het overleg van 3 oktober 2019 was er wel een duidelijke consensus dat alle investeringen voor gebouwen van de eredienst werden geschrapt met uitzondering van

          Sint-Adrianus, die de gevraagde investeringen voor werken aan de ventilatieschachten en de bliksemafleiding (72.962,07€) mag uitvoeren in 2020, en

          Sint-Barbara, die de investeringen voor de restauratie mag inschrijven in het meerjarenplan van zodra de formele subsidiebelofte van het Agentschap Onroerend Erfgoed gekend is. Uiteraard zullen deze bedragen dan ook ingeschreven worden in de gemeentelijke strategische meerjarenplanning.

          De uitgebrachte adviezen van het bisdom, op basis van de welke de kerkfabrieken gemeend hebben deze zonder overleg met het gemeentebestuur te moeten opnemen in de meerjarenplannen van de diverse kerkfabrieken, dienen eerst voorwerp uit te maken van een overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen, vooraleer ze kunnen ingeschreven worden in de meerjarenplannen. Indien er hierover een consensus tussen centraal kerkbestuur en college van burgemeester en schepenen wordt bekomen zal een wijziging aan de gemeentelijke strategische meerjarenplanning worden voorgelegd aan de gemeenteraad.

          In het licht van door de kerkfabrieken noodzakelijk geachte, toekomstige investeringen dringt het college van burgemeester en schepenen ook aan dat deze worden gelieerd aan een geactualiseerd kerkenbeleidsplan, waarin ook de relevante gegevens voor de pastoraal-kerkelijke visie worden opgenomen omtrent het gebruik van de kerken,

          hetzij voor eredienst, hetzij voor nevenbestemming, hetzij voor beide, of

          voor herbestemming.

          Daarom is het college van burgemeester en schepenen van oordeel dat het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek van de HH Petrus en Paulus te Middelburg kan worden goedgekeurd, omdat er noch een exploitatietekort ten laste van de gemeente is, noch een bijdrage in de investeringen wordt gevraagd aan de gemeente, zoals overigens ook overeengekomen was tussen centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen op het overleg van 3 oktober 2019.

 

Adviezen

          uitvoeren op basis van de laatste gekende consensus tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen van 3 oktober 2019.

Tussenkomsten

             door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V)

             door raadslid Stefaan Standaert (Groen)

             Schepen Nicole Maenhout antwoordt.

 

Besluit

 

16 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse en Danny Vannevel

10 onthoudingen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek van de HH Petrus en Pauluskerk te Middelburg goed.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

46.  HH PETRUS EN PAULUS (MIDDELBURG) - BUDGET 2020 - AKTENEMING

 

Juridische gronden

            De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

            Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

            Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

9° - beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit  uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt

            De artikelen 45 tot 50 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (hierna het eredienstendecreet genoemd), waarin het administratief toezicht op de budgetten van de kerkfabrieken wordt vastgelegd.

            Artikel 32, 1°, van het eredienstendecreet waarin het centraal kerkbestuur de bevoegdheid toegekend wordt voor het gecoördineerd indienen bij de gemeenteoverheid van de budgetten van de kerkfabrieken.

            De artikelen 33 en 33/1 van het eredienstendecreet betreffende het overleg tussen het centraal kerkbestuur en een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen.

            Artikel 52/1 van het eredienstendecreet betreffende de gemeentelijke verplichtingen op het vlak van de eventuele exploitatietekorten of bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst

            De artikelen 57 tot 63 betreffende het administratief toezicht op de notulen en beslissingen van de kerkfabrieken en het centraal kerkbestuur.

            Het kerkenbeleidsplan voor Maldegem, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 28 september 2017.

            Het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek van HH Petrus en Paulus, zoals door de gemeenteraad goedgekeurd in zitting van heden.

 

Feiten

            Op het overleg van 3 oktober 2019 tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen, heeft het college van burgemeester en schepenen duidelijk gevraagd, en het centraal kerkbestuur was het hiermee eens, dat

het centraal kerkbestuur de aanpassingen van de bedragen in de initiële meerjarenplannen en budgetten zou coördineren

de gecumuleerde exploitatietoelage voor 2019, zoals voorzien in de initiële meerjarenplannen 2014-2019, in 2020 met maximaal 2 procent mocht verhoogd worden tot een maximaal bedrag van 85.434,46€, om dan voor de volgende jaren gelijk te blijven tot 2025.

alle investeringen voor gebouwen die ressorteren onder het eredienstendecreet geschrapt worden, met uitzondering van de werken aan de bliksemafleiding en ventilatieschachten van de Sint-Adrianuskerk voor een bedrag van 76.962,07€.

de kredieten voor de restauratiewerken aan de Sint-Barbarakerk ingeschreven mogen worden van zodra de formele subsidiebelofte van het Agentschap Onroerend Erfgoed is gekend

in de toekomst bijkomende kredieten kunnen ingeschreven worden wanneer in het kader van een toekomstig geactualiseerd kerkenbeleidsplan de bestemming, hetzij nevenbestemming, hetzij herbestemming, gekend is én hierover een consensus is bereikt op een overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen.

Over deze punten was er op het overleg van 3 oktober 2019 eensgezindheid.

            Op 14 november ontvingen we de aangepaste meerjarenplanningen 2020-2025 en de budgetten 2020. Hieruit is gebleken dat er toch ernstige afwijkingen zijn ten opzichte van het standpunt dat het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen hadden ingenomen op het overleg van 3 oktober 2019:

            In zitting van heden werden de respectieve meerjarenplannen goedgekeurd, en, waar nodig, werden de exploitatietekorten en investeringensbedragen aangepast aan wat was overeengekomen op het overleg van 3 oktober 2019.

            De aanpassing aan enkele meerjarenplannen hebben ook een consequentie voor het budget 2020, vermits het aangewezen is beide documenten op elkaar af te stemmen bij de aktename van deze budgetten.

 

Argumentatie

             Voor de meer uitgebreide argumentatie wordt verwezen naar de beslissingen omtrent de respectieve meerjarenplannen 2020-2025. Het college van burgemeester en schepenen vindt het wel belangrijk om ook de belangrijkste argumenten in voorliggende beslissing op te nemen.

             Het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur zijn akkoord dat ingevolge de herschikking van het parochiaal landschap en de uitvoering van het kerkbeleidsplan de vijf kerken van Maldegem een globale visie ontwikkelen voor de toekomst van onze kerken en dat dit ook moet terug te vinden zijn in de meerjarenplannen en budgetten.
Het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur zijn dan ook van mening dat budgetten soepel moeten kunnen overgebracht worden van het ene kerkbestuur naar het andere, mits dit gebeurt binnen de grenzen van de gecumuleerde exploitatietekort of bijdragen in de investeringen, zoals overeengekomen in het overleg van 3 oktober 2019.

             Het college van burgemeester en schepenen werkt mee aan realistische meerjarenplannen en budgetten, maar wenst hierbij volgende argumentatie naar voor te brengen:

             De voorbije jaren zijn veel centrale kerkbesturen en kerkfabrieken voorbijgegaan aan de officiële informatie en informele berichtgeving over de daling van het aantal gelovigen én priesters en de noodzaak om het kerkenlandschap te rationaliseren, hetzij door nevenbestemming, hetzij door herbestemming.
Pas nav de regelgeving voor subsidiëring door de Vlaamse overheid, waarbij enkel nog kerken in aanmerking komen die gevat zijn in een kerkenbeleidsplan voor alle kerken op een gemeentelijk grondgebied, werden kerkenbeleidsplannen opgemaakt en heeft zich meer en meer de vraag gesteld naar de gemeentelijke verplichting om financieel bij te dragen bij eventuele exploitatietekorten en/of investeringen in functie van de eredienst.
Op uitdrukkelijke vraag van het centraal kerkbestuur van Maldegem heeft het gemeentebestuur het kerkenbeleidsplan opgesteld en op regelmatige tijdstippen een terugkoppeling voorzien met het oog op de volgens de gemeente noodzakelijke inspraak van de kerkbesturen én de creatie van een breed en gemeenschappelijk draagvlak.

             Het college van burgemeester en schepenen heeft hierbij duidelijk gesteld dat het zijn verantwoordelijkheid wil en zal opnemen in het kader van dit artikel 52/1, mits rekening wordt gehouden met het dalend aantal gelovigen en priesters, zoals dit kan gerelateerd worden aan

             het aantal erediensten op jaarbasis

             de oppervlakte die nog kan voorbehouden worden voor een kwalitatieve eredienst en de locaties die in gebruik genomen worden voor al dan niet permanente vormen van nevenbestemming

             Het college van burgemeester en schepenen kan zich hierbij niet van de indruk ontdoen dat exploitatietoelagen ten dele en sommige investeringen eerder zijn ingegeven omwille van de (toekomstige) neven- of herbestemming, wat dus helemaal niet ressorteert onder de gemeentelijke verplichtingen conform artikel 52/1 van het eredienstendecreet, en die als concurrerend ervaren kunnen worden tov eigen gemeentelijke opdrachten en engagementen.

             Uiteraard neemt het college van burgemeester en schepenen ook zijn verantwoordelijkheid op, na overleg én in consensus met het centraal kerkbestuur en/of de betrokken kerkfabriek, voor:

             hoogdringende werken in functie van de veiligheid,

             de instandhouding van het erfgoed ingevolge wettelijke en decretale beschermingsbesluiten,

             de kerken die eigendom zijn van de gemeente, of

             investeringen in functie van de toekomstige bestemmingen

             Het college van burgemeester en schepenen vindt overleg belangrijk, zoals dit trouwens ook in artikel 33 van het eredienstendecreet is voorzien:

             dit artikel 33 verplicht het centraal kerkbestuur tot een overleg (minstens tweemaal per jaar) met (een afvaardiging van) het college, ondermeer omtrent meerjarenplanning, budgetten en jaarrekening. Het is de taak van het centraal kerkbestuur om vervolgens te communiceren met de kerkfabrieken over de inhoud van het overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen.

             artikel 33/1 bepaalt dat het centraal kerkbestuur afspraken kan maken namens de kerkfabrieken met de gemeenteoverheid. Deze afspraken zijn bindend voor het centraal kerkbestuur, het gemeentebestuur én de betrokken kerkfabrieken.
Omdat de opmaak van een meerjarenplan zeer belangrijk is voor alle betrokken partijen, heeft het gemeentebestuur voor diverse overlegmomenten zelf het initiatief genomen, en zelfs toegelaten dat het centraal kerkbestuur zich op het officiële overleg liet bijstaan door de penningmeesters van de diverse kerkfabrieken.

             een overleg veronderstelt ook minstens een constructief gesprek en eigenlijk ook een consensus of een eensgezinde beslissing. Bij gebrek of ontbreken van een consensus neemt elke partij de eigen, wettelijk of decretaal voorziene verantwoordelijkheid op.

             Na het decretaal voorziene overleg en op basis van de bereikte consensus geeft de gemeente dan ook gevolg aan de gemeentelijke verplichtingen, zoals voorzien in het artikel 52/1 waarbij de gemeentebesturen de tekorten bijpassen van de exploitatie van de kerkfabrieken en bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst.

             Conform artikel 52/1, §2, 2de lid, stelt de gemeente dat zij een kerkfabriek niet kan verplichten om reserves te gebruiken voor investeringen in het kerkgebouw. Het behoort tot het initiatiefrecht van het kerkbestuur zelf om te beslissen om reserves te gebruiken voor dit soort investeringen, dan wel om eerst via overleg het standpunt van de gemeente te vernemen omtrent de noodzaak van deze investeringen, en de eventuele link met het artikel 52/1 van het eredienstendecreet.

             Daarom neemt het college van burgemeester en schepenen akte van het budget 2020 van de kerkfabriek van de HH Petrus en Paulus te Middelburg, vermits dit volledig is afgestemd om het meerjarenplan 2020-2025 en zoals ook overeengekomen tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen op het overleg van 3 oktober 2019

 

Adviezen

             uitvoeren op basis van de laatste gekende consensus tussen centraal kerkbestuur en college van burgemeester en schepenen van 3 oktober 2019.

Tussenkomsten

             door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V)

             door raadslid Stefaan Standaert (Groen)

             Schepen Nicole Maenhout antwoordt.

 

Besluit

 

Artikel 1:

De gemeenteraad neemt akte van het budget 2020 van de kerkfabriek van de HH Petrus en Paulus te Middelburg.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

47.  SINT-VINCENTIUS A PAULO (KLEIT) - MEERJARENPLAN 2020-2025 - AANPASSING

 

Juridische gronden

            De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

            Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

            Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

9° - beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt

            De artikelen 41 tot 44 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (hierna het eredienstendecreet genoemd), waarin het administratief toezicht op de meerjarenplannen van de kerkfabrieken wordt vastgelegd

            Artikel 32, 1°, van het eredienstendecreet waarin het centraal kerkbestuur de bevoegdheid toegekend wordt voor het gecoördineerd indienen bij de gemeenteoverheid van een meerjarenplan van de kerkfabrieken.

            De artikelen 33 en 33/1 van het eredienstendecreet betreffende het overleg tussen het centraal kerkbestuur en een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen.

            Artikel 52/1 van het eredienstendecreet betreffende de gemeentelijke verplichtingen op het vlak van de eventuele exploitatietekorten of bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst

            De artikelen 57 tot 63 betreffende het administratief toezicht op de notulen en beslissingen van de kerkfabrieken en het centraal kerkbestuur.

            Artikel 2 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de taken en de bevoegdheden van het lokaal bestuur zich uitstrekt over het eigen grondgebied, tenzij wettelijk of decretaal anders bepaald.

             Het kerkenbeleidsplan voor Maldegem, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 28 september 2017.

 

Feiten

          In zitting van 15 januari 2019 nam het college van burgemeester en schepenen het initiatief voor het organiseren van een overleg met het centraal kerkbestuur omtrent ondermeer de opmaak van het budget 2020 en de meerjarenplannen 2020-2025.

          Op uitnodiging op datum van 1 februari 2019 vanwege het college van burgemeester en schepenen, en via mail op 4 februari 2019 aan alle leden van het centraal kerkbestuur bezorgd, werd een overleg tussen een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen en het centrale kerkbestuur vastgelegd op 20 februari 2019.

          Op dit overleg werd ondermeer de decretale procedure beschreven omtrent de opmaak van de meerjarenplanning, het budget en de coördinerende rol van het centraal kerkbestuur in het kader van het administratief toezicht en heeft het college van burgemeester en schepenen gewezen op een aantal aandachtspunten, zoals een groeiindex, motivatie, planning (eventueel met aanduiding van prioriteiten, doelstelllingen en het beoogde effect, ...)

Eveneens is toen gewezen op de consequenties van een realisatie van het kerkenbeleidsplan tegen 2025, én de hiermee verbonden voorbereiding van mogelijke neven- of zelfs herbestemming van een of meer van de vijf Maldegemse kerken, inclusief de mogelijke consequenties voor het meerjarenplan 2020-2025.

          In het daaropvolgend overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen van 18 juni 2019 heeft het centraal kerkbestuur gevraagd om de datum van indienen van de respectieve meerjarenplannen en het budget 2020, zoals decretaal voorzien begin juli, te mogen uitstellen tot begin augustus.
Op hetzelfde moment is 6 augustus 2019 naar voor geschoven voor een verder overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen.

          Op 6 augustus 2019 is echter gebleken dat het centraal kerkbestuur reeds op 1 augustus 2019 de meerjarenplannen 2020-2025 en budgetten 2020 in het kader van het administratief toezicht had overgemaakt aan het bisdom (ontvangen op 6 augustus 2019) en het college van burgemeester en schepenen, zonder dat hierover een consensus noch een afspraak was gemaakt in het overleg van 18 juni 2019.
Hierdoor was verder overleg over deze beleidsdocumenten feitelijk overbodig.

          Bovendien bleek ook onduidelijkheid over het aanvangsuur van het overleg van 6 augustus. Hierop is beslist dit overleg te annuleren. Aan de aanwezige leden van het centraal kerkbestuur heeft de stafmedewerker erfgoed en toerisme de verdere procedure van het administratief toezicht opnieuw uitgelegd ten informatieve titel. Hij heeft ook gewezen op de mogelijke consequenties ingevolge het indienen van meerjarenplannen en budgetten in het kader van het administratief toezicht, zonder dat hierover een consensus tussen college en centraal kerkbestuur wordt bereikt.

          Op 20 september heeft het college van burgemeester en schepenen het centraal kerkbestuur uitgenodigd voor een nieuw overleg op 3 oktober 2019. Het college heeft toegelaten dat het centraal kerkbestuur zich liet bijstaan door de penningmeesters van de kerkfabrieken.

          Op dit overleg van 3 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en schepenen duidelijk gevraagd, en het centraal kerkbestuur was het hiermee eens, dat

1)      het centraal kerkbestuur de aanpassingen van de bedragen in de initiële meerjarenplannen en budgetten zou coördineren

2)      de gecumuleerde exploitatietoelage voor 2019, zoals voorzien in de initiële meerjarenplannen 2014-2019, in 2020 met maximaal 2 procent mocht verhoogd worden tot een maximaal bedrag van 85.434,46€, om dan voor de volgende jaren gelijk te blijven tot 2025.

3)      alle investeringen voor gebouwen die ressorteren onder het eredienstendecreet geschrapt worden, met uitzondering van de werken aan de bliksemafleiding en ventilatieschachten van de Sint-Adrianuskerk voor een bedrag van 76.962,07€.

4)      de kredieten voor de restauratiewerken aan de Sint-Barbarakerk ingeschreven mogen worden van zodra de formele subsidiebelofte van het Agentschap Onroerend Erfgoed is gekend

5)      in de toekomst bijkomende kredieten kunnen ingeschreven worden wanneer in het kader van een toekomstig geactualiseerd kerkenbeleidsplan de bestemming, hetzij nevenbestemming, hetzij herbestemming, gekend is én hierover een consensus is bereikt op een overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen.

Over deze punten was er op het overleg een duidelijke eensgezindheid.

          Op 14 november ontvingen we de aangepaste meerjarenplanningen 2020-2025 en de budgetten 2020. Hieruit is gebleken dat er toch ernstige afwijkingen zijn ten opzichte van het standpunt dat het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen hadden ingenomen op het overleg van 3 oktober 2019:

          de gecumuleerde exploitatietoelage stijgt in 2020 met 6,45%, en voor de volgende jaren met iets meer dan 18% (blijft voor 2021-2025 quasi onveranderd).

          ook voor de investeringstoelagen zijn er gevoelige afwijkingen van de consensus bereikt op 3 oktober in het overleg tussen centraal kerkbestuur en college:

          Sint-Vincentius en Sint-Barbara schrijven toch investeringstoelagen in, hoewel dit niet was overeengekomen

          Sint-Adrianus schrijft niet alleen, conform de afspraken, een bedrag van 76.962€ voor de toegestane investeringen in het kader van de ventilatieschachten en bliksemafleiding in, maar tevens, en dit werd helemaal niet besproken, ook een bedrag van 59.895€ voor 2021 in.

          In de loop van de voorbije maanden heeft het college van burgemeester en schepenen diverse malen aan het centraal kerkbestuur gevraagd te worden ingelicht wanneer het bisdom advies zou uitbrengen over de budgetten 2020 en de meerjarenplannen 2020-2025 of, bij ontstentenis van een tijdig uitgebracht advies wanneer de termijn voor toezicht zou verstreken zijn (vermoedelijk 25 september), zodat ook geweten is wanneer de toezichtstermijn voor de gemeente (100 dagen) start en eindigt.
Enkel de kerkfabriek van de HH Petrus en Paulus deelde ons op 25 oktober mee dat het een gunstig advies vanwege het bisdom heeft verkregen voor zowel de budgetwijziging 2019, het budget 2020 en de meerjarenplanning 2020-2025.
Pas na onze vraag van 21 november kregen wij op datum van 22 november 2019 vanwege het centraal kerkbestuur de gevraagde adviezen van het erkend representatief orgaan, gedateerd op 23 oktober 2019.

          Op 23 oktober 2019 bezorgde het bisdom via mail de adviezen rechtstreeks aan het gemeentebestuur. Hierbij heeft het bisdom zelf opgemerkt dat de wettelijke termijn voor advies (50 dagen) voor de meerjarenplannen al verstreken was, maar dat er toch een scan van het advies voor elk van de meerjarenplannen, die het bisdom begin augustus heeft ontvangen, per email aan de gemeente bezorgd werd.

          Het centraal kerkbestuur noch de kerkfabrieken hebben de opmerkingen, geformuleerd in het advies van het erkend representatieve orgaan, voor verder overleg voorgelegd aan het gemeentebestuur.

 

Argumentatie

          Het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur zijn akkoord dat ingevolge de herschikking van het parochiaal landschap en de uitvoering van het kerkbeleidsplan de vijf kerken van Maldegem een globale visie ontwikkelen voor de toekomst van onze kerken en dat dit ook moet terug te vinden zijn in de meerjarenplannen en budgetten.
Het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur zijn dan ook van mening dat budgetten soepel moeten kunnen overgebracht worden van het ene kerkbestuur naar het andere, mits dit gebeurt binnen de grenzen van de gecumuleerde exploitatietekort of bijdragen in de investeringen, zoals overeengekomen in het overleg van 3 oktober 2019.

          Het college van burgemeester en schepenen werkt mee aan realistische meerjarenplannen, maar wenst hierbij volgende argumentatie naar voor te brengen:

          De voorbije jaren zijn veel centrale kerkbesturen en kerkfabrieken voorbijgegaan aan de officiële informatie en informele berichtgeving over de daling van het aantal gelovigen én priesters en de noodzaak om het kerkenlandschap te rationaliseren, hetzij door nevenbestemming, hetzij door herbestemming.
Pas nav de regelgeving voor subsidiëring door de Vlaamse overheid, waarbij enkel nog kerken in aanmerking komen die gevat zijn in een kerkenbeleidsplan voor alle kerken op een gemeentelijk grondgebied, werden kerkenbeleidsplannen opgemaakt en heeft zich meer en meer de vraag gesteld naar de gemeentelijke verplichting om financieel bij te dragen bij eventuele exploitatietekorten en/of investeringen in functie van de eredienst.
Op uitdrukkelijke vraag van het centraal kerkbestuur van Maldegem heeft het gemeentebestuur het kerkenbeleidsplan opgesteld en op regelmatige tijdstippen een terugkoppeling voorzien met het oog op de volgens de gemeente noodzakelijke inspraak van de kerkbesturen én de creatie van een breed en gemeenschappelijk draagvlak.

          Het gemeentebestuur heeft hierbij duidelijk gesteld dat het zijn verantwoordelijkheid wil en zal opnemen in het kader van dit artikel 52/1, mits rekening wordt gehouden met het dalend aantal gelovigen en priesters, zoals dit kan gerelateerd worden aan

          het aantal erediensten op jaarbasis

          de oppervlakte die nog kan voorbehouden worden voor een kwalitatieve eredienst en de locaties die in gebruik genomen worden voor al dan niet permanente vormen van nevenbestemming

          Het college van burgemeester en schepenen kan zich hierbij niet van de indruk ontdoen dat exploitatietoelagen ten dele en sommige investeringen eerder zijn ingegeven omwille van de (toekomstige) neven- of herbestemming, wat dus helemaal niet ressorteert onder de gemeentelijke verplichtingen conform artikel 52/1 van het eredienstendecreet, en die als concurrerend ervaren kunnen worden tov eigen gemeentelijke opdrachten en engagementen.

          Uiteraard neemt het college van burgemeester en schepenen ook zijn verantwoordelijkheid op, na overleg én in consensus met het centraal kerkbestuur en/of de betrokken kerkfabriek, voor:

          hoogdringende werken in functie van de veiligheid,

          de instandhouding van het erfgoed ingevolge wettelijke en decretale beschermingsbesluiten,

          de kerken die eigendom zijn van de gemeente, of

          investeringen in functie van de toekomstige bestemmingen

          Hoewel er diverse redenen kunnen aangevoerd worden om de toezichtstermijn van de gemeente pas in november te laten starten, wenst het gemeentebestuur toch te beslissen voor het einde van 2019,

          enerzijds om de kerkfabrieken toe te laten zo vlug als mogelijk de nodige aanpassingen uit te voeren,

          anderzijds om de afgesproken financiële tussenkomsten namens de gemeente in de exploitatietekorten en investeringen te kunnen inschrijven in de eigen strategische meerjarenplanning van Maldegem.

          Bij afwijking van de eerder bekomen consensus tussen college van burgemeester en schepenen en centraal kerkbestuur kan een gemeenteraad in het kader van het administratief toezicht ofwel niet-goedkeuren ofwel aanpassen. Om de samenwerking tussen beide besturen niet te hypothekeren, en om de kerkfabrieken de kans te geven op basis van een meerjarenplan te kunnen verder werken met het budget 2020, zal het college van burgemeester en schepenen waar nodig de exploitatietoelagen en het bijpassen in geplande investeringen aanpassen zoals afgesproken op het overleg van 3 oktober 2019, mits de aangepaste bedragen ook in het budget 2020 worden aangepast.

          De gemeente beschikt over een toezichtstermijn van 50 dagen voor de al dan niet goedkeuring van het budget, wanneer het past binnen een goedgekeurd meerjarenplan. Vermits er geen goedgekeurd meerjarenplan is, is deze bepaling zonder voorwerp tot zolang het meerjarenplan niet is goedgekeurd (of aangepast).

          Het college van burgemeester en schepenen vindt overleg belangrijk, zoals dit trouwens ook in artikel 33 van het eredienstendecreet is voorzien:

          dit artikel 33 verplicht het centraal kerkbestuur tot een overleg (minstens tweemaal per jaar) met (een afvaardiging van) het college, ondermeer omtrent meerjarenplanning, budgetten en jaarrekening. Het is de taak van het centraal kerkbestuur om vervolgens te communiceren met de kerkfabrieken over de inhoud van het overleg tussen centraal kerkbestuur en het college.

          artikel 33/1 bepaalt dat het centraal kerkbestuur afspraken kan maken namens de kerkfabrieken met de gemeenteoverheid. Deze afspraken zijn bindend voor het centraal kerkbestuur, het gemeentebestuur én de betrokken kerkfabrieken.
Omdat de opmaak van een meerjarenplan zeer belangrijk is voor alle betrokken partijen, heeft het gemeentebestuur voor diverse overlegmomenten zelf het initiatief genomen, en zelfs toegelaten dat het centraal kerkbestuur zich op het officiële overleg liet bijstaan door de penningmeesters van de diverse kerkfabrieken.

          een overleg veronderstelt ook minstens een constructief gesprek en eigenlijk ook een consensus of een eensgezinde beslissing. Bij gebrek of ontbreken van een consensus neemt elke partij de eigen, wettelijk of decretaal voorziene verantwoordelijkheid op.

          Na het decretaal voorziene overleg en op basis van de bereikte consensus geeft het college van burgemeester en schepenendan ook gevolg aan de gemeentelijke verplichtingen, zoals voorzien in het artikel 52/1 waarbij de gemeentebesturen de tekorten bijpassen van de exploitatie van de kerkfabrieken en bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst.

          Conform artikel 52/1, §2, 2de lid, stelt het college van burgemeester en schepenen dat het een kerkfabriek niet kan verplichten om reserves te gebruiken voor investeringen in het kerkgebouw. Het behoort tot het initiatiefrecht van het kerkbestuur zelf om te beslissen om reserves te gebruiken voor dit soort investeringen, dan wel om eerst via overleg het standpunt van de gemeente te vernemen omtrent de noodzaak van deze investeringen, en de eventuele link met het artikel 52/1 van het eredienstendecreet.

          Op 14 november heeft het centraal kerkbestuur de meerjarenplannen 2020-2025 en de budgetten 2020 namens de vijf kerkfabrieken van Maldegem overgemaakt aan het gemeentebestuur. Uit deze documenten blijkt dat de exploitatietekorten en investeringen ten laste van de gemeente afwijken van de bereikte consensus op het laatste overleg van 3 oktober 2019 tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen:

          exploitatietekorten

          Het centraal kerkbestuur heeft zich op het laatste overleg van 3 oktober geëngageerd om de voorheen gevraagde exploitatietekorten te reduceren tot een bedrag van 85.434,46€, zijnde een verhoging met 2% van het bedrag dat bij de opmaak (2013) van de meerjarenplannen 2014-2019 is vooropgesteld als gecumuleerd exploitatietekort voor de vijf kerkfabrieken voor het dienstjaar 2019.

          het centraal kerkbestuur heeft de oorspronkelijke voorgestelde stijging met 138% van het gecumuleerd exploitatietekort terug  gebracht tot 18%. Wat nog steeds een stuk hoger is dan de gevraagde maximum van 2%.

          De gemeente merkt hierbij op dat dit initiële bedrag voor 2019 (83.759,27€) gevoelig hoger ligt dan de rekening voor 2018 (63.928,14€) en het budget voor 2019 na de laatste wijziging van meerjarenplan 2014-2019 (66.850,92€). Ten opzichte van de rekening 2018 betekent dit een toename met 33,64% (21.506,32€) en ten opzichte van de recentste cijfers voor het budget van 2019 is dit een toename met 27,8% (18.583,54%).

          het gemeentebestuur is wel van oordeel dat de kerkfabrieken onderling afspraken kunnen maken en kredieten kunnen herschikken, mits dit binnen de afgesproken grens van het gecumuleerd exploitatietekort blijft.
Vermits vooral de hoofdkerk van Maldegem, de Sint-Barbarakerk, de weggevallen erediensten in Middelburg, Donk en Kleit opvangt, is het gemeentebestuur akkoord dat het bedrag dat volgens de consensus van het overleg van 3 oktober 2019 was toegekend aan Sint-Jozef, wordt toegevoegd aan het exploitatietekort voor Sint-Barbara. Want Sint-Jozef heeft alle exploitatietekorten na het overleg van 3 oktober 2019 herleid tot nul en dit verantwoord in hun strategische nota. Bovendien blijkt uit de notulen van 14 oktober 2019 dat de kerkfabriek van Sint-Jozef overweegt om zichzelf te ontbinden, hetzij in 2020, hetzij in 2021.

          investeringstoelagen

          Op het overleg van 3 oktober 2019 was er wel een duidelijke consensus dat alle investeringen voor gebouwen van de eredienst werden geschrapt met uitzondering van

          Sint-Adrianus, die de gevraagde investeringen voor werken aan de ventilatieschachten en de bliksemafleiding (72.962,07€) mag uitvoeren in 2020, en

          Sint-Barbara, die de investeringen voor de restauratie mag inschrijven in het meerjarenplan van zodra de formele subsidiebelofte van het Agentschap Onroerend Erfgoed gekend is. Uiteraard zullen deze bedragen dan ook ingeschreven worden in de gemeentelijke strategische meerjarenplanning.

          De uitgebrachte adviezen van het bisdom, op basis van de welke de kerkfabrieken gemeend hebben deze zonder overleg met het gemeentebestuur te moeten opnemen in de meerjarenplannen van de diverse kerkfabrieken, dienen eerst voorwerp uit te maken van een overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen, vooraleer ze kunnen ingeschreven worden in de meerjarenplannen. Indien er hierover een consensus tussen centraal kerkbestuur en college wordt bekomen zal een wijziging aan de gemeentelijke strategische meerjarenplanning worden voorgelegd aan de gemeenteraad.

          In het licht van door de kerkfabrieken noodzakelijk geachte, toekomstige investeringen dringt het gemeentebestuur ook aan dat deze worden gelieerd aan een geactualiseerd kerkenbeleidsplan  waarin ook de relevante gegevens voor de pastoraal-kerkelijke visie worden opgenomen omtrent het gebruik van de kerken,

          hetzij voor eredienst, hetzij voor nevenbestemming, hetzij voor beide, of

          voor herbestemming.

          Daarom is het college van burgemeester en schepenen vanoordeel dat het meerjarenplan 2020-2025 van Sint-Vincentius te Kleit wordt aangepast overeenkomstig de consensus van het overleg van 3 oktober 2019, waarbij de bijdrage in de investeringen ten laste van de gemeente wordt herleid tot 0 euro.

 

Adviezen

          uitvoeren op basis van de laatste gekende consensus tussen centraal kerkbestuur en college van burgemeester en schepenen van 3 oktober 2019.

Tussenkomsten

             door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V)

             door raadslid Stefaan Standaert (Groen)

             Schepen Nicole Maenhout antwoordt.

 

Besluit

 

16 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse en Danny Vannevel

10 onthoudingen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek van Sint-Vincentius a Paulo te Kleit goed, met uitzondering van de investeringen ten laste van de gemeente

 

Artikel 2:

De investeringen in de meerjarenplanning 2020-2025 worden, conform het overleg van 3 oktober 2019 als volgt aangepast:

          2020   -   0€

          2021   -   0€

          2022   -   0€

          2023   -   0€

          2024   -   0€

          2025   -   0€

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

48.  SINT-VINCENTIUS A PAULO (KLEIT) - BUDGET 2020 - AKTENEMING

 

Juridische gronden

            De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

            Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

            Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

9° - beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit  uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt

            De artikelen 45 tot 50 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (hierna het eredienstendecreet genoemd), waarin het administratief toezicht op de budgetten van de kerkfabrieken wordt vastgelegd.

            Artikel 32, 1°, van het eredienstendecreet waarin het centraal kerkbestuur de bevoegdheid toegekend wordt voor het gecoördineerd indienen bij de gemeenteoverheid van de budgetten van de kerkfabrieken.

            De artikelen 33 en 33/1 van het eredienstendecreet betreffende het overleg tussen het centraal kerkbestuur en een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen.

            Artikel 52/1 van het eredienstendecreet betreffende de gemeentelijke verplichtingen op het vlak van de eventuele exploitatietekorten of bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst

            De artikelen 57 tot 63 betreffende het administratief toezicht op de notulen en beslissingen van de kerkfabrieken en het centraal kerkbestuur.

            Het kerkenbeleidsplan voor Maldegem, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 28 september 2017.

            Het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek van Sint-Vincentius a Paulo, zoals door de gemeenteraad goedgekeurd in zitting van heden, waarbij tevens is gesteld dat de investeringen ten laste van de gemeente dienden aangepast te worden tot 0€

 

Feiten

            Op overleg van 3 oktober 2019 tussen het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen, heeft het college van burgemeester en schepenen duidelijk gevraagd, en het centraal kerkbestuur was het hiermee eens, dat

het centraal kerkbestuur de aanpassingen van de bedragen in de initiële meerjarenplannen en budgetten zou coördineren

de gecumuleerde exploitatietoelage voor 2019, zoals voorzien in de initiële meerjarenplannen 2014-2019, in 2020 met maximaal 2 procent mocht verhoogd worden tot een maximaal bedrag van 85.434,46€, om dan voor de volgende jaren gelijk te blijven tot 2025.

alle investeringen voor gebouwen die ressorteren onder het eredienstendecreet geschrapt worden, met uitzondering van de werken aan de bliksemafleiding en ventilatieschachten van de Sint-Adrianuskerk voor een bedrag van 76.962,07€.

de kredieten voor de restauratiewerken aan de Sint-Barbarakerk ingeschreven mogen worden van zodra de formele subsidiebelofte van het Agentschap Onroerend Erfgoed is gekend

in de toekomst bijkomende kredieten kunnen ingeschreven worden wanneer in het kader van een toekomstig geactualiseerd kerkenbeleidsplan de bestemming, hetzij nevenbestemming, hetzij herbestemming, gekend is én hierover een consensus is bereikt op een overleg tussen het centraal kerkbestuur en het college.

Over deze punten was er op het overleg van 3 oktober 2019 eensgezindheid.

            Op 14 november 2019 ontvingen we de aangepaste meerjarenplanningen 2020-2025 en de budgetten 2020. Hieruit is gebleken dat er toch ernstige afwijkingen zijn ten opzichte van het standpunt dat het centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen hadden ingenomen op het overleg van 3 oktober 2019:

            In zitting van heden werden de respectieve meerjarenplannen goedgekeurd, en, waar nodig, werden de exploitatietekorten en investeringensbedragen aangepast aan wat was overeengekomen op het overleg van 3 oktober 2019.

            De aanpassing aan enkele meerjarenplannen hebben ook een consequentie voor het budget 2020, vermits het aangewezen is beide documenten op elkaar af te stemmen bij de aktename van deze budgetten.

 

Argumentatie

             Voor de meer uitgebreide argumentatie wordt verwezen naar de beslissingen omtrent de respectieve meerjarenplannen 2020-2025. Het college van burgemeester en schepenen vindt het wel belangrijk om ook de belangrijkste argumenten in voorliggende beslissing op te nemen.

             Het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur zijn akkoord dat ingevolge de herschikking van het parochiaal landschap en de uitvoering van het kerkbeleidsplan de vijf kerken van Maldegem een globale visie ontwikkelen voor de toekomst van onze kerken en dat dit ook moet terug te vinden zijn in de meerjarenplannen en budgetten.
Het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur zijn dan ook van mening dat budgetten soepel moeten kunnen overgebracht worden van het ene kerkbestuur naar het andere, mits dit gebeurt binnen de grenzen van de gecumuleerde exploitatietekort of bijdragen in de investeringen, zoals overeengekomen in het overleg van 3 oktober 2019.

             Het college van burgemeester en schepenen werkt mee aan realistische meerjarenplannen en budgetten, maar wenst hierbij volgende argumentatie naar voor te brengen:

             De voorbije jaren zijn veel centrale kerkbesturen en kerkfabrieken voorbijgegaan aan de officiële informatie en informele berichtgeving over de daling van het aantal gelovigen én priesters en de noodzaak om het kerkenlandschap te rationaliseren, hetzij door nevenbestemming, hetzij door herbestemming.
Pas nav de regelgeving voor subsidiëring door de Vlaamse overheid, waarbij enkel nog kerken in aanmerking komen die gevat zijn in een kerkenbeleidsplan voor alle kerken op een gemeentelijk grondgebied, werden kerkenbeleidsplannen opgemaakt en heeft zich meer en meer de vraag gesteld naar de gemeentelijke verplichting om financieel bij te dragen bij eventuele exploitatietekorten en/of investeringen in functie van de eredienst.
Op uitdrukkelijke vraag van het centraal kerkbestuur van Maldegem heeft het gemeentebestuur het kerkenbeleidsplan opgesteld en op regelmatige tijdstippen een terugkoppeling voorzien met het oog op de volgens de gemeente noodzakelijke inspraak van de kerkbesturen én de creatie van een breed en gemeenschappelijk draagvlak.

             Het college van burgemeester en schepenen heeft hierbij duidelijk gesteld dat het zijn verantwoordelijkheid wil en zal opnemen in het kader van dit artikel 52/1, mits rekening wordt gehouden met het dalend aantal gelovigen en priesters, zoals dit kan gerelateerd worden aan

             het aantal erediensten op jaarbasis

             de oppervlakte die nog kan voorbehouden worden voor een kwalitatieve eredienst en de locaties die in gebruik genomen worden voor al dan niet permanente vormen van nevenbestemming

             Het college van burgemeester en schepenen kan zich hierbij niet van de indruk ontdoen dat exploitatietoelagen ten dele en sommige investeringen eerder zijn ingegeven omwille van de (toekomstige) neven- of herbestemming, wat dus helemaal niet ressorteert onder de gemeentelijke verplichtingen conform artikel 52/1 van het eredienstendecreet, en die als concurrerend ervaren kunnen worden tov eigen gemeentelijke opdrachten en engagementen.

             Uiteraard neemt het college van burgemeester en schepenen ook zijn verantwoordelijkheid op, na overleg én in consensus met het centraal kerkbestuur en/of de betrokken kerkfabriek, voor:

             hoogdringende werken in functie van de veiligheid,

             de instandhouding van het erfgoed ingevolge wettelijke en decretale beschermingsbesluiten,

             de kerken die eigendom zijn van de gemeente, of

             investeringen in functie van de toekomstige bestemmingen

             Het college van burgemeester en schepenen vindt overleg belangrijk, zoals dit trouwens ook in artikel 33 van het eredienstendecreet is voorzien:

             dit artikel 33 verplicht het centraal kerkbestuur tot een overleg (minstens tweemaal per jaar) met (een afvaardiging van) het college van burgemeester en schepenen, ondermeer omtrent meerjarenplanning, budgetten en jaarrekening. Het is de taak van het centraal kerkbestuur om vervolgens te communiceren met de kerkfabrieken over de inhoud van het overleg tussen centraal kerkbestuur en het college van burgemeester en schepenen.

             artikel 33/1 bepaalt dat het centraal kerkbestuur afspraken kan maken namens de kerkfabrieken met de gemeenteoverheid. Deze afspraken zijn bindend voor het centraal kerkbestuur, het gemeentebestuur én de betrokken kerkfabrieken.
Omdat de opmaak van een meerjarenplan zeer belangrijk is voor alle betrokken partijen, heeft het gemeentebestuur voor diverse overlegmomenten zelf het initiatief genomen, en zelfs toegelaten dat het centraal kerkbestuur zich op het officiële overleg liet bijstaan door de penningmeesters van de diverse kerkfabrieken.

             een overleg veronderstelt ook minstens een constructief gesprek en eigenlijk ook een consensus of een eensgezinde beslissing. Bij gebrek of ontbreken van een consensus neemt elke partij de eigen, wettelijk of decretaal voorziene verantwoordelijkheid op.

             Na het decretaal voorziene overleg en op basis van de bereikte consensus geeft het college van burgemeester en schepenen dan ook gevolg aan de gemeentelijke verplichtingen, zoals voorzien in het artikel 52/1 waarbij de gemeentebesturen de tekorten bijpassen van de exploitatie van de kerkfabrieken en bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst.

             Conform artikel 52/1, §2, 2de lid, stelt het college van burgemeester en schepenen dat zij een kerkfabriek niet kan verplichten om reserves te gebruiken voor investeringen in het kerkgebouw. Het behoort tot het initiatiefrecht van het kerkbestuur zelf om te beslissen om reserves te gebruiken voor dit soort investeringen, dan wel om eerst via overleg het standpunt van het college van burgemeester en schepenen te vernemen omtrent de noodzaak van deze investeringen, en de eventuele link met het artikel 52/1 van het eredienstendecreet.

             Het college van burgemeester en schepenen is van oordeel dat het budget 2020 van de kerkfabriek Sint-Vincentius te Kleit dor de kerkfabriek zelf zal aangepast worden aan de bedragen uit het meerjarenplan. Daarom stelt het college van burgemeester en schepenen voor om akte te nemen van het budget, mits de correcte bedragen uit het meerjarenplan, ic de bijdragen in de investeringen, zoals in zitting van heden door de gemeenteraad beslist, worden overgenomen.

 

Adviezen

             uitvoeren op basis van de laatste gekende consensus tussen centraal kerkbestuur en college van burgemeester en schepenen van 3 oktober 2019.

Tussenkomsten

             door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V)

             door raadslid Stefaan Standaert (Groen)

             Schepen Nicole Maenhout antwoordt.

 

Besluit

 

Artikel 1:

De gemeenteraad neemt akte van het budget 2020 van de kerkfabriek van Sint-Vincentius a Paulo te Kleit, met de aanpassingen, aangebracht aan de meerjarenplanning ook worden overgenomen in het budget 2020.

 

Artikel 2:

In het budget 2020 worden de investeringen, ten laste van de gemeente, aangepast tot 0€.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

49.  KERKFABRIEK SINT-ANTONIUS (BALGERHOEKE) - MEERJARENPLAN 2020-2025 EN BUDGET 2020 - AANPASSING

 

Juridische gronden

            De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

            Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

            Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

9° - beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit  uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt

            de artikelen 41 tot 44 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (hierna het eredienstendecreet genoemd), waarin het administratief toezicht op de meerjarenplannen van de kerkfabrieken wordt vastgelegd

            het artikel 32, 1°, van het eredienstendecreet waarin het centraal kerkbestuur de bevoegdheid toegekend wordt voor het gecoördineerd indienen bij de gemeenteoverheid van een meerjarenplan van de kerkfabrieken.

            De artikelen 33 en 33/1 van het eredienstendecreet betreffende het overleg tussen het centraal kerkbestuur en een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen.

            Artikel 52/1 van het eredienstendecreet betreffende de gemeentelijke verplichtingen op het vlak van de eventuele exploitatietekorten of bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst

            De artikelen 57 tot 63 betreffende het administratief toezicht op de notulen en beslissingen van de kerkfabrieken en het centraal kerkbestuur.

            Het artikel 2 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de taken en de bevoegdheden van het lokaal bestuur zich uitstrekt over het eigen grondgebied, tenzij wettelijk of decretaal anders bepaald.

             Het kerkenbeleidsplan voor Eeklo van 12 mei 2017

 

Feiten

          De parochie van Balgerhoeke strekt zich uit over het grondgebied van Eeklo en Maldegem, waarbij Eeklo de hoofdgemeente is en Maldegem de bijgemeente. Bij de oprichting van de parochie in 1927 is voor de gemeentelijke inbreng in de exploitatiekosten en investeringen aan gebouwen van de eredienst een verdeelsleutel opgemaakt op basis van het aantal inwoners:

          Eeklo - 757/1293 = 58,55%

          Maldegem- 536/1293 = 41,45%

          De kerkfabriek is enige jaren geleden een procedure opgestart voor een restauratie van de kerk.

          Op 21 januari 2010 heeft Monumentenwacht een omstandig verslag opgemaakt over de bouwfysische toestand van de Sint-Antonius kerk te Balgerhoeke-Eeklo. Tijdens hun controlebezoeken van 27 maart en 3 april 2012 hebben ze enkele zeer dringende, tijdelijke noodrestauraties uitgevoerd. In dit verslag werd opnieuw verwezen naar het verslag van 21 januari 2010.

          Op 10 juni 2012 heeft de kerkfabriek Sint-Antonius de stad Eeklo en de gemeente Maldegem uitgenodigd voor overleg omtrent de bouwfysische toestand van de kerk.

          Op deze zelfde dag was er reeds een overleg tussen de kerkfabriek en Eeklo, waarbij de kostenraming van ir. De Leu van bvba DD&, architecten te Gent werd aanvaard voor een bedrag van 844.000€. Tevens werd er overeengekomen om de werken niet op te splitsen, en legden de beide partijen de verdeelsleutel vast op 1/3 voor de kerkfabriek, 1/3 voor Eeklo en 1/3 voor Maldegem

          Op 14 september 2015 besliste het college van burgemeester en schepenen om als gemeentelijk aandeel in de restauratie van de Sint-Antoniuskerk een bedrag van 177.238€ in te schrijven in de strategische meerjarenplanning van zodra er bevestiging komt vanwege het Agentschap Binnenlands Bestuur omtrent de subsidiëring

          Op 4 mei 2017 bezorgde ir. De Leu van bvba DD&, architecten te Gent het restauratiedossier aan het gemeentebestuur van Maldegem.

          Op het overleg van 14 december 2017 tussen Sint-Antonius, Eeklo en Maldegem is afgesproken om het gemeentelijk aandeel (ic 2/3) te verdelen over beide gemeenten conform de verdeelsleutel. Direct na dit overleg besliste de kerkraad om ook de subsidie aan de dienst gebouwen voor de eredienst aan te vragen (dit is voor niet-beschermde kerken)

          Op 20 december 2017 heeft ir. De Leu van bvba DD&, architecten te Gent namens de kerkfabriek het restauratiedossier ingediend bij het Agentschap Binnenlands Bestuur, dienst lokale organisatie en werking te Gent.

          In zitting van 8 januari 2018 heeft het college van burgemeester en schepenen van Maldegem zich akkoord verklaard met de geactualiseerde raming en het vooropgestelde traject. Deze beslissing is meegedeeld op datum van 17 januari 2018 aan zowel de kerkfabriek als aan het stadsbestuur van Eeklo.

          Op 16 mei 2019 bezorgde ir. De Leu van bvba DD&, architecten te Gent een aangepaste raming voor de beoogde restauratiewerken. Bij de verrekening van het gemeentelijk aandeel heeft hij zich gebaseerd op de, overigens foutief besproken verdeelsleutel, waarbij Maldegem een aandeel heeft van 45%, terwijl dit in feite 41,45% moet zijn.

          Op 21 mei 2019 heeft ir. De Leu van bvba DD&, architecten te Gent, de stafmedewerker meegedeeld dat hem is gemeld dat wellicht nog in 2019 de goedkeuring door de bevoegde Vlaamse administratie zal gegeven worden, waarna de aanbesteding kan opgestart worden en de werken dus mogelijks reeds begin 2020 kunnen starten.

          Op 20 mei 2019 heeft het Agentschap voor Binnenlands Bestuur de principiële belofte van subsidie voor de restauratiewerken van de parochiekerk Sint-Antonius van Padua te Balgerhoeke. Deze subsidie bedraagt 30% op de raming van de subsidiabele werken, inclusief 21% BTW, en verhoogd met 7% als tegemoetkoming in de algemene kosten.

De werken worden, na actualisatie op 3 mei 2019, geraamd op 699.786€, exclusief BTW, het subsidiabel bedrag wordt de het Agentschap vastgesteld op 687.126€ excl BTW. Bijgevolg bedraagt de geraamde subsidie van de Vlaamse overheid 266.886€ inclusief BTW en de hoger vermelde 7%.
Het agentschap merkt tevens op dat het gunningsdossier binnen het jaar, en vóór het sluiten van de werkenopdracht, aan de administratie ter goedkeuring moet worden voorgelegd. De initiatiefnemer mag de werkenopdracht pas sluiten en aanvatten nadat de minister vervolgens de vaste belofte zal verleend hebben.

          Het centraal kerkbestuur heeft in samenspraak met (enkel) de stad Eeklo een kerkenbeleidsplan opgemaakt, met daarin de volgende (voornaamste) punten voor de kerk van Balgerhoeke:

          Op het moment van publicatie van het kerkebeleidsplan (12 mei 2017) wordt ondermeer gesteld dat de kerk op dat moment bijna uitsluitend gebruikt wordt voor de eredienst. Deze eredienst wordt georganiseerd op meerwekelijkse basis, naast doopvieringen, huwelijken en uitvaarten. Volgens de website van het bisdom 'Kerknet', door ons geconsulteerd op 29 mei 2019, is er een tweewekelijkse, alternerende viering op zaterdagavond respectievelijk in de kerk van Sint-Antonius en Onze-Lieve-Vrouw.

          Tevens is deze kerk ook een bedevaartskerk.

          Ook wordt gesteld dat de Sint-Vincentiuskerk (Eeklo-centrum) de hoofdkerk wordt van de nieuwe parochie (nog op te richten), en dat ondermeer Sint-Antonius zijn functie als bedevaartskerk zal behouden, zonder vaste zondagsliturgie, maar nog wel occasionele vieringen, al dan niet met nevenbestemming en valorisatie (tot minstens 2030)

          De kerkfabriek wenst verder te werken op basis van de strategische doelstellingen, zoals reeds opgenomen in de meerjarenplanning 2014-2019

          achteraan de kerk een informatiehoek creëren waar toeristen of bezoekers van het plein, beschut tegen regen en wind, (toeristische) informatie kunnen verkrijgen en lezen

          een (al dan niet) permanente tentoonstellingsruimte over het (oorlogs-)verleden van Balgerhoeke, al dan niet in samenwerking met de fotoclub Balgerhoeke

          het creëren van een ontmoetingsplaats (box in a box) waarin gepraat, gediscuteerd, gelezen, samengewerkt, ... kon worden. Tevens kan een een info-hoek gecreëerd worden waar de kerk, stad en stedelijke diensten en toeristische organisaties informatiefolders of boekjes kunnen plaatsen.

          Op 26 november 2019 is door het centraal kerkbestuur van Eeklo meegedeeld dat het de meerjarenplannen 2020-2025 en budgetten 2020 voor de kerken van Eeklo nog niet hadden bezorgd aan het representatief orgaan (ic bisdom), zijnde de eerste stap in het decretaal voorziene procedure van het administratief toezicht.

 

Argumentatie

          Het college van burgemeester en schepenen van Maldegem is van oordeel dat ingevolge de herschikking van het parochiaal landschap en de uitvoering van het kerkbeleidsplannen eerder genomen engagementen moeten kunnen bijgestuurd worden en dat zo ook de verantwoordelijkheden, bevoegdheden of decretale verplichtingen moeten gezien worden tegen het licht van de veranderde en actuele realiteit.
Het college van burgemeester en schepenen van Maldegem is dan ook bereid om de financiële consequenties hiervan op te nemen in de eigen strategische meerjarenplanning.

          Het college van burgemeester en schepenen van Maldegem heeft zich steeds open gesteld voor overleg en dialoog met de centrale kerkbesturen en, indien gewenst, met de betrokken kerkfabrieken.

          Het college van burgemeester en schepenen van Maldegem werkt mee aan realistische meerjarenplannen en budgetten voor de kerkbesturen, maar wenst hierbij volgende argumenten en criteria te hanteren als leidraad bij het opstellen van deze meerjarenplannen.

          De voorbije jaren zijn veel centrale kerkbesturen en kerkfabrieken voorbijgegaan aan de officiële informatie en informele berichtgeving over de daling van het aantal gelovigen én priesters en de noodzaak om het kerkenlandschap te rationaliseren, hetzij door nevenbestemming, hetzij door herbestemming.
Pas nav de regelgeving voor subsidiëring door de Vlaamse overheid, waarbij enkel nog kerken in aanmerking komen die gevat zijn in een kerkenbeleidsplan voor alle kerken op een gemeentelijk grondgebied, werden kerkenbeleidsplannen opgemaakt en heeft zich meer en meer de vraag gesteld naar de gemeentelijke verplichting om financieel bij te dragen bij eventuele exploitatietekorten en/of investeringen in functie van de eredienst, wanneer nevenbestemmingen zowel in tijd als in oppervlakte een impact hebben op het gebruik van de kerken als gebouw voor de eredienst.

          Het college van burgemeester en schepenen van Maldegem heeft hierbij steeds duidelijk gesteld dat het zijn verantwoordelijkheid wil en zal opnemen in het kader van het artikel 52/1 van het eredienstendecreet, mits rekening wordt gehouden met ondermeer het dalend aantal gelovigen en priesters, zoals dit kan gerelateerd worden aan

          het aantal erediensten op jaarbasis

          de oppervlakte die nog kan voorbehouden worden voor een kwalitatieve eredienst en de locaties die in gebruik genomen worden voor al dan niet permanente vormen van nevenbestemming

          Uiteraard neemt het college van burgemeester en schepenen van Maldegem ook zijn verantwoordelijkheid op, na overleg én in consensus met het centraal kerkbestuur en/of de betrokken kerkfabriek, voor:

          hoogdringende werken in functie van de veiligheid,

          de instandhouding van het erfgoed ingevolge wettelijke en decretale beschermingsbesluiten,

          investeringen in functie van de toekomstige bestemmingen

          Het college van burgemeester en schepenen van Maldegem kan zich echter niet van de indruk ontdoen dat mogelijks de exploitatietoelagen ten dele, maar heel zeker de investeringen in het kader van het restauratiedossier zijn ingegeven omwille van voornamelijk de toekomstige nevenbestemmingen, zoals geformuleerd in het kerkenbeleidsplan van Eeklo.

          Het college van burgemeester en schepenen is ervan overtuigd dat investeringen in functie van valorisatie, nevenbestemmingen of herbestemmingen dus helemaal niet ressorteren onder de gemeentelijke verplichtingen conform artikel 52/1 van het eredienstendecreet.

          Bovendien is een gemeentebestuur conform het decreet lokaal bestuur gehouden om vooral de belangen van de inwoners en het grondgebied van de eigen gemeente te behartigen. Nevenbestemmingen op een ander grondgebied financieel ondersteunen kan als concurrerend ervaren kunnen worden tov eigen gemeentelijke opdrachten en engagementen, of activiteiten van eigen gemeentelijke verenigingen en organisaties.

          Hoewel Maldegem voor 41,45% participeert in de kerk van Sint-Antonius is het college van burgemeester en schepenen van Maldegem niet betrokken geweest bij de opmaak van het kerkenbeleidsplan, laat staan bij de goedkeuring in het kader van het administratief toezicht.

          Het college van burgemeester en schepenen van Maldegem heeft op 15 april 2019 zelf dit kerkenbeleidsplan moeten opvragen, dat ons bezorgd werd 29 april 2019.

          De impact en toekomstperspectieven voor de Sint-Antoniuskerk zijn van die aard dat het grootste deel van het gebouw niet meer zal gebruikt worden voor de eredienst. Op de diverse overlegmomenten tussen het centraal kerkbestuur van Eeklo, de stad Eeklo en de gemeente Maldegem heeft college van burgemeester en schepenen van Maldegem gevraagd om een rudimentair plan op te maken waarin de diverse functies en nevenbestemmingen in de kerk zouden worden uitgetekend. Het kerkbestuur is tot op heden hier niet op ingegaan.

          Het college van burgemeester en schepenen is ervan overtuigd dat wanneer Maldegem zou betrokken geweest zijn bij de voorbereidingen van het kerkenbeleidsplan van Eeklo, het college van burgemeester en schepenen zou aangedrongen hebben om het restauratiedossier uit te stellen tot na de goedkeuring van het kerkenbeleidsplan, én dat het gemeentelijke aandeel van Maldegem zou herzien worden, enerzijds op basis van de gekende verdeelsleutel, anderzijds op het beperkt gebruik van de kerk voor de eredienst en de uitbreiding van socioculturele functies in het kader van nevenbestemming.

          Zowel de ministeriële als de bisschoppelijke aanbevelingen willen deze problematiek van hoofd- en bijgemeenten zoveel als mogelijk oplossen en vragen hierbij om bij de hertekening van de parochiale grenzen, deze zoveel als mogelijk te laten samenvallen met de gemeentegrenzen. Het centraal kerkbestuur heeft echter gemeend om toch de kerk van Balgerhoeke te moeten beschikbaar houden voor de eredienst, binnen de historische grenzen van de parochie Sint-Antonius.

          Het college van burgemeester en schepenen van Maldegem heeft tijdens diverse overlegmomenten erop gewezen dat de afstand tussen de kerk van Balgerhoeke en Sint-Vincentius te Eeklo of Sint-Adrianus te Adegem veel kleiner is dan wat gelovigen uit Middelburg of Donk moeten afleggen wanneer hun kerk niet meer zullen gebruikt worden voor de eredienst.
Het college van burgemeester en schepenen van Maldegem wijst er bijgevolg expliciet op dat het eenzelfde houding aanneemt omtrent tussenkomsten in exploitatietoelagen of investeringen in eredienstgebouwen ongeacht het kerken betreft waar Maldegem hoofdgemeente dan wel bijgemeente is.

          Het komt vreemd over dat enerzijds de kerkfabriek van Balgerhoeke investeringen in een kerkgebouw dat ten dele voor de eredienst zal behouden worden, ten dele gebruikt wordt voor nevenbestemmingen, afwentelt op de lokale besturen (de kerkfabriek neemt wel 30% ten hare laste), maar anderzijds haar gelden en reserves niet meer wenst te beleggen in financiële producten, maar wel in vastgoed (assistentiewoningen). Het college van burgemeester en schepenen had liever gezien dat deze gelden werden geïnvesteerd in de restauratiewerken van de kerk voor het deel dat niet meer beschikbaar zal zijn voor de eredienst.

          Op initiatief van de stad Eeklo zijn op 26 november 2019 de diverse standpunten afgetoetst. Vermits beide colleges van burgemeester en schepenen de eigen strategische meerjarenplanning hebben opgemaakt en binnen de eerstvolgende dagen, volgend op deze bespreking, moeten indienen, hebben beide colleges van burgemeester en schepenen meegedeeld dat de investeringen voor de restauratie van de kerk nog niet worden ingeschreven,

          enerzijds omdat er nog geen vaste belofte tot subsidiëring is ontvangen vanwege het Agentschap Binnenlands bestuur

          anderzijds omdat de drie partijen geloven dat een consensus mogelijk is.

          Het stadsbestuur van Eeklo heeft zich geëngageerd om begin 2020 een nieuw overleg te organiseren tussen (een afvaardiging) van beide colleges van burgemeester en schepenen, het centraal kerkbestuur en mogelijks ook de provinciegouverneur (of zijn aangestelde).

          Het gemeentebestuur benadrukt dat overleg belangrijk is, zoals dit trouwens ook in het eredienstendecreet is voorzien:

          dit artikel 33 verplicht het centraal kerkbestuur tot een overleg (minstens tweemaal per jaar) met (een afvaardiging van) het college, ondermeer omtrent meerjarenplanning, budgetten en jaarrekening. Het is de taak van het centraal kerkbestuur om vervolgens te communiceren met de kerkfabrieken over de inhoud van het overleg tussen centraal kerkbestuur en het college.

          artikel 33/1 bepaalt dat het centraal kerkbestuur afspraken kan maken namens de kerkfabrieken met de gemeenteoverheid. Deze afspraken zijn bindend voor het centraal kerkbestuur, het gemeentebestuur én de betrokken kerkfabrieken.

          een overleg veronderstelt ook minstens een constructief gesprek en eigenlijk ook een consensus of een eensgezinde beslissing. Bij gebrek of ontbreken van een consensus neemt elke partij de eigen, wettelijke of decretaal voorziene verantwoordelijkheid op.

          Pas na het decretaal voorziene overleg en op basis van de bereikte consensus geeft de gemeente dan ook gevolg aan de gemeentelijke verplichtingen, zoals voorzien in het artikel 52/1 waarbij de gemeentebesturen de tekorten bijpassen van de exploitatie van de kerkfabrieken en bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst.

          Conform artikel 52/1, §2, 2de lid, stelt de gemeente dat zij een kerkfabriek niet kan verplichten om reserves te gebruiken voor investeringen in het kerkgebouw. Het behoort tot het initiatiefrecht van het kerkbestuur zelf om te beslissen om reserves te gebruiken voor dit soort investeringen, dan wel om eerst via overleg het standpunt van de gemeente te vernemen omtrent de noodzaak van deze investeringen, en de eventuele link met het artikel 52/1 van het eredienstendecreet.

          Bij ontbreken van een consensus tussen het lokaal bestuur en centraal kerkbestuur kan een gemeenteraad in het kader van het administratief toezicht ofwel niet-goedkeuren ofwel aanpassen. Om de samenwerking tussen de besturen niet te hypothekeren, en om de kerkfabrieken de kans te geven op basis van een meerjarenplan te kunnen verder werken met het budget 2020, zal het gemeentebestuur van Maldegem het bijpassen in geplande investeringen aanpassen, zowel in de meerjarenplan 2020-2025 als in het budget 2020.

          Daarom is het college van burgemeester en schepenen van oordeel dat er geen bijdrage in de investeringen van de kerkfabriek Sint-Antonius te Balgerhoeke-Eeklo worden ingeschreven in de strategische meerjarenplanning 2020-2025 van Maldegem.

 

Adviezen

          De exploitatietekorten ten laste van het gemeentebestuur te voorzien, zoals gevraagd in het meerjarenplan 2020-2025 en ons bezorgd op 26 juni 2019 door het stadsbestuur van Eeklo en opgemaakt op 25 mei 2019 door de betrokken kerkfabriek. Na de laatste gesprekken van 26 november 2019 is echter niet duidelijk of de kerkfabriek vooralsnog wijzigingen zal aanbrengen aan de meerjarenplanning 2020-2025 en het budget 2020.

          De gevraagde investeringstekorten niet te voorzien in de strategische meerjarenplanning tot er een consensus is bereikt op het overleg tussen het centraal kerkbestuur van Eeklo en de colleges van burgemeester en schepenen van de stad Eeklo en de gemeente Maldegem.

Tussenkomsten

             door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V)

             door raadslid Stefaan Standaert (Groen)

             Schepen Nicole Maenhout antwoordt.

 

Besluit

 

16 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse en Danny Vannevel

10 onthoudingen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

Onder voorbehoud van eventuele wijzigingen, aangebracht door de kerkfabriek van Sint-Antonius en het centraal kerkbestuur van Eeklo na 26 november 2019, keurt de gemeenteraad het meerjarenplan 2020-2025 en het budget 2020 van de kerkfabriek van Sint-Antonius te Balgerhoeke (Eeklo) goed, mits de exploitatietoelagen en de investeringen ten laste van het gemeentebestuur als volgt worden weerhouden

 

jaarexploitatieinvesteringen

          202013.164€0€

          2021  8.158€0€

          2022  4.512€0€

          2023  4.647€0€

          2024  4.784€0€

          2025  4.921€0€

 

Artikel 2:

Deze bedragen worden ingeschreven in de strategische meerjarenplanning 2020-2025 en het budget 2020 van het gemeentebestuur Maldegem.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

50.  KERKFABRIEK SINT-JANSONTHOOFDING (OOSTWINKEL) - MEERJARENPLAN 2020-2025 EN BUDGET 2020 - AANPASSING

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

9° - beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit  uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt

          De artikelen 41 tot 44 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (hierna het eredienstendecreet genoemd), waarin het administratief toezicht op de meerjarenplannen van de kerkfabrieken wordt vastgelegd

          Artikel 32, 1°, van het eredienstendecreet waarin het centraal kerkbestuur de bevoegdheid toegekend wordt voor het gecoördineerd indienen bij de gemeenteoverheid van een meerjarenplan van de kerkfabrieken.

          De artikelen 33 en 33/1 van het eredienstendecreet betreffende het overleg tussen het centraal kerkbestuur en een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen.

          Artikel 52/1 van het eredienstendecreet betreffende de gemeentelijke verplichtingen op het vlak van de eventuele exploitatietekorten of bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst

          De artikelen 57 tot 63 betreffende het administratief toezicht op de notulen en beslissingen van de kerkfabrieken en het centraal kerkbestuur.

          Artikel 2 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de taken en de bevoegdheden van het lokaal bestuur zich uitstrekt over het eigen grondgebied, tenzij wettelijk of decretaal anders bepaald.

          Het kerkenbeleidsplan voor Zomergem van 9 mei 2017. Dit kerkenbeleidsplan zal opgenomen worden in het nieuwe kerkenbeleidsplan voor de fusiegemeente Lievegem

 

Feiten

          De parochie van Sint-Jansonthoofding te Oostwinkel strekt zich uit over het grondgebied van Zomergem, Eeklo en Maldegem, waarbij nu Lievegem de hoofdgemeente is en Eeklo en Maldegem de bijgemeenten.

          Bij de oprichting van de parochie Sint-Jansonthoofding is voor de gemeentelijke inbreng in de exploitatiekosten en investeringen aan gebouwen van de eredienst een verdeelsleutel opgemaakt op basis van het aantal inwoners:

          Lievegem863/145559,31%

          Maldegem516/145535,47%

          Eeklo  76/1455  5,22%

          De kerkfabriek van Sint-Jansonthoofding heeft op 24 december 2014 een restauratiedossier ingediend bij het Agentschap voor Onroerend Erfgoed

          Het Agentschap heeft op 24 maart 2015 het dossier ontvankelijk verklaard, waardoor de restauratie van deze beschermde kerk een subsidiëring geniet van 80% vanwege het Agentschap Onroerend Erfgoed.

          De kerkfabriek verwacht dat in 2021 de subsidiebelofte vanwege het Agentschap Onroerend Erfgoed zal verleend worden.

          De kerkfabriek verkreeg ondertussen wel de toelating voor het uitvoeren van hoogdringende dakwerken. Deze werken zijn gestart op 9 september 2019. Het gemeentelijk aandeel voor Maldegem bedraagt 11.783€. Deze werden nog niet voorzien in ons budget, omdat dit nog niet officieel is aangevraagd wegens de betwisting door het college van burgemeester en schepenen van Maldegem om deze kosten integraal te laten ressorteren onder de toepassing van artikel 52/1 van het eredienstendecreet, terwijl de bestemmingsfunctie voor de eredienst gevoelig wordt afgebouwd ten voordele van nevenbestemmingen, die niet vallen onder de toepassing van dit artikel 52/1 (cfr infra).

          Volgens de verdeelsleutel bedraagt het gemeentelijk aandeel voor de resterende restauratiewerken 51.059 € ten laste van Maldegem. Ook dit bedrag wordt door ons college van burgemeester en schepenen betwist.

          Het centraal kerkbestuur heeft in samenspraak met (enkel) de voormalige gemeente Zomergem een kerkenbeleidsplan opgemaakt, met daarin de volgende (voornaamste) punten voor de kerk van Sint-Jansonthoofding:

          in dit kerkenbeleidsplan wordt gesteld dat er van februari 2017 tot september 2018 enkel nog min of meer om de 6 weken zaterdagavondvieringen door gaat. Voordien was er een maandelijkse viering.
Op 'Kerknet' staat (consultatie op 28 november 2019) aangeduid dat er geen weekendvieringen meer zijn. Er is geen aanduiding terug te vinden dat er nog een eredienst zou worden georganiseerd tijdens de week, noch omtrent de eventuele frequentie.

          Voor de toekomst zoekt de parochiegemeenschap een passend nevengebruik, meer bepaald een socio-culturele invulling. Men denkt hierbij aan tentoonstelling en kunstateliers, evenals aan herdenking, inclusief een permanente tentoonstelling rond de beide wereldoorlogen.

          Het college van burgemeester en schepenen van Maldegem is nog niet op de hoogte gesteld noch door het centraal kerkbestuur, noch door de gemeente Lievegem, of het centraal kerkbestuur van Lievegem reeds op gecoördineerde wijze de meerjarenplannen 2020-2025 en het budget 2020 in het kader van het decretaal voorziene administratief toezicht heeft bezorgd aan het bisdom (erkend representatief orgaan).

          Op het overleg dd. 25 juni 2019 van het centraal kerkbestuur en de colleges van burgemeester en schepenen heeft het stadsbestuur van Eeklo vooraf laten weten zich aan te sluiten bij het standpunt van het college van burgemeester en schepenen van Maldegem.

 

Argumentatie

          Het college van burgemeester en schepenen van Maldegem is van oordeel dat ingevolge de herschikking van het parochiaal landschap en de uitvoering van het kerkbeleidsplannen eerder genomen engagementen moeten kunnen bijgestuurd worden en dat zo ook de verantwoordelijkheden, bevoegdheden of decretale verplichtingen moeten gezien worden tegen het licht van de veranderde en actuele realiteit.
Het college van burgemeester en schepenen van Maldegem is dan ook bereid om de financiële consequenties hiervan op te nemen in de eigen strategische meerjarenplanning.

          Het college van burgemeester en schepenen van Maldegem heeft zich steeds open gesteld voor overleg en dialoog met de centrale kerkbesturen en, indien gewenst, met de betrokken kerkfabrieken.

          Het college van burgemeester en schepenen van Maldegem werkt mee aan realistische meerjarenplannen en budgetten voor de kerkbesturen, maar wenst hierbij volgende argumenten en criteria te hanteren als leidraad bij het opstellen van deze meerjarenplannen.

          De voorbije jaren zijn veel centrale kerkbesturen en kerkfabrieken voorbijgegaan aan de officiële informatie en informele berichtgeving over de daling van het aantal gelovigen én priesters en de noodzaak om het kerkenlandschap te rationaliseren, hetzij door nevenbestemming, hetzij door herbestemming.
Pas nav de regelgeving voor subsidiëring door de Vlaamse overheid, waarbij enkel nog kerken in aanmerking komen die gevat zijn in een kerkenbeleidsplan voor alle kerken op een gemeentelijk grondgebied, werden kerkenbeleidsplannen opgemaakt en heeft zich meer en meer de vraag gesteld naar de gemeentelijke verplichting om financieel bij te dragen bij eventuele exploitatietekorten en/of investeringen in functie van de eredienst, wanneer nevenbestemmingen zowel in tijd als in oppervlakte een impact hebben op het gebruik van de kerken als gebouw voor de eredienst.
Het college van burgemeester en schepenen van Maldegem heeft hierbij steeds duidelijk gesteld dat het zijn verantwoordelijkheid wil en zal opnemen in het kader van het artikel 52/1 van het eredienstendecreet, mits rekening wordt gehouden met ondermeer het dalend aantal gelovigen en priesters, zoals dit kan gerelateerd worden aan

          het aantal erediensten op jaarbasis

          de oppervlakte die nog kan voorbehouden worden voor een kwalitatieve eredienst en de locaties die in gebruik genomen worden voor al dan niet permanente vormen van nevenbestemming

          Uiteraard neemt de gemeente ook zijn verantwoordelijkheid op, na overleg én in consensus met het centraal kerkbestuur en/of de betrokken kerkfabriek, voor:

          hoogdringende werken in functie van de veiligheid,

          de instandhouding van het erfgoed ingevolge wettelijke en decretale beschermingsbesluiten,

          investeringen in functie van de toekomstige bestemmingen

          Het college van burgemeester en schepenen Maldegem kan zich echter niet van de indruk ontdoen dat mogelijks de exploitatietoelagen ten dele, maar heel zeker de investeringen in het kader van het restauratiedossier zijn ingegeven omwille van voornamelijk de toekomstige nevenbestemmingen, zoals geformuleerd in het kerkenbeleidsplan van Lievegem

          Het college van burgemeester en schepenen is ervan overtuigd dat investeringen in functie van valorisatie, nevenbestemmingen of herbestemmingen dus helemaal niet ressorteren onder de gemeentelijke verplichtingen conform artikel 52/1 van het eredienstendecreet.

          Bovendien is een gemeentebestuur conform het decreet lokaal bestuur gehouden om vooral de belangen van de inwoners en het grondgebied van de eigen gemeente te behartigen. Nevenbestemmingen op een ander grondgebied financieel ondersteunen kan als concurrerend ervaren kunnen worden tov eigen gemeentelijke opdrachten en engagementen, of activiteiten van eigen gemeentelijke verenigingen en organisaties.

          Hoewel Maldegem voor 35,47% participeert in de kerk van Sint-Jansonthoofding is het college van burgemeester en schepenen van Maldegem niet betrokken geweest bij de opmaak van het kerkenbeleidsplan, laat staan bij de goedkeuring in het kader van het administratief toezicht.

          De impact en toekomstperspectieven voor de Sint-Jansonthoofdingkerk zijn van die aard dat het grootste deel van het gebouw niet meer zal gebruikt worden voor de eredienst, zo er in de eerstkomende jaren of decennia nog erediensten zullen georganiseerd worden.

          Het college van burgemeester en schepenen is ervan overtuigd dat wanneer Maldegem zou betrokken geweest zijn bij de voorbereidingen van het kerkenbeleidsplan van Lievegem, het college van burgemeester en schepenen zou aangedrongen hebben om het restauratiedossier uit te stellen tot na de goedkeuring van het kerkenbeleidsplan, én dat het gemeentelijke aandeel van Maldegem zou herzien worden, enerzijds op basis van de gekende verdeelsleutel, anderzijds op het beperkt gebruik van de kerk voor de eredienst en de uitbreiding van socioculturele functies in het kader van nevenbestemming.

          Zowel de ministeriële als de bisschoppelijke aanbevelingen willen deze problematiek van hoofd- en bijgemeenten zoveel als mogelijk oplossen en vragen hierbij om bij de hertekening van de parochiale grenzen, deze zoveel als mogelijk te laten samenvallen met de gemeentegrenzen. Het centraal kerkbestuur heeft echter gemeend om toch de kerk van Oostwinkel te moeten beschikbaar houden voor de eredienst, binnen de historische grenzen van de parochie Sint-Jansonthoofding.

          Het college van burgemeester en schepenen van Maldegem heeft tijdens diverse overlegmomenten erop gewezen dat de afstand tussen de kerk van Sint-Jansonthoofding (Oostwinkel) en Sint-Martinus te Zomergem veel kleiner is dan wat gelovigen uit Middelburg of Donk moeten afleggen wanneer hun kerk niet meer zullen gebruikt worden voor de eredienst.
Het college van burgemeester en schepenen van Maldegem wijst er bijgevolg expliciet op dat het eenzelfde houding aanneemt omtrent tussenkomsten in exploitatietoelagen of investeringen in eredienstgebouwen ongeacht het kerken betreft waar Maldegem hoofdgemeente dan wel bijgemeente is.

          Het college van burgemeester en schepenen benadrukt dat overleg belangrijk is, zoals dit trouwens ook in het eredienstendecreet is voorzien:

          dit artikel 33 verplicht het centraal kerkbestuur tot een overleg (minstens tweemaal per jaar) met (een afvaardiging van) het college, ondermeer omtrent meerjarenplanning, budgetten en jaarrekening. Het is de taak van het centraal kerkbestuur om vervolgens te communiceren met de kerkfabrieken over de inhoud van het overleg tussen centraal kerkbestuur en het college.

          artikel 33/1 bepaalt dat het centraal kerkbestuur afspraken kan maken namens de kerkfabrieken met de gemeenteoverheid. Deze afspraken zijn bindend voor het centraal kerkbestuur, het gemeentebestuur én de betrokken kerkfabrieken.

          een overleg veronderstelt ook minstens een constructief gesprek en eigenlijk ook een consensus of een eensgezinde beslissing. Bij gebrek of ontbreken van een consensus neemt elke partij de eigen, wettelijke of decretaal voorziene verantwoordelijkheid op.

          Pas na het decretaal voorziene overleg en op basis van de bereikte consensus geeft de gemeente dan ook gevolg aan de gemeentelijke verplichtingen, zoals voorzien in het artikel 52/1 waarbij de gemeentebesturen de tekorten bijpassen van de exploitatie van de kerkfabrieken en bijdragen in de investeringen in de gebouwen van de eredienst.

          Conform artikel 52/1, §2, 2de lid, stelt de gemeente dat zij een kerkfabriek niet kan verplichten om reserves te gebruiken voor investeringen in het kerkgebouw. Het behoort tot het initiatiefrecht van het kerkbestuur zelf om te beslissen om reserves te gebruiken voor dit soort investeringen, dan wel om eerst via overleg het standpunt van de gemeente te vernemen omtrent de noodzaak van deze investeringen, en de eventuele link met het artikel 52/1 van het eredienstendecreet.

          Bij ontbreken van een consensus tussen het lokaal bestuur en centraal kerkbestuur kan een gemeenteraad in het kader van het administratief toezicht ofwel niet-goedkeuren ofwel aanpassen. Om de samenwerking tussen de besturen niet te hypothekeren, en om de kerkfabrieken de kans te geven op basis van een meerjarenplan te kunnen verder werken met het budget 2020, zal het gemeentebestuur van Maldegem het bijpassen in geplande investeringen aanpassen, zowel in de meerjarenplan 2020-2025 als in het budget 2020.

          Daarom is het college van burgemeester en schepenen van Maldegem van oordeel dat er geen bijdrage in de investeringen van de kerkfabriek van Sint-Jansonthoofding te Oostwinkel-Lievegem worden ingeschreven in de strategische meerjarenplanning 2020-2025 van Maldegem.

 

Adviezen

          De exploitatietekorten ten laste van het gemeentebestuur te voorzien, zoals gevraagd in het meerjarenplan 2020-2025, opgemaakt op 3 september 2019 door de betrokken kerkfabriek.
Hierbij is niet duidelijk of de betrokken kerkfabriek nadien nog wijzigingen heeft aangebracht aan de meerjarenplanning 2020-2025 en het budget 2020.

          De gevraagde investeringstekorten niet te voorzien in de strategische meerjarenplanning tot er een consensus is bereikt op het overleg tussen het centraal kerkbestuur van Lievegem en de colleges van burgemeester en schepenen van Lievegem, Eeklo en Maldegem.

Tussenkomsten

             door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V)

             door raadslid Stefaan Standaert (Groen)

             Schepen Nicole Maenhout antwoordt.

 

Besluit

 

16 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse en Danny Vannevel

10 onthoudingen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

Onder voorbehoud van eventuele wijzigingen, aangebracht door de kerkfabriek van Sint-Jansonthoofding en het centraal kerkbestuur van Lievegem, keurt de gemeenteraad het meerjarenplan 2020-2025 en het budget 2020 van de kerkfabriek van Sint-Jansonthoofding (Oostwinkel) goed, mits de exploitatietoelagen en de investeringen ten laste van het gemeentebestuur als volgt worden weerhouden

 

jaarexploitatieinvesteringen

          20203.038,90€0€

          20214.002,79€0€

          20224.082,60€0€

          20234.167,73€0€

          20244.252,85€0€

          20254.337,98€0€

 

Artikel 2:

Deze bedragen worden ingeschreven in de strategische meerjarenplanning 2020-2025 en het budget 2020 van het gemeentebestuur Maldegem.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

51.  GOEDKEURING BELEIDSPLAN EN MEERJARENBEGROTING INTERGEMEENTELIJK ONROEREND ERFGOEDDIENST (IOED) MEETJESLAND 2021-2026

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Het onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.

          Artikel 3.3.1. dat onder meer bepaalt dat de Vlaamse Regering een intergemeentelijke dienst opgericht overeenkomstig het decreet van 6 juli 2001 houdende intergemeentelijke samenwerking kan erkennen als intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst.

          Het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 betreffende het wijzigingsdecreet van het onroerenderfgoeddecreet.

          Artikel 3.3.1 dat onder meer bepaalt dat om een aanvraag tot erkenning als intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst te kunnen indienen,  het intergemeentelijk samenwerkingsverband:

          1° opgericht moet zijn overeenkomstig het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;

          2° bestaan uit minimaal drie gemeenten die allen in het Vlaams Gewest liggen.

          Artikel 3.3.2 dat onder meer de voorwaarden bepaalt om erkend te worden en te blijven als intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst:

          1° het intergemeentelijk samenwerkingsverband toont aan dat zijn werkingsgebied beschikt over een gemeenschappelijk erfgoedpakket op basis van een gezamenlijke omgevingsanalyse;

          2° het intergemeentelijk samenwerkingsverband dient een onroerenderfgoedbeleidsplan in dat het actief behoud van het onroerend erfgoed op het grondgebied van de aangesloten gemeenten voor ogen heeft en complementair is aan het Vlaamse onroerenderfgoedbeleid en dat bovendien aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)      het onroerenderfgoedbeleidsplan stelt een gezamenlijke visie en een gezamenlijk plan van aanpak voorop;

b)      het onroerenderfgoedbeleidsplan is integraal en omvat dus de zorg voor het archeologisch erfgoed, voor de monumenten en voor de cultuurhistorische landschappen;

c)       het onroerenderfgoedbeleidsplan is geïntegreerd en is dus afgestemd met andere beleidsvelden die raakvlakken hebben met de onroerenderfgoedzorg;

d)      het onroerenderfgoedbeleidsplan houdt rekening met de noden van de aanwezige onroerenderfgoedactoren;

          3° het intergemeentelijk samenwerkingsverband ondersteunt de vrijwilligerswerking die zich inzet voor het duurzame behoud en beheer en voor de ontsluiting van het onroerend erfgoed op zijn grondgebied en neemt acties om een lokaal draagvlak voor de onroerenderfgoedzorg te creëren;

          4° het intergemeentelijk samenwerkingsverband beschikt over voldoende expertise om dat onroerenderfgoedbeleidsplan uit te voeren en bouwt met het oog op expertiseverwerving een consultatienetwerk uit met alle diensten en organisaties die betrokken zijn bij de zorg voor het onroerend erfgoed.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

het goedkeuren van beheers- en samenwerkingsovereenkomsten

22°de aan de gemeenteraad toegewezen bevoegdheden, vermeld in deel 3, titel 3 houdende de intergemeentelijke samenwerking

          Artikels 388 tot 475 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 betreffende de intergemeentelijke samenwerking.

          De gemeenteraadsbeslissing van 17 november 2016 houdende de toetreding van Maldegem tot de Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddienst (IOED) Meetjesland en de goedkeuring van het beleidsplan, de doelstellingen en de werking.

          Op 15 januari 2017 werd de erkenningsaanvraag voor IOED Meetjesland aangevraagd door dienstverlenende vereniging Veneco, in samenwerking met COMEET en Regionaal Landschap Meetjesland vzw, voor de gemeenten Aalter, Aalter, Eeklo, Evergem, Knesselare, Lovendegem, Maldegem, Nevele, Sint-Laureins, Waarschoot, Wachtebeke en Zomergem.

          Op 20 maart 2017 keurde Vlaams Minister van Buitenlands Beleid en Onroerend erfgoed Geert Bourgeois de erkenning van de intergemeentelijk onroerend erfgoeddienst Meetjesland goed in een Ministerieel Besluit.

          De gemeenteraadszitting van 30 januari 2019 waarin:

          mevrouw Nicole Maenhout, schepen van cultuur en ruimtelijke ordening, aangeduid werd als bestuurlijke vertegenwoordiger van gemeentebestuur Maldegem voor de feedbackgroep van de IOED Meetjesland.

          mevrouw Isabel Ginneberge, cultuurbeleidscoördinator, aangeduid werd als ambtelijke vertegenwoordiger van gemeentebestuur Maldegem voor de feedbackgroep van de IOED Meetjesland en mevrouw Fien Devuyst van de dienst ruimtelijke ordening als plaatsvervanger.

 

Feiten

          Op 1 januari 2015 trad het nieuwe onroerenderfgoeddecreet in werking. Dit nieuwe decreet herschreef de mogelijkheden om met onroerend erfgoed om te gaan in Vlaanderen. Het impliceert onder andere meer autonomie voor de lokale besturen vanaf 1 januari 2017.

          Een Intergemeentelijk Onroerenderfgoeddienst (IOED) is een intergemeentelijk samenwerkingsverband dat werkt rond bouwkundig, archeologisch en landschappelijk erfgoed. Aangesloten gemeenten kunnen beroep doen op de IOED voor beleidsvoorbereidende taken, de beslissingsbevoegdheid blijft altijd bij de gemeente. Bij aansluiting van een erkende onroerenderfgoedgemeente bij de IOED kan zij desgewenst haar taken aan deze IOED overdragen, zonder dat zij haar beslissingsbevoegdheid verliest.

          Het beleidsplan en de erkenning van IOED Meetjesland moet een update krijgen omwille van:

          de fusie van de gemeente Lievegem (voorheen Zomergem, Lovendegem en Waarschoot)

          de fusie van de gemeente Aalter (voorheen Aalter en Knesselare)

          uittreden van de stad Deinze (voordien nam gemeente Nevele deel aan IOED Meetjesland, de fusiestad Deinze zal deelnemen aan de nieuw op te richten IOED Leie-Schelde)

          het toetreden van de gemeente Assenede

          Woensdag 6 november 2019 bezorgde IOED Meetjesland het onroerenderfgoedbeleidsplan 2021-2026 en de meerjarenbegroting 2021-2026, met de vraag om dit - evenals het engagement voor een jaarlijkse gemeentelijke te indexeren bijdrage van 6.000 euro - te agenderen op de gemeenteraad van december.

Aan alle deelnemende gemeenten wordt tevens een politiek en ambtelijk aanspreekpunt en afgevaardigde gevraagd in de feedbackgroep van de IOED, via dewelke de communicatie over  de IOED, opvolging van het beleidsplan en doorstroom van informatie gebeurt.

          Het onroerenderfgoedbeleidsplan 2021-2026 van IOED Meetjesland werd ter advies voorgelegd aan het bevoegde adviesorgaan, de cultuurraad.

          Maandag 18 november 2019 werd ons een update van het onroerenderfgoedbeleidsplan IOED Meetjesland 2021-2026 bezorgd.

          Dinsdag 3 december 2019 werd ons een addendum bij het onroerenderfgoedbeleidsplan IOED Meetjesland 2021-2026 bezorgd.

 

Argumentatie

             IOED Meetjesland biedt de gemeenten de mogelijkheid om:

             Niet in eigen expertise te moeten voorzien inzake archeologie, landschap en bouwkunde, maar beroep te doen op regionale expertise en ondersteuning voor deze drie domeinen;

             Een vast aanspreekpunt te hebben voor onroerend erfgoed in de regio (als tegemoetkoming voor de verminderde dienstverlening van het Vlaams Agentschap Onroerend Erfgoed haar taken afbouwde en doorgaf aan het lokale niveau. Zij focust enkel nog op beschermd erfgoed);

             Beroep te doen op een beperkte Vlaamse subsidie.

             Wanneer een gemeente er voor kiest geen deel uit te maken van een intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst, dient zij eveneens haar decretaal vastgelegde taken rond onroerend erfgoed op te nemen, op zelfstandige basis.

             De werking van IOED wordt door middel van het feedbackoverleg met de gemeentelijke afgevaardigden goed opgevolgd en komt tegemoet aan het verwachtingspatroon van de diensten cultuur, erfgoed en ruimtelijke ordening.

 

Adviezen

          Dienst omgeving - ruimtelijke ordening:

Dienst ruimtelijke ordening heeft in de periode van januari tot oktober 2019, 34 adviezen mogen ontvangen van IOED met betrekking tot panden op de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Deze adviezen zijn telkens goed gestoffeerd, leesbaar voor de burger en constructief opgebouwd. De Maldegemse burger krijgt een duidelijk beeld van de beperkingen en mogelijkheden van het pand. Deze expertise wordt ook gebruikt bij de opmaak van het stedenbouwkundig advies bij het verlenen van omgevingsvergunningen. De voorbije periode heeft de dienst ruimtelijke ordening meermaals met IOED en de aanvrager aan dezelfde tafel gezeten voor een constructief overleg over een perceel. IOED levert de gevraagde informatie snel aan en het getuigt van een grote expertise met betrekking tot het bouwkundig erfgoed. Voor het gebied Maldegem staan er in totaal 281 panden op de inventaris van het bouwkundig erfgoed.

Sinds kort werd ook twee keer beroep gedaan op IOED in verband met het opmaken van een archeologienota. De beschermde archeologisch site, Middelburg, legt een verplichte archeologienota op bij elke bodemingreep. IOED biedt daarbij ondersteuning in het traject tot opmaak van de nota aan de Maldegemse burger

De samenwerking met de IOED wordt als heel positief beoordeeld. Dit is een meerwaarde voor de dienst omgeving, voor de burger en voor het erfgoed. Bovendien betekent dit ook een positieve kosten-batenanalyse.

          Stafmedewerker toerisme en erfgoed:

De stafmedewerker erfgoed en toerisme merkt op dat de expertise, ervaring en netwerking van experten uit intergemeentelijke samenwerkingsverbanden een beduidende meerwaarde heeft voor lokale besturen, vermits zij door de hoeveelheid soortgelijke dossiers zich veel meer kunnen focussen op een deelgebied. Wat voor een gemeentelijk ambtenaar soms moeilijker ligt, vermits deze heel vaak een veel breder domein moet beheren. De IOED, waarin expertise vanuit Veneco, Regionaal Landschap, COMEET verenigd is, met andere woorden expertise op het vlak van erfgoed (bouwkundig, archeologisch en landschappelijk) en ruimtelijke ordening en planning, zorgt niet alleen voor meer kwalitatieve en impactgerichte dossiers, het betekent ook dat een gemeentebestuur slechts een beperkte financiële bijdrage moet inbrengen in de IOED én vooral niet bijkomend moet investeren in extra-financiële en personele middelen. De samenwerking met de IOED betekent voor ons een positieve kosten-batenanalyse.

Als stafmedewerker heb ik reeds verschillende keren praktische informatie (en voor mij bruikbaar én zeer tijdsbesparend) gekregen vanwege  de IOED over de ruimtelijke omgeving in Middelburg, de Frankische driehoek (is nu terug in opstartfase), Gek op Groen,… en zijn zij ook aanwezig op ondermeer de haalbaarheidsstudie voor de HH Petrus en Pauluskerk.

          Cultuurdienst:

De cultuurdienst sluit aan bij bovenstaand positief advies van/beoordeling door de dienst omgeving-ruimtelijke ordening en de stafmedewerker toerisme en erfgoed. IOED biedt op professionele wijze expertise en ondersteuning van de diensten en het erfgoedcomité.

          Cultuurraad:

          De feitelijke gegevens

Het beleidsplan I.O.E.D. beslaat niet minder dan 64 blz. met 5 bijlagen. Deel 1 brengt een uitgebreide omgevingsanalyse: de initiatiefnemers en het gevolgde traject, een beschrijving van de geografische regio Meertjesland, een overzicht van het gemeenschappelijk erfgoedpakket (landschappelijk, archeologisch en bouwkundig erfgoed), de ruimtelijke – wetgevende context, het consultatienetwerk en erfgoedactoren en tenslotte een SWOT-analyse. In deel 2 wordt het beleidskader geschetst: de missie, visie, doelstellingen en acties en tenslotte de structuur en expertise van de I.O.E.D.

Vooral het gemeenschappelijk erfgoedpakket is bijzonder interessant: een oplijsting per gemeente van de beschermde cultuurhistorische  landschappen, beschermde monumenten, beschermde stads- en dorpsgezichten, beschermde archeologische sites, erfgoedlandschappen, vastgesteld bouwkundig erfgoed, vastgestelde landschapsatlasrelicten en vastgestelde archeologische zones.

Zo telt Maldegem 189 items op de Centrale Archeologische Inventaris (uit de steentijd, metaaltijden, Romeinse tijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd), een beschermde archeologische site en zone te Middelburg. Voorts telt Maldegem 49 beschermde gebouwen, 259 panden op de vastgestelde Inventaris Bouwkundig Erfgoed, 2 beschermde dorpsgezichten (Maldegemse dorpskern en Papinglo) en 1 vastgestelde landschapsatlasrelict. In het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) Middelburg ligt de nadruk op het accentueren van de historische kwaliteiten van het dorp. In het Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) Maldegem is opgenomen dat het behouden, versterken en visueel aantrekkelijk maken van het cuestagebied in het Meetjesland  een basisdoelstelling is. Ankerplaatsen situeren zich in Burkel, Kallekensbos, Koningsbos en Drongengoedbos en relictzones in het Maldegemveld en het Paddepoelebos. Beheersplannen hebben enkel betrekking op het Oud Stadhuis en het Oud Schepenhuis. Tenslotte heeft onze gemeente een masterplan voor de dorpskernen van Maldegem en Adegem

          Bedenkingen en suggesties bij de feitelijke gegevens

          Waar meerdere Meetjeslandse gemeenten beschikken over een bosbeheersplan, een beheersplan kasteelpark of een beheersplan landschappen, telt Maldegem geen enkel beheersplan, behalve die van Oud Stadhuis en Oud Schepenhuis (privé). Dit ondanks het feit dat Maldegem meerdere bossen, kasteelparken en waardevolle landschappen telt. Daarom adviseert de cultuurraad om in de komende legislatuur werk te maken van het opstellen van een bosbeheersplan (Drongengoed en Burkel), een beheersplan  van de kasteelparken van het gemeentelijk Sint-Anna en Reesinghe (privé) en beheersplannen van waardevolle agrarische landschappen.

          Ook een beeldkwaliteitsplan voor de Maldegemse dorpskern zoals bv. in Eeklo ontbreekt. Daarom is het noodzakelijk dat spoedig werk gemaakt van beheersplannen voor de dorpskernen van Maldegem en Adegem, dit ter uitvoering van de bestaande masterplannen uitgewerkt door het studiebureau Buur in 2013.

          Op blz. 49 stelt het beleidsplan van I.O.E.D. Meetjesland dat een echte toekomstvisie rond erfgoed in de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen maar beperkt, onrechtstreeks of helemaal niet opgenomen is. De cultuurraad ondersteunt daarom tenvolle de nood aan een erfgoedreflex in de diverse beleids- en stuctuurplannen.

          De cultuurraad onderschrijft tenvolle de strategische doelstellingen en acties van het I.O.E.D. plan. De actie “opvolgen en adviseren van projecten omtrent de herbestemming van gemeentelijk erfgoed” van de operationele doelstelling  OD.2.1. onderschrijven we tenvolle (cfr. Sint-Annakasteel). Ook het uitwerken van een waarderingskader, waarop de gemeente haar advies / beslissing voor de sloop- of kapaanvragen van vastgesteld erfgoed baseert, is van cruciaal belang.

          Een aantal detailopmerkingen

          Op blz. 15 stelt de I.O.E.D. nota dat voor gemeenten, die geen lid meer zijn van Comeet, geen extra Comeet-personeel meer ingezet wordt voor de publiekswerking. Alhoewel Maldegem wel deel blijft uitmaken van Veneco en dus van I.O.E.D., blijft de vraag wat dit concreet voor de Maldegemse situatie betekent na de uittreding van Comeet.

          Op blz. 52 wordt melding gemaakt van de diverse erfgoedspelers in Maldegem. Er is nog steeds sprake van het Bladelin-comité, dat thans opgedoekt is. Anderzijds wordt geen melding gemaakt van Davidsfonds Maldegem, Davidsfonds Adegem, de werkgroep Open Kerken Adegem en de werkgroep Sint-Petrus en Paulus Middelburg, die elk op het vlak van erfgoed ernstige inspanningen leveren.

 

Financiële weerslag

          Voor de gemeente Maldegem bedraagt de jaarlijkse gemeentelijke bijdrage vanaf 2021 6.000 euro. Deze gemeentelijke bijdrage kan geïndexeerd worden. Voor deze bijdrage biedt de IOED de basisdienstverlening aan zoals beschreven in de doelstellingen en acties in het beleidsplan. 

 

Besluit

 

24 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad is akkoord met de deelname aan de Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddienst Meetjesland voor de periode 2021-2026.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad is akkoord met de gewijzigde samenstelling van de gemeenten die deelnemen aan de IOED Meetjesland.

 

Artikel 3:

De gemeenteraad is akkoord met de jaarlijkse gemeentelijke te indexeren bijdrage van 6.000 euro aan IOED Meetjesland.

 

Artikel 4:

De gemeenteraad bevestigt dat zij in zitting van 30 januari 2019 mevrouw Nicole Maenhout, schepen van cultuur en ruimtelijke ordening, aanduidde als bestuurlijke vertegenwoordiger van gemeentebestuur Maldegem voor de feedbackgroep van de IOED Meetjesland.

 

Artikel 5:

De gemeenteraad bevestigt dat zij in zitting van 30 januari 2019 mevrouw Isabel Ginneberge, cultuurbeleidscoördinator, aanduidde als ambtelijke vertegenwoordiger van gemeentebestuur Maldegem voor de feedbackgroep van de IOED Meetjesland en mevrouw Fien Devuyst van de dienst ruimtelijke ordening als plaatsvervanger.

 

Artikel 6:

De gemeenteraad is akkoord dat een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan Veneco, Panhuisstraat 1, 9070 Destelbergen.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

52.  MEERJARENPLAN 2020-2025 AGB: GOEDKEURING

 

Juridische gronden

          Artikel 28 § 1 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 2 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Artikel 241 Decreet Lokaal Bestuur vermeldt dat artikel 221 tot en met 223 en de bepalingen van titel 4 van toepassing zijn op autonome gemeentebedrijven. Daarin wordt verwezen naar de artikels 249, 250 en 251 welke gaan over de beleidsrapporten en het meerjarenplan.

          Artikel 242 Decreet Lokaal Bestuur stelt dat het meerjarenplan en de aanpassingen ervan vastgesteld worden door de Raad van Bestuur en voorgelegd worden ter goedkeuring aan de gemeenteraad

          De goedkeuring van de oprichting en de statuten van het autonoom gemeentebedrijf Maldegem door de Vlaamse regering dd. 12/7/04;

          De bepalingen van de statuten, inzonderheid artikel 11

          Jaarlijks dient een ondernemingsplan opgesteld te worden. Het ondernemingsplan legt de doelstellingen van het autonoom gemeentebedrijf vast.  Om deze doelstelling te vervullen is een goede financiële basis noodzakelijk.  Dit werd jaarlijks vastgelegd in het ondernemingsplan. Aangezien het AGB vanaf 1 januari 2014 onder de BBC-wetgeving valt, wordt deze financiële basis opgenomen in het meerjarenplan 2020-2025.  Het meerjarenplan bestaat uit de strategische nota, de financiële nota en de bijkomende toelichtingen en documentatie.

          Het meerjarenplan 2019 werd goedgekeurd door de gemeenteraad in haar zitting van december 2018.

          Het meerjarenplan 2020-2025 werd vastgesteld door de raad van bestuur op 2 december 2019.

 

 

Feiten

          Er werd een meerjarenplan 2020-2025 vastgesteld dat in evenwicht is.

Tussenkomsten

          door raadslid Dino Lateste (Groen)

          door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V)

 

Besluit

 

26 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het meerjarenplan 2020-2025 van het Autonoom Gemeentebedrijf Maldegem goed.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

53.  MEERJARENPLAN 2020-2025 GEMEENTE: VASTSTELLING

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd: 3° waarin wordt bepaald dat het vaststellen van beleidsrapporten van de gemeente en het OCMW bevoegdheid van de gemeenteraad is.

          Decreet Lokaal bestuur, Titel 4, inzake de beheers- en beleidscyclus  voor de gemeente en het OCMW met ingang van 1 januari 2019

          Artikel 249 stelt dat de beleidsrapporten van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vormen een geïntegreerd geheel;

          de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen over hun deel van elk beleidsrapport. Nadat de raden zo het beleidsrapport elk voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.

          elke raad stemt telkens over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport.

          Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, en latere wijzigingen, betreffende de regels van BBC2020 boekhouding, de beleidsrapporten en de toelichtingen.

          Ministeriële besluiten van 26 juni 2018 en 12 september 2018 inzake vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen

          Het college heeft een positief advies verleend in haar zitting van 3 december 2019.

 

Feiten

          Dit plan beschrijft welke weg het lokaal bestuur de komende zes jaar wil volgen. Deze weg focust op zes belangrijke doelstellingen om een efficiënt, vooruitstrevend, veilig, bedrijfsvriendelijk, eco-realistisch en warm Maldegem te verwezenlijken.

          Bijzonder is dat de gemeente en het OCMW geen afzonderlijke planningsdocumenten meer opmaken. Het meerjarenplan voor 2020-2025 is  een gezamenlijk beleidsrapport waarin de beleidsdoelstellingen en ramingen van zowel de gemeente als van het OCMW opgenomen worden.

          Er is één financieel evenwicht. Alleen het rapport M3 geeft de kredieten per entiteit weer. De vaststelling van de meerjarenplanaanpassing gebeurt door zowel de Gemeenteraad als de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, voor hun deel van de kredieten, en daarna keurt de Gemeenteraad ook nog eens het deel van het OCMW goed.

 

Argumentatie

          Het meerjarenplan 2020-2025 is in evenwicht. Het resultaat op kasbasis is positief en de autofinancieringsmarge is positief, dit ook geconsolideerd met het AGB Maldegem erbij.

 

 

Advies

          Het management team heeft positief advies verleend in haar zitting van 29 november 2019.

Tussenkomsten

          Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) deelt mee dat het punt een vaststelling is waarover maandag al een gemeenteraadscommissie doorging, waarop één en ander toegelicht is en waar ook al ruimte geweest is tot vragen stellen. Door het schepencollege werd dan ook aan de fractieleiders gevraagd om per fractie een tussenkomst voor te bereiden. Nadien wordt aan de leden nog een beperkte mogelijkheid geboden om ook nog wat vragen stellen.

          Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) geeft het woord aan raadslid Stefaan Standaert (Groen) en benadrukt dat het momenteel de vaststelling betreft en dat de stemming later volgt. Hij deelt mee dat de discussie nu zal gevoerd worden.

          Raadslid Stefaan Standaert (Groen) deelt mee dat hij het deel betreffende OCMW voor straks zal houden.  Raadslid Standaert licht het standpunt van de groen-fractie toe.

          Raadslid Marten De Jaeger (CD&V) licht het standpunt van de CD&V-fractie toe.

          Raadslid Timothy De Groote (Vlaams Belang) licht het standpunt van Vlaams Belang toe.

          Burgemeester Bart Van Hulle (Open Vld) licht het standpunt van de meerderheid toe en antwoordt op de vragen en opmerkingen die aan bod kwamen in de uiteenzettingen van de fractieleiders.

          Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) bedankt de burgemeester voor zijn antwoord.  De fracties hadden hierbij de mogelijkheid om hun algemene bekommernissen naar voor te brengen.  Hij biedt nu ook aan de raadsleden de mogelijkheid om concrete vragen te stellen.

          Raadslid Stefaan Standaert (Groen) meende begrepen te hebben dat er ook ruimte zou zijn om te repliceren op de tussenkomst van de meerderheid.

          Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) verleent het woord aan raadslid Standaert en vraagt om de tussenkomst beperkt te houden.

          Raadslid Stefaan Standaert (Groen) geeft nog enkele opmerkingen in antwoord op het standpunt dat verwoord werd door de burgemeester.

          Burgemeester Bart Van Hulle (Open Vld) antwoordt nogmaals op de tussenkomst van raadslid Standaert (Groen).

          Raadslid Anneke Gobeyn (CD&V) vraagt wat de meerderheid concreet begrijpt onder haar slogan 'een warm en zorgzaam Maldegem'? Zij wil het hierbij hebben over levenskwaliteit en leefbaarheid voor de burgers en zorgzaamheid voor mensen in hun omgeving.

          Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) vraagt aan raadslid Anneke Gobeyn om over te gaan tot haar concrete vraagstelling.  Hij merkt op dat de commissie gehouden werd om concrete vragen te stellen, er was afgesproken om op de gemeenteraad één statement te maken per fractie.

          Burgemeester Bart Van Hulle (Open Vld) sluit zich aan bij de vraag van de voorzitter.

          Raadslid Anneke Gobeyn (CD&V) somt enkele concrete thema's op die voor haar onduidelijkheid zijn of niet echt duidelijk blijken uit het meerjarenplan. Het raadslid vraagt om een antwoord te krijgen op haar vragen. Zij meent recht te hebben om als gemeenteraadslid haar vragen te formuleren tot en met de gemeenteraad over zaken die zij in het meerjarenplan niet kan terugvinden, o.m. over Ukkie Pukkie, over senioren en leefkernen.

          Raadslid Gobeyn merkt op dat zij de manier waarop de raadsleden door de voorzitter behandeld worden, allesbehalve vindt. Zij vraagt waarom de sportkampen afgeschaft worden, zij vraagt verduidelijking over het drugsbeleid, de besteding van de middelen van het bezoekerscentrum in Middelburg en wat met het toerisme?

          Schepen Glenn Longeville (Open Vld) antwoordt dat de sportkampen niet afgeschaft worden, maar dat ze onder gelijkblijvend beleid vallen.

          Schepen Marleen Van den Bussche (De Merlaan) merkt op dat het seniorenbeleid en de leefkernen wel vermeld zijn in het plan.  Er is nog vijf jaar tijd om die zaken concreet uit te werken.

          Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) verduidelijkt dat het meerjarenplan een voortschrijdend plan is doorheen de toekomst.  Er kan niet verwacht worden dat alle kleine of grotere zaken nu reeds volledig uitgeschreven staan.

          Raadslid Boudewijn De Schepper (CD&V) merkt op dat het meerjarenplan een fout bedrag vermeldde over de polders, dat rechtgezet werd na zijn tussenkomst op de commissie. Daarnaast vraagt hij om een brug aan te leggen ter hoogte van Bomberna voor landbouwvoertuigen.

          Raadslid Wim Swyngedouw (Open Vld) sluit zich aan bij de visie van voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) dat het plan momenteel vooral de grote beleidsdoelstellingen bevat en gedurende de volgende vijf jaar nog verder moet uitgewerkt worden in actieplannen en acties.  Hij merkt op dat dit in de vorige legislatuur ook zo gegaan is.

          Raadslid Annelies Lammertyn (CD&V) stelt vragen over de uitrol van mogelijkheden voor senioren, over de poot armoede die zeer belangrijk is. Zij suggereert om per gezin een sociaal werker aan te stellen die hen begeleidt, ev. via de opstap met de brugfiguren.

          Schepen Marleen Van den Bussche (De Merlaan) antwoordt dat de maatregelen voor senioren inderdaad tot de mogelijkheden behoort, maar nog verder moet onderzocht worden, rekening houdende ook met het Zorgbedrijf. Wat de brugfiguren en de armoedemaatregelen betreft, antwoordt de schepen dat men daar reeds mee begonnen is en dat de maatschappelijk werkers daar positief tegenover staan.

          Raadslid Valerie Taeldeman (CD&V) vraagt, na de uitstap uit de Woonwijzer, hoe het staat met de opstart van het woonloket dat werd aangekondigd, nu men vanaf 1 januari 2020 geen beroep meer kan doen op de Woonwijzer. Zij verduidelijkt daarnaast nogmaals haar teleurstelling over de uitstap van de gemeente uit Woonwijzer en merkt op dat de burgemeester daar foute uitspraken over deed.

          Schepen Nicole Maenhout (N-VA) antwoordt dat vanaf 3 januari 2020 de dienstverlening zal uitgebreid worden voor de mensen die het woonloket willen raadplegen, dit zal iedere voormiddag mogelijk zijn in het sociaal huis.  Zij zullen ook een afspraak kunnen maken met de mensen van ruimtelijke ordening die bevoegd zijn voor vragen voor het energiehuis en technische vragen.

          Raadslid Marten De Jaeger (CD&V) vraagt verduidelijking over het voorziene budget voor de doelstelling 'een levendig Maldegem' van 15 miljoen euro. Het gaat volgens het raadslid over een prestigeproject.  Hij vraagt wat eigenlijk de bedoeling is, de burgemeester vermeldt dat erover zal gerapporteerd worden.  Als dit zo is vraagt raadslid De Jaeger om dit te notuleren en wordt dit volgens hem een prioritaire actie.

          Burgemeester Bart Van Hulle (Open Vld) antwoordt dat het actieplan inderdaad 15 miljoen vermeldt en daar zit het cultuurcentrum en de parking in, en vermoedelijk ook iets voor de deelkernen. Dat zal niet op de gemeenteraad komen, dat komt nu. Als de meerderheid daarnaast nog investeringen zou doen, dan moeten die op de gemeenteraad komen. Het plan vermeldt de vier basistaken die de meerderheid heeft vastgesteld, de rest is bijkomstig.  Volgens burgemeester Bart Van Hulle is dit zeer open, vermits bijkomende investeringen op de gemeenteraad zullen moeten komen, in het verleden werden budgetten soms verschoven zodat investeringen niet altijd op de gemeenteraad kwamen, zoals bv. de KaBa.  Daarnaast merkt de burgemeester nog op als tweede punt dat de huidige meerderheid kwantificeert.

          Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) licht toe dat de Vlaamse overheid hierover geraadpleegd werd en dat zij antwoordden dat éénmaal een investering concreet wordt, het dan moet toegevoegd worden aan de prioritaire punten. Dat is ook de bedoeling van het college, en op dat moment zal het project ook toegelicht worden in één bepaalde commissie.

          Raadslid Annelies Lammertyn (CD&V) gaat akkoord met deze werkwijze.

          Raadslid Marten De Jaeger (CD&V) merkt op dat dit niet duidelijk was maar bij deze uitgeklaard werd.  Iedere investering die op deze actie gebeurt, daar zal dus over gerapporteerd worden aan de gemeenteraad.

          Raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V) vraagt naar het voornemen van de meerderheid over de pensioenproblematiek, meer bepaald de responsabiliseringsbijdrage, die vanaf 2020 zal moeten betaald worden en vervolgens nogal zal oplopen de komende jaren. De Vlaamse overheid heeft gelukkig beloofd om 50% van deze meerkost op zich te nemen. Deze belofte kan echter in de toekomst en bij wisseling van de Vlaamse regering steeds opgeheven worden. Ze is niet oneindig verworven met andere woorden. Worden hiervoor reserves aangelegd? of zal het aanwervingsbeleid bijgestuurd worden zodat via de aanwerving van statutairen de responsabiliseringsbijdrage omlaag gaat? Raadslid De Ceuninck vraagt ook of er prognosen beschikbaar zijn die verder gaan dan 2024.

          Schepen Marleen Van den Bussche (De Merlaan) antwoordt dat er geen reserve aangelegd werd en dat ze hopen dat de Vlaamse regering zich aan zijn afspraken houdt en dat de VVSG uitgelegd heeft dat aanwerven via vaste benoemingen op lange termijn geen oplossing biedt. De meerderheid heeft reeds besloten om geen mensen meer statutair te benoemen, dus de responsabiliseringsbijdrage zal moeten betaald worden. Schepen Van den Bussche deelt ook mee dat de prognoses niet verder gaan dan 2024.

          Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) merkt op dat raadslid Wim Swyngedouw (Open Vld) tijdens de vorige legislatuur ook meermaals gewaarschuwd heeft voor de problematiek, waar toen ook geen antwoord op kon gegeven worden.

          Raadslid Stefaan Standaert (Groen) wenst hierbij te corrigeren, er werd over de voorziene cijfers altijd gecommuniceerd, het ging volgens hem over de aanpak en de planning.

          Raadslid Leandra Decuyper (CD&V) heeft opgemerkt dat in het meerjarenplan een budget wordt opgenomen voor het opmaken van een plan voor de ontwikkeling van woonuitbreidingsgebieden, voor de herbestemming van hoeves en een kader voor het opleggen van lasten bij het aanvragen van nieuwe verkavelingen. Het raadslid deelt mee dat zij daarnaar uitkijkt en haar vragen hierover zal stellen wanneer deze zaken worden geagendeerd op de gemeenteraad. Zij meent te begrijpen dat er geen nieuw ruimtelijk uitvoeringsplan meer zal opgemaakt worden gedurende de huidige legislatuur. Klopt dit? Want voor het aansnijden van woonuitbreidingsgebieden is het naar de eigenaars toe, de beste oplossing om een woonuitbreidingsplan op te maken. In antwoord op de opmerking van de burgemeester over woonuitbreidingsgebieden, merkt raadslid Decuyper op dat mensen die momenteel nog woonuitbreidingsgebieden aankopen met zekerheid mensen zijn die speculeren en rekenen op planschadecompensatie.

          Schepen Nicole Maenhout (N-VA) antwoordt dat het inderdaad niet het plan is om in de huidige legislatuur nog een nieuw ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken.

          Over het inzetten op handhaving in het kader van stedenbouw vraagt raadslid Decuyper hoe de meerderheid dit ziet, gelet op de specifieke materie die ook specifieke kennis vereist?

          Schepen Nicole Maenhout (N-VA) antwoordt dat het diensthoofd ruimtelijke ordening daar ervaring mee heeft en dit samen met de politie zal opnemen.

          Daarnaast merkt raadslid Leandra Decuyper (CD&V) op dat de CD&V-fractie betreurt dat aan jeugdhuis De Redekiel de autonomie ontnomen werd, geen budgetten voorzien zijn voor permanent verantwoordelijke voor het jeugdhuis, niet meer gewerkt wordt met een raad van bestuur en de jongeren geen kans meer krijgen om zelf een jeugdhuis uit te bouwen, terwijl het vroeger altijd zo gewerkt heeft en het jeugdhuis een plaats was waar leuke fuiven waren en het fijn was om te vertoeven. Raadslid Decuyper herinnert schepen Longeville aan zijn belofte tijdens de battles om de subsidies voor jeugdverenigingen en jeugdwerking te verdubbelen. Gelet op het meerjarenplan vreest zij dat dit een loze belofte zal geweest zijn.

          Schepen Glenn Longeville (Open Vld) antwoordt dat bij zijn aantreden begin 2019 het jeugdhuis geconfronteerd werd met een ernstige problematiek.  De huidige meerderheid zal fors investeren in de begeleiding van jongeren en jeugdwerking via trajectbegeleiding en outreachend werken in Maldegem zelf. In een latere fase zal gewerkt worden naar een meer autonome werking van het jeugdhuis toe. Daarnaast antwoordt de schepen dat de subsidies voor de jeugd wel al verhoogd zijn.

          Raadslid Leandra Decuyper (CD&V) vraagt of er iets zal gedaan worden voor jeugdinfrastructuur?

          Schepen Longeville antwoordt dat er nu nog geen concreet plan is voor investeringen in jeugdinfrastructuur.

          Raadslid Dino Lateste (Groen) merkt op dat de adviesraden weinig tijd kregen om advies te geven over het installeren van de participatieraad. Hij vraagt of het bestuur de adviesraden eigenlijk genegen zijn, dan wel of zij deze beschouwen als een blok aan het been. Hij vraagt om deze geëngageerde mensen serieus te nemen.

          Burgemeester Bart Van Hulle (Open Vld) antwoordt: genegen. Hij geeft toe dat er weinig tijd gegeven is om advies te geven, maar dat er ook weinig tijd was.  De participatieraad zal de komende vijf jaar beluisterd worden en er zal een goede communicatie en samenwerking zijn.

          Schepen Glenn Longeville (Open Vld) antwoordt dat hij wel tracht om aanwezig te zijn bij de jeugdraad.

          Raadslid Timothy De Groote (Vlaams Belang) is de organisatie van de opkuisdag en de zwerfvuilactie zeer genegen en vraagt naar de concrete planning.

          Schepen Glenn Longeville (Open Vld) licht het concrete voorstel en de samenwerking met de scholen toe.

          Raadslid Timothy De Groote (Vlaams Belang) betreurt dat er geen kredieten ingeschreven werden voor beter en aangepast straatmeubilair.  Dit zou voorzien zijn onder gelijkblijvend beleid

          Schepen Marleen Van den Bussche (De Merlaan) antwoordt dat het meubilair al toegekomen is, de kredieten werden voorzien in 2019.

          Raadslid Timothy De Groote (Vlaams Belang) vraagt verduidelijking over het invoeren van lasten voor nieuwe verkavelingen en de lasten die zouden ingevoerd worden voor parkeerplaatsen die verdwijnen.  Die zijn niet vermeld.

          Schepen Nicole Maenhout (N-VA) antwoordt dat dit eerst goed zal uitgewerkt worden.

          Tevens vraagt raadslid De Groote (Vlaams Belang) verduidelijking over de opmaak van een dierenwelzijn beleidsplan, er zijn hiervoor geen kredieten voorzien.  Is dit voorzien? en moeten hiervoor nog mensen opgeleid worden?

          Burgemeester Bart Van Hulle (Open Vld) antwoordt dat hij dit zal navragen en aan het raadslid zal laten weten.

          Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) sluit de debatten over het meerjarenplan af en merkt op dat dit de vaststelling van het meerjarenplan was.

 

Besluit

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt de meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente vast.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

54.  SCHORSING VAN DE ZITTING 2

 

Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) deelt mee dat de gemeenteraadszitting geschorst wordt om 22.35 uur, waarna wordt overgegaan tot de behandeling van agendapunt 2 van de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn: Meerjarenplan 2020-2025 OCMW - vaststelling.

 

Na de behandeling van agendapunt 2 van de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn, wordt de gemeenteraadszitting hernomen om 22.44 uur.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

55.  MEERJARENPLAN 2020-2025 GEMEENTE EN OCMW: GOEDKEURING

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd: 3° waarin wordt bepaald dat het vaststellen van beleidsrapporten van de gemeente en het OCMW bevoegdheid van de gemeenteraad is.

            Decreet Lokaal bestuur, Titel 4, inzake de beheers- en beleidscyclus  voor de gemeente en het OCMW met ingang van 1 januari 2019

                        Artikel 249 stelt dat de beleidsrapporten van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vormen een geïntegreerd geheel;

                        de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen over hun deel van elk beleidsrapport. Nadat de raden zo het beleidsrapport elk voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.

                        elke raad stemt telkens over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport.

                        Artikel 257 stelt dat minstens een keer per jaar het meerjarenplan moet worden aangepast en dat een aanpassing van het meerjarenplan minstens een aangepaste financiele nota, een toelichting en de eventuele wijzigingen van de strategische nota omvat.

Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, en latere wijzigingen, betreffende de regels van BBC2020 boekhouding, de beleidsrapporten en de toelichtingen.

Ministeriële besluiten van 26 juni 2018 en 12 september 2018 inzake vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen

Het college heeft een positief advies verleend in haar zitting van 3 december 2019.

 

Feiten

            Dit plan beschrijft welke weg het lokaal bestuur de komende zes jaar wil volgen. Deze weg focust op zes belangrijke doelstellingen om een efficiënt, vooruitstrevend, veilig, bedrijfsvriendelijk, eco-realistisch en warm Maldegem te verwezenlijken.

            Bijzonder is dat de gemeente en het OCMW geen afzonderlijke planningsdocumenten meer opmaken. Het meerjarenplan 2020-2025 is  een gezamenlijk beleidsrapport waarin de beleidsdoelstellingen en ramingen van zowel de gemeente als van het OCMW opgenomen worden.

            Er is één financieel evenwicht. Alleen het rapport M3 geeft de kredieten per entiteit weer. De vaststelling van de rapporten gebeurt door zowel de Gemeenteraad als de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, voor hun deel van de kredieten, en daarna keurt de gemeenteraad ook nog eens het deel van het OCMW goed.

 

Argumentatie

             Het meerjarenplan 2020 -2025 is  in evenwicht. Het resultaat op kasbasis is positief en de autofinancieringsmarge is positief, dit ook geconsolideerd met het AGB Maldegem erbij.

             Als de gementeraad ook het deel van het OCMW goedkeurt, wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.

 

Advies

                 Het management team heeft positief advies verleend in haar zitting van 29 november 2019.

 

Tussenkomsten

          Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) licht toe dat wordt overgegaan tot het punt van de meerjarenplanning gemeente en OCMW dat ter goedkeuring voorligt.

          Raadslid Marten De Jaeger (CD&V) merkt op dat gedurende de tweede gemeenteraad van dit jaar, waar hij een niet zo gesmaakte tussenkomst heeft gehouden, werd gezegd dat de fractieleiders van de meerderheid geen tussenkomst moesten houden, maar dat dit zou gehouden worden op het ogenblik dat het meerjarenplan zou voorgesteld worden. 

          Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) vindt dit een terechte opmerking en zegt dat dit deze week besproken werd.  Er werd beslist dat de tussenkomst bij monde van de burgemeester gaat gebeuren. 

          Raadslid Stefaan Standaert (Groen) vindt het goed dat dit nog zou gebeuren, niet noodzakelijk vandaag maar op een andere gemeenteraadszitting. 

          Raadslid Dino Lateste (Groen) merkt op dat in het begin van de legislatuur werd afgesproken om een open debatcultuur te hebben, maar hij ziet dat één vierde van de gemeenteraad bijzonder weinig, zoniet niets heeft gezegd.

          Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) antwoordt dat dit een voortzetting is van wat vroeger gebeurd is.  Hij kijkt naar de raadsleden De Kesel, De Roo, Van Landschoot.  Op het einde van de vorige gemeenteraad werd een afspraak gemaakt met de fractieleiders van de meerderheidspartijen hoe tussenkomsten van raadsleden vanuit de meerderheid kunnen voorbereid worden, maar met de drukke eindejaarsperiode is het er nog niet van gekomen.  De afspraak is gemaakt om dit volgend jaar te doen.

          Voorzitter Peter Van Hecke (N-VA) vraagt om nu over te gaan naar het punt meerjarenplan 2020-2025 van gemeente en OCMW, nu ter stemming. Hij vraagt wie voor-stemt, en wie tegen en deelt mee dat de CD&V-fractie en de Groen-fractie tegen-stemmen en dat de Vlaams Belang-fractie zich onthoudt.

 

Besluit

 

16 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel en Danny Vannevel

9 stemmen tegen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Leandra Decuyper, Dino Lateste en Stefaan Standaert

1 onthouding: Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het meerjarenplan 2020-2025 van het OCMW Maldegem goed.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

56.  NOMINATIEVE SUBSIDIES 2020 GEMEENTE: TOEKENNING

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

23°  het vaststellen van subsidiereglementen en het toekennen van nominatieve subsidies

 

Feiten

            In het meerjarenplan 2020-2025 zijn reeds de kredieten van de nominatieve subsidies goedgekeurd, en deze zijn reeds gecommuniceerd in de toelichting.

            De nominatieve subsidies voor 2020 dienen door de gemeenteraad toegekend te worden in een aparte beslissing.

Tussenkomsten

             door raadslid Koenraad De Ceuninck (CD&V)

             door raadslid Stefaan Standaert (Groen)

             door raadslid Valerie Taeldeman (CD&V)

             door raadslid Marten De Jaeger (CD&V)

 

Besluit

 

16 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel en Danny Vannevel

9 stemmen tegen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Leandra Decuyper, Dino Lateste en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad kent volgende nominatieve subsidies voor 2020 van de gemeente toe:

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

57.  WIJZIGING ALGEMEEN POLITIEREGLEMENT MALDEGEM

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

het vaststellen van gemeentelijke reglementen en het bepalen van straffen en administratieve sancties op de overtreding van die reglementen

            Algemeen Politiereglement Maldegem vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2014, zoals laatst gewijzigd door de gemeenteraad op 25 september 2019

 

Feiten en argumentatie

        Het Algemeen Politiereglement Maldegem (= gemeentelijk GAS-reglement) werd door de verschillende diensten geëvalueerd en herbekeken. Om verschillende redenen worden volgende wijzigingen voorgesteld:

1)        Artikel 9/1 §1 en §2 worden gewijzigd. De bepaling van de termijn van het versturen van het proces-verbaal of het bestuurlijk verslag aan de sanctionerend ambtenaar van 1 maand in geval de inbreuk op heterdaad werd vastgesteld werd in de GAS-wet van 24 juni 2013 opgeheven (wet van 15 juni 2018). Enkel termijnen van 2 maanden blijven in de wet.

2)        Omdat er het afgelopen jaar enkele aanvragen zijn geweest in functie van de goede uitvoering van polierwerken waarbij toelating werd gevraagd om voor 6u 's morgens en na 22u 's avonds volgens de regels van de kunst polierwerken uit te voeren is er nood om artikel 46 aan te vullen met de zin in het vet aangeduid hieronder:

Artikel 46: Het gebruik in open lucht van alle werktuigen aangedreven door ontploffing- of elektrische motoren is verboden van 22.00 uur tot 6.00 uur. Tenzij een voorafgaande toelating werd bekomen van de burgemeester of het college van burgemeester en schepenen in het kader van bepaalde bouwwerkzaamheden. Op zondagen, evenals op wettelijke feestdagen is het gebruik van dergelijke toestellen eveneens verboden.

De verbodsbepalingen van dit artikel zijn echter niet van toepassing op land-, tuin- en bosbouwmachines, aangewend voor de normale exploitatie van het land-, tuin- en bosbouwbedrijf.

3)        In artikel 51 wordt de datum van de versie van het besluit van de Vlaamse regering aangepast naar die van 4 oktober 2014 (laatste versie).

4)        Op vraag van de dienst inclusie wordt aan artikel 52 toegevoegd: 'en assistentiehonden'

Deze verplichting geldt niet voor honden die gebruikt worden tijdens de jacht, die een kudde begeleiden, die onder toezicht rondlopen binnen de gemeentelijke hondenlosloopweide, die voor reddingsoperaties ingezet worden en voor politiehonden, en blindengeleidehonden en assistentiehonden.

5)        Naar aanleiding van het decreet van de Vlaamse regering van 26 april 2019 en het standpunt van het college met betrekking tot vuurwerk wordt artikel 64/1 aangepast als volgt:

Artikel 64/1:

             §1. Het ontsteken van feestvuurwerk door particulieren is verboden. Onder feestvuurwerk dient te worden verstaan: vuurwerk dat bestemd is voor gebruik door particulieren en in België vrij mag verkocht worden aan personen vanaf 16 jaar. Elk type feestvuurwerk bestemd voor particulieren is duidelijk gedefinieerd in hogere wetgeving.

             §2. Het ontsteken van spektakelvuurwerk (en toebehoren) kan enkel toegelaten worden op voorwaarde dat een voorafgaande machtiging wordt aangevraagd aan het college van burgemeester en schepenen. Wel is het vereist dat bij deze handelingen de gepaste veiligheidsmaatregelen worden genomen om het veroorzaken van schade of gevaar voor derden te vermijden. Onder spektakelvuurwerk (en toebehoren) wordt verstaan: professioneel vuurwerk dat afgestoken wordt ter gelegenheid van evenementen. Een particulier mag geen spektakelvuurwerk bezitten. Bij het afsteken van vuurwerk moet de hinder voor de buurt beperkt blijven.

Artikel 67: Op eigen initiatief kan de burgemeester bij besluit collectieve toestemming verlenen om op door hem bepaalde plaatsen en/of tijdstippen vuurwerk af te schieten. wordt opgeheven. Artikel 67/1 wordt hernummerd naar artikel 67.

6)        Op vraag van de jeugddienst omdat zij in samenwerking met verenigingen soms graffiti projecten organiseren wordt toegevoegd aan artikel 84:

Het is verboden eigendommen en straatmeubilair te vernielen of met graffiti te bespuiten. tenzij het college uitdrukkelijk toelating geeft in het kader van een artistiek project

7)        Omdat er soms reclameborden en uitstalinrichtingen aan de overzijde van de straat worden geplaatst door handelszaken, zou het nuttig kunnen zijn om artikel 101/1 en artikel 101/9 te verduidelijken als volgt:

Artikel 101/1

             De uitstalinrichtingen (uitgezonderd automaten) mogen uitsluitend op de openbare plaats geplaatst worden overdag (d.w.z. tussen 6u en 22u), op de dagen waarop de achterliggende handelszaak geopend is aan de straatzijde waar de betreffende handelszaak gelegen is en voor de gevel van de betreffende handelszaak. Draagtoestellen (uitgezonderd automaten) mogen niet op de openbare plaats worden geplaatst of tegen de gevel bevestigd indien er geen waren op uitgestald zijn.

Artikel 101/9

             Dergelijke objecten mogen uitsluitend overdag (d.w.z. tussen 6u en 22u) geplaatst worden, op de dagen waarop de achterliggende handelszaak geopend is aan de straatzijde waar de betreffende handelszaak gelegen is en voor de gevel van de betreffende handelszaak.

8)        De dienst inclusie stelt voor om artikel 101/4 en artikel 101/10 betreffende de obstakelvrije doorgang aan te passen als volgt:

De doorgang dient obstakelvrij en vrij van hoogteverschillen te zijn en moet minimaal voldoen aan de normen opgenomen in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.

Deze normen stellen het volgende:

i)           Als de weg voor voetgangersverkeer breder is dan 2,00 meter, dient steeds een minimale obstakelvrije loopweg van 1,50 meter breedte te worden gegarandeerd.

ii)          Als de weg voor voetgangersverkeer een breedte heeft tussen 1,50 meter en 2,00 meter, mag slechts 0,50 meter hiervan door obstakels worden ingenomen.

iii)        Wegen voor voetgangersverkeer met een breedte kleiner dan 1,50 meter mogen slechts aangelegd worden in straten met een rooilijnbreedte kleiner dan 9,00 meter.

iv)        Elke weg voor voetgangersverkeer heeft een geheel obstakelvrije loopweg van minstens 1,00 meter breed en een vrije hoogte van minstens 2,10 meter.

Volgend bestaande omschrijving zou dan wegvallen:

             Deze doorgang dient een vrije hoogte te hebben van minimum 2,20 meter en een vrije breedte van minimum 1,50 meter; dit om de vlotte en veilige doorgang van het betrokken verkeer niet in het gedrang te brengen.

             In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en schepenen afwijking verlenen van de vrije hoogte boven de openbare plaats en van de maximum toegelaten breedte; hierbij zal dan rekening gehouden worden met de voetpad-, plein- of straatbreedte.

9)        Artikel 116§3 wordt aangepast omwille van de nieuwe benaming sinds juni 2019 van PMD waarbij de P niet langer staat voor plastiek flessen en flacons, maar voor alles plastiek verpakkingen. De opsomming in dit artikel wordt dan ook uitgebreid met plastiek schaaltjes, vlootjes en bakjes, plastiek potjes en tubes en plastiek folies en zakjes.

10)     In artikel 118§1 wordt het uur van het buitenzetten van de vuilniszakken gewijzigd namelijk ten vroegste om 18u op de vooravond van de ophaling in plaats van om 20u.

11)     In artikel 119 worden verschillende aanpassingen doorgevoerd met betrekking tot de inzameling van asbest op afroep via IVM. IVM heeft hiervoor een proefproject lopen tot eind maart 2022.

artikel 119§2 tot en met §5 wordt aangepast en uitgebreid als volgt:

§2. Onder asbestplaten en -leien wordt verstaan: alles asbestbevattende golfplaten en dakleien.

§3. Het grofvuil en de asbestplaten en -leien worden aan huis opgehaald, op afroep en tegen betaling. De inzameling wordt via de IVM geregeld. Wie grofvuil of asbestplaten en -leien wenst aan te bieden moet hiervoor eerst een afspraak maken met IVM. Het grofvuil en asbestplaten en -leien kan ook worden aangeboden op het containerpark. Het herbruikbaar grofvuil kan worden aangeboden in het kringloopcentrum waarmee de gemeente een overeenkomst heeft afgesloten.

§4. Het grofvuil mag ten vroegste de avond vóór de ophaling na 16.00 uur op de openbare weg geplaatst worden. Het grofvuil moet aangeboden worden en zich bevinden ter hoogte van de woning van de betrokken inwoner, en op zodanige wijze geplaatst worden dat het verkeer hierdoor niet verhinderd of belemmerd wordt. De stukken moeten verhandelbaar zijn door 2 personen (dus max. 60 kg zwaar). Alle voorwerpen moeten zodanig verpakt worden dat ze geen gevaar kunnen opleveren voor de ophalers van de afvalstoffen en het totale volume van alle aangeboden voorwerpen samen, per ophaalpunt, is beperkt tot 3 m³.

§5. De asbestplaten en -leien moeten in een speciaal daarvoor voorziene asbestplaatzak of bigbag worden aangeboden aan de rand van (of op) de openbare weg. De aanbieder moet in het desbetreffende geval een inname openbaar domein aanvrager. Er mogen maximaal 2 asbestplaatzakken en/of bigbags worden aangeboden.

12)     In artikel 123 betreffende de verbodsbepalingen op de begraafplaatsen wordt gevraagd om het deeltje betreffende verbod op honden op begraafplaatsen te schrappen nl.:

"vergezeld te zijn van honden of andere dieren, met uitzondering voor slechtzienden en blinden met geleidehond en rolstoelgebruikers, politiediensten en erkende bewakingsondernemingen met waak-, speur- en verdedigingshonden; "

Dit om honden ook toe te laten op de begraafplaats, evenwel geldt de algemene regeling betreffende honden dat deze aangelijnd moeten zijn op de openbare plaats, zoals vermeldt in artikel 52 van hetzelfde reglement. Aan artikel 123 wordt voorgesteld om toe te voegen:

             Honden zijn toegelaten op de begraafplaats mits deze zijn aangelijnd conform artikel 52 en artikel 59 van dit reglement.

13)     In datzelfde artikel wordt het woord 'doden' vervangen door 'overledenen'.

14)     Nog in artikel 123 wordt nu vermeld dat:

'het verboden is op de graven, de graftekens, symbolen, opschriften, bloemen, kransen, beplantingen, versieringen en dergelijke te beschadigen, besmeuren, verminken, vernielen, verplaatsen of ontvreemden.' Voorgesteld wordt om dit eenvoudiger te verwoorden als volgt:

             het is verboden om grafschennis te plegen maar ook voorwerpen te ontvreemden, verplaatsen of beschadigen

'het verboden is op de begraafplaats binnen te rijden, tenzij om uitzonderlijke redenen en in uitzonderlijke gevallen waarbij machtiging wordt verleend door de burgemeester.' Gelet op het feit dat dit in de praktijk niet wordt toegepast, wordt voorgesteld om de machtiging van de burgemeester te vervangen en de zin aan te passen als volgt:

             het is verboden op de begraafplaats binnen te rijden tenzij om uitzonderlijke redenen en in uitzonderlijke gevallen onder toezicht van de door het college aangestelde personen.

15)     Onder artikel 130 wordt door de politie voorgesteld om een nieuwe afdeling toe te voegen namelijk 'schadelijke middelen' met daaronder 1 bijkomend artikel 130/1 die omschreven wordt als volgt:

            §1. Het is verboden om schadelijke middelen zoals lachgas te verhandelen of te bezitten indien de handel of het bezit gericht is op het oneigenlijk gebruik van het middel met als doel het bekomen van een roeseffect §2. Onverminderd de gemeentelijke administratieve sancties en maatregelen zoals voorzien deze verordening, kan de politie bij inbreuken op §1 van dit artikel de schadelijke middelen in beslag nemen.

            De daaropvolgende afdelingen zullen hernummerd worden naar aanleiding van deze toevoeging van afdeling 27 'schadelijke middelen'.

16)     Naar aanleiding van de vaststelling dat er regelmatig koetsen door het park rijden wordt voorgesteld om artikel 131 en 132 te wijzigen als volgt:

          Artikel 131

Onder groene ruimtes wordt verstaan: het geheel van openbare parken en bossen, groene zones langs spoor- en andere wegen, braakland, recreatiegebieden en begraafplaatsen.

          Artikel 132

Behoudens dienstvoertuigen en hulpverleningsdiensten, mag geen enkel motorvoertuig in groene ruimten circuleren zonder de toelating van de burgemeester. De groene ruimten zijn verder alleen toegankelijk voor voetgangers, invalidenwagens, kinderwagens, aan de hand geleide fietsen en bromfietsen, al dan niet bereden kinderrijwielen van kinderen jonger dan 9 jaar, in de mate dat hun gedrag de veiligheid van de andere gebruikers niet in het gedrang brengt.

Ruiters of gespannen zijn niet toegestaan in de groene ruimten, tenzij anders aangeduid op de locatie of indien zij beschikken over een voorafgaande toelating van de burgemeester of het college van burgemeester en schepenen.

17)     Gelet op hogere regelgeving en de wijziging van de boetebedragen van GAS verkeersovertredingen, dienen artikel 137 en artikel 138 te worden gewijzigd. De bedragen in het KB zullen nog wijzigen in de tijd en liggen vast. Bij elke wijziging van het KB zou dan ook een wijziging van het politiereglement nodig zijn. Daarom worden volgende wijzigingen aan artikel 137 en artikel 138 gedaan:

            Zijn overtredingen van de eerste categorie, bestraft met een administratieve geldboete of een onmiddellijke betaling zoals bepaald in artikel 2, §1 van het Koninklijk Besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.

            Zijn overtredingen van de tweede categorie, bestraft met een administratieve geldboete of een onmiddellijke betaling zoals bepaald in artikel 2, §2 van het Koninklijk Besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen

18)     De artikelen 146 tot en met 148 worden uit het reglement gehaald en toegevoegd aan de beslissing van de gemeenteraad tot wijziging van het Algemeen Politiereglement Maldegem onder de vorm van een artikel 2, 3 en 4.

 

Besluit

 

25 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt het gewijzigde algemene politiereglement als volgt vast:

Algemeen Politiereglement Maldegem

 

AFDELING 1: Toepassingsgebied

Artikel 1

Dit reglement is van toepassing op het grondgebied van de gemeente Maldegem en op iedereen die zich op dit grondgebied bevindt, ongeacht zijn woonplaats of nationaliteit.

Artikel 2

Zijn in overtreding met dit reglement, diegenen die weigeren gevolg te geven aan de aanmaningen van bevoegde personen teneinde inbreuken op dit reglement te doen ophouden of om inbreuken te voorkomen.

Artikel 3

Wanneer in betreffend reglement sprake is van vergunningen en/of toelatingen dienen de erin vervatte voorwaarden, modaliteiten, verplichtingen strikt na geleefd te worden. 

 

AFDELING 2: Soorten inbreuken

Artikel 4

§1. Inbreuken die uitsluitend met een gemeentelijke administratieve sanctie kunnen worden gesanctioneerd, opgenomen in de gemeentelijke reglementen als vormen van lokale overlast met inbegrip van de gedepenaliseerde inbreuken van boek II, titel X van het strafwetboek, gedepenaliseerde inbreuken van de besluitwet van 29 december 1945 houdende verbod tot het aanbrengen van opschriften op de openbare weg. Deze inbreuken kunnen uitsluitend bestraft worden met gemeentelijke administratieve sancties.

§2. Lichte gemengde inbreuken vervat in onderstaande artikelen van het strafwetboek (Sw) waarvan de gedragingen zijn opgenomen als vormen van lokale overlast in de verordeningen en reglementen van de gemeenteraad:

-artikel 461 Sw: het bedrieglijk wegnemen van een zaak;

-artikel 463 Sw: eenvoudige diefstal;

-artikel 526 Sw: vernielen of beschadigen van grafstenen, monumenten, standbeelden,

-kunstvoorwerpen;

-artikel 534 bis Sw: aanbrengen van graffiti op roerende of onroerende goederen;

-artikel 534 ter Sw: beschadigen van onroerende goederen;

-artikel 537 Sw: kwaadwillig omhakken van bomen;

-artikel 545 Sw: vernielen van afsluitingen, hagen, enz.;

-artikel 559, 1° Sw: beschadigen van roerende goederen;

-artikel 561, 1° Sw: nachtlawaai;

-artikel 563, 2° Sw: beschadigen van landelijke of stedelijke afsluitingen;

-artikel 563, 3° Sw: feitelijkheden of lichte gewelddaden;

-artikel 563 bis Sw: zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat men niet herkenbaar is.

Deze gedragingen kunnen worden bestraft met een straf voorzien in het strafwetboek of met een gemeentelijke administratieve sanctie. Inbreuken begaan door minderjarigen zullen (conform het protocolakkoord niet-verkeer) uitsluitend op niveau van het parket worden behandeld.

§3. Zware gemengde inbreuken vervat in onderstaande artikelen van het strafwetboek waarvan de gedragingen zijn opgenomen als vormen van lokale overlast in de verordeningen en reglementen van de gemeenteraad:

-artikel 398 Sw: opzettelijk verwondingen of slagen toebrengen;

-artikel 521.3° Sw: gehele of gedeeltelijke vernieling of onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen.

Deze gedragingen kunnen worden bestraft met een straf voorzien in het strafwetboek of een gemeentelijke administratieve sanctie. Inbreuken begaan door minderjarigen zullen (conform het protocolakkoord niet-verkeer) uitsluitend op niveau van het parket worden behandeld.

§4. De verkeerinbreuken vervat in  de onderstaande artikelen van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg:

Overtredingen van de eerste categorie:

-artikel 22 bis, 4°,

-artikel 22 ter, 1,3°

-artikel 22 sexies, 1 en 2

-artikel 23.1, 1°

-artikel 23.1, 2°

-artikel 23.1, 2, eerste lid, 1°, 2° en 3° en tweede lid

-artikel 23.3

-artikel 23.4

-artikel 24, eerste lid, 2°, 4° en 7°, 8°, 9° en 10

-artikel 25.1, 1°, 2°, 3°, 5°, 8°, 9°, 10°, 11°, 12°, 13°

-artikel 27.1.3

-artikel 27.5.1, 5.2.2 en 5.3.

-artikel 27bis

-artikel 68.3

-artikel 68.3

-artikel 70.2.1

-artikel 70.3

-artikel 77.4

-artikel 77.5

-artikel 77.8

Overtredingen van de tweede categorie:

-artikel 24 lid 1, 1°, 2°, 4°, 5° en 6°

-artikel 25.1, 4°, 6° en 7°

-artikel 25.1.14°

Het K.B. van 9 maart 2014 (B.S. 20 juni 14) bepaalt in artikel 1 dat de gemeenteraad in zijn besluiten of verordeningen kan voorzien in een administratieve sanctie voor de overtredingen van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, die in artikel 2 van het K.B. van 9 maart 2014 worden opgesomd en die begaan worden door meerderjarige natuurlijke personen of door rechtspersonen. Inbreuken begaan door minderjarigen zullen bijgevolg uitsluitend op het niveau van het parket worden behandeld.

 

AFDELING 3: Vaststelling

Artikel 5

De politie is bevoegd voor de vaststelling van alle overtredingen vervat in dit algemeen politiereglement.

Inbreuken die uitsluitend bestraft worden met een administratieve sanctie kunnen eveneens vastgesteld worden door ambtenaren zoals bepaald in artikel 21 van de wet van 24 juni 2013.

Elke overtreding die aanleiding kan geven tot het opleggen van een gemeentelijke administratieve sanctie dient te worden vastgesteld door middel van een proces-verbaal of een bestuurlijk verslag. 

Indien het proces-verbaal of het bestuurlijk verslag onvoldoende gegevens zou bevatten, kan de aangewezen sanctionerend ambtenaar de politiediensten of de bevoegde gemeentelijke ambtenaar verzoeken die gegevens, eventueel na bijkomend onderzoek, nog toe te voegen aan het dossier.

 

AFDELING 4: Sancties

Artikel 6

§1. De gemeentelijke administratieve sanctie wordt proportioneel vastgesteld in functie van de feiten die haar verantwoorden en in functie van eventuele herhaling. In het geval van gemengde inbreuken die zowel strafrechtelijk als administratiefrechtelijk kunnen worden bestraft, kunnen nooit terzelfdertijd een strafsanctie en een gemeentelijke administratieve sanctie worden opgelegd, maar slechts één van beide.

§2. Na het verstrijken van de wettelijk voorziene termijn kan geen gemeentelijke administratieve sanctie meer worden opgelegd. Deze termijn bedraagt 6 maanden en neemt een aanvang op het moment van de vaststelling. Ingeval in een dossier een bemiddelingsaanbod gebeurt, bedraagt deze termijn 12 maanden.

§3. De vaststelling van meerdere samenlopende inbreuken op dezelfde reglementen of verordeningen zal worden bestraft met één enkele administratieve geldboete, in verhouding tot de ernst van de feiten zonder dat het bedrag van de geldboete het wettelijk maximum toegelaten bedrag van 350 euro voor meerderjarigen of 175 euro voor minderjarigen mag overschrijden.

§4. De schorsing, intrekking en de sluiting worden opgelegd door het College van Burgemeester en Schepenen nadat de overtreder een voorafgaande verwittiging heeft gekregen en volgens de procedure beschreven in dit hoofdstuk.

Artikel 6/1

De gemeentelijke administratieve sancties kunnen opgelegd worden aan natuurlijke personen vanaf de minimumleeftijd van zestien jaar en aan rechtspersonen.

Artikel 7- Opgeheven bij gemeenteraadsbesluit dd. 18 december 2014

Artikel 8- Opgeheven bij gemeenteraadsbesluit dd. 18 december 2014

 

AFDELING 5: Sanctionerend ambtenaar en Procedure

Artikel 9 – sanctionerend ambtenaar

Het gemeentebestuur zal beroep doen op de provinciale ambtenaren als aangewezen ambtenaar. (Beslissing gemeenteraad d.d. 23/01/08)

Artikel 9/1 – opstarten van de procedure

§1. Wanneer een inbreuk enkel met een gemeentelijke administratieve sanctie kan worden bestraft, wordt het proces-verbaal of het bestuurlijk verslag uiterlijk binnen 2 maanden na de vaststelling verstuurd aan de sanctionerend ambtenaar.

§2. Voor de lichte gemengde inbreuken moet het origineel van het proces-verbaal uiterlijk binnen de twee maanden na de vaststelling door de lokale politie worden overgemaakt aan de procureur des Konings. De politieambtenaar of agent van politie vermeldt op het proces-verbaal uitdrukkelijk de datum waarop het werd toegestuurd aan of ter hand gesteld van de procureur des Konings. Gelijktijdig wordt een afschrift van het proces-verbaal bezorgd aan de sanctionerend ambtenaar.

De sanctionerend ambtenaar kan onmiddellijk de procedure opstarten zoals vermeld onder §4, ofwel de mededeling van de procureur des Konings of het verstrijken van de termijn waarbinnen de procureur des Konings de mededeling kan doen, afwachten.

§3. Voor de zware gemengde inbreuken gelden dezelfde voorschriften als voor de lichte gemengde inbreuken zoals vermeld in § 2. De sanctionerend ambtenaar moet echter wachten op de mededeling van de procureur des Konings dat het aangewezen lijkt een administratieve geldboete op te leggen, alvorens hij/zij de procedure tot het opleggen van een gemeentelijke administratieve sanctie opstart.

§4. Wanneer de procedure tot het opleggen van een gemeentelijke administratieve sanctie wordt opgestart, wordt het volgende door middel van een aangetekende brief meegedeeld:

- de feiten en hun kwalificatie;

- dat de overtreder de mogelijkheid heeft om binnen de 15 dagen na de datum van kennisgeving zijn verweermiddelen door middel van een aangetekend schrijven uiteen te zetten, en hij/zij bij die gelegenheid het recht heeft om aan de sanctionerend ambtenaar te vragen om zijn verweer mondeling uiteen te zetten;

- dat de overtreder het recht heeft om zich te laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman;

- dat de overtreder het recht heeft om zijn dossier te raadplegen.

Een kopie van het proces-verbaal of van het bestuurlijk verslag wordt als bijlage bij de brief gevoegd.

Indien de overtreder een minderjarige betreft, worden tevens de ouders, voogden of personen die de hoede hebben over de minderjarige ingelicht door middel van een aangetekend schrijven evenals de stafhouder van de orde van advocaten met het oog op het ter beschikking stellen van een raadsman aan de minderjarige.

Artikel 9/2 - verweermiddelen

De overtreder kan bij aangetekende brief een verweerschrift indienen bij de sanctionerend ambtenaar met een eventueel verzoek tot mondelinge verdediging van zijn zaak, uiterlijk de vijftiende dag na de datum van de kennisgeving.

Het recht op een mondeling verweer is niet van toepassing indien de geldboete die kan worden opgelegd niet hoger is dan 70 euro.

De sanctionerend ambtenaar bepaalt de dag waarop de overtreder wordt uitgenodigd om de monde-linge verdediging van zijn zaak voor te dragen.

Van de hoorzitting wordt een verslag opgemaakt dat door de overtreder wordt ondertekend.

Artikel 9/3 – lokale bemiddeling.

In navolging van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties en het Koninklijk besluit houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in kader van de Wet betreffende de Gemeentelijke Administratieve Sancties, wordt er samengewerkt met de stad Gent voor de toepassing van de bemiddeling voor meerderjarigen en minderjarigen.

Een toepassing van een herstelprestatie in het kader van lokale bemiddeling kan zijn, een onbetaalde prestatie onder toezicht van de gemeente of van een door de gemeente aangewezen bevoegde rechtspersoon en uitgevoerd ten behoeve van een gemeenschapsdienst of een publiekrechtelijke rechtspersoon, een stichting of een vereniging zonder winstgevend oogmerk die door de gemeente wordt aangewezen.

Artikel 9/4- Kennisgeving beslissing sanctionerend ambtenaar

De sanctionerend ambtenaar brengt zijn beslissing tot het opleggen van een administratieve sanctie bij aangetekende brief ter kennis van de overtreder. Indien de overtreder een minderjarige betreft, wordt tevens een afschrift van de beslissing per aangetekend schrijven aan de ouders, de  voogden of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben, evenals aan de raadsman van de minderjarige toegestuurd.

In deze brief worden de rechtsmiddelen vermeld. De sanctionerend ambtenaar kan een afschrift van zijn beslissing versturen naar elke belanghebbende partij die voorafgaandelijk hiertoe een schriftelijk en gemotiveerd verzoek heeft ingediend.

Artikel 9/5- Rechtsmiddelen

§1. De meerderjarige overtreder kan binnen een termijn van één maand vanaf de kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar, bij de politierechtbank bij verzoekschrift hoger beroep instellen tegen de beslissing van de sanctionerend ambtenaar.

De politierechter beoordeelt de wettigheid en de proportionaliteit van de opgelegde sanctie. Hij/zij kan de beslissing van de sanctionerend ambtenaar hetzij bevestigen, hetzij herzien. De politierechter doet, in het kader van een openbaar debat met uiteenzetting door alle partijen, uitspraak in eerste en laatste aanleg. Tegen deze beslissing staat geen hoger beroep open. Wel is cassatieberoep als buiten-gewoon rechtsmiddel mogelijk.

§2. De minderjarige overtreder kan binnen een termijn van één maand vanaf de kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar via een kosteloos verzoek bij de jeugdrechtbank hoger beroep instellen tegen de beslissing van de sanctionerend ambtenaar. Het beroep kan eveneens worden ingesteld door de vader, moeder, voogden of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben. De jeugdrechtbank blijft bevoegd indien de overtreder meerderjarig is op het ogenblik van de uitspraak.

De jeugdrechtbank kan in de plaats van een administratieve geldboete een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding opleggen bepaald bij artikel 37 van de Wet van 19 juli 2013 tot wijziging van de Wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. In dit geval is artikel 60 van dezelfde wet van toepassing.

De beslissing van de jeugdrechter is niet vatbaar voor hoger beroep.

Wanneer de jeugdrechtbank echter beslist om de gemeentelijke administratieve sanctie te vervangen door een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding zoals bedoeld in artikel 37 van voormelde wet, is de beslissing wel vatbaar voor hoger beroep. In dit geval zijn de procedures bedoeld in voormelde wet van toepassing.

Artikel 9/6- Uitvoerbaarheid van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar

De beslissing van de sanctionerend ambtenaar heeft uitvoerbare kracht na het verstrijken van een termijn van één maand vanaf haar kennisgeving, behoudens wanneer hoger beroep wordt ingesteld.

Artikel 9/7 - Inning van de geldboete

§1. De administratieve geldboetes worden geïnd ten voordele van de gemeente.

§2. De beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete heeft uitvoerbare kracht na het verstrijken van één maand vanaf de dag van de kennisgeving, behoudens wanneer hoger beroep wordt aangetekend overeenkomstig artikel 31 van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Artikel 9/8- Onmiddellijke betaling van de administratieve geldboete

Personeelsleden van het operationele kader van de federale en lokale politie kunnen, onder de voorwaarden bepaald in hoofdstuk 5 van de wet van 24 juni 2013, voor natuurlijke personen die noch een woonplaats, noch een vaste verblijfplaats in België hebben, gebruikmaken van een onmiddellijke betaling van de administratieve geldboete.

Artikel 9/9- Verjaring van de geldboete

De administratieve geldboetes verjaren na 5 jaar te rekenen vanaf de datum waarop ze betaald moeten worden. Die termijn kan gestuit worden, hetzij zoals voorzien bij de artikelen 2244 en volgende van het burgerlijk wetboek, hetzij door een afstand van de verkregen verjaring.

Artikel 9/10 - Procedure voor het opleggen van een gemeentelijke administratieve sanctie door het College van Burgemeester en Schepenen

§1. De sanctionerend ambtenaar ontvangt het proces-verbaal of het bestuurlijk verslag en stuurt dit door naar het College van Burgemeester en Schepenen in het geval de inbreuk betrekking heeft op een toelating of vergunning afgeleverd door het gemeentebestuur of betrekking heeft op een andere inbreuk die een vorm van overlast uitmaakt en die kan leiden tot het opleggen van een gemeentelijke administratieve sanctie door het College van Burgemeester en Schepenen.

§2. Het College van Burgemeester en Schepenen kan slechts een sanctie opleggen nadat de overtreder met aangetekende brief een voorafgaande verwittiging heeft ontvangen.

Deze verwittiging bevat een uittreksel van het overtreden reglement of van de overtreden verordening. De verwittiging vermeldt verder dat wanneer de inbreuk wordt gehandhaafd of bij een volgende inbreuk, het College van Burgemeester en Schepenen, naargelang het geval, één van volgende gemeentelijke administratieve sancties zal opleggen: de administratieve schorsing of intrekking van een toelating of vergunning of de tijdelijke of definitieve sluiting van de instelling.

§3. In het geval na de voorafgaande schriftelijke verwittiging vaststaat op grond van een proces-verbaal of het bestuurlijk verslag, dat de inbreuk blijft bestaan of dat er een volgende zelfde inbreuk is, stuurt de sanctionerend ambtenaar een aangetekende brief aan de overtreder waarin hij/zij de feiten meedeelt die aanleiding geven tot het opstarten van de procedure met een afschrift van het proces-verbaal of het bestuurlijk verslag. Tevens wordt meegedeeld dat het College van Burgemeester en Schepenen een gemeentelijke administratieve sanctie zal opleggen en dat betrokkene binnen een termijn van 15 dagen na ontvangst van de aangetekende brief schriftelijk zijn verweermiddelen kan indienen met een eventueel verzoek tot mondelinge verdediging van zijn zaak voor het College van Burgemeester en Schepenen en dat hij/zij het recht heeft zich te laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman. Betrokkene heeft het recht zijn dossier in te zien. De hoorzitting wordt gehouden door het College van Burgemeester en Schepenen.

§4. Bij het bepalen van de sanctie houdt het College van Burgemeester en Schepenen rekening met de ernst van de inbreuk.

§5. De kennisgeving van de gemeentelijke administratieve sanctie opgelegd door het College van Burgemeester en Schepenen wordt ondertekend door de burgemeester en medeondertekend door de gemeentesecretaris en wordt bij aangetekende brief verstuurd naar de overtreder. Bij de kennisgeving worden de rechtsmiddelen en termijnen vermeld.

§6. Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen tot het opleggen van een gemeentelijke administratieve sanctie kan een beroep tot schorsing of nietigverklaring worden ingesteld bij de Raad van State.

 

AFDELING 6: Opheffing politiereglementen

Artikel 10

Worden expliciet opgeheven op de dag van de inwerkingtreding van huidig reglement:

-politiereglement op het rein houden van de gemeente d.d. 29/10/1980;

-politiereglement op de bescherming van dieren d.d. 29/10/1980;

-politiereglement betreffende luidsprekers op de openbare weg d.d. 25/03/1981;

-politiereglement op het afvuren van vreugdeschoten d.d. 19/10/1982;

-politiereglement op het uitvliegen van duiven tijdens het vluchtseizoen d.d. 26/04/1989;

-politieverordening betreft het voederen van duiven op de openbare weg d.d. 28/03/1990;

-politieverordening op het snoeien van planten langs de openbare weg d.d. 27/11/1991;

-politiereglement aangaande het voeren van verkiezingspropaganda d.d. 10/03/1999;

-politiereglement op woonwagenbewoners d.d. 17/03/2004;

-politiereglement aangaande het aanbrengen van huisnummers in de gemeente Maldegem d.d. 22/01/2003;

-politiereglement betreffende gemeentelijke begraafplaatsen d.d. 26/03/2003.

Bepalingen van het huidig politiereglement gaan boven eender welke bepaling van enig vroeger gemeentelijk politiereglement zelfs al werd dit nu, of eerder, niet expliciet opgegeven.

 

HOOFDSTUK 2

OPENBARE RUST, VEILIGHEID EN OVERLAST

 

AFDELING 1: Definities

Artikel 11– Openbare plaats

§1. Voor de toepassing van onderhavig reglement, verstaat men onder «openbare plaats» :

de openbare weg, te weten de wegen en doorgangen die in hoofdorde bestemd zijn voor alle verkeer van personen en voertuigen, met inbegrip van de bermen, voetpaden en de ruimten aangelegd als aanhorigheden van de verkeerswegen en voornamelijk bestemd voor het parkeren van voertuigen. De berm is de ruimte of het gedeelte van de weg dat niet in de rijweg begrepen is.

de parken, openbare tuinen, pleinen en speelterreinen en alle stukken van de openbare plaats, buiten de openbare weg, die open staan voor het verkeer van personen en in hoofdorde bestemd zijn voor wandelen en ontspanning.

§2. Onder een «voor het publiek toegankelijke plaats» verstaat men in onderhavig reglement elke plaats waar andere personen dan de beheerder en de personen die er werkzaam zijn toegang hebben ofwel omdat ze geacht worden gewoonlijk toegang te hebben tot die plaats, ofwel omdat ze er toegelaten zijn zonder individueel te zijn uitgenodigd.

Artikel 12- Opgeheven bij gemeenteraadsbesluit dd. 18 december 2014

Artikel 13 – Openbare bijeenkomst

Iedere bijeenkomst op een openbare plaats, zowel in open lucht (d.i. ook tent) als in een

overdekte plaats, waar iedereen kan aan deelnemen, al dan niet mits betalen van een

toegangsgeld.

Hieronder vallen:

– Fuif (georganiseerd in het kader van vermakelijkheden waar gewoonlijk muziek gespeeld

wordt en gedanst wordt);

– Muzikaal optreden met elektronisch versterkte muziek (waarbij een zanger of muziekgroep

optreedt voor publiek);

– Een georganiseerde samenscholing met als doel een overtuiging of een eis kenbaar te

maken.

 

AFDELING 2: Bijeenkomsten zoals bedoeld in artikel 26 van de grondwet

Onderafdeling 1: Openbare bijeenkomsten in open lucht

Artikel 14

Behoudens voorafgaande schriftelijke toelating van het College van Burgemeester en Schepenen

is het organiseren van iedere openbare bijeenkomst in open lucht, verboden.

Indien de organisatoren niet gekend zijn en niet kunnen geïdentificeerd worden en geen toelating

verleend werd door de het College van Burgemeester en Schepenen, kan een administratieve

sanctie opgelegd worden aan alle deelnemers.

Artikel 15

De toelating voor een openbare bijeenkomst, in open lucht zal schriftelijk, 6 weken op voorhand,

aangevraagd worden, tenzij de situatie een kortere termijn vereist wegens overmacht. Deze

aanvraag wordt gericht aan het College van Burgemeester en Schepenen door middel van het

volledig ingevulde “aanvraagformulier fuiven en evenementen”.

Artikel 16

Het gemeentebestuur verbindt zich ertoe om binnen de maand na de aanvraag een schriftelijk

antwoord te melden aan de organisator.

Het inrichten van een openbare bijeenkomst, in open lucht waar ten minste 500 bezoekers worden

verwacht, moet worden voorafgegaan door een coördinatievergadering. Bij minder dan 500

bezoekers kan, indien het gemeentebestuur dit nodig acht, tevens een coördinatievergadering

ingelast worden.

Op deze coördinatievergadering zullen naast de organisator alle andere betrokken partners

aanwezig zijn. Een afgevaardigde van het College van Burgemeester en Schepenen zit de

vergadering voor.

De gemaakte afspraken worden geformaliseerd in een verslag, in de vorm van een overeenkomst

tussen enerzijds de bestuurlijke overheid en anderzijds de organisator.

Artikel 17

De organisator heeft de plicht al het mogelijke te doen opdat het ordelijk verloop van de

bijeenkomst gehandhaafd kan blijven, inzonderheid dient hij/zij zich te houden aan afspraken die

gemaakt zijn met het gemeentebestuur.

Artikel 18

Elke persoon die deelneemt aan een openbare bijeenkomst dient zich te gedragen naar de bevelen

van de plaatselijke politie die tot doel hebben de veiligheid of het gemak van doorgang te vrijwaren

of te herstellen.

Artikel 19

Het dragen van helmen of het geheel of gedeeltelijk bedekken van het gezicht, is gedurende iedere

openbare bijeenkomst verboden.

Artikel 20

Het is verboden, op enige wijze, een openbare bijeenkomst die voorafgaandelijk werd vergund en

die op de openbare plaats wordt georganiseerd, te onderbreken of op enige wijze te storen.

 

Onderafdeling 2: Openbare bijeenkomsten in een niet ingedeelde inrichting

Artikel 21

Het organiseren van een openbare bijeenkomst in een niet – ingedeelde inrichting dient 3 weken

op voorhand gemeld te worden aan het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Onderafdeling 3: Bijeenkomst in een gemeentelijke zaal/infrastructuur

Artikel 22

Behoudens voorafgaande schriftelijke toelating van het College van Burgemeester en Schepenen

is het organiseren van een openbare of privatieve bijeenkomst in een gemeentelijke

zaal/infrastructuur verboden.

Indien de organisatoren niet gekend zijn en niet kunnen geïdentificeerd worden en geen toelating

verleend werd door het College van Burgemeester en Schepenen, kan een administratieve sanctie

opgelegd worden aan alle deelnemers.

Artikel 23

De toelating voor een openbare of privatieve bijeenkomst, in een gemeentelijke zaal/infrastructuur

zal schriftelijk, 6 weken op voorhand, aangevraagd worden, tenzij de situatie een kortere termijn

vereist wegens overmacht. Deze aanvraag wordt gericht aan het College van Burgemeester en

Schepenen door middel van het volledig ingevulde “aanvraagformulier fuiven en evenementen”. Artikel 24

Het Gemeentebestuur verbindt zich ertoe om binnen de maand na de aanvraag een schriftelijk

antwoord te melden aan de organisator.

Het inrichten van een openbare bijeenkomst, in een gemeentelijke zaal waar ten minste 500

bezoekers worden verwacht, moet worden voorafgegaan door een coördinatievergadering. Bij

minder dan 500 bezoekers kan, indien het gemeentebestuur dit nodig acht, tevens een

coördinatievergadering ingelast worden.

Op deze coördinatievergadering zullen naast de organisator alle andere betrokken partners

aanwezig zijn. Een afgevaardigde van het College van Burgemeester en Schepenen zit de

vergadering voor.

De gemaakte afspraken worden geformaliseerd in een verslag, in de vorm van een overeenkomst

tussen enerzijds de bestuurlijke overheid en anderzijds de organisator.

Artikel 25

De organisator heeft de plicht al het mogelijke te doen opdat het ordelijk verloop van de

bijeenkomst gehandhaafd kan blijven, inzonderheid dient hij/zij zich te houden aan afspraken die

gemaakt zijn met het gemeentebestuur.

Artikel 26

Elke persoon die deelneemt aan een openbaar bijeenkomst dient zich te gedragen naar de bevelen van de plaatselijke politie die tot doel hebben de veiligheid of het gemak van doorgang te vrijwaren of te herstellen.

Artikel 27

Het dragen van helmen of het geheel of gedeeltelijk bedekken van het gezicht, is gedurende iedere

openbare bijeenkomst verboden.

Artikel 28

Het is verboden, op enige wijze, een openbare bijeenkomst in een gemeentelijke

zaal/infrastructuur die voorafgaandelijk werd vergund en die op de openbare plaats wordt

georganiseerd, te onderbreken of op enige wijze te storen.

 

AFDELING 3: Veiligheid en doorgang op de openbare plaats

Onderafdeling 1: Algemene bepaling

Artikel 29– Opgeheven bij gemeenteraadsbesluit dd. 18 december 2014

Onderafdeling 2: Hinderlijke en gevaarlijke voorwerpen

Artikel 30 – Opgeheven bij gemeenteraadsbesluit dd. 18 december 2014

Artikel 31

De huurder of eigenaar van een gebouw mag de kelderingangen die wegens gedoogzaamheid in de voetpaden bestaan enkel openen gedurende de tijd dat hun opening nodig is voor het laden en het lossen.

Onderafdeling 3: Reinheid van de openbare plaats

Artikel 32

De hoofdbewoner, hoofdgebruiker, de bewoner van de benedenverdieping en, bij ontstentenis van deze, de eigenaar van ieder gebouw of ander onroerend goed moet instaan voor de reinheid van de aangelegde berm, het voetpad en de goot voor de eigendom dat hij/zij gebruikt of bewoont.

Is het een appartementsgebouw, dan berusten deze verplichtingen op degenen die op het gelijkvloers woonachtig zijn, of op de eerste verdieping, indien het gelijkvloers onbewoond is, tenzij het reglement van inwendige orde een andere verantwoordelijke daartoe heeft aangeduid.

Het is verboden op alle openbare plaatsen biociden te gebruiken.

Artikel 33

De huurder en desgevallend de eigenaar van een stuk grond palend aan een voetpad of verhoogde berm deel uitmakend van de openbare weg is verplicht dit voetpad of deze verhoogde berm te onderhouden, zodanig dat de voetgangers op geen enkele wijze gehinderd worden zelfs niet door onkruid of gewassen op dit voetpad of verhoogde berm.

Artikel 34

Werkzaamheden die stof of afval op de openbare plaats of de omringende eigendommen kunnen verspreiden mogen pas aangevat worden nadat er schermen aangebracht zijn.

Iedereen die, op om het even welke wijze, de openbare plaats heeft bevuild of laten bevuilen moet er voor zorgen dat deze onverwijld opnieuw gereinigd wordt.

Bij niet naleving zal mits aanmaning het reinigen ambtshalve en op kosten van de bevuiler en indien deze laatste niet gekend, de eigenaar, gebeuren.

Het is verboden afval, dat zich al dan niet op de straat bevindt, in de rioolroosters, in waterlopen of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater te brengen, zodat de goede werking ervan zou kunnen belemmerd of in gevaar gebracht worden.

 

Onderafdeling 4: Bestrijding van sneeuw en ijs en het betreden van ijs

Artikel 35

Het is verboden, behoudens toelating van de Burgemeester, op een openbare plaats :

water te laten lopen of te doen lopen bij vriesweer of dreigende vorst;

glijbanen te maken;

sneeuw of ijs afkomstig van of uit de gebouwen of aanhorigheden ervan te werpen of neer te leggen;

ijskegels aan de buitenkant van de daken te laten hangen.

Het is verboden zich op het ijs te begeven van kanalen, vijvers, beken, grachten en waterlopen, zonder toelating van de bevoegde overheden.

Artikel 36

Bij gladheid of sneeuwval is de hoofdbewoner, hoofdgebruiker, de bewoner van de benedenverdieping en, bij ontstentenis van deze, de eigenaar van ieder gebouw of stuk grond verplicht :

sneeuw of ijs weg te ruimen van de voetpaden en stoepen die grenzen aan zijn gebouw of het perceel grond dat hij/zij bewoont, gebruikt of waarvan hij/zij eigenaar is, alsook dezelfde gedeelten te bestrooien met strooizout, zand, zaagsel of fijne as. In verkeersvrije straten en pleinen, of in straten waar geen trottoir is aangelegd, geldt deze verplichting over een breedte van 1 meter. In beide omstandigheden wordt de afstand gemeten vanaf de rooilijn of de gevel of in geval van aanwezige gelijkgrondse uitsprongen (o.a. terrassen, ...) vanaf de uiterste grens van deze uitsprongen;

te zorgen dat de sneeuw of het ijs, bij het wegruimen, wordt gebracht op de uiterste rand van het voetpad of de stoep, derwijze dat er voor de voetgangers voldoende ruimte overblijft en er tevens voldoende openingen aanwezig zijn voor het afvloeien van het dooiwater. Tevens dienen de brandkranen en riooldeksels vrij te blijven. Bij een te smal voetpad of stoep zal de sneeuw of ijs op de weg opgehoopt worden, zo dicht mogelijk bij de boordsteen van het voetpad of de stoep maar op die wijze dat de greppels, riooldeksels, autobushaltes, rioolmonden en overige kunstwerken van openbaar nut vrij blijven.

 

Onderafdeling 5: Snoeien van planten die boven de openbare weg hangen

Artikel 37

De gebruiker of bij ontstentenis daarvan de eigenaar van een onroerend goed moet ervoor zorgen dat de planten op hun eigendom zodanig gesnoeid worden dat geen enkele tak ervan :

over de rijbaan hangt op minder dan 4,50 meter boven de grond;

over de gelijkgrondse berm of over het voetpad hangt op minder dan 2,5 meter boven de grond;

de luchtleidingen van het laagspanningsnet en de openbare verlichting hindert;

levende afsluitingen moeten op minimum 0,50 meter achter de perceelsgrens geplant worden en dienen gesnoeid te worden indien zij het voet- en/of fietspad belemmeren.

Dode afsluitingen moeten volledig buiten de grens van het openbaar domein staan.

Langs de verharde wegen mogen de hagen en het ondoorzichtig gedeelte van de dode afsluitingen langs de bolvormige kant van de onoverzichtelijke bochten slechts een maximum-hoogte van 1 meter bereiken. Deze hoogte wordt gemeten vanaf het peil van de rijweg.

de stabiliteit van de installaties voor openbare verlichting in het gedrang brengt of het uitgestraalde licht ervan in belangrijke mate vermindert;

enige belemmering betekent voor de leesbaarheid van de straatnaamborden of voor de doeltreffendheid van de openbare verlichting;

het(de) huisnummer(s) bedekt.

 

Onderafdeling 6: Draden, toestellen en andere verbindingen

Artikel 38

Zonder voorafgaande en schriftelijke vergunning van de burgemeester is het verboden op of over de openbare plaats, draden, toestellen of andere verbindingen, uitgaande van privé-initiatief, aan te brengen.

 

AFDELING 4: Identificeerbaarheid

Onderafdeling 1: Algemene bepalingen

Artikel 39

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder

- “het gelaat” verstaan :”het voorhoofd, de wangen, de ogen, de mond, de neus en de kin”.

- maskeren : is het bedekken van het gelaat of het onherkenbaar maken van het gelaat (bv. door het aanbrengen van verf, dragen van een nylonkous,...).

Artikel 40

Het maskeren van het gelaat is verboden op openbare plaatsen.

 

Onderafdeling 2: Carnaval en Halloween

Artikel 41

Het maskeren van het gelaat is toegestaan in het kader van Driekoningen, carnaval, viering van 100- dagen, Pasen, Halloween feesten, Sinterklaas, Kerstmis tot 24u.

Artikel 42

Het is tijdens carnavalsoptochten en andere openbare bijeenkomsten verboden computerconfetti en andere materialen bestaande uit kunststof (plastiek) te werpen of te bezitten, of spuitbussen met kleur- en scheerschuim, spuitbussen met kleurhaarlak, spuitserpentaires, dolle draad, schoensmeer of enig ander middel dat kwetsuren of schade kan veroorzaken aan personen of goederen, op de openbare plaats of in de openbare inrichtingen te gebruiken of bij zich te hebben.

Met computerconfetti wordt alleen de confetti bedoeld die uit afval van computerpapier vervaardigd is. Het is verboden confetti of slingerpapier in openbare plaatsen, waar dranken of eetwaren worden verbruikt te werpen of opgeraapte confetti of slingerpapier te werpen.

 

AFDELING 5: Bestrijding van de geluidshinder

Onderafdeling 1:  Geluidsoverlast

Artikel 43

Het is dag en nacht verboden geluid, gerucht of rumoer te veroorzaken zonder reden of zonder noodzaak als dat toe te schrijven is aan een gebrek aan vooruitzicht en voorzorg en de rust van de inwoners in het gedrang brengt. Het bewijs kan met alle mogelijke middelen geleverd worden.

Onder dag wordt verstaan de periode van 6u tot 22u.

 

Onderafdeling 2: Niet-hinderlijk geluid

Artikel 44

Een geluid wordt als niet-hinderlijk beschouwd wanneer dit het gevolg is van :

-werken aan de openbare weg of voor het aanleggen van openbare nutsvoorzieningen, uitgevoerd met toestemming van de daartoe bevoegde overheid of in opdracht van die overheid;

-werken van 7 uur tot 20 uur op werkdagen en van 8 uur tot 20 uur op zaterdagen die aan private eigendommen worden uitgevoerd, waarvoor de bevoegde overheid een vergunning heeft verleend, en van verbeterings-, verbouwings- of onderhoudswerken aan dergelijke eigendommen die zonder vergunning kunnen worden uitgevoerd, en waarbij de nodige voorzorgen worden getroffen om overdreven of niet noodzakelijk lawaai te voorkomen;

-werken of handelingen die dringend of zonder verder uitstel moeten worden uitgevoerd ter bescherming van personen of eigendommen, of ter voorkoming van rampen;

-een door het gemeentebestuur vergund bijeenkomst, voor zover de in de vergunning en afgesloten overeenkomst met het gemeentebestuur opgelegde voorwaarden worden nageleefd;

-spelende kinderen.

 

Onderafdeling 3: Geluidsinstallaties in en op de voertuigen

Artikel 45

Het is de bestuurder van een voertuig verboden elektronische versterkte muziek die hoorbaar is buiten het voertuig te produceren of toe te laten dat dergelijke muziek wordt geproduceerd. De overtredingen tegen deze bepaling, die aan boord van voertuigen worden begaan, worden verondersteld door de persoon op wiens naam het voertuig staat ingeschreven te zijn begaan, tot bewijs van het tegendeel.

Het is verboden voertuigen of hun toebehoren draaiende te houden terwijl het voertuig stilstaat, tenzij daartoe noodzaak is.

Het gebruik van voertuigen uitgerust met of voorzien van luidsprekers en bestemd voor het maken van reclame en propaganda is onderworpen aan de voorafgaande geschreven toelating van het college van burgemeester en schepenen.

 

Onderafdeling 4: Werktuigen aangedreven door ontploffings- of elektrische motoren

Artikel 46

Het gebruik in open lucht van alle werktuigen aangedreven door ontploffing- of elektrische motoren is verboden van 22.00 uur tot 6.00 uur. Tenzij een voorafgaande toelating werd bekomen van de burgmeester of het college van burgemeester en schepenen in het kader van bepaalde bouwwerkzaamheden. Op zondagen, evenals op wettelijke feestdagen is het gebruik van dergelijke toestellen eveneens verboden.

De verbodsbepalingen van dit artikel zijn echter niet van toepassing op land-, tuin- en bosbouwmachines, aangewend voor de normale exploitatie van het land-, tuin- en bosbouwbedrijf.

 

Onderafdeling 5: Speel-, sport of experimenteertuigen

Artikel 47

Het gebruik van speel-, sport- of experimenteertuigen aangedreven door verbrandingsmotoren en die niet kunnen worden aangezien als zijnde voertuigen te gebruiken in open lucht, is verboden, behoudens toelating van de burgemeester op openbare of private terreinen die gelegen zijn op minder dan 500 meter aan de rand van een woonwijk of woonkern of van stilte behoevende inrichtingen en parken.

 

Onderafdeling 6: Alarmkanonnen

Artikel 48

Zonder voorafgaande en schriftelijke toelating van de burgemeester of zijn gemachtigde is het verboden, op private of openbare eigendommen al dan niet automatische alarmkanonnen en gelijkaardige toestellen die gebruikt worden om vogels af te schrikken, te gebruiken.

Deze kanonnen mogen niet gebruikt worden op minder dan 100 meter van een woning of op minder dan 500 meter van een woonkern, tenzij het gebruik ervan gegrond is.

Het gebruik ervan is enkel toegelaten tussen 7.00 uur 's morgens en 20.00 uur 's avonds.

In de mate van het mogelijke dient de opening van het alarmkanon weg van de omliggende woning(en) of woonkern geplaatst te worden.

De ontploffingen mogen elkaar niet opvolgen met tussenpozen van minder dan 15 minuten.

De toelating wordt geschorst of ingetrokken indien een overtreding van dit reglement of het bestaan van overmatige hinder wordt vastgesteld.

Bij gebreke aan een machtiging, wordt bewarend beslag gelegd op het vogelschrikkanon en toebehoren door de politiediensten.

 

Onderafdeling 7: Verhuizingen

Artikel 49

Geen verhuizing mag plaatshebben tussen 22.00 uur en 06.00 uur tenzij bij dringende noodzakelijkheid en wanneer de lokale politie hiervan vooraf in kennis werd gesteld.

 

Onderafdeling 8: Geluid veroorzaakt door dieren

Artikel 50

Honden of andere dieren mogen geen abnormale hinder veroorzaken voor de buren door aanhoudend geblaf, geschreeuw, gekrijs of ander aanhoudend geluid.

De burgemeester kan de politieambtenaren laten overgaan tot de inbeslagname van de betrokken dieren en de plaatsing van het dier op kosten van de eigenaar of de houder ervan in een dierenasiel, zo de eigenaar of de houder van de dieren na de eerste waarschuwing geen passende maatregelen zou genomen hebben en de abnormale hinder zou aanhouden waarbij de openbare rust wordt verstoord.

 

Onderafdeling 9: Openbare bijeenkomsten in open lucht en in niet-ingedeelde inrichtingen

Artikel 51

Onverminderd de toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 betreffende het maximale geluidsniveau voor muziekactiviteiten is, behoudens voorafgaande en schriftelijke toelating van het College van Burgemeester en Schepenen overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 5.32 en hoofdstuk 6.7 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 (versie d.d. 04/10/2014) houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), het spelen van elektronisch versterkte muziek en het gebruik van luidsprekers verboden tijdens festiviteiten, fuiven, manifestaties of elke andere openbare bijeenkomst in open lucht en/of in een voor publiek toegankelijke inrichting, andere dan een volgens Vlarem II ingedeelde inrichting.

Het college van Burgemeester en Schepenen legt de voorwaarden vast waaronder de toegelaten activiteit mag plaatshebben, waaronder het aanvangs- en het einduur en het maximale geluidsniveau van de geproduceerde muziek.

De eigenaar of uitbater van een publiektoegankelijke inrichting moet de nodige voorzorgsmaatregelen nemen opdat het lawaai veroorzaakt in zijn inrichting, de buurtbewoners niet zou storen.

De bewoners moeten ervoor zorgen dat muziek en andere geluiden voortgebracht in hun woning of aanhorigheden de buurtbewoners niet storen.

Een activiteit moet op minimaal 200 meter afstand georganiseerd worden van een stiltebehoevende inrichting zoals ziekenhuizen, scholen (gedurende de lesperiodes) en natuurreservaten.

De gevallen van geluidshinder afkomstig van niet-elektronisch versterkte muziek vallen onder de toepassing van de algemene bepalingen inzake geluidsoverlast (Artikel 43 van dit reglement).

Het college van Burgemeester en Schepenen kan bijkomende beperkingen of verplichtingen opleggen aan de organisator, zoals het gebruik van geluidsbegrenzers, het gebruik van meerdere geluids
kasten, het oriënteren van de geluidskasten naar het midden van de plaats waar de openbare bijeenkomst plaatsvindt (spreiding van het geluid), het laten uitvoeren van preventieve metingen door de gemachtigde instanties, het inlichten van de buurtbewoners aangaande de openbaar bijeenkomst ,….

Artikel 51/1

Indien de openbare rust verstoord wordt door gelijk welk geluid veroorzaakt in en/of vanuit lokalen toegankelijk voor het publiek, met inbegrip van het daaraan palende terras, dan kan de inrichting tijdelijk gesloten worden.

 

AFDELING 6: Dieren

Onderafdeling 1:  Algemene bepalingen

Artikel 52

De eigenaars, de bezitters of bewakers van honden en andere dieren moeten deze aangelijnd laten rondlopen op een openbare plaats. Deze verplichting geldt niet voor honden die gebruikt worden tijdens de jacht, die een kudde begeleiden, die onder toezicht rondlopen binnen de gemeentelijke hondenlosloopweide, die voor reddingsoperaties ingezet worden en voor politiehonden, blindengeleidehonden en assistentiehonden.

De bewaking dient zodanig te zijn dat de begeleider de hond of het dier elk ogenblik kan beletten om personen of dieren te intimideren of lastig te vallen, voertuigen te bespringen of private eigendommen te betreden.

Het is verboden honden of andere dieren te laten begeleiden door personen die het dier niet onder controle kunnen houden.

Het is verboden wilde of verwilderde duiven of verwilderde huisdieren (bv. zwerfkatten) te voederen.

Artikel 53

De eigenaar of de begeleider van de dieren die de openbare plaats vervuilen, is verplicht de openbare plaats op te kuisen.

Indien de overtreder de uitwerpselen niet verwijdert, worden de kosten voor het opruimen en reinigen door de gemeente aan de overtreder aangerekend.

Artikel 54

De eigenaar, bezitter, bewaker of houder van een dier dient ervoor te zorgen dat de afsluiting waardoor het dier van de openbare plaats gescheiden wordt, zich op elk moment in goede staat bevindt teneinde een uitbraak of schade te vermijden.

Artikel 55 – Opgeheven bij gemeenteraadsbesluit dd. 18 december 2014

 

Onderafdeling 2: Honden

Artikel 56 – Opgeheven bij gemeenteraadsbesluit dd. 18 december 2014

Artikel 57 – Opgeheven bij gemeenteraadsbesluit dd. 18 december 2014

Artikel 58 – Opgeheven bij gemeenteraadsbesluit dd. 18 december 2014

Artikel 59

De eigenaar of begeleider van honden is ertoe gehouden:

te beletten dat hun hond de parken en plantsoenen, de speelpleinen (indien toegelaten), de recreatiecentra, andere voor het publiek toegankelijke plaatsen, alsmede de voet- en fietspaden, de rijwegen, de wandelpaden en de bermen bevuilt;

steeds in het bezit te zijn van voldoende zakjes voor het verwijderen van de uitwerpselen van zijn dier. Het (de) zakje(s) moet(en)op het eerste verzoek van de toezichthoudende ambtenaar worden getoond;

altijd en overal, met uitzondering van speciaal aangelegde hondentoiletten, de uitwerpselen van de hond onmiddellijk te verwijderen met behulp van het daartoe bestemde zakje. Het zakje moet de uitwerpselen mag alleen worden gedeponeerd in de gemeentelijke vuilnisbakken of meegegeven worden met het huisvuil. Uitzondering aan deze verplichting wordt gemaakt voor slechtzienden en blinden met een blindengeleidehond en rolstoelgebruikers.

De bepalingen van dit artikel ontslaan de aangelanden evenwel niet van hun algemene verplichting de bepalingen inzake het rein houden van de gemeente na te leven.

 

Onderafdeling 3: Uitvliegen van duiven

Artikel 60

Het is verboden duiven die niet deelnemen aan prijsvluchten te laten uitvliegen tijdens het speelseizoen tussen 07.00 uur en 18.00 uur op zaterdagen en op zon- en feestdagen en vooraleer de prijsvluchten gesloten zijn.

Het speelseizoen begint de eerste zondag van april en eindigt de laatste zondag van oktober.

Zo de duiven niet gelost werden, gelden dezelfde voorschriften tot het sluiten van de prijskamp. In dit geval zijn de deelnemende duivenliefhebbers gehouden dit ruchtbaar te maken in de buurt van het duivenhok.

Artikel 61

Elke handeling die de liefhebber schade kan toebrengen of hem benadelen is verboden. Deze handelingen zijn o.a. slaan op allerlei voorwerpen, zwaaien met of uithangen van linnen of gelegenheidsvlaggen, uitgezonderd de nationale of andere vaandels die uithangen ter gelegenheid van bepaalde feestdagen of toegestane feesten, of die hangen aan openbare gebouwen, het plaatsen van molentjes en het oplaten van ballonnen in de nabijheid van duivenhokken.

 

Onderafdeling 4:  Exotische in het wild levende dieren

Artikel 62 - Opgeheven bij gemeenteraadsbesluit dd. 18 december 2014

Artikel 63 - Opgeheven bij gemeenteraadsbesluit dd. 18 december 2014

 

Onderafdeling 5:  Circus met dieren

Artikel 63/1

Het is verboden met wilde dieren te werken in een circus.

Gedomesticeerde dieren zoals ganzen, eenden, hoenderachtigen, duiven, runderen, honden, katten, Aziatische buffel, dromedarissen, kamelen, lama’s, geiten, paarden, pony’s, ezels, fretten, konijnen, schapen en varkens mogen gebruikt worden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan van het KB van 2 september 2005 betreffende het welzijn van dieren gebruikt in circussen en rondreizende tentoonstellingen (gewijzigd bij KB van 26 april 2007).

 

AFDELING 7: Vuurwerk, wensballonnen, wapens en munitie

Artikel 64

Zowel op het openbaar domein als binnen private eigendommen is het verboden, zonder afbreuk te doen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de jacht en het organiseren van schietoefeningen op schietstanden, zonder een voorafgaandelijke geschreven toelating van de burgemeester of zijn gemachtigde schietwapens af te schieten, afschieten van wapens met veren of perslucht,  paintball shooting, airsoft shooting, veldkanonnetjes in werking te zetten, vreugdeschoten te lossen of op het openbaar domein vuur te maken.

Het gebruik van wensballonnen of gelijkaardig is ten allen tijde verboden.

Artikel 64/1

§1. Het ontsteken van feestvuurwerk door particulieren is verboden.

Onder feestvuurwerk dient te worden verstaan: vuurwerk dat bestemd is voor gebruik door particulieren en in België vrij mag verkocht worden aan personen vanaf 16 jaar. Elk type feestvuurwerk bestemd voor particulieren is duidelijk gedefinieerd in hogere wetgeving.

 

§2. Het ontsteken van spektakelvuurwerk (en toebehoren) kan enkel toegelaten worden op voorwaarde dat een voorafgaande machtiging wordt aangevraagd aan het college van burgemeester en schepenen.

Wel is het vereist dat bij deze handelingen de gepaste veiligheidsmaatregelen worden genomen om het veroorzaken van schade of gevaar voor derden te vermijden.

Onder spektakelvuurwerk (en toebehoren) wordt verstaan: professioneel vuurwerk dat afgestoken wordt ter gelegenheid van bijeenkomsten. Een particulier mag geen spektakelvuurwerk bezitten.

Bij het afsteken van vuurwerk moet de hinder voor de buurt beperkt blijven.

Artikel 65

In het geval van een individuele vergunning dient de betrokkene, ten tijde van de activiteit drager te zijn van deze vergunning en dient hij/zij bovendien bij deze, op verzoek, aan ieder binnen deze regelgeving gemachtigd persoon te vertonen.

Artikel 66

Het is verboden aan minderjarigen beneden de leeftijd van zestien jaar te verkopen of uit te delen: knalbonbons, knalerwten, knalstenen, voetzoekers en ander vuurwerk die niet vallen onder de wet op de springstoffen van 28 mei 1956 en zijn latere wijzigingen.

Artikel 67

Vuurwerk dat gebruikt wordt of kennelijk bedoeld is om gebruikt te worden in strijd met bovenvermelde bepalingen wordt in beslag genomen.

 

AFDELING 8: Rondreizende woonwagenbewoners en kampeerders

Artikel 68

Behoudens vergunning vanwege de burgemeester, is het verboden op het hele grondgebied van de gemeente en op iedere plaats van de openbare ruimte langer dan 24 uur achtereen te verblijven of te slapen in een tent, wagen, een caravan of een daartoe ingericht voertuig, of er te kamperen.

Het is eveneens verboden meer dan 24 uur achtereen op een privéterrein te verblijven in een mobiel onderkomen zoals een woon- en aanhangwagen, een caravan of een mobilhome, behoudens vergunning.

Artikel 68/1

Uitzonderingen op artikel 68 zijn toegestaan voor:

het verblijven op een locatie die als zone voor verblijfsrecreatie is ingekleurd;

het kamperen in een tent op de terreinen nabij het speelbos te Kleit en dit voor maximaal twee opeenvolgende nachten, voor maximum drie tenten en maximum vijftien personen per nacht.

Artikel 69

Het is verboden:

een kermis of circusvoorstelling te organiseren of zich als foorkramer te vestigen op een voor het publiek toegankelijk privaat terrein zonder vergunning van de bevoegde overheid;

een kermis- of circusattractie te installeren of de installatie ervan op te slaan buiten de voorziene plaatsen en data voor iedere kermis, foor of circus, alsook in de gevallen dat de overheid de intrekking van de concessie of de vergunning beveelt;

voor de uitbaters hun voertuigen elders te plaatsen dan op de door het bestuur aangeduide plaatsen.

De kermis- en circusattracties en de voertuigen geplaatst in overtreding met onderhavige bepaling moeten verplaatst worden bij het eerste politiebevel.

Circusexploitanten die het dierenwelzijn niet garanderen, verliezen onmiddellijk hun vergunning.

Artikel 70

Het is kermis-, circusexploitanten en foorkramers in het bijzonder verboden groot en klein vee, almede  pluimvee, te houden op het terrein dat ze met woon- of kermiswagen bezetten, tenzij het terrein speciaal daartoe is uitgerust en uitgezonder trekdieren en dieren van het kermis- of circusbedrijf.

Artikel 71

De kermis- en circusexploitanten en woonwagenbewoners zijn verplicht:

-de plaats rond en onder de wagen zuiver te houden;

-zich van hun afval op wettige wijze te ontdoen;

-een doorgang van ten minste vier meter tussen de wagens te laten, die moeten toelaten eventuele tussenkomsten van de hulpverleners mogelijk te maken.

Artikel 72 - Opgeheven bij gemeenteraadsbesluit dd. 18 december 2014

Artikel 73 - Opgeheven bij gemeenteraadsbesluit dd. 18 december 2014

 

AFDELING 9:  Voorkomen van ongevallen

Artikel 74

Het is verboden op een openbare plaats enig voorwerp te werpen of producten te verspreiden of te plaatsen waardoor dieren zouden gekwetst of bevuild worden, goederen beschadigd of bevuild worden of personen gekwetst of gehinderd worden.

Artikel 75

Het is verboden te klimmen op of over afsluitingen en kunstwerken of op plaatsen te komen waar dit volgens de opschriften verboden is. Het is eveneens verboden te klimmen op andere voorwerpen op een manier waarop men zichzelf of een ander effectief in gevaar brengt.

De (speel)toestellen ter beschikking gesteld van het publiek mogen niet ongepast gebruikt worden zodat de openbare veiligheid in het gedrang komt. De gemeente is niet aansprakelijk voor ongevallen te wijten aan het onoordeelkundig gebruik van speeltoestellen op een gemeentelijk speelterrein, noch voor het gebruik van dergelijke (speel)toestellen in tegenstrijd met de bepaling van onderhavig artikel.

Het is verboden om op de openbare plaats voorwerpen neer te werpen, te plaatsen of achter te laten, die door hun val of door ongezonde uitwasemingen kunnen schaden.

Artikel 76

Het is verboden de openbare veiligheid in het gedrang te brengen door bouwvalligheid, gebrek aan herstelling of onderhoud aan huizen of gebouwen, of door een belemmering of een uitgraving of enig ander werk op of nabij openbare straten, wegen, pleinen of banen, zonder de voorgeschreven of gebruikelijke voorzorgsmaatregelen of waarschuwingstekens.

De eigenaars van gebouwen zijn verplicht om gehoor te geven aan de aanmaning van de administratieve overheid om gebouwen die bouwvallig zijn, te herstellen of te slopen.

Artikel 77

De eigenaar moet gepaste feitelijke maatregelen nemen om de toegang tot onbezette gebouwen te verhinderen.

De eigenaar van een niet-bewoond of niet gebruikt gebouw is verplicht het op een zodanige wijze af te sluiten dat iedere toegangsmogelijkheid, zonder inbraak, onmogelijk wordt. Tevens dienen in deze gebouwen de gepaste maatregelen te worden genomen om de toegang voor huis- en knaagdieren, in het wild levende dieren en voor vogels via vensters, ramen, deuren keldergaten en riolen te voorkomen.

Artikel 78

Het is verboden op een openbare plaats voorwerpen te plaatsen of te bevestigen die, ingevolge een onvoldoende stevigheid, op de openbare weg kunnen vallen en daardoor de veiligheid of het gemak van doorgang in gevaar kunnen brengen of die door hun aard de openbare weg of de gebruikers ervan kunnen bevuilen.

Vlaggen en constructies mogen worden aangebracht mits de onderkant ervan ten minste drie meter van de grond verwijderd is. Zij dienen verder in overeenstemming te zijn met andere reglementaire bepalingen dienaangaande.

 

AFDELING 10:  Bediening van installaties van algemeen nut

Artikel 79

Personen die daar door het gemeentebestuur niet toe werden gemandateerd, mogen geen kranen van leidingen of kanaliseringen, schakelaars van de openbare verlichting, openbare uurwerken, signalisatieapparaten, elektriciteitskasten alsook uitrustingen voor telecommunicatie die zich bevinden op of onder de openbare weg of in openbare gebouwen bedienen.

Artikel 79/1

Iedere bedrieglijke hulpoproep of bedrieglijk gebruik van een praatpaal of signalisatietoestel bestemd om de veiligheid van de gebruikers te vrijwaren, is verboden.

 

AFDELING 11: Toebrengen van schade

Artikel 80

Het is verboden voorwerpen op iemand te werpen, die de persoon hinderen of bevuilen of op welke manier dan ook schade veroorzaken.

Artikel 81

Het is verboden stenen of andere harde lichamen, of andere voorwerpen die kunnen bevuilen of beschadigen, tegen voertuigen, huizen, gebouwen, afsluitingen of in tuinen en besloten erven te werpen.

Artikel 82

Met behoud van de toepassing van de bepalingen van Boek II, titel XI, hoofdstuk III, van het Strafwetboek is het verboden andermans roerende eigendommen opzettelijk te beschadigen of te vernielen.

Artikel 83

Het is verboden afsluitingen, van welk materialen dan ook gemaakt, opzettelijk te beschadigen.

Artikel 84

Het is verboden eigendommen en straatmeubilair te vernielen of met graffiti te bespuiten, tenzij het college uitdrukkelijk toelating geeft in het kader van een artistiek project.

Artikel 85

Het is verboden om andermans onroerende goederen opzettelijk te beschadigen.

Artikel 86

Het is verboden te vernielen, neer te halen, te verminken of te beschadigen:

grafsteden, gedenktekens of grafstenen;

monumenten, standbeelden of andere voorwerpen die tot algemeen nut of tot openbare versiering bestemd zijn en door de bevoegde overheid of met machtigingen zijn opgericht;

monumenten, standbeelden, schilderijen of welke kunstvoorwerpen ook, die in kerken, tempels of andere openbare plaatsen zijn geplaatst.

Artikel 87

Het is verboden om kwaadwillig bomen om te hakken of zodanig af te snijden, te verminken of te ontschorsen dat zij vergaan, of om enten te vernielen.

Artikel 88

Het is verboden om grachten geheel of ten dele te dempen, levende of dode hagen af te hakken of uit te rukken, landelijke of stedelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, te vernielen en ook om grenspalen, hoekbomen of andere bomen, geplant of erkend om de grenzen tussen verschillende erven te bepalen, te verplaatsen of te verwijderen.

 

AFDELING 12:  Opzettelijke slagen en verwondingen

Artikel 89

Het is verboden om opzettelijke slagen en verwondingen toe te brengen.

 

AFDELING 13: Diefstal

Artikel 90

Hij/zij die een zaak die hem niet toebehoort, bedrieglijk wegneemt, is schuldig aan diefstal.  Met diefstal wordt gelijkgesteld: het bedrieglijk wegnemen van andermans goed voor een kortstondig gebruik.

 

AFDELING 14:  Wildplassen

Artikel 91

Het is verboden te urineren of uitwerpselen achter te laten op een openbare plaats of in galerijen en passages op privé- gebied die voor het publiek toegankelijk zijn, elders dan in de daartoe bestemde plaatsen.

 

AFDELING 15:  Voeren van publiciteit – aanplakkingen – aanbrengen spandoeken en opschriften

Artikel 92

Het is verboden door aanplakking, beschildering, uitstrooiing of op enige andere wijze publicitaire teksten, propaganda of andere teksten, beelden of tekeningen op het openbaar domein aan te brengen, tenzij op plaatsen aangeduid door het College van Burgemeester en Schepenen.

Artikel 93

Aangebrachte publiciteit mag niet afgerukt, gescheurd, bevuild, noch onleesbaar gemaakt worden.

Artikel 94

Het overdekken van aanplakkingen is verboden tot zolang de datum van de gebeurtenis waarvoor de aanplakking dient niet is verstreken of tot zolang dat deze haar belang niet verloren heeft. Publiciteit wordt geacht haar belang te hebben verloren vanaf het ogenblik dat zij twee maanden is aangebracht of wanneer deze door weer- of andere omstandigheden in de tekst of in de voorstelling beschadigd is.

 

AFDELING 16:  Verkiezingspropaganda

Artikel 95

Veertig dagen voor de datum van een door of krachtens de wet voorziene verkiezing of volksraadpleging tot en met de dag van die verkiezing of volksraadpleging, is het verboden door aanplakking, beschildering, uitstrooiing of op andere wijze publicitaire teksten, propaganda of andere teksten, beelden of tekeningen aan te brengen, tenzij met voorafgaande en schriftelijke toelating van de eigenaar of de gebruiksgerechtigde.

Het gemeentebestuur stelt na de toekenning van de lijstnummers bij verkiezing of na het ter beschikking stellen aan de inwoners van de brochure bij volksraadpleging, aanplakborden ter beschikking van de in de kiesomschrijving ingediende lijsten bij verkiezingen en/of de verdedigers van de mogelijke antwoorden op de vragen bij volksraadpleging, op de door het gemeentebestuur voorziene plaatsen.

Elke hierboven bedoelde lijst bij verkiezing of elk mogelijk antwoord op de vragen bij volksraadpleging beschikt per bord over een vlakke oppervlakte van 2m² met dezelfde afmetingen en met een gelijke zichtbaarheid van op de openbare weg. De volgorde op de borden wordt bepaald van links naar rechts en naar volgorde van de lijstnummers bij verkiezing of aan de volgorde van de brochure bij volksraadpleging. Elke lijst of elk mogelijk antwoord plakt op deze borden uitsluitend op de met het lijstnummer gemarkeerde ruimte bij verkiezing of op de met het vraagnummer en het mogelijk antwoord gemarkeerde ruimte bij volksraadpleging.

De verkiezingspropaganda moet binnen de 2 weken na de datum van de verkiezing of volksraadpleging verwijderd zijn.

Het gemeentebestuur mag de officiële aanplakborden vroeger verwijderen.

Het gemeentebestuur zal de officiële aankondigingen bij verkiezing of volksraadpleging op het marktplein uithangen.

Artikel 96

Op de dag van de verkiezing of volksraadpleging is het verboden in een straal van 100 meter rond de ingang van kiesbureaus voertuigen en/of aanhangwagens voorzien van propaganda of publiciteit te plaatsen.

Artikel 97

Op de dag van de verkiezing of volksraadpleging is het verboden gebruik te maken van luidsprekers, toestellen of apparaten voor het verspreiden van propaganda of publiciteit.

In de periode bedoeld in art. 95 en onverminderd de eerste bepaling van dit artikel, is het gebruik van geluidsinstallaties enkel toegelaten op werkdagen tussen 09.00 uur en 17.00 uur en voor zover men over een voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester beschikt, onverminderd art. 45.

Artikel 98

In de periode bedoeld in art. 95 is het uitrijden van een aaneengesloten groep van ten minste tien voertuigen enkel toegelaten mits men over een voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester beschikt.

Bij de organisatie van auto- en fietskaravanen moeten de deelnemers zich houden aan de verkeersregels (KB 1 december 1975). Bij de organisatie van een fietskaravaan moet in het bijzonder rekening gehouden worden met de bepalingen betreffende fietsers in groep (art. 43bis).

 

AFDELING 17: Lichtpollutie

Artikel 99

Het gebruik van lichtbronnen in open lucht is beperkt tot de noodwendigheden inzake uitbating en veiligheid. De verlichting is dermate geconcipieerd dat niet functionele lichtoverdracht naar de omgeving maximaal wordt beperkt. Het in de lucht projecteren van stilstaande of bewegende lichtstralen voor publicitaire, artistieke of ander doeleinden, is verboden. Mits een voorafgaande en schriftelijke toelating van de burgemeester kan hiervan worden afgeweken voor openbare bijeenkomsten.

Artikel 100

Deze bepalingen zijn niet van toepassing op :

de openbare verlichting en de monumentenverlichting, geplaatst door of in opdracht van de overheden;

de specifieke verlichting van sportterreinen;

de wettelijke verplichte verlichting op voertuigen;

de vergunde lichtreclames.

 

AFDELING 18:  Activiteiten op/of grenzend aan de openbare plaats

Onderafdeling 1a: Uitstallen van koopwaar door handelszaken

Artikel 101

De exploitant van een handelszaak mag geen uitstalinrichtingen van koopwaar en/of automaten plaatsen op de openbare plaats zonder voorafgaandelijke schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 101/1

De uitstalinrichtingen (uitgezonderd automaten) mogen uitsluitend op de openbare plaats geplaatst worden overdag (d.w.z. tussen 6u en 22u), op de dagen waarop de achterliggende handelszaak geopend is, aan de straatzijde waar de betreffende handelszaak gelegen is en voor de gevel van de betreffende handelszaak.. Draagtoestellen (uitgezonderd automaten) mogen niet op de openbare plaats worden geplaatst of tegen de gevel bevestigd indien er geen waren op uitgestald zijn.

Artikel 101/2

De uitstalinrichtingen mogen slechts die oppervlakte innemen bepaald in de vergunning en ze moeten steeds voldoen aan de opgelegde voorwaarden bepaald in de vergunning.

Artikel 101/3

Tenzij anders bepaald in de vergunning, moeten de uitstalinrichtingen tegen de rooilijn geplaatst worden over een breedte die niet meer bedraagt dan de breedte van de bijbehorende handelszaak.

Artikel 101/4

De doorgang dient obstakelvrij en vrij van hoogteverschillen te zijn en moet minimaal voldoen aan de normen opgenomen in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.

Artikel 101/5

De uitstallingen moeten zorgvuldig onderhouden worden.

Artikel 101/6

De uitstallingen die in strijd met de vergunning zijn geplaatst of die zonder de vereiste vergunning zijn geplaatst, moeten op het eerste verzoek van de politie of van een gemachtigde ambtenaar verwijderd worden. Als op dat verzoek niet ingegaan wordt, kan ambtshalve worden overgegaan tot de verwijdering ervan, op kosten en risico van de overtreder.

 

Onderafdeling 1b: het plaatsen van fietsstallingen of fietsrekken op de openbare plaats bij een handelszaak

Artikel 101/7

De exploitant van een handelszaak mag geen fietsenstallingen of fietsrekken plaatsen op de openbare plaats zonder voorafgaandelijke schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen.

De modaliteiten voor het bekomen van dergelijke vergunning zijn dezelfde als omschreven onder onderafdeling 1a, artikel 101/1 t.e.m. artikel 101/6

 

Onderafdeling 1c: Publiciteit, bekendmakingen, verfraaiing waarbij de openbare plaats wordt ingenomen door handelszaken.

Artikel 101/8

Er mogen geen voorzieningen of objecten op het openbaar domein geplaatst worden voor publiciteit, bekendmaking, verfraaiing, of niet-winstgevende doeleinden, zonder voorafgaandelijke schriftelijke melding aan het gemeentebestuur volgend de procedure vermeld op de gemeentelijke website.

Artikel 101/9

Dergelijke objecten mogen uitsluitend overdag (d.w.z. tussen 6u en 22u) geplaatst worden, op de dagen waarop de achterliggende handelszaak geopend is, aan de straatzijde waar de betreffende handelszaak gelegen is en voor de gevel van de betreffende handelszaak.

Artikel 101/10

De doorgang dient obstakelvrij en vrij van hoogteverschillen te zijn en moet minimaal voldoen aan de normen opgenomen in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.

Artikel 101/11

De uitstallingen moeten zorgvuldig onderhouden worden.

Artikel 101/12

De objecten die niet conform zijn geplaatst, moeten op het eerste verzoek van de politie of van een gemachtigde ambtenaar verwijderd worden. Als op dat verzoek niet ingegaan wordt, kan ambtshalve worden overgegaan tot de verwijdering ervan, op kosten en risico van de overtreder.

 

Onderafdeling 2: Inzamelingen op de openbare weg

Artikel 102

Het is verboden op het openbaar domein en in voor het publiek toegankelijke plaatsen om het even welke inzamelingen te verrichten, inclusief de huis-aan-huis inzameling, zonder in het bezit te zijn van een geschreven vergunning. Indien men niet beschikt over een vergunning afgeleverd door een hogere autoriteit, kan een vergunning toegekend worden door de burgemeester of zijn gemachtigde. De burgemeester of zijn gemachtigde bepaalt gebeurlijk de voorwaarden die in acht dienen te worden genomen.  Verzoekers moeten hun aanvraag tot de vereiste vergunning richten tot de burgemeester minimum 2 weken voor de eerste inzameling.

Artikel 103

Het is de inzamelaars geboden deze geschreven vergunning, waarin duidelijk de redenen van hun activiteit en de eventuele voorwaarden worden bepaald, tijdens hun activiteiten bij zich te hebben en deze telkens spontaan te vertonen.

 

Onderafdeling 3: Straatoptredens

Artikel 104

Het is verboden om op de openbare plaats zang-, muziek- of andere voorstellingen te geven zonder voorafgaandelijke schriftelijke toelating van de burgemeester.

 

Onderafdeling 4: Skateboards

Artikel 105 –Opgeheven bij gemeenteraadsbesluit dd. 18 december 2014

 

Onderafdeling 5: Schaatsen op beken, vijvers en waterlopen

Artikel 105/1

Het is verboden zich op het ijs van de waterlopen en stilstaande waters te begeven.

Bij een voldoende ijsdikte kan de burgemeester, na technisch advies te hebben ingewonnen, een afwijking van dit verbod toestaan.

 

Onderafdeling 6: Bedelarij

Artikel 105/2

Het is op het ganse grondgebied verboden te bedelen op een agressieve manier, onder meer door het opdringerig aanklampen van voorbijgangers.

Artikel 105/3

Het is op het ganse grondgebied verboden bij het bedelen gebruik te maken van dieren.

Artikel 105/4

Het is op het ganse grondgebied verboden te bedelen op trottoirs waar de doorgang van voetgangers of de toegang naar gebouwen bemoeilijkt kan worden.

Artikel 105/5

Het is op het ganse grondgebied verboden te bedelen op de rijbaan of ten aanzien van de bestuurders of passagiers van voertuigen op de rijbaan, onder meer op of in de nabijheid van kruispunten.

Artikel 105/6

Het is op het ganse grondgebied verboden aan de deuren te bellen of te kloppen met het doel een aalmoes te bekomen.

 

AFDELING 19: Betreden van akkers

Artikel 106

Het is verboden, zonder daartoe gerechtigd te zijn, op andermans grond te komen of erover te gaan of dieren of vee erover te laten lopen vanaf de periode dat de grond is gereed gemaakt of bezaaid of beplant tot het ogenblik dat de veldvruchten geoogst zijn.

Artikel 107

Het is verboden veldvruchten of andere nuttige voortbrengsels van de bodem die nog niet geoogst zijn, te roven.

 

AFDELING 20: Drankslijterijen

Artikel 108

Het is de exploitant van een drankslijterij verboden een besluit van de burgemeester, waarbij met het oog op de vrijwaring van de openbare orde, de sluiting van zijn inrichting wordt bevolen, te overtreden.

De officier van bestuurlijke politie kan, na een eerste waarschuwing en tot de eerstvolgende ochtendopening, de voor het publiek toegankelijke gelegenheid sluiten, wanneer de uitbating ervan de openbare orde verstoort.

 

AFDELING 21: Verplichtingen opgelegd in geval van brand, overstroming en andere gevaren

Artikel 109  - Opgeheven bij gemeenteraadsbesluit dd. 18 december 2014

Artikel 110  - Opgeheven bij gemeenteraadsbesluit dd. 18 december 2014

Artikel 111 - Opgeheven bij gemeenteraadsbesluit dd. 18 december 2014

Artikel 112

De brandmonden gelegen in een openbare plaats, moeten steeds vrij blijven voor gebruik en gemakkelijk toegankelijk gehouden worden.

 

AFDELING 22: Nummering der gebouwen

Artikel 113

Elk gebouw dat bewoond is of bewoond kan worden moet voorzien zijn van een, enkel en alleen door de gemeenteoverheid toegekend, huisnummer. Ook bij gebouwen voor administratief, commercieel of industrieel gebruik moet een dergelijk huisnummer aangebracht worden, zelfs indien ze geen woning bevatten.

Artikel 114

Het huisnummer moet aangebracht worden op of bij het hoofdgebouw, bij de hoofdingang, zicht- en leesbaar vanaf de openbare weg. Wanneer een gebouw niet langs de openbare weg gelegen is moet bovendien een huisnummer aangebracht worden aan de hoofdingang of –toegang van de eigendom waarop het gebouw opgericht is.

 

AFDELING 23: Zwerfvuil, inzameling huishoudelijke afvalstoffen

Onderafdeling 1: Achterlaten van afval

Artikel 115

§1. Het is verboden in de openbare ruimte of op de onbebouwde gronden om het even welke voorwerpen, stoffen, materialen of afval te werpen, neer te leggen, achter te laten, te laten vloeien of terecht te laten komen die van die aard zijn om iemand te doen struikelen, of om de openbare ruimte of onbebouwde gronden te bevuilen, te beschadigen of onveilig te maken.

 

§2. Onder afval wordt verstaan:

zwerfvuil (verpakkingen van snoep, snacks, sigaretten en drank, maar ook papier- en plasticafval, sigarettenpeuken, kauwgom, fruit- en groente afval, …);

sluikstorten van huishoudelijk afval;

het oneigenlijk gebruik van straatvuilbakjes voor huishoudelijk afval, ander dan afval afkomstig van ter plekke geconsumeerde producten.

§3. Iedereen die, op om het even welke wijze, de openbare ruimte heeft bevuild of laten bevuilen, moet ervoor zorgen dat deze onverwijld opnieuw proper gemaakt wordt. Indien men nalaat hieraan gevolg te geven, wordt ambtshalve overgegaan tot de reiniging op kosten en risico van de overtreder.

 

Onderafdeling 2: Inzameling huisvuil, papier, karton en PMD

Artikel 116

§1. Onder ‘huisvuil’ wordt verstaan: alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en de gelijkgestelde afvalstoffen die in de voorgeschreven recipiënt voor de huisvuilophaling kunnen geborgen worden, met uitzondering van papier, karton, textiel, glas, klein gevaarlijk afval (KGA), tuin- en groenafval, plastiek, metaal en drankkartons en andere selectief ingezamelde afvalstoffen.

§2. Onder ‘papier en karton’ wordt verstaan: alle kranten, reclamedrukwerk, tijdschriften, publicaties, schrijfpapier, kopieerpapier, computerpapier, boeken en papieren of kartonnen verpakkingen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en de gelijkgestelde afvalstoffen, met uitzondering van geolied papier of karton, papier met waslaag, carbonpapier, vervuild papier, vervuilde papieren en kartonnen verpakkingen, papieren voorwerpen waar kunststof of andere materialen in verwerkt zijn, kaarten met magneetbanden, behangpapier, cementzakken, meststofzakken en sproeistofzakken en dergelijke.

§3. Onder PMD (plastiek verpakkingen, metalen verpakkingen en drankkartons) wordt verstaan :

plastiek flessen en flacons van frisdrank, water, melk en detergenten

plastiek schaaltjes, vlootjes en bakjes

plastiek potjes en tubes

plastiek folies en zakjes

metalen blikjes (bussen) van frisdranken, water en bier

conservenblikken

spuitbussen van voedingswaren en cosmetica

aluminiumschoteltjes, -bakjes en -zakjes

metalen deksels en schroefdoppen van deze verpakkingen

drankkartons van frisdrank, melk en soep

Het aangeboden PMD-afval mag geen KGA, glas, etensresten of andere afvalstoffen bevatten.

Artikel 117

Het huisvuil wordt eenmaal per week huis-aan-huis opgehaald langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is ingericht, op de door het College van Burgemeester en Schepenen bepaalde dagen.

Huisvuil mag niet worden meegegeven met het grofvuil of een andere inzameling dan deze van huisvuil.

Huisvuil mag evenmin aangeboden worden op het recyclagepark.

Voor papier en karton en PMD wordt de huis-aan-huis inzameling tweewekelijks georganiseerd.

 

Artikel 118

§1.De verschillende afvalfracties moet aangeboden worden in de daarvoor voorziene zakken en/of recipiënten ten vroegste om 18 uur op de vooravond van de ophaling.

De inzameling start vanaf 6.00 uur ’s morgens. De aangeboden afvalstoffen moeten vóór de eerste passage van de ophaaldienst voor ophaling zijn aangeboden.

§2. De zakken en/of recipiënten moeten degelijk gesloten zijn, zodat ze hun inhoud niet verliezen en gemakkelijk hanteerbaar zijn. Het is verboden in de huisvuilzakken gelijk welke stof of gelijk welk voorwerp te bergen dat het personeel van de reinigingsdienst kan kwetsen of besmetten.

§3. Papier en karton dienen aangeboden te worden in papieren zakken, kartonnen dozen of voldoende samengebonden. Er moet voor gezorgd worden dat het papier niet kan wegwaaien en dat het door de ophalers op een vlotte en nette manier kan opgehaald worden.

§4. De inwoners moeten het afval goed zichtbaar aan de rand van het voetpad op de berm voor hun woning plaatsen. Het afval moet zodanig geplaatst worden dat het de weggebruiker niet hindert.

§5. Het afval dat door nalatigheid van de ophaler niet is opgehaald, mag na melding aan het meldpunt van IVM, maximaal 24 uur na de normale ophaaldag blijven staan.

§6. Buiten de bevoegde personen is het voor iedereen verboden grof huisvuil, metalen, papier, vuilniszakken, recipiënten en containers te doorzoeken, mee te nemen, te verplaatsen, te beschadigen of de inhoud ervan op de openbare ruimte te storten.

 

Onderafdeling 3: Inzameling grofvuil en asbestplaten en -leien

Artikel 119

§1. Onder grofvuil wordt verstaan: alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en de gelijkgestelde afvalstoffen die omwille van de omvang, de aard en/of het gewicht niet in het recipiënt voor de huisvuilophaling kunnen geborgen worden, met uitzondering van papier, karton, textiel, glas, KGA, GFT- en groenafval, plastiek-, metaal- en drankkartonverpakkingen (PMD), tapijten, matrassen, bouw- en sloopafval, ‘metalen gemengd’, autobanden, afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA), sanitaire toestellen, handels- en nijverheidsafval en andere selectief ingezamelde afvalstoffen.

§2. Onder asbestplaten en -leien wordt verstaan: alle asbest bevattende golfplaten en dakleien.

§3. Het grofvuil en de asbestplaten en -leien worden aan huis opgehaald, op afroep en tegen betaling. De inzameling wordt via de IVM geregeld. Wie grofvuil of asbestplaten en -leien wenst aan te bieden moet hiervoor eerst een afspraak maken met IVM. Het grofvuil en de asbestplaten en -leien kunnen ook worden aangeboden op het containerpark. Het herbruikbaar grofvuil kan worden aangeboden in het kringloopcentrum waarmee de gemeente een overeenkomst heeft afgesloten.

§4. Het grofvuil mag ten vroegste de avond vóór de ophaling na 16.00 uur op de openbare weg geplaatst worden. Het grofvuil moet aangeboden worden en zich bevinden ter hoogte van de woning van de betrokken inwoner, en op zodanige wijze geplaatst worden dat het verkeer hierdoor niet verhinderd of belemmerd wordt. De stukken moeten verhandelbaar zijn door 2 personen (dus max. 60 kg zwaar). Alle voorwerpen moeten zodanig verpakt worden dat ze geen gevaar kunnen opleveren voor de ophalers van de afvalstoffen en het totale volume van alle aangeboden voorwerpen samen, per ophaalpunt, is beperkt tot 3 m³.

§5. De asbestplaten en -leien moeten in een speciaal daarvoor voorziene asbestplaatzak of bigbag worden aangeboden aan de rand van (of op) de openbare weg. De aanbieder moet in het desbetreffende geval een inname openbaar domein aanvragen. Er mogen maximaal 2 asbestplaatzakken en/of bigbags worden aangeboden.

 

Onderafdeling 4: Selectieve inzameling

Artikel 120

Het is verboden afval dat niet overeenstemt met de bepalingen van selectieve inzameling te deponeren in een recipiënt bestemd voor selectieve inzameling. Het is verboden afval te werpen of achter te laten in en naast een recipiënt voor selectieve inzameling.

Artikel 121

§1. Glas moet volgens kleur in de verschillende openingen van de glascontainer gedeponeerd worden. Dit kan iedere dag tussen 8 uur ’s ochtends en 20 uur ’s avonds.

§2. Het is verboden glas of ander afval achter te laten naast de glasbol. Wanneer de glasbol vol is, moet het glas terug meegenomen worden of in een andere glasbol gedeponeerd worden.

Onderafdeling 5: Textielinzameling en inzameling andere afvalstoffen

Artikel 121/1

Behoudens goedkeuring door het College van Burgemeester en Schepenen, is de inzameling van textiel op alle openbare plaatsen en plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn (dus ook private plaatsen die toegankelijk zijn zoals parkings) verboden..

Artikel 121/2

Behoudens goedkeuring door het College van Burgemeester en Schepenen, is de inzameling van afvalstoffen die winst kunnen opleveren zoals papier en karton, frituurolie, oud ijzer, gsm’s, … (deze lijst is niet limitatief) op alle openbare plaatsen en plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn (dus ook private plaatsen die toegankelijk zijn zoals parkings) verboden.

 

AFDELING 24: Ordemaatregelen begraafplaatsen

Artikel 122

De gemeentelijke begraafplaatsen zijn voor het publiek toegankelijk:

-in de zomer met ingang van het zomeruur van 08.00u tot 22.00u.

-in de winter met ingang van het winteruur van 08.00u tot 18.00 u.

Afwijkingen kunnen worden toegestaan door de burgemeester, meer bepaald in de periode rond Allerheiligen.  Hieraan zal de nodige ruchtbaarheid gegeven worden.

Voor dienstnoodwendigheden kunnen de begraafplaatsen, tijdens de openingsuren, op bevel van de burgemeester tijdelijk voor het publiek gesloten worden.

Artikel 123

Op de begraafplaatsen zijn alle handelingen verboden waardoor de orde of de aan de overledenen verschuldigde eerbied wordt verstoord.

Het is in het bijzonder verboden :

aanplakbrieven of opschriften aan te brengen, behoudens in de gevallen bepaald bij het decreet van 16 januari 2004 (en latere wijzigingen) of bij politieverordening;

goederen te koop aan te bieden of zijn diensten aan te bieden;

de grasperken en de aanplantingen van de begraafplaats en aanhorigheden te betreden of op welk wijze dan ook te beschadigen;

om grafschennis te plegen, maar ook voorwerpen te ontvreemden, verplaatsen of beschadigen;

de graftekens en alle hulde- en versieringsvoorwerpen op welke wijze ook te beschadigen;

binnen de omheining van de begraafplaats en de aanhorigheden vuilnis en afval neer te leggen, tenzij op de daartoe bestemde plaatsen;

op de begraafplaats of de aanhorigheden zich te gedragen op een wijze die met de ernst en de stilte der plaats en met de eerbied verschuldigd aan de overledenen niet overeenstemt;

met voertuigen de begraafplaats binnen te rijden, tenzij om uitzonderlijke redenen en in uitzonderlijke gevallen onder toezicht van de door het college aangestelde personen;

op de begraafplaatsen te fietsen;

opschriften of grafschriften aan te brengen die de welvoeglijkheid, de orde aan de overledenen verschuldigde eerbied verstoren;

verharde al of niet met steen of gras bedekte wegen om te woelen of te beplanten;

gelijk welke daad te stellen, die de welvoeglijkheid van de plaats, de orde en de eerbied voor de overledenen stoort of kan storen.

Honden zijn toegelaten op de begraafplaats mits deze zijn aangelijnd conform artikel 52 en artikel 59 van dit reglement.

Artikel 124

Het plaatsen van graftekens en monumenten is onderworpen aan de reglementering opgenomen in het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.

Bij niet-naleving ervan kan, na het verstrijken van de termijn van bekendmaking aan de nabestaanden heeft het gemeentebestuur de bevoegdheid om de grafzerk te verwijderen en de kosten te verhalen op de nabestaanden.

Artikel 125

Op zondagen, wettelijke en reglementaire feestdagen en vanaf de voorlaatste werkdag van oktober tot en met 2 november is het behoudens toestemming van de burgemeester, op de gemeentelijke begraafplaatsen verboden graftekens te plaatsen, bouw- en beplantings- of aanaardingswerk aan de graven uit te voeren.

De personen die ter gelegenheid van Allerheiligen bloemen wensen aan te brengen op de graven, mogen deze bloemen ten vroegste de dag na Allerheiligen wegnemen. Niet weggenomen bloempotten na 30 november zullen ambtswege worden verwijderd.

Artikel 126

Binnen de omheining van de gemeentelijke begraafplaats mag geen enkel materiaal achtergelaten worden en worden materialen geplaatst naarmate van de behoeften. De voor de graftekens bestemde stenen moeten langs alle zichtbare kanten afgewerkt en gekapt zijn en klaar om onmiddellijk geplaatst te worden. Indien een vaste bloembak deel uitmaakt van het grafteken op een grafkelder of urnenkelder dient deze zich binnen de vastgelegde maximumafmetingen van de concessie te bevinden zoals bepaald in het huishoudelijk reglement op begraafplaatsen en lijkbezorging.

 

AFDELING 25: Drankgelegenheden

Artikel 127

Iedere nieuwe uitbater dient zijn/haar intentie om een drankgelegenheid te openen of te heropenen kenbaar te maken aan de burgemeester via het aanvraagformulier dat op de website van de gemeente of bij de dienst lokale economie te vinden is. 

De aanvrager dient het formulier te naam- en dagtekenen, waarna het minstens twee maanden voor de (her)opening van de inrichting dient afgegeven of opgestuurd te worden naar de dienst lokale economie.

 

AFDELING 26: Gebruik en verkoop van alcohol

Artikel 128

Het is verboden om tussen 00.00 uur en 08.00 uur (gedistilleerde of gegiste dranken al dan niet in gemixte vorm) in de openbare plaats, buiten de terrassen en andere toegelaten plaatsen speciaal bestemd voor dit doel, alcoholhoudende dranken te gebruiken. Het bezit van geopende recipiënten die alcoholhoudende dranken bevatten worden gelijkgesteld met het gebruik beoogd in onderhavig artikel.

Artikel 129

De burgemeester kan de verantwoordelijke exploitanten of door hem aangestelde personen van inrichtingen, uitbatingen en aanhorigheden die al dan niet tegen betaling voor het publiek toegankelijk zijn, ook al is de toegang beperkt tot bepaalde categorieën van personen, verbieden om gedurende een bepaalde periode, alcoholhoudende dranken (gedistilleerde of gegiste dranken al dan niet in gemixte vorm) te verkopen en /of aan te bieden, zelfs gratis en in welke hoeveelheid ook, tenzij de consument na bestelling of aanbod bediend wordt binnenin de zaak of aanhorigheden (terras, tuin,...) en dit voor onmiddellijke consumptie aldaar.

Artikel 130

Een uitzondering op voorgaande artikelen kan door de burgemeester worden toegestaan aan de organisatoren van activiteiten waarbij de inname van een afgebakende zone van de openbare plaats voorafgaandelijk werd toegestaan. De uitzondering heeft enkel uitwerking binnen de toegestane afbakening van de openbare plaats.

 

AFDELING 27: Schadelijke middelen

Artikel 130/1

§1. Het is verboden om schadelijke middelen zoals lachgas te verhandelen of te bezitten indien de handel of het bezit gericht is op het oneigenlijk gebruik van het middel met als doel het bekomen van een roeseffect

§2. Onverminderd de gemeentelijke administratieve sancties en maatregelen zoals voorzien in deze verordening, kan de politie bij inbreuken op §1 van dit artikel de schadelijke middelen in beslag nemen.

 

AFDELING 28: De groene ruimte

Artikel 131

Onder groene ruimtes wordt verstaan: het geheel van openbare parken en bossen, groene zones langs spoor- en andere wegen, braakland, recreatiegebieden en begraafplaatsen.

Artikel 132

Behoudens dienstvoertuigen en hulpverleningsdiensten, mag geen enkel motorvoertuig in groene ruimten circuleren zonder de toelating van de burgemeester. De groene ruimten zijn verder alleen toegankelijk voor voetgangers, invalidenwagens, kinderwagens, aan de hand geleide fietsen en bromfietsen, al dan niet bereden kinderrijwielen van kinderen jonger dan 9 jaar, in de mate dat hun gedrag de veiligheid van de andere gebruikers niet in het gedrang brengt.

Ruiters of gespannen zijn niet toegestaan in de groene ruimten, tenzij anders aangeduid op de locatie of indien zij beschikken over een voorafgaande toelating van de burgemeester of het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 133

Het is verboden vogels te vangen en hun nesten te vernielen en alle andere dieren die zich in de omgeving bevinden lastig te vallen.

Artikel 134

Het is verboden knoppen en bloemen of planten te verwijderen. Het is verboden bomen te verminken, schudden of ontschorsen; takken, bloemen of andere planten af te rukken of af te snijden; palen of andere voorwerpen voor de bescherming van aanplantingen uit te rukken; wegen en dreven te beschadigen; zich te begeven in bloemperken- en tapijten, ze te vernietigen of te beschadigen.

Artikel 135

De toegang tot grasperken is verboden voor alle personen en dieren wanneer dit verbod tot betreden wordt aangeduid door specifieke borden. De toegang tot grasperken is verboden voor alle voertuigen. Grasperken die door voertuigen mogen bereden worden zijn aangeduid door specifieke borden.

 

AFDELING 29: Plaatsverbod

Artikel 136

Het is verboden het plaatsverbod opgelegd door de burgemeester op basis van artikel 134 sexies van de Nieuwe Gemeentewet niet te respecteren.

 

AFDELING 30: Verkeer

Onderafdeling 1: Overtredingen van de eerste categorie

Artikel 137

Zijn overtredingen van de eerste categorie, bestraft met een administratieve geldboete of een onmiddellijke betaling zoals bepaald in artikel 2, §1 van het Koninklijk Besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen:

 

a

Binnen de woonerven en de erven, is het parkeren verboden, behalve:

22bis, 4°, a)

 

- op de plaatsen die afgebakend zijn door wegmarkeringen of door een wegbedekking in een andere kleur en waar de letter "P" aangebracht is;             

- op plaatsen waar een verkeersbord het toelaat.

 

b

Op de openbare wegen voorzien van verhoogde inrichtingen, die aangekondigd zijn door de verkeersborden A14 en F87, of die op de kruispunten alleen aangekondigd zijn door de verkeersborden A14, of die gelegen zijn binnen een zone afgebakend door de verkeersborden F4a en F4b, is stilstaan en parkeren verboden op deze inrichtingen, behoudens plaatselijke reglementering

22ter.1, 3°

c

Voetgangers hebben toegang tot de voetgangerszone. In voetgangerszones is het parkeren verboden.

22sexies 1 en 2

d

Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld rechts ten opzichte van zijn rijrichting.

23.1, 1°

 

Indien het een rijbaan is met éénrichtingsverkeer, mag het evenwel langs de ene of langs de andere kant opgesteld worden.

 

e

Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld:

23.1, 2°

 

- buiten de rijbaan op de gelijkgrondse berm of, buiten de bebouwde kommen, op eender welke berm;

- indien het een berm betreft die de voetgangers moeten volgen, moet langs de buitenkant van de openbare weg een begaanbare strook van ten minste 1,50 meter breed vrijgelaten worden;

- indien de berm niet breed genoeg is, moet het voertuig gedeeltelijk op de berm en gedeeltelijk op de rijbaan opgesteld worden;

- indien er geen bruikbare berm is, moet het voertuig op de rijbaan opgesteld worden.

 

f

Elk voertuig dat volledig of ten dele op de rijbaan opgesteld is, moet geplaatst worden:

23.2, lid 1, 1° tot 3°

 

1° zover mogelijk van de aslijn van de rijbaan;

2° evenwijdig met de rand van de rijbaan, behoudens bijzondere plaatsaanleg;

3° in één enkele file.

 

 

Motorfietsen zonder zijspan of aanhangwagen mogen evenwel haaks op de rand van de rijbaan parkeren voor zover zij daarbij de aangeduide parkeermarkering niet overschrijden.

23.2 lid 2°

 

g

Fietsen en tweewielige bromfietsen moeten buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken, behalve op plaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°. f van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

23.3

h

Motorfietsen mogen buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer van het gebruik van de openbare weg opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken

23.4

 

i

Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of te parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid:

24, lid 1, 2°, 4° en 7° tot 10°

 

- op 3 meter of meer doch op minder dan 5 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden;             

- op de rijbaan op 3 meter of meer doch op minder dan 5 meter voor de oversteekplaatsen voor voetgangers en de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen;

- in de nabijheid van de kruispunten, op minder dan 5 meter van de verlenging van de naastbijgelegen rand van de dwarsrijbaan, behoudens plaatselijke reglementering;             

- op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten op de kruispunten, behoudens plaatselijke reglementering;             

- op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten buiten de kruispunten behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 m bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeerslichten zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt;             

op minder dan 20 meter voor de verkeersborden behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 m bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeersborden zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt.             

 

j

Het is verboden een voertuig te parkeren:

25.1

 

- op minder dan 1 meter zowel voor als achter een ander stilstaand of geparkeerd voertuig en op elke plaats waar het voertuig het instappen in of het wegrijden van een ander voertuig zou verhinderen;

- op minder dan 15 meter aan weerszijden van een bord dat een autobus-, trolleybus- of tramhalte aanwijst;             

- voor de inrij van eigendommen, behalve de voertuigen waarvan het inschrijvingsteken leesbaar op die inrij is aangebracht;

- op elke plaats waar het voertuig de toegang tot buiten de rijbaan aangelegde parkeerplaatsen zou verhinderen;             

- buiten de bebouwde kommen op de rijbaan van een openbare weg waarop het verkeersbord B9 is aangebracht;             

- op de rijbaan wanneer deze verdeeld is in rijstroken, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a of E9b is aangebracht;

- op de rijbaan langs de gele onderbroken streep, bedoeld in artikel 75.1.2.° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;             

- op rijbanen met tweerichtingsverkeer tegenover een ander stilstaand of geparkeerd voertuig, wanneer twee andere voertuigen daardoor elkaar moeilijk zouden kunnen kruisen;             

- op de middelste rijbaan van een openbare weg met drie rijbanen;

- buiten de bebouwde kommen, langs de linkerkant van een rijbaan van een openbare weg met twee rijbanen of op de middenberm die deze rijbanen scheidt.

1°, 2°, 3°, 5°, 8°, 9°, 10°, 11°, 12°, 13°

k

Het is verboden onjuiste aanduidingen op de schijf te laten verschijnen. De aanduidingen van de schijf mogen niet gewijzigd worden voordat het voertuig de parkeerplaats verlaten heeft.

27.1.3

 

l

Het is verboden op de openbare weg motorvoertuigen die niet meer kunnen rijden en aanhangwagens langer dan vierentwintig uur na elkaar te parkeren.

27.5.1

 

Binnen de bebouwde kommen is het verboden op de openbare weg auto's, slepen en aanhangwagens met een maximale toegelaten massa van meer dan 7,5 ton langer dan acht uur na elkaar te parkeren, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a, E9c of E9d is aangebracht.

27.5.2

 

Het is verboden op de openbare weg reclamevoertuigen langer dan drie uur na elkaar te parkeren.

27.5.3

 

m

Het niet hebben aangebracht van de speciale kaart bedoeld in artikel 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg of het door artikel 27.4.1 van hetzelfde besluit hiermee gelijkgesteld document op de binnenkant van de voorruit of, als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het op een voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap geparkeerde voertuig.

27bis

 

n

Het niet in acht nemen van het verkeersbord C3 wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen.

68.3

o

Het niet in acht nemen van het verkeersbord F 103 wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen.

68.3

 

p

Verkeersborden E1, E3, E5, E7 en van type E9 betreffende het stilstaan en het parkeren niet in acht nemen.

70.2.1

q

Het verkeersbord E11 niet in acht nemen.

70.3

r

Het stilstaan of parkeren is verboden op markeringen van verkeersgeleiders en verdrijvingsvlakken.

77.4

s

Het stilstaan of parkeren is verboden op witte markeringen bedoeld in artikel 77.5 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg die de plaatsen afbakenen waar de voertuigen moeten staan.

77.5

t

Het stilstaan of parkeren is verboden op de dambordmarkering die bestaat uit witte vierkanten die op de grond zijn aangebracht.

77.8

 

 

Onderafdeling 2: Overtredingen van de tweede categorie

Artikel 138

Zijn overtredingen van de tweede categorie, bestraft met een administratieve geldboete of een onmiddellijke betaling zoals bepaald in artikel 2, §2 van het Koninklijk Besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen:

 

a

Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of te parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid:

24, lid 1, 1°, 2°, 4°, 5° en 6°

 

- op de trottoirs en, binnen de bebouwde kommen, op de verhoogde bermen, behoudens plaatselijke reglementering;              

- op de fietspaden en op minder dan 3 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden;              

- op de oversteekplaatsen voor voetgangers, op de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen en op de rijbaan op minder dan 3 meter voor deze oversteekplaatsen;              

- op de rijbaan in de onderbruggingen, in de tunnels en behoudens plaatselijke reglementering onder de bruggen;              

- op de rijbaan nabij de top van een helling en in een bocht wanneer de zichtbaarheid onvoldoende is.

 

c

Het is verboden een voertuig te parkeren:

25.1, 4°, 6°, 7°

 

- op de plaatsen waar de voetgangers en de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen op de rijbaan moeten komen om omheen een hindernis te gaan of te rijden;              

- op de plaatsen waar de doorgang van spoorvoertuigen zou belemmerd worden;

- wanneer de vrije doorgang op de rijbaan minder dan 3 meter breed zou worden.

 

d

Het is verboden een voertuig te parkeren op de parkeerplaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°, c van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg behalve voor de voertuigen gebruikt door personen met een handicap die in het bezit zijn van een speciale kaart zoals bedoeld in artikel 27.4.1 of 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

25.1, 14°

 

Artikel 139

In geval van wijziging van het Koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F 103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen, geldt de aangepaste tekst van voornoemd Koninklijk besluit van 9 maart 2014, in afwachting van de aanpassing van de artikelen 137 en 138.

Artikel 140

Voor de identificatie van de overtreder gelden de artikelen 67bis en 67ter van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, en artikel 33 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

 

Onderafdeling 3: Zone met beperkte parkeertijd (blauwe zone)

Artikel 141

§1. Elke bestuurder die, op een werkdag of op de dagen vermeld op de signalisatie, een auto, een vierwielige bromfiets, een driewieler met motor of een vierwieler met motor 248 parkeert in een zone met beperkte parkeertijd, moet op de binnenkant van de voorruit of, als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig een parkeerschijf aanbrengen, die overeenstemt met het model dat bepaald is door de Minister van Verkeerswezen.

Het betreft een gedepenaliseerde inbreuk (zie artikel 27.1.1 koninklijk besluit 1/12/1975).

Het begin en het einde van die zone worden aangeduid door een verkeersbord waaraan de zonale geldigheid wordt gegeven bedoeld in artikel 65.5 van het koninklijk besluit 1/12/1975 en die het verkeersbord E9a en de parkeerschijf weergeeft.

§2. De bestuurder moet de pijl van de parkeerschijf op het streepje plaatsen dat volgt op het tijdstip van aankomst.

Behalve wanneer bijzondere voorwaarden zijn aangebracht op de signalisatie, is het gebruik van de schijf voorgeschreven van 9 u. tot 18 u. op de werkdagen en voor een maximumduur van twee uren.

Het voertuig moet de parkeerplaats verlaten hebben uiterlijk bij het verstrijken van de vergunde parkeerduur.

§3. Bovenvermelde bepalingen gelden niet op de plaatsen waar één van de verkeersborden E9a tot E9g is aangebracht, tenzij deze aangevuld zijn met een onderbord waarop een parkeerschijf is afgebeeld.

§4. De beperkte parkeertijd, bedoeld in dit artikel (zie artikel 27.1 koninklijk besluit 1/12/1975) is niet van toepassing op de voertuigen die geparkeerd staan voor de inrij van eigendommen en waarvan het inschrijvingsteken van dit voertuig leesbaar op die inrij is aangebracht.

Artikel 142

Voor de identificatie van de overtreder gelden de artikelen 67bis en 67ter van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, en artikel 33 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Artikel 143

Inbreuken op artikel 141 worden bestraft met een gemeentelijke administratieve geldboete van maximaal 175 of 350 euro, naargelang de overtreder minderjarig of meerderjarig is, tenzij het parkeren valt onder de toepassing van een concessieovereenkomst.

 

AFDELING 31: Protocolakkoorden

Artikel 144

De gemengde inbreuken voorzien in de politiereglementen of verordeningen van de Gemeente Maldegem worden behandeld conform het Protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken, afgesloten tussen de procureur des Konings en het college van burgemeester en schepenen op 16 november 2015, bekrachtigd door de gemeenteraad. Dit protocolakkoord leeft alle wettelijke bepalingen na die betrekking hebben op de procedures voorzien voor de overtreders en schendt de rechten van de overtreders niet.

Artikel 145

Het algemeen politiereglement betreffende gemeentelijke administratieve sancties van 29 augustus 2013 werd opgeheven bij besluit van de gemeenteraad van 18 december 2014.

 

Artikel 2:

§1. Het algemeen politiereglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286. §1. 1° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

§2. Het algemeen politiereglement wordt eveneens bekendgemaakt overeenkomstig artikel 15 van de Wet van 24 juni 2013. Dat gebeurt door publicatie op de gemeentelijke website en via het gemeentelijk infomagazine.

 

Artikel 3:

Dit gewijzigde algemeen politiereglement treedt in werking op 30 december 2019.

 

Artikel 4

Een afschrift van dit besluit wordt gezonden aan:

de Gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen,

het Provinciebestuur Oost-Vlaanderen - Dienst Juridische aangelegenheden - Cel Administratieve Sancties,

de Korpschef van de Lokale Politie Maldegem

de Procureur des Konings te Gent

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

58.  OPHEFFEN REGLEMENT SPEELSTRATEN

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

            Het Koninklijk Besluit van 1 december 1975, artikelen 2.36 en 22 septies, dat de modaliteiten van speelstraten weergeeft.

            Het wettelijk kader van het Koninklijk Besluit van 9 oktober 1998 dat een speelstraat definieert.

            Het Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976, artikelen 9.2 bis waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

De beslissing van de gemeenteraad van 27 november 2014 houdende de goedkeuring van het  reglement speelstraten.

 

Feiten

            Een speelstraat is een straat die tijdens de paas- en zomervakanties tussen 14.00 uur en 19.00 uur afgesloten wordt voor doorgaand verkeer, zodat kinderen de mogelijkheid krijgen om op straat te spelen. Kinderen hebben gedurende deze periode voorrang op het verkeer. Buurtbewoners die hun auto in de straat willen parkeren mogen dat, maar ze moeten stapvoets rijden.

            Een speelstraat kan enkel ingericht worden als 66% van de bewoners akkoord gaat. Dit percentage wordt vastgelegd aan de hand van de bewonersenquête. Per huisnummer wordt hierbij één stem toegekend aan de bewoners.

            Om een goedkeuring te krijgen, dienen minimum 3 bewoners uit de straat zich op te geven als peters/meters en aan volgende voorwaarden voldoen:

Zich engageren om aanwezig te zijn op de gezamenlijke coördinatievergadering vooraf, waarop eveneens de politie, dienst mobiliteit en jeugddienst aanwezig zijn om de nodige afspraken te maken.

De omwonenden vooraf informeren door de infobrochure ‘speelstraten’ in de brievenbussen te bezorgen. De infobrochure wordt aangeleverd door de jeugddienst.

Instaan voor de voorbereiding van de speelstraat.

Plaatsen van de verkeershekkens ten vroegste om 14.00 uur en het weghalen ervan ten laatste om 19.00 uur.

Toezicht houden op de speelstraat, op het respecteren van de ‘speeltijd’ en de goede werking van de speelstraat. Hiervoor wordt op het aanvraagformulier vermeld welke meter/peter zich per dag verantwoordelijk stelt, vergezeld van een bijhorend telefoonnummer.

De jeugddienst op de hoogte brengen indien er extra activiteiten worden gepland tijdens de periode van de speelstraat (vb. een drink, een barbecue,…)

Melden van eventuele problemen of onregelmatigheden aan de jeugddienst.

Evalueren van de speelstraat.

            Aanvraagdossiers moeten volledig en correct ingevuld ingediend worden bij de jeugddienst, ten minste 6 weken voor het eventueel ingaan van de speelstraatinrichting. Het dossier wordt vervolgens onderzocht op haalbaarheid. Indien een dossier een negatieve beslissing krijgt, kan men dit niet herroepen. Dossiers die te laat of onvolledig worden ingediend worden niet onderzocht.

            Gemeente Maldegem staat in voor de logistieke en materiële ondersteuning, communicatie betreffende het project en de verzekering "burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen" voor de peters en meters.

             Aantal aanvragen om een speelstraat in te richten gedurende de afgelopen jaren:

             In 2007: 1 aanvraag van buurtbewoners Koningin Fabiolalaan

             In 2008: 2 aanvragen van buurtbewoners Grote Nieuwhofdreef en Koningin Fabiolalaan

             In 2009: 1 aanvraag van buurtbewoners Koningin Fabiolalaan

             In 2010: 1 aanvraag van buurtbewoners 't Rivierenhof

             In 2011: 1 aanvraag van buurtbewoners 't Rivierenhof

             In 2012: 1 aanvraag van buurtbewoners 't Rivierenhof

             In 2013: geen aanvragen

             In 2014: 2 aanvragen van buurtbewoners Deisterweg en de Charles Louis Verstryngestraat

             In 2015: 1 aanvraag van buurtbewoners Deisterweg

             In 2016: geen aanvragen

             In 2017: geen aanvragen

             In 2018: geen aanvragen

             In 2019: geen aanvragen

 

Argumentatie

             De 2 speelstraten kenden in 2014 een heel moeilijk parcours gedurende de zomermaanden. De jeugddienst kreeg talloze telefoons en mails van ontevreden buurtbewoners omwille van verschillende redenen:

             hun oprit die niet toegankelijk was tussen 14.00 uur en 19.00 uur

             in de achterliggende straat is reeds een doodlopende straat aanwezig, waar kinderen onbezorgd kunnen spelen.

             sommige buurtbewoners waren van oordeel dat de meeste gezinnen een eigen tuin hebben waarin hun kinderen kunnen spelen

             ouders vinden het niet veilig om hun kinderen alleen op straat te laten spelen onder toezicht van meters/peters

             ouders werden uitgejouwd als ze stapvoets door de speelstraat reden met de auto

             bepaalde bewoners vonden het niet kunnen dat ze enkele kilometers dienden om te rijden om hun huis te bereiken.

             onderlinge jaloezie tussen de straten

             ...

             De laatste aanvraag voor de inrichting van een speelstraat dateert reeds van 2015.

             Jaarlijks wordt in het voorjaar een oproep gelanceerd in het infomagazine, om de speelstraten in de kijker te zetten.

             Uit het laag aantal aanvragen van de afgelopen jaren blijkt dat er weinig interesse is voor dit initiatief. Bovendien biedt de gemeente heel wat aantrekkelijke speelruimte waar kinderen naar hartelust kunnen ravotten, dit gespreid over de verschillende leefkernen.

 

Adviezen

             Jeugdraad: gaf tijdens haar algemene vergadering een positief advies om het reglement speestraten op te heffen.

 

 

Besluit

 

26 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad heft het reglement speelstraten zoals goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 27 november 2014 op, met ingang van 1 januari 2020.

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan dienst toezicht.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

59.  STRAATNAAMGEVING IN DE VERKAVELING MOTTEDREEF HUYSBOUW BOUW NV: PRINCIPIËLE BESLISSING

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Het decreet van 28 januari 1977 tot bescherming van de namen van de openbare wegen en pleinen;

          De onderrichtingen van de heer gouverneur van Oost-Vlaanderen, inzonderheid de omzendbrieven van 26 september 1979, 17 maart 1982 en 20 november 1984;

 

Feiten

          De gemeenteraad keurde in zitting van 25 september 2019 het tracé van de nieuwe wegenis, in de verkaveling Mottedreef - Huysman bouw NV, gelegen te Maldegem en uitkomende in de Mottedreef goed, waardoor aan de nieuw aangelegde straat een naam kan toegekend worden.

 

Adviezen

          Via mail werd advies gevraagd aan de gemeentelijke cultuurraad, de heemkundige kring 'Het Ambacht' Maldegem, het historisch genootschap van het Meetjesland en de archiefverantwoordelijke.

          Advies cultuurraad:

          Aangezien de nieuwe verkaveling zich situeert in de onmiddellijke nabijheid van de lanen die verwijzen naar de verbroederingsgemeenten (Lampertheimlaan, Wierdenlaan, Adrialaan, Ermontlaan, Swidnicalaan), stelt de cultuurraad voor om de nieuwe straat te noemen naar de verbroedering algemeen (vorig jaar werd de 50ste verjaardag gevierd). Vandaar het voorstel “Verbroederingslaan”.

          In de tweede instantie wordt geopteerd voor twee toponiemen in de omgeving van de Mottedreef en dit op voorstel van Piet Blomme en Rudi Longueville (lid werkgroep teboekstelling van de Maldegemse geschiedenis):

          Lettebroek

          Rijckaertswal

          Advies archiefverantwoordelijke : Ik sluit mij aan bij het advies van de Cultuurraad Maldegem betreffende naamgeving verkaveling nabij Mottedreef.
Op het aanwezige kaartmateriaal en atlassen in het gemeentearchief zijn dezelfde 2 toponiemen terug te vinden.
Ook hun voorstel van Verbroederingslaan kan als tweede keuze, aangezien de regel is dat, als er een toponiem voorhanden is, dit wordt gebruikt.

          Vanwege de heemkundige kring en het historisch genootschap ontvingen we geen advies.

          Het college van burgemeester en schepenen stelt voor om de naam 'Verbroederingslaan' toe te kennen.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

Aan de nieuw aangelegde straat binnen de verkaveling Mottedreef - Huysman bouw NV, gelegen te Maldegem en uitkomende in de Mottedreef wordt principieel de straatnaam 'Verbroederingslaan' toegekend.

 

Artikel 2:

De beslissing wordt aan het voorgeschreven openbaar onderzoek onderworpen en voor advies voorgelegd aan de gemeentelijke cultuurraad.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

60.  AFSLUITEN VAN EEN OMGEVINGSCONTRACT MET PROVINCIE OOST-VLAANDEREN.

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

het goedkeuren van beheers- en samenwerkingsovereenkomsten

          Beslissing gemeenteraad van 25 maart 2009 waarbij het milieucontract met de provincie Oost-Vlaanderen voor een periode van 3 jaar ondertekend wordt.

          Beslissing gemeenteraad van 29 februari 2012 waarbij het milieucontract met de provincie Oost-Vlaanderen verlengd wordt tot 31 december 2019.

 

Feiten

          Onze gemeente heeft net als alle andere Oost-Vlaamse gemeenten het milieucontract met de provincie Oost-Vlaanderen afgesloten.

          Vanaf 2020 wordt het milieucontract omgevormd naar een omgevingscontract.

          De huidige overeenkomst loopt tot 31 december 2019 en dient dus verlengd te worden.

          Via het omgevingscontract stelt de provincie haar deskundigheid ter beschikking en biedt ze op vraag van de gemeente ondersteuning op technisch-wetenschappelijk, juridisch, beleidsmatig, procesmatig en educatief vlak.

          De aangeboden ondersteuning omvat:

          een project-aanbod: de gemeente kan in het kader van het omgevingscontract intekenen op een aantal projecten uit het aanbod. Andere projecten 'op maat' zijn ook mogelijk. De juiste inhoud en prijs wordt dan in overleg afgesproken.

          metingen of analyses uitgevoerd door het Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek (PCM): de gemeente krijgt 50% korting op terreinwerk, monsternames, metingen en analyses, inclusief rapportering van de bekomen resultaten, uitgevoerd door het PCM.

          andere ondersteuning op vraag van de gemeente, waaronder:

          bijstand in het kader van handhaving, klachten of calamiteiten

          interpretatie van resultaten van onderzoeken

          advies op maat op basis van onderzoeksresultaten

          de opmaak van een rapport of specifiek kaartmateriaal

          het aanleveren van sprekers voor bepaalde grondgebonden thema's, het geven van toelichting op het opvolgen van werkvergaderingen

          praktijkgerichte opleiding op maat en ter plaatse in de gemeente.

          Het volledige aanbod wordt in bijlage toegevoegd.

          Jaarlijks dient een bedrag van € 3.000 te betalen (basistrekkingsrecht) als vooruitbetaling op de te leveren prestaties. Elke prestatie wordt hiervan afgehouden.

          Bijkomende trekkingsrechten kunnen bijgekocht worden aan € 1.500 per pakket.

          In de gemeentelijke begroting voor de komende beleidsperiode is een budget van € 3.000 voorzien voor de aankoop van het basistrekkingsrecht.

          De voorgaande jaren werd een grote reserve trekkingsrechten opgebouwd. Dit kwam vooral door een aankoop van bijkomende trekkingsrechten tijdens de eerste 3 jaren van het milieucontract. Om de reserve wat af te bouwen wil de provincie voor 2020 en 2021 de verplichte aankoop van het basistrekkingsrecht voor die 2 jaren laten vallen.

 

Argumentatie

          De gemeente heeft de voorbije jaren dikwijls via het milieucontract beroep gedaan om de provincie:
- opmaak klimaatplan en bijhorende actieplan in kader van ondertekening burgemeesterconvenant
- duurzaam bouw- en renovatieadvies
- (afval)wateronderzoek
- uitvoeren geluidsmetingen
- bodemonderzoeken in kader van grondverzet
- begeleiding bij schadegevallen
- hulp bij opmaak inventarisatie gemeentelijke inventaris risicogronden confrom VLAREBO
- advies in het kader van VLAREBO
- inrichting natuur-educatief materiaaldepot
- hulp/ondersteuning bij specifieke vragen omtrent water/geluid/bodem/lucht
- interpretatie van wetgeving
- allerhande opleidingen

          De provincie zal haar aanbod de komende jaren verder uitbreiden.

          Door ondertekening van het omgevingscontract kunnen we 50% korting bekomen op monsternames, analyses en metingen uitgevoerd door het PCM.

          In de komende jaren zal de gemeente op verschillende locaties waar mogelijks verontreinigde activiteiten plaatsvinden of plaatsvonden verplicht worden om oriënterende bodemonderzoeken te laten uitvoeren (bvb recyclagepark, site TD, oude stortplaats thv Speyestraat). Dit in het kader van de VLAREBO-wetgeving. Via het PCM kunnen deze uitgevoerd worden.

          Trekkingsrechten die niet opgebruikt worden kunnen tot twee maal kan overgedragen worden naar het daaropvolgende jaar.

          Het omgevingscontract kan jaarlijks opgezegd worden.

 

Financiële weerslag

 

Budget is toereikend

Actienr: GBB-MIL

Actie-omschrijving: Omgevingscontract provincie Oost-Vlaanderen

Budgetbeheerder: Milieu

Alg.rek/beleidscode

Budget 2020

Saldo bij opmaak nota

Nodig budget bij beslissing

Saldo na beslissing

0329-00 / 616130

3000 euro

3000 euro

3000 euro

0 euro

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het omgevingscontract met de provincie Oost-Vlaanderen, in bijlage aan deze beslissing gevoegd, goed:

 

OMGEVINGSCONTRACT

 

 

Tussen

enerzijds de Provincie Oost-Vlaanderen, vertegenwoordigd door de Deputatie, in uitvoering van de beslissing van de Provincieraad van 16 oktober 2019, waarvoor optreden Riet Gillis, gedeputeerde,

en Albert De Smet, provinciegriffier,

hierna genoemd “de Provincie”

 

en

anderzijds de Gemeente Maldegem, vertegenwoordigd door het College van Burgemeester en Schepenen, waarvoor optreedt de heer Bart Van Hulle, Burgemeester,

en de heer Tijs Van Vynckt, algemeen directeur, handelend in uitvoering van de beslissing de gemeenteraad van 18 december 2019,

hierna genoemd "de Gemeente"

 

WORDT OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT

 

Artikel 1Via het Omgevingscontract wil de Provincie de Gemeente ondersteunen in haar omgevingsbeleid en op die manier gezamenlijke doelstellingen van de Provincie en de Gemeente inzake omgeving, milieu en klimaat realiseren.

 

Artikel 2De Gemeente beslist gebruik te maken van de ondersteuning voor het omgevingsbeleid zoals ze door de Provincie wordt aangeboden in het kader van dit Omgevingscontract (zie hoofdstuk 2).

 

Hoofdstuk 1: duur van het Omgevingscontract

Artikel 3Deze overeenkomst vangt aan op 1 januari van het jaar van ondertekening en loopt tot en met 31 december van dat jaar. Zonder opzeg wordt de overeenkomst jaarlijks stilzwijgend verlengd tot en met 31 december van het volgende jaar, en dit tot uiterlijk 31 december 2025: het contract eindigt van rechtswege op 31 december 2025.

 

Artikel 4Opzeg van deze overeenkomst door één van beide partijen kan jaarlijks aangetekend gebeuren tegen uiterlijk 30 november. De overeenkomst wordt dan vanaf het volgende kalenderjaar beëindigd. In geval van opzegging door de Gemeente, worden de reeds door de Gemeente uitgevoerde betalingen aan de Provincie (zie hoofdstuk 4) niet terug betaald.

 

Hoofdstuk 2: Verbintenissen van de Provincie

Artikel 5De Provincie stelt haar deskundigheid ter beschikking en biedt, op vraag van de Gemeente, ondersteuning en advies op technisch-wetenschappelijk, juridisch, beleidsmatig, procesmatig en educatief vlak. Het concrete aanbod aan projecten, onderzoeken en diensten wordt bepaald door de deputatie en jaarlijks aan de Gemeente bekend gemaakt. Het is raadpleegbaar op de website www.oost-vlaanderen.be/omgevingscontract. Het aanbod kan door de deputatie aangepast worden in functie van nieuwe ontwikkelingen en noden.

 

De aangeboden ondersteuning omvat:

een project-aanbod: de Gemeente kan in het kader van het Omgevingscontract intekenen op een aantal projecten uit het aanbod. Andere projecten “op maat” zijn ook mogelijk. De juiste inhoud en de prijs worden in overleg afgesproken;

metingen of analyses uitgevoerd door het Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek: de Gemeente krijgt 50% korting voor terreinwerk, monsternames, metingen en analyses, inclusief rapportering van de bekomen resultaten, uitgevoerd door het Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek;

andere ondersteuning op vraag van de Gemeente, waaronder

obijstand in het kader van de handhaving, klachten of calamiteiten,

ointerpretatie van resultaten van onderzoeken,

oadvies op maat op basis van onderzoeksresultaten,

ode opmaak van een rapport of specifiek kaartmateriaal,

ohet aanleveren van sprekers voor bepaalde grondgebonden thema's, het geven van een toelichting of het opvolgen van werkvergaderingen,

opraktijkgerichte opleiding op maat en ter plaatse in de gemeente.

 

Hoofdstuk 3: Verbintenissen van de Gemeente

Artikel 6De Gemeente betaalt - gedurende de looptijd van deze overeenkomst - jaarlijks een basistrekkingsrecht. Van deze trekkingsrechten worden de geleverde prestaties afgetrokken.

De provincie staat toe om voor 2020 en 2021 de verplichte aankoop van het basistrekkingsrecht te laten vallen om zo het historisch gegroeide budget af te bouwen.

 

Artikel 7Op vraag van de Gemeente kunnen projecten, onderzoeken en diensten op basis van een factuur geleverd worden. De Gemeente engageert zich in dat geval om de factuur binnen de termijn van 30 dagen te betalen.

 

Artikel 8De Gemeente is verantwoordelijk voor het aanleveren van specifieke informatie, de logistieke organisatie van bijeenkomsten en de communicatie binnen het eigen bestuur en naar externen, zoals afgesproken per project of dienst.

 

Artikel 9 Bij alle communicatie over projecten die worden uitgevoerd in het kader van deze overeenkomst, wordt steeds de rol van of de samenwerking met de Provincie vermeld. Bij communicatie (artikels, publicaties, uitnodigingen …) naar externe doelgroepen die rechtstreeks verband houdt met de uitvoering van een project, wordt steeds het provincielogo opgenomen.

 

Hoofdstuk 4: Financiële bepalingen

Artikel 10De grootte van het jaarlijks te betalen basistrekkingsrecht wordt als volgt bepaald:

 

factor X = 0,17 x aantal inwoners + 0,20 x aantal ha

Factor X

grootte basistrekkingsrecht (EUR)

X <= 2.500

1.500

2.500 < X <= 3.500

2.000

3.500 < X <= 5.000

2.500

X > 5.000

3.000

 

Artikel 11Via een bestelbon, brief of collegebeslissing, worden bijkomende trekkingsrechten aangekocht a rato van 1.500 EUR per pakket.

 

Artikel 12De trekkingsrechten zijn maximaal 3 jaar geldig: indien de trekkingsrechten van een bepaald jaar niet volledig zijn gespendeerd, dan kunnen deze maximum twee maal overgedragen worden naar het daaropvolgende jaar, op voorwaarde dat de Gemeente in dat jaar een Omgevingscontract met de Provincie heeft afgesloten. Niet gebruikte trekkingsrechten van het Milieucontract tussen de Provincie en de Gemeente in de periode 2012-2019 worden overgedragen naar het Omgevingscontract.

 

Artikel 13De geleverde prestaties in het kader van dit Omgevingscontract worden in principe afgetrokken van de trekkingsrechten:

de door de Provincie geleverde arbeidsuren worden aangerekend tegen kostprijs, nl. 60 euro per uur in het jaar 2020. Deze uurprijs wordt vanaf 2021 jaarlijks geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex van december van het voorgaande jaar;

voor projecten wordt een specifieke prijs afgesproken bij de opstart;

de kostprijs van de monsternames, analyses en metingen wordt bepaald volgens de prijslijst van het Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek, waarbij 50% korting wordt verleend.

 

Op vraag van de Gemeente kan voor bepaalde diensten of projecten een factuur worden opgemaakt. Deze prestaties worden in dat geval niet afgetrokken van de trekkingsrechten.

 

Artikel 14De Gemeente ontvangt bij het begin van elk jaar een overzicht van de geleverde ondersteuning in het kader van het Omgevingscontract en de opgebruikte en resterende trekkingsrechten. De Gemeente kan ook op elk moment een overzicht opvragen.

 

Hoofdstuk 5: Algemeen

Artikel 15Alle geschillen ontstaan uit of met betrekking tot deze Overeenkomst zullen exclusief worden voorgelegd aan de rechtbank en hoven van Gent.

 

Deze overeenkomst is opgesteld te …………………… op …………………………………… in zoveel exemplaren als er partijen zijn, waarvan elke partij erkent één ondertekend exemplaar te hebben ontvangen.

 

Voor de Gemeente Maldegem

de algemeen directeurde burgemeester

Tijs Van VyncktBart Van Hulle

 

Voor de Provincie Oost-Vlaanderen

de provinciegriffierde bevoegde gedeputeerde

Albert De Smet Riet Gillis

 

 

Artikel 2:

De overeenkomst gaat in op 1 januari 2020 en loopt tot en met 31 december 2020. Zonder opzeg wordt de overeenkomst jaarlijks stilzwijgend verlengd tot en met 31 december van het volgende jaar en dit tot uiterlijk 31 december 2025: het contract eindigt van rechtswege op 31 december 2025.

 

Artikel 3:

Een afschrift van de beslissing wordt overgemaakt aan de provincie Oost-Vlaanderen.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

61.  SAMENWERKINGSOVEREENKOMST ENERGIEHUIS VENECO - GEMEENTE MALDEGE: GOEDKEURING

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

22°de aan de gemeenteraad toegewezen bevoegdheden, vermeld in deel 3, titel 3 houdende de intergemeentelijke samenwerking

          Besluit van de Vlaamse regering dd. 14 december 2018 betreffende de uitbreiding van de taakstelling van de Energiehuizen.

          Besluit van de Vlaamse regering dd. 16 november 2018 betreffende Lokaal Woonbeleid, waarin o.a. de beleidsprioriteiten en opdrachten van lokale besturen op het vlak van wonen nader worden omschreven.

          Besluit van de Gemeenteraad dd. 27 juni 2012 betreffende de overeenkomst met Veneco aangaande de FRGE-lening.

          Besluit van de Vlaamse regering van 17 mei 2019, waar in art. 7.2.22 §1 bepalingen opgenomen staan betreffende het beheer van de leningen i.k.v. het noodkoopfonds;

          Besluit van de Raad van Bestuur van Veneco dd. 21 maart 2019 betreffende de goedkeuring van het driejarenplan;

          Besluit van het College van burgemeester en schepenen dd. 22 oktober 2019 inzake het inrichten van een energiehuis.

 

Feiten

          Veneco is door het Vlaams Energieagentschap erkend als Vlaams Energiehuis voor de deelnemende gemeenten Aalter, Assenede, Deinze, De Pinte, Destelbergen, Eeklo, Evergem, Gavere, Kaprijke, Lochristi, Lievegem, Maldegem, Melle, Merelbeke, Nazareth, Sint-Laureins, Wachtebeke, Zelzate en Zulte.

          N.a.v. het Besluit Vlaamse regering Energiehuizen, werd de taakstelling van het Energiehuis Veneco uitgebreid. Voortaan krijgt Veneco naast het verstrekken van de Vlaamse energielening van de Vlaamse regering o.a. ook de volgende taken toebedeeld:

- beheren van de lening in kader van het noodkoopfonds;

- de organisatie van laagdrempelige energieloketten in elke deelnemende gemeente.

 

Argumentatie

          Het ontwerp van Samenwerkingsovereenkomst tussen Energiehuis Veneco en de aangesloten gemeenten werd geagendeerd en besproken tijdens het Regionaal overleg Wonen en Energie dd. 9 oktober 2019.

          Veneco vroeg op 11 oktober 2019 advies aan de gemeente betreffende het voorontwerp van de Samenwerkingsovereenkomst.

          Het college van burgemeester en schepenen gaf op 22 oktober 2019 gunstig advies betreffende voormelde ontwerpovereenkomst.

          Conform artikel 10 van voorliggende Samenwerkingsovereenkomst (in bijlage) dient de gemeente minstens één contactpersoon aan te duiden om de uitvoering van het meerjarenplan mee op te volgen en deel te nemen aan het regionaal overleg wonen en energie.

          Er wordt voorgesteld om de schepen van ruimtelijke ordening mevr. Nicole Maenhout en het diensthoofd ruimtelijke ordening Mevr. Anneleen De Ruyck aan te duiden als contactpersoon voor de opvolging van de uitvoering van het Plan van Aanpak 2019-2021 en deelname aan het periodiek regionaal overleg wonen en energie.

          Door het vernieuwen van de Samenwerkingsovereenkomst tussen Energiehuis Veneco en de gemeente, wordt de huidige dienstverlening bestendigd en uitgebreid. Naast het aanbod van de energielening, wordt er bijkomend een energieloket in de gemeente gerealiseerd, waar inwoners op een laagdrempelige manier worden geïnformeerd, gesensibiliseerd en ontzorgd. Zo wordt een verhoogde kwalitatieve energetische renovatiegraad op grondgebied van de gemeente nagestreefd, in lijn met het gemeentelijk klimaat- en duurzaamheidsbeleid.

 

          De energieloketten in de gemeenten zullen worden gerealiseerd conform het  Plan van Aanpak 2019-2021 (in bijlage bij dit besluit).

          Financiële aspecten

          Het Vlaams Energieagentschap stelt jaarlijks 122.000 euro ter beschikking aan Veneco voor het realiseren van energieloketten in de aangesloten gemeenten. Dit bedrag wordt als volgt ingezet:

-Organisatie en coördinatie (Veneco) – 40.000 euro

-Expertise (Som vzw) – 15.000 euro

-Lokale energieloketten: 65.000 euro (0,44 euro per huishouden)

          Aan de gemeente Maldegem wordt jaarlijks 4.441 euro toegekend voor het inrichten van het energieloket.

Tussenkomsten

             door raadslid Valerie Taeldeman (CD&V)

             Schepen Nicole Maenhout (N-VA) antwoordt.

             door raadslid Stefaan Standaert (Groen)

 

Besluit

 

25 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

2 onthoudingen: Dino Lateste en Stefaan Standaert

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de nieuwe Samenwerkingsovereenkomst tussen Energiehuis Veneco en de gemeente Maldegem als volgt, goed:

Samenwerkingsovereenkomst Vlaams Energiehuis Veneco- Lokaal bestuur Maldegem

 

Heden,

Tussen ENERZIJDS,

Dienstverlenende vereniging Veneco, met maatschappelijke zetel te Panhuisstraat 1, 9070 Destelbergen en geldig vertegenwoordigd door de heer Danny Claeys, voorzitter en mevrouw Sofie Vandelannoote, algemeen directeur, handelend krachtens de beslissingen van de Raad van Bestuur van Veneco, genomen in de zitting van 21 maart 2019 en 24 september 2019.

 

EN ANDERZIJDS,

Het lokaal bestuur Maldegem;

Onder lokaal bestuur verstaan we zowel gemeente als OCMW voor zover nog niet geïntegreerd in de gemeente. Voor de gemeente/stad vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, waarvoor optreden dhr. Peter Van Hecke, gemeenteraadsvoorzitter en dhr. Tijs Van Vynckt, algemeen directeur, handelend krachtens de beslissing van de gemeenteraad, genomen in zitting van 18 december 2019,

Hierna “de gemeente”  genoemd.

 

IS

 

GELET op de overeenkomst tussen Veneco en het lokaal bestuur aangaande de FRGE-lening;

GELET op het Energiebesluit van 19 november 2010, zoals gewijzigd door het Besluit van de Vlaamse regering van 30 november 2018 en 14 december 2018 met betrekking tot de vernieuwde taakstelling van de energiehuizen

GELET op het besluit van de Vlaamse regering van 17 mei 2019 in het bijzonder art. 7.2.22 §1omtrent het beheer van de leningen ikv het noodkoopfonds;

GELET op de beslissing van de Raad van Bestuur van Veneco van 21/03/2019 om het driejarenplan  goed te keuren;

GELET op het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018 over het  lokaal woonbeleid

 

OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT:

 

Hoofdstuk 1. Werkingsgebied Vlaams Energiehuis Veneco

 

Artikel 1. Werkingsgebied

Het werkingsgebied van het Vlaamse Energiehuis Veneco bevat de volgende steden en gemeenten: Aalter, Assenede, Deinze, De Pinte, Destelbergen, Eeklo, Evergem, Gavere, Kaprijke, Lochristi, Lievegem, Maldegem, Melle, Merelbeke, Nazareth, Sint-Laureins, Wachtebeke, Zelzate en Zulte.  

 

Hoofdstuk 2. Omschrijving van de opdracht van de Vlaamse energiehuizen

 

Artikel 2. Taakstelling Vlaams Energiehuis Veneco

Opdrachten zoals bepaald in het BVR van 14 december 2018 (m.b.t. vernieuwde taakstelling Energiehuis):

1)      Verstrekken van  leningen aan particulieren voor investeringen in woningen, aan niet-commerciële instellingen en coöperatieve vennootschappen.

2)      Het energiehuis voorziet, naast het verstrekken en beheren van energieleningen, in elke stad of gemeente binnen zijn werkingsgebied in de volgende dienstverlening en activiteiten:

a)      inwoners informeren, adviseren en begeleiden door een laagdrempelig energieloket aan te bieden waar inwoners terecht kunnen met hun energievragen;

b)      gestructureerde basisinformatie aanbieden over minstens:

i)         relevante gemeentelijke, provinciale, gewestelijke en federale energiebeleidsmaatregelen;

ii)       energiepremies en -leningen, inclusief leningen bij de financiële sector;

iii)     energetische renovatie;

c)       particulieren begeleiden en ondersteunen bij minstens:

i)         de aanvragen van de premies en leningen, vermeld in punt b ;

ii)       het uitvoeren van de leveranciersvergelijking en, in voorkomend geval, bij de wijziging van energieleverancier;

iii)     het aanvragen en vergelijken van offertes voor energetische renovatiewerken;

iv)     de uitvoering van energetische renovatiewerken, en het bieden van ontzorging daarbij, inclusief dienstverlening voortvloeiende uit door het energiehuis uitgevoerde energiescans die gericht is op begeleiding bij de uitvoering van energiebesparende investeringen;

v)       de interpretatie van thermografische informatie, de zonnekaart, de resultaten na een energiescan en het energieprestatiecertificaat;

d)      uitvoerende lokale diensten coördineren, onder meer van de door de respectievelijke gemeente aangeduide uitvoerders van de energiescans, en, in voorkomend geval, correct doorverwijzen.

3)      Initiatief nemen tot of meewerken aan vernieuwende of experimentele projecten, of inspelen op nieuwe regelgeving die aansluit bij de doelstellingen van het Vlaamse energiebeleid. De minister kan hiervoor, op basis van een ingediende project, en binnen de perken van de begrotingskredieten, een extra subsidie verlenen. (facultatieve doelstelling)

 

Om in de dienstverlening, vermeld in §1,2°, te kunnen voorzien en om die dienstverlening te kunnen garanderen, kan het energiehuis een beroep doen op of samenwerkingsverbanden aangaan met partners. Hierbij wordt gewaakt over het maximaal bewerkstelligen van synergiën en een duidelijke afbakening van taken met het oog op het vermijden van overlappingen in de uitgevoerde taken.

 

Artikel 3. Noodkoopfonds

Zoals bepaald in het BVR van 17 mei 2019 wat betreft de toekenning van steun voor energetische renovatieprojecten van noodkoopwoningen zal Energiehuis Veneco in opdracht van het OCMW de leningen aan noodkopers in kader van energetische renovatie aan noodkoopwoningen op het grondgebied beheren. In geval twee of meer OCMW’s samenwerken, duiden de OCMW’s een lastnemer aan die het project coördineert en de eindverantwoordelijk draagt van het project.

 

Hoofdstuk 3. Prestaties van Veneco

 

Artikel 4. Vlaamse Energielening

Voor de uitvoering van de opdracht zoals vermeld in artikel 2§1,1° van deze overeenkomst, biedt Veneco als Vlaams Energiehuis aan particulieren die behoren tot een sociaal kwetsbare doelgroep de mogelijkheid een lening af te sluiten met een looptijd van maximum 10 jaar, voor een maximumbedrag van 15.000 euro.

De maximale duurtijd van 10 jaar, het maximum te ontlenen bedrag van 15.000 euro en de vooropgestelde doelgroep kunnen wijzigen binnen het kader bepaald door het Vlaams Energieagentschap en indien alle betrokken actoren hun goedkeuring hierover geven. Het ontleende bedrag en de terugbetalingstermijn worden altijd vermeld in de kredietovereenkomst tussen de kredietnemer en Veneco (kredietgever).

 

De kredietnemer gebruikt het ontleende bedrag voor de uitvoering van structurele, energiebesparende maatregelen in een privéwoning, die dient als hoofdverblijfplaats en gesitueerd is op het grondgebied van één der deelnemende steden of gemeenten. De kredietovereenkomst bevat een clausule waarin de kredietnemer zich bij wanbetaling akkoord verklaart met loonsafstand.

 

De kredietovereenkomst bepaalt dat de kredietnemer budgetbegeleiding of –beheer aanvaardt vanwege het OCMW van de gemeente waar de kredietnemer zijn woonplaats heeft, of vanwege een andere erkende dienst schuldbemiddeling, indien zich een probleem van terugbetaling stelt.

Veneco staat in voor alle taken opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst tussen Veneco en het Vlaams Energieagentschap en het bijhorende Plan van Aanpak 2019-2021 (en de daaropvolgende Plannen van Aanpak). Veneco staat in voor een goede omkadering en begeleiding van het Vlaams Energiehuis en is verantwoordelijk voor de dagdagelijkse aansturing en de personeelszaken van het Energiehuis. Voor bepaalde delen van de prestaties als Energiehuis die Veneco op zich neemt, kan er worden samengewerkt met externe partners.

 

Artikel 5. Plan van Aanpak uitrol Energieloketten

Voor de uitvoering van de opdracht zoals vermeld in artikel 2§1,2° van deze overeenkomst, coördineert Veneco de opmaak van een Plan van Aanpak. Veneco dient dit Plan van Aanpak in als addendum bij de samenwerkingsovereenkomst met het Vlaamse Energieagentschap en volgt de voortgang en evaluatie verder op.

 

Voor de uitvoering van de in het Plan van Aanpak opgenomen bepalingen doet Veneco beroep op de medewerking van de lokale besturen zoals in deze overeenkomst verder bepaald onder artikel 10.

 

Artikel 6. Verspreiding informatie vernieuwende of experimentele projecten

Indien het Vlaams Energieagentschap middelen ter beschikking stelt van het Energiehuis Veneco, voor initiatieven zoals vermeld in artikel 2§1,3° van deze overeenkomst, staat Veneco in voor de verspreiding van deze informatie en begeleiding van de deelnemende gemeenten bij het aanvragen van een subsidie en/of de opmaak en uitrol van een (regionaal) project.

 

Artikel 7. Bijkomende prestaties

In het bijzonder levert Veneco in uitvoering van deze overeenkomst bijkomende prestaties:

4)      Veneco staat in voor het goed beheer van de middelen van het Vlaams energiehuis.

5)      Veneco voert passieve en actieve communicatie over de financieringsmogelijkheden die het Vlaams energiehuis biedt.

6)      Veneco staat in voor het behandelen van de kredietaanvraag en het ter goedkeuring overbrengen aan de kredietcommissie en het Vlaams Energieagentschap. Bij het toekennen van leningen hanteert Veneco gelijkaardige voorwaarden als traditionele kredietverstrekkers.

7)      Veneco zorgt voor de communicatie omtrent de goedkeuring/weigering van een kredietaanvraag.

8)      Veneco beheert de kredietdossiers en volgt terugbetalingen op.

9)      Veneco biedt op vraag ondersteuning aan de gemeente en OCWM, bijvoorbeeld onder de vorm van opleiding van het personeel en expertise op het vlak van energie(besparing);

10)  Veneco sluit een overeenkomst af met een energiescanbedrijf voor de type 2 opvolgscans.

11)  Veneco organiseert 3 à 4 maal per jaar een regionaal overleg voor energie en wonen. Op dit overleg worden de deelnemende gemeenten en relevante partners samengebracht voor kennis- en expertise uitgewisseling, wordt nieuwe wetgeving toegelicht en nieuwe projecten besproken.

12)  Veneco stelt jaarlijks een rapport voor aan de kredietcommissie, het regionaal overleg energie en wonen en verspreidt dit rapport daarna naar alle deelnemende gemeente.

13)  Veneco voorziet in een continue evaluatie en bijsturing van de werking;

 

Artikel 8. Inspanningen naar de doelgroep van de meest behoeftigen

Veneco biedt inzake de renteloze Vlaamse energielening, in samenwerking met de gemeente en/of OCMW, minimaal volgende dienstverlening aan kredietnemers die dit wensen en de doelgroep van de meest behoeftigen:

-Veneco zorgt voor de (sociale) begeleiding in doelgroepdossiers in samenwerking met het OCMW van de gemeente of de erkende dienst schuldbemiddeling;

-Via de energieloketten worden burgers toegeleid naar de energiescans;

-Ook wat betreft de loketwerking zal specifieke aandacht zijn voor deze doelgroep door laagdrempelige energie- en woonloketten te installeren. Dit zal eveneens gebeuren in nauwe samenwerking met de OCMW’s en mogelijke andere partners.

 

Hoofdstuk 4. Medewerking van het lokaal bestuur

 

Artikel 9. Vlaamse Energielening

Voor de uitvoering van de opdracht zoals vermeld in artikel 2§1,1° van deze overeenkomst, neemt het lokaal bestuur volgende rol op:

14)  Het OCMW adviseert over de aangevraagde kredietafname ingeval van kredietaanvraag door particulier uit de doelgroep.

15)  Het OCMW ondersteunt het Vlaams Energiehuis Veneco in de sociale begeleiding t.a.v. de doelgroepdossiers.

16)  In geval van terugbetalingsproblemen van de Vlaamse energielening kan men terecht bij het  OCMW waar de kredietnemer officieel woont voor budgetbegeleiding of –beheer.

 

Artikel 10. Energieloket

Voor de uitvoering van de opdracht zoals bepaald in artikel 2§1,2° van deze overeenkomst werd in samenspraak met de lokale besturen een Plan van Aanpak opgemaakt voor de periode 2019-2021. Volgende plannen van aanpak die opgemaakt worden binnen de bepalingen voor de uitvoering van de basistaken van het energiehuis, opgenomen het energiebesluit, zullen telkens uitgewerkt worden in samenwerking en overleg met de lokale besturen. Zie Plan van Aanpak 2019-2021 in bijlage.

 

Het lokaal bestuur zal volgens afspraken gemaakt met Veneco volgende rollen opnemen:

 

17)  Het lokaal bestuur duidt minstens 1 contactpersoon, bij voorkeur de ambternaar bevoegd voor energie of wonen, aan om de uitvoering van het Plan van Aanpak mee op te volgen. Deze persoon zal ook deelnemen aan de regelmatige regionale overleggen voor energie en wonen die door Veneco worden georganiseerd en via dewelke de informatieverspreiding over het Energiehuis zal gebeuren. Bij wijziging van deze persoon, brengt het lokaal bestuur Veneco hiervan op de hoogte.

18)  Burgers kunnen aan het gemeentelijk/woon- en energieloket terecht voor energie gerelateerde vragen, inclusief vragen over Vlaamse energielening. Het lokaal bestuur staat in voor het eerstelijnsloket, zoals beschreven in artikel2§1,2°: het verstrekken van basisinformatie rond energie tijdens de openingsuren van het gemeentelijk loket. Aan het gemeentelijk loket wordt indien nodig op een correcte manier doorverwezen naar het Energiehuis of een andere relevante partner. De loketmedewerkers krijgen hiervoor een doorverwijsinstrument ter beschikking.

19)  Het lokaal bestuur staat in voor het up-to-date houden van het verwerkingsregister in het kader van de GDPR-regelgeving voor persoonsgegevens die worden gebruikt voor doorverwijzing naar relevante partners. Energiehuis Veneco stelt hiervoor de gepaste templates ter beschikking.

20)  Het lokaal bestuur zal op vraag van Energiehuis Veneco meewerken aan de jaarlijkse rapportering voor het Vlaams Energieagenschap. De modaliteiten worden daarvoor door Veneco tijdig meegedeeld.

 

Artikel 11. Bijkomende prestaties

In het bijzonder levert de gemeente in uitvoering van deze overeenkomst bijkomende prestatie:

Het lokaal bestuur ondersteunt het Vlaams Energiehuis Veneco in haar inspanningen om via actieve en passieve sensibilisatie de dienstverlening van het energiehuis bekend te maken bij haar inwoners.

 

Hoofdstuk 5. Financieel

 

Artikel 12. Vergoeding Energieloket

Voor de uitvoering van de in artikel 10 beschreven opdracht ontvangt het lokale bestuur financiële ondersteuning van het Energiehuis. De financiële bijdragen worden vastgelegd in het Plan van Aanpak die als addendum wordt ingediend bij de overeenkomst met het Vlaamse Energieagentschap.

Deze financiering wordt vastgelegd voor een periode van 3 jaar (duurtijd Plan van Aanpak). Vervolgens wordt de financiering herbekeken, afhankelijk van de samenwerkingsovereenkomst van het Energiehuis Veneco met het Vlaamse Energieagentschap en binnen de begrotingskredieten van de Vlaamse Regering.

 

Artikel 13. Vergoeding inbreng expertise

In voorkomende gevallen worden andere financiële bijdragen aan partners, onder andere voor inbreng van expertise, verder bepaald en vastgelegd in het Plan van Aanpak. De expertise wordt ten dienste gesteld van de deelnemende gemeenten en de voorwaarden worden vastgelegd in een afsprakenkader.

Hoofdstuk 6. Beslissingsorgaan

 

Artikel 9. Beslissingsorganen: Raad van Bestuur en kredietcommissie

De Raad van Bestuur van Veneco staat in voor de organisatie en goede werking van het Vlaamse Energiehuis Veneco. Elke deelnemende gemeente is vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur van Veneco.

 

Jaarlijks moet het Energiehuis een functioneel verslag voorleggen over de voortgang van het Plan van Aanpak aan het Vlaams Energieagentschap. Dit verslag wordt opgemaakt in samenwerking met de deelnemende gemeenten en zal voorafgaandelijk worden voorgelegd aan de Raad van Bestuur van Veneco.

 

Daarnaast wordt voor een goede behandeling van de kredietaanvragen een kredietcommissie opgericht, die de behandeling van de kredietaanvragen zal bewaken en dient toe te zien op het goed beheer van de kredieten.

De kredietcommissie is samengesteld als volgt:

          Effectieve leden: een afvaardiging per deelnemende gemeente en één afvaardiging uit het bijzonder comité van elke deelnemende gemeente van de sociale dienst

          Plaatsvervangende leden

          Algemeen directeur Veneco

 

Hoofdstuk 7. Geldigheidsduur en slotbepalingen

 

Artikel 12. Geldigheidsduur

Deze overeenkomst wordt gesloten met onmiddellijke ingang. Bij het vervallen van de samenwerkingsovereenkomst tussen Veneco en het Vlaams Energieagentschap vervalt de opdracht en dus het voorwerp van deze overeenkomst.

Een kopie van de overeenkomst tussen het Vlaams Energieagentschap en Veneco als Vlaams Energiehuis is als bijlage bij deze overeenkomst gevoegd.

 

De eerdere overeenkomst tussen Veneco en de gemeente/OCMW aangaande de FRGE-lening vervalt door het ondertekenen van deze overeenkomst.

 

Artikel 12. Slotbepalingen

De partijen verbinden zich ertoe de bepalingen van deze overeenkomst te goeder trouw uit te voeren.

De partijen zullen alles in het werk stellen om de betwistingen en geschillen voortspruitend uit deze overeenkomst in der minne te regelen.

 

Deze overeenkomst werd ondertekend te Destelbergen op …………………………… in drie exemplaren. Elk der partijen verklaart er minstens één te hebben ontvangen.

VOOR VENECO:

De algemeen directeur, De voorzitter,

Sofie VandelannooteDanny Claeys

 

 

VOOR DE GEMEENTE:

De algemeen directeur, De gemeenteraadsvoorzitter,

Tijs Van VyncktPeter Van Hecke

 

 

VOOR HET OCMW:

De voorzitter van het Bijzonder comité van de sociale dienst

Marleen Van den Bussche

 

Artikel 2:

De schepen van ruimtelijke ordening mevr. Nicole Maenhout en het diensthoofd ruimtelijke ordening Mevr. Anneleen De Ruyck worden aangeduid als contactpersoon voor de opvolging van de uitvoering van het Plan van Aanpak 2019-2021 en zullen deelnemen aan het periodiek regionaal overleg wonen en energie.

 

Artikel 3:

Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan Veneco, Panhuisstraat 1 te 9070 Destelbergen.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

62.  ERKENNING ALS MALDEGEMSE EN/OF SPECIFIEKE VERENIGING - VERLENGING EN AFWIJKING OP ARTIKEL 6 §1 VAN HET REGLEMENT

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

het vaststellen van gemeentelijke reglementen en het bepalen van straffen en administratieve sancties op de overtreding van die reglementen

                               De beslissing van de gemeenteraad van 25 juni 2015 betreffende de goedkeuring van het reglement erkenning als Maldegemse en/of specifieke vereniging.

 

Feiten

            Het huidig erkenningsreglement ging in voege op 1 september 2015. Maldegemse verenigingen kunnen zich sindsdien laten erkennen door het gemeentebestuur waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen:

erkenning als Maldegemse vereniging. Dit houdt in dat je als Maldegemse vereniging o.a. in aanmerking komt voor een jubileumsubsidie, dat je recht hebt op een voordelige tarifering bij gebruik van gemeentelijke infrastructuur en bij het ontlenen van gemeentelijk feestmateriaal.

erkenning als specifiek erkende vereniging. In dat geval kan je als vereniging ook aanspraak maken op een subsidie binnen de sector (vb. cultuur, jeugd, sport, senioren, sociale vereniging of ontwikkelingssamenwerking) waarvoor je erkend bent. 

Daarnaast is er ook de mogelijkheid om als vereniging lid te zijn van een adviesraad, waarbij geen erkenning vereist is.

            Doel van het huidig reglement is enerzijds om diverse initiatieven te ondersteunen, anderzijds om de juiste verenigingen te subsidiëren.

            De erkenning als Maldegemse vereniging wordt verleend voor de duur van een beleidscyclus (art. 6§1 van het erkenningsreglement), deze loopt met andere woorden af op 31 december 2019.

            De erkenning als specifieke Maldegemse vereniging wordt verleend volgens de bepalingen opgenomen in het desbetreffende erkenningsreglement (art. 6 §2 van het erkenningsreglement). Bij ontstentenis van dergelijke bepalingen wordt de erkenning verleend voor de duur van de beleidscyclus.

 

Argumentatie

             Doorheen de jaren hebben we ervaren dat het huidig reglement enkele obstakels kent:

             algemeen en specifieke erkenning in éénzelfde reglement zorgen voor onduidelijkheden bij de verenigingen: sommige verenigingen vullen beide formulieren in, maar hebben geen recht op subsidies,...

             wildgroei van (gelegenheids)verenigingen i.f.v. gratis gebruik feestmateriaal en/of verminderd tarief zaalverhuur. 

             maatschappelijke zetel: sommige verenigingen hebben een werking in Maldegem, maar officieel staat de maatschappelijke zetel buiten Maldegem.

             in praktijk wordt er geen controle uitgevoerd op dit reglement maar er wordt wel misbruik vastgesteld.

             Het erkenningsreglement dient grondig te worden geanalyseerd en herzien waar nodig, gebaseerd op de visie van het college van burgemeester en schepenen. Er dienen weloverwogen keuzes gemaakt te worden, zodat we de komende jaren verder kunnen met een degelijk afgestemd erkenningsreglement. 

             De aanpassing van dit reglement kan bovendien slechts na advies van de adviesraden. In onze gemeentelijke afsprakennota is hiervoor een termijn van 6 weken voorzien. 

             De huidige erkenningen als Maldegemse vereniging lopen af op 31 december 2019. Het is echter niet plausibel om deze resem verenigingen nu een nieuwe aanvraag te laten indienen, alle aanvraagdossiers administratief te verwerken om te zien of ze al dan niet in aanmerking komen, om vervolgens binnen enkele maanden dezelfde oproep te lanceren op basis van een bijgewerkt erkenningsreglement.

             Er wordt voorgesteld om akkoord te gaan met een afwijking op artikel 6§1 van het reglement, door een verlenging toe te staan van de huidige erkenningen als Maldegemse vereniging tot er een herwerkt reglement werd goedgekeurd in de gemeenteraad. Hierbij wordt als deadline de gemeenteraad van juni 2020 voorop gesteld. 

             Er wordt eveneens een afwijking op artikel 6§2 van het reglement voorgesteld, door een verlenging toe te staan van de huidige erkenningen als specifieke Maldegemse vereniging, bij wie de erkenning werd verleend voor de duur van de beleidscyclus wegens ontstentenis van dergelijke bepalingen in het desbetreffend erkenningsreglement (art. 3). Dit eveneens tot er een herwerkt reglement werd goedgekeurd in de gemeenteraad.

             We hebben de intentie om alle huidige erkende verenigingen zo snel mogelijk persoonlijk op de hoogte te brengen van de beslissing die genomen wordt.

 

Tussenkomsten

             door raadslid Annelies Lammertyn (CD&V)

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad gaat akkoord  met een afwijking op artikel 6§1 van het reglement "erkenning als Maldegemse en/of specifieke vereniging", door een verlenging toe te staan van de huidige erkenningen als Maldegemse vereniging tot er een herwerkt reglement in de gemeenteraad wordt goedgekeurd. 

 

Artikel 2:

De gemeenteraad gaat akkoord met een afwijking op artikel 6§2 van het reglement "erkenning als Maldegemse en/of specifieke vereniging", door een verlenging toe te staan van de huidige erkenningen als specifieke Maldegemse vereniging, bij wie de erkenning werd verleend voor de duur van de beleidscyclus wegens ontstentenis van dergelijke bepalingen in het desbetreffend erkenningsreglement. Dit tot er een herwerkt reglement in de gemeenteraad wordt goedgekeurd.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

63.  SAMENWERKINGSOVEREENKOMST MET DE KRINGWINKEL MEETJESLAND: GOEDKEURING

 

Juridische gronden

          Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen;

          Beslissing gemeenteraad van 20 december 2013 betreffende de goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst met De Kringwinkel Meetjesland;

          Beslissing gemeenteraad van 31 mei 2018 waarbij IVM als aankoopcentrale wordt aangesteld voor textielinzameling in containers;

          Beslissing College van Burgemeester en Schepenen van 8 oktober 2018 waarbij de juiste verdeling van de textielcontainers later zal bepaald worden.

 

Feiten

          Sinds 2004 heeft de gemeente een samenwerkingsovereenkomst met de Kringwinkel Meetjesland. De huidige overeenkomst met de Kringwinkel loopt ten einde op 31 december 2019.

          Het Vlarema stelt in Artikel 5.1.7. "De gemeente stimuleert hergebruik door minstens een overeenkomst te sluiten met een door de OVAM erkend kringloopcentrum. Die overeenkomst omvat minstens bepalingen over de sensibilisering, de onderlinge doorverwijsfunctie, de inzamelwijzen, het restafval en de vergoeding voor herbruikbare goederen.”

          Producthergebruik is het opnieuw aanwenden van een product en/of onderdeel in het afvalstadium voor hetzelfde doel als waarvoor zij oorspronkelijk bestemd waren.

          Herbruikbare goederen zijn alle afvalstoffen die via De Kringwinkel geschikt gemaakt kunnen worden voor hergebruik, zoals meubelen, kleding, kleine huisraad, boeken en platen, speelgoed en dergelijke.

          De gemeente ontving een nieuw voorstel van samenwerkingsovereenkomst

          De toelage per inwoner, vrij van btw, wordt opgetrokken tot € 0,6 (te indexeren) per inwoner.

          De tonnagevergoeding, € 0,04 per kg (te indexeren), wordt niet meer toegepast op de inzameling maar op het gerealiseerde lokaal hergebruik dat door de OVAM wordt gedefinieerd als het totale gewicht aan producten verkocht in de Kringwinkels in het werkingsgebied. De komende jaren zal het lokale producthergebruik ongeveer 50% van de totale inzameling bedragen.

          Door de daling van de kwaliteit van de instroom en de toenemende kwaliteitseisen van de klanten wordt verwacht dat dit percentage stabiel blijft. Mogelijks stijgt het in de toekomst zelfs als gevolg van een striktere controle op hergebruik, de inzameling zal daardoor dalen.

          De Kringwinkel voorziet een hergebruikresultaat van ongeveer 9 – 10 kg per inwoner in 2025.

          Dit nieuwe berekening resulteert in een stabielere kost voor de gemeente en zekerheid voor De Kringwinkel dat het personeel dat wordt ingezet, door de financiering van de gemeenten, gefinancierd blijft.

          Op basis van het voorstel werd volgende berekening gemaakt. De totale kost voor de gemeente daalt tot op het niveau van 2017:

 

 

2016

2017

2018

2019 prognose

2020

per inwoner

7152

7321

7498

7511

14260

tonnagevergoeding

13376

14327

17314

18431

 

hergebruik vergoeding

 

 

 

 

7990

Totaal excl. BTW

20528

21648

24811

25942

22251

BTW

803

860

1039

1106

479

Totaal incl. BTW

21330

22508

25850

27048

22730

 

          De samenwerkingsovereenkomt houdt voor de Kringwinkel onder andere in:

          Het inzamelen op afroep of op aanvraag van potentieel herbruikbare goederen en een samenwerking in het kader van een specifieke opdracht of overeenkomst.

          Het ontwikkelen en in stand houden van een netwerk van kringwinkels en brengpunten van herbruikbare goederen in het werkingsgebied om het lokaal hergebruik en de lokale sociale tewerkstelling te maximaliseren.

          Inzamelen van herbruikbare goederen op het recyclagepark

          Integraal inzamelen van textielwaren via bestaande en toekomstige inzamelkanalen

          Textielcontainers op recyclageparken

          Straatcontainers voor de inzameling van textielwaren

          Huis aan huis inzameling van textielwaren

 

Argumentatie

          Elke gemeente is verplicht om aangesloten te zijn bij een door OVAM erkend Kringloopcentrum. Elk kringloopcentrum heeft zijn eigen werkingsgebied. Dit is via OVAM vastgelegd.

          De gemeente moet dus een overeenkomst afsluiten met een kringloopcentrum. In de overeenkomst worden ook afspraken gemaakt over de prijszetting, die in principe onderhandelbaar is.

          Het is wel logisch en fair dat elke gemeente die bij de Kringwinkel Meetjesland is aangesloten dezelfde vergoeding betaald.

          De gemeente moet het hergebruik van goederen bij de bevolking stimuleren. Zowel door inzameling te voorzien van deze materialen als via algemene sensibilisering om dergelijke goederen aan te kopen in plaats van nieuwe producten.

          De Kringwinkel heeft verschillende winkels, waaronder één in Maldegem. De inzameling raakt goed ingeburgerd en de Kringwinkel zorgt ook voor sociale tewerkstelling.

          Door de nieuwe samenwerkingsovereenkomst en berekening van de bijdrage/vergoeding zal de totale kost lager liggen.

          Gemeenten moeten textiel inzamelen op de recyclageparken en moeten ook een ‘inzameling in wijken of aan huis’ organiseren, dat kan door inzameling aan huis of via textielcontainers. De dienstverlening hiervoor kan de gemeente in principe kiezen (organisatie met sociaal oogmerk, private markt of combinatie ervan).

          Inzameling huis aan huis op zich is een kostelijke zaak voor de inzamelaar. Alle straten moeten bediend worden, maar echt veel wordt er op dat moment niet ingezameld.

 

Financiële weerslag

 

Actienr: GBB-MIL

actie-omschrijving: toelage kringloopcentrum

0300-00 / 649000

Budget 2020

14260 euro
te indexen tot en met 2025

 

Actienr: GBB-MIL

actie-omschrijving: afvalverwerking

0309-00 / 616610

Budget 2020

7990 euro

te indexeren tot en met 2025

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de samenwerkingsovereenkomst 2020 met de Kringwinkel Meetjesland, als bijlage bij deze beslissing gevoegd, goed:

 

Samenwerkingsovereenkomst gemeente en het kringloopcentrum

 

De gemeente Maldegem, vertegenwoordigd door de heer Bart Van Hulle, burgemeester, en de heer Tijs Van Vynckt, algemeen directeur, in uitvoering van een besluit van de gemeenteraad van 18 december 2019 hierna genoemd “de gemeente”

 

EN

 

Het kringloopcentrum De Kringwinkel Meetjesland vzw gevestigd te Slachthuisstraat 2b, 9900 Eeklo vertegenwoordigd door Willy De Clerck, voorzitter en Ronny Vandeputte Afg. Bestuurder hierna genoemd “De Kringwinkel”

 

komen overeen hetgeen volgt:

 

Artikel 1. Juridisch kader

De gemeente stimuleert lokaal producthergebruik door minstens een overeenkomst af te sluiten met een door OVAM erkend kringloopcentrum.

 

Hergebruik: elke handeling waarbij voorwerpen of componenten van voorwerpen die geen afvalstoffen zijn, opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor zij waren bedoeld.

 

Kringloopgoederen of herbruikbare goederen: potentieel herbruikbare goederen die door een door de OVAM erkend kringloopcentrum worden ingezameld, opgeslagen, gesorteerd, eventueel hersteld en verkocht met hergebruik als doel.

 

Artikel 2. Inhoud van de opdracht

De Kringwinkel biedt diensten aan voor preventie van huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudens vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen en lokale sociale tewerkstelling met het oog op product hergebruik. Dit vindt plaats in het verzorgingsgebied, de gemeenten toegewezen in het individueel erkenningsbesluit.

Dit houdt onder andere in:

                       Het inzamelen op afroep of op aanvraag van potentieel herbruikbare goederen en een samenwerking in het kader van een specifieke opdracht of overeenkomst.

                       Het ontwikkelen en in stand houden van een netwerk van kringwinkels en brengpunten van herbruikbare goederen in het werkingsgebied om het lokaal hergebruik en de lokale sociale tewerkstelling te maximaliseren.

                       Inzamelen van herbruikbare goederen op het recyclagepark

                       Integraal inzamelen van textielwaren via bestaande en toekomstige inzamelkanalen

        Textielcontainers op recyclageparken

        Straatcontainers voor de inzameling van textielwaren

        Huis aan huis inzameling van textielwaren

 

Deze samenwerking ontstaat uit de doelstelling uit het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen van de OVAM waarbij de kringloopsector 7 kg hergebruik moet realiseren tegen 2022. Hierbij is een goede samenwerking met en ondersteuning van de lokale besturen essentieel. De regierol voor preventie van huishoudelijk afval is toegekend aan de lokale besturen.

 

Artikel 3. Wederzijdse doorverwijzing en sensibilisering

§ 1. De gemeente vermeldt in haar sensibiliserings- en informatiecampagnes omtrent het gemeentelijk afvalstoffen- en materialenbeleid steeds de mogelijkheid voor de inwoners om herbruikbare goederen rechtstreeks bij De Kringwinkel of het recyclagepark aan te leveren, of op te laten halen door De Kringwinkel.

De gemeente bewaakt bij alle inzamelacties op haar grondgebied de mogelijke meerwaarde voor lokaal hergebruik en brengt waar nodig diensten en partners samen met De Kringwinkel.

 

§ 2. De Kringwinkel zal bij aanmelding van niet-herbruikbare goederen de inwoners doorverwijzen naar de ophaaldiensten van de gemeente/afvalintercommunale of naar het recyclagepark. De Kringwinkel beschikt over de correcte gegevens om deze informatie aan de inwoners te kunnen verschaffen.

 

§ 3. De Kringwinkel en de gemeente verbinden zich ertoe om samen te werken rond sensibilisering naar de burger op vlak van lokaal producthergebruik. In onderling overleg wordt afgesproken via welke manier dit kan gebeuren (website, infokrantje, pers, campagnes …).

 

Artikel 4. Restfractie van De Kringwinkel

§ 1. Met de restfractie van De Kringwinkel worden de materialen bedoeld die door De Kringwinkel niet kunnen worden verkocht voor hergebruik. Deze omvatten zowel de nog recycleerbare fracties als het restafval.

 

§ 2. De Kringwinkel is verantwoordelijk voor de correcte opslag en afvoer van de restfractie. 

 

§ 3. Rond het restafval en recycleerbare fracties worden de volgende concrete afspraken gemaakt:

        De Kringwinkel is financieel verantwoordelijk voor de afgevoerde restfracties.

 

§ 4. In het kader van de ontwikkeling van de circulaire economie is De Kringwinkel partner van de gemeente bij het organiseren en ontwikkelen van materiaalstromen uit de restfractie i.f.v. optimaliseren van het materiaalhergebruik.

 

Artikel 5. Vergoeding en facturatie

§ 1. De gemeente betaalt een vergoeding aan De Kringwinkel voor het leveren van een service aan de burger; het inzamelen, klaarmaken voor verkoop en verkopen van de potentieel herbruikbare goederen met als doelstelling het creëren van lokaal hergebruik en het daarbij creëren van lokale sociale tewerkstelling. De vergoeding bestaat uit een subsidiering per inwoner en een vergoeding op basis van het gecreëerde lokale hergebruik.

 

§ 2. Vergoeding per inwoner. De Kringwinkel ontvangt van de gemeente een vergoeding (subsidie) gebaseerd op het aantal inwoners in combinatie met een vergoeding op basis van de hoeveelheid hergebruik. Het bedrag van de vergoeding bedraagt € 0,60 per inwoner, op basis van de inwoners in de gemeente op 01 januari van het werkingsjaar waarvoor de vergoeding wordt betaald. De subsidie is vrij van btw. De inwonersaantallen van de gemeente op 01 januari van het werkingsjaar zoals gepubliceerd door het ‘Observatiedatum Rijksregister’, worden door beide partijen aanvaard.

 

§ 3. Vergoeding op basis van het gecreëerde lokale hergebruik

a. De berekening van het hergebruik wordt via door de OVAM erkende registratiesystemen (Eclips en Shopplus) gegenereerd.

b. Per kwartaal bezorgt De Kringwinkel een overzichtsrapport van het aantal producten die opnieuw werden hergebruikt aan de betrokken gemeente.

c. Het bedrag van de vergoeding bedraagt € 0,04/kg (excl. btw).

d. De gemeente betaalt de vergoeding uit na goedkeuring van de het kwartaaloverzicht en uiterlijk dertig dagen na factuurdatum door storting op het rekeningnummer BE64 7370 1996 3552 van De Kringwinkel Meetjesland.

 

Artikel 6. Toezicht

§ 1. De gemeente/De Kringwinkel oefenen toezicht uit op de wederzijdse naleving van deze overeenkomst. Op eenvoudige vraag worden alle nodige inlichtingen verstrekt en kunnen gegevens met betrekking tot deze overeenkomst worden geraadpleegd. 

 

§ 2. Deze overeenkomst kan gewijzigd worden mits schriftelijk akkoord van beide partijen.

 

De contactpersonen, telefoon en email voor de opvolging van de overeenkomst, inclusief de vergoedingen zijn:

 

Voor De Kringwinkel: Ronny Vandeputte, 0497 58 61 62 - r.vandeputte@kwmeetjesland.be

 

Voor het lokaal bestuur: Franky Vandycke, 050 72 86 13 - milieudienst@maldegem.be

 

Artikel 7. Duur overeenkomst

§ 1. De overeenkomst treedt in werking op 01 januari 2020 en loopt af op 31 december 2020.

 

§ 2. De overeenkomst kan door beide partijen opgezegd worden mits inachtneming van een opzegtermijn van 6 maanden.

 

Artikel 8. Slotbepaling

§ 1. Deze overeenkomst is opgesteld in drie exemplaren te Maldegem op  ..................... en wordt ondertekend door de vertegenwoordigers van alle partijen, die hiermee verklaren elk één exemplaar te hebben ontvangen.

 

§ 2. Eén ondertekend exemplaar wordt digitaal aan de OVAM, team Lokaal Materialenbeleid ter informatie bezorgd. Bij latere wijzigingen, enkel de aanpassing of de wijziging doorsturen.

 

 

Voor de gemeente Voor De Kringwinkel

 

 

 

Artikel 2:

De overeenkomst gaat in op 1 januari 2020 en loopt tot en met 31 december 2020. De overeenkomst kan door beide partijen opgezegd worden mits inachtneming van een opzegtermijn van 6 maanden.

 

Artikel 3:

Een afschrift van de beslissing wordt overgemaakt aan de Kringwinkel Meetjesland en de OVAM.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

64.  AFSCHAFFING SUBSIDIE HEMELWATERINSTALLATIES

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen.

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

          23°: het vaststellen van subsidiereglementen en het toekennen van nominatieve subsidies.

          De beslissing van de gemeenteraad van 17 december 2008 houdende de goedkeuring van het subsidiereglement hemelwaterinstallaties.

 

Feiten

          Via het subsidiereglement kon, indien voldaan werd aan de voorwaarden, een toelage van € 500 gekregen worden:

          De subsidie werd eenmalig verleend, en enkel voor bestaande woningen;

          Het schepencollege heeft de wens uitgedrukt om dit subsidiereglement af te schaffen.

 

Argumentatie

          Bij (ver)nieuwbouwwoningen is men reeds lang (sinds 1999) verplicht om tijdens de bouw een hemelwaterinstallatie te plaatsen.

          Het gemeentelijk subsidiereglement was daarom enkel van toepassing op hemelwaterinstallaties die bij bestaande woningen werden geplaatst.

          De laatste 10 jaar werden gemiddeld 6 aanvragen per jaar gesubsidieerd. Uit dit laag aantal blijkt dat er weinig interesse is voor deze subsidie en dat het de burgers niet stimuleert om een hemelwaterinstallatie bij een bestaande woning te plaatsen.

          Het subsidiereglement voor hemelwaterinstallaties van 17 december 2008 was goedgekeurd voor onbepaalde duur en binnen de perken van het jaarlijks budget.

          Vanaf het jaar 2020 wordt geen budget meer voorzien voor hemelwaterinstallaties. Voor de rechtszekerheid is het daarom duidelijker om het subsidiereglement met ingang van 1 januari 2020 op te heffen.

 

Financiële weerslag

          In de periode 2009 – 2019 werd € 31.000 aan subsidies voor hemelwaterinstallaties uitbetaald. Dit bedrag zal door de afschaffing van de subsidie niet meer dienen uitbetaald te worden.

Tussenkomsten

          door raadslid Dino Lateste (Groen)

 

Besluit

 

18 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

9 stemmen tegen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Leandra Decuyper, Dino Lateste en Stefaan Standaert

 

 

Artikel 1:

Het gemeentelijk subsidiereglement hemelwaterinstallaties wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2020.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

65.  AFSCHAFFEN SUBSIDIE ENERGIEBESPARENDE INVESTERING

 

Juridische gronden

Artikel 28 § 1 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 42 § 1 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 42 § 3 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 houdende algemene bepalingen over het energiebeleid.

De beslissing van de gemeenteraad van 23 juni 2016 waarbij het Maldegems klimaatplan werd goedgekeurd.

De beslissing van de gemeenteraad van 15 december 2016 waarin de gemeenteraad een subsidiereglement voor energiebesparende investeringen vaststelde.

 

Feiten

          Een beschermde afnemer die een energiebesparende investering uitvoert in een particuliere woning in Maldegem die hij zelf bewoont en waarvan distributienetbeheerder Eandis een premieaanvraag goedkeurt (cfr. art. 6.4.1/1 tot en met 6.4.1/4 van het energiebesluit van 19 november 2010) kan een gemeentelijke aanvullende premie krijgen van 30 % op het door Eandis toegekende bedrag.

          Voor de berekening van deze gemeentelijke aanvullende premie wordt het forfaitair premiesupplement uitgesloten dat aanvragers van Eandis kunnen ontvangen op basis van de voucher totaalrenovatie (cfr. art. 6.4.1/1/3 van het energiebesluit).

          In het geval de uitbetaling van deze gemeentelijke premie zou veroorzaken dat meer dan 100% van de aanvaarde investeringskost zou gesubsidieerd worden via steunmaatregelen van verschillende overheden, wordt de gemeentelijke premie verminderd tot maximaal de volledige investeringskost terugbetaald is.

          Als het begrotingskrediet ontoereikend is om alle aanvragen in te willigen, wordt het premiebedrag toegekend tot uitputting van het begrotingskrediet aan die gezinnen die chronologisch het eerst hun aanvraag deden.

          Enkel de premieaanvragen die door Eandis goedgekeurd zijn op basis van facturen die dateren van na 31 december 2016 komen in aanmerking voor de gemeentelijke aanvullende premie.

 

Argumentatie

             Het subsidiereglement voor energiebesparende investeringen van 15 december 2016 was goedgekeurd voor onbepaalde duur en binnen de perken van het jaarlijks budget.

          Vanaf het jaar 2020 wordt geen budget meer voorzien voor subsidies voor energiebesparende investeringen. Voor de rechtszekerheid is het daarom duidelijker om het subsidiereglement met ingang van 1 januari 2020 op te heffen.

 

Financiële weerslag

          In de periode 2016 – 2019 werd € 7.657,78 aan subsidies aan energiebesparende investeringen uitbetaald. Dit bedrag zal door de afschaffing van de subsidie niet meer dienen uitbetaald te worden.

Tussenkomsten

             door raadslid Dino Lateste (Groen)

             door raadslid Valerie Taeldeman (CD&V)

             Schepen Rudi De Smet (N-VA) antwoordt.

             door raadslid Stefaan Standaert (Groen)

             Burgemeester Bart Van Hulle (Open Vld) antwoordt.

 

Besluit

 

18 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

9 stemmen tegen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Leandra Decuyper, Dino Lateste en Stefaan Standaert

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist om het subsidiereglement voor energiebesparende maatregelen van 15 december 2016 op te heffen met ingang van 1 januari 2020.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

66.  AFSCHAFFING REGLEMENT PROJECTSUBSIDIES VOOR DE ORGANISATIE VAN CULTURELE, GEMEENSCHAPSVORMENDE EN BUURTVERSTERKENDE INITIATIEVEN

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 40 § 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

23°  het vaststellen van subsidiereglementen en het toekennen van nominatieve subsidies

 

 

Feiten

            Via het subsidiereglement kon het college van burgemeester en schepenen volgens de regeling en voorwaarden opgenomen in het reglement, een projectsubsidie toekennen van maximum 1.000 euro.

            De subsidie werd eenmalig verleend voor projecten van een vereniging of een samenwerking van verenigingen, voor projecten met een specifiek doel en voor buurtfeesten.

            Het schepencollege heeft de wens uitgedrukt om dit subsidiereglement af te schaffen.

 

 

Argumentatie

             Het budget werd nooit volledig opgebruikt. In de jaren 2014-2019 is gemiddeld 29% uitbetaald.

             Er werden 13 projectsubsidies uitbetaald voor 11 verenigingen over de 6 jaar.

 

Tussenkomsten

             door raadslid Dino Lateste (Groen)

             Schepen Nicole Maenhout (N-VA) antwoordt.

 

Besluit

 

18 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

9 stemmen tegen: Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Leandra Decuyper, Dino Lateste en Stefaan Standaert

 

 

Artikel 1:

Het gemeentelijk reglement projectsubsidies voor de organisatie van culturele, gemeenschapsvormende en buurtversterkende initiatieven wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2020.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

67.  SPAM 18 ONTEIGENING VERBRANDEN BOS - KALLESTRAAT: VOORLOPIGE GOEDKEURING

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

          11°het stellen van daden van beschikking met betrekking tot onroerende goederen

          Artikel 16 van de Grondwet, dat stelt dat onteigening slechts mogelijk is ten algemene nutte;

          Artikel 1 van het Aanvullend protocol bij het Europees verdrag van de Rechten van de Mens, dat stelt dat onteigening slechts mogelijk is als dit noodzakelijk is.

          Het Vlaams onteigeningsdecreet van 24 februari 2017

          De wet van 26 maart 1971 inzake de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, en zijn latere wijzigingen

          Het Vlaams decreet betreffende integraal waterbeleid van 18 juli 2003

          Het Vlaamse decreet van 24 december 2004 met het oog op het behalen van de Europese doelstellingen voor de Kaderrichtlijn Water

          De Decreten van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en de handhaving van de omgevingsvergunning

          Het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning

          Het besluit van de Vlaamse regering van 10 maart 2006 houdende vaststelling van de regels met betrekking tot de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsplicht en de vaststelling van de zoneringsplannen, en latere wijzigingen

          De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 15 mei 2009, en latere wijzigingen

          Het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater

          De beslissing van de Gemeenteraad van 16 september 2009, houdende goedkeuring van het strategisch plan afvalwater Maldegem (SPAM), met daarin onder meer het Spam 18 project rioleringswerken Verbranden Bos - kallestraat - Weide

          De beslissing van de Gemeenteraad van 27 november 2019, houdende goedkeuring van het ontwerp rioleringswerken Spam 18, Verbranden Bos - Kallestraat

 

Feiten

            Het studiebureau Jonckheere, Koningin Astridlaan 134/5 te 8200 Brugge stelde overeenkomstig de reglementering van de Vlaamse Milieumaatschappij het wegenis en rioleringsdossier O213033-MLD3015 Spam 18 Verbranden Bos - Kallestraat op. Het project is een gemeenschappelijk project Aquafin NV - Gemeentebestuur Maldegem, waarbij Aquafin werd aangeduid door de gemeente als uitvoerende dienst.

            Voor de realisatie van het project zijn grondinnemingen nodig, waarbij de gemeente de onteigenende instantie is.

 

Argumentatie

          De grondinnemingen staan vermeld op het onteigeningsplan Verbranden Bos- Kallestraat en de bijhorende tabel der grondinnemingen, zoals opgemaakt door het studiebureau Jonckheere, Koningin Astridlaan 134/5 te 8200 Brugge.

          Door het studiebureau werd ook een projectnota opgemaakt.

          De grondinnemingen zijn nodig om de door het Vlaamse Gewest in de hoger vermelde reglementering opgelegde bijkomende regenwaterbufffering in het kader van het grondwaterherstel te creëren alsook ter voorkoming van wateroverlast in stroomafwaartse gedeelten van de oppervlaktewaterlopen die voorkomen in het projectgebied.

          In eerste instantie zal worden geprobeerd alle nodige percelen voor de realisatie van het project in der minne te verwerven.

          Aan de realisatie van het project is in uitvoering van de geldende rioleringswetgeving door de Vlaamse Milieumaatschappij een strikt tijdschema verbonden, waardoor bij laattijdige uitvoering een deel van de toegezegde gewestsubsidies zouden kunnen wegvallen.

          Het niet halen door België van de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water kan in de toekomst ook aanleiding geven tot Europese financiële sancties.

          De verworven percelen worden opgenomen in het gemeentelijke openbare domein.

          In de gemeentelijke meerjarenplanning zijn voldoende kredieten voorzien om de grondverwervingen en de werkzones te kunnen realiseren.

 

Financiële weerslag

 

Budget is toereikend

Actienr: 3-02-01-04

Actie-omschrijving: realisatie Spam 18 B Verbranden Bos - Kallestraat - Zandakkers

Budgetbeheerder: Vancanneyt Sander

Alg.rek/beleidscode

Budget 2020

Saldo bij opmaak nota

Nodig budget bij beslissing

Saldo na beslissing

0310-00  220800

465.000 euro

465.000 euro

euro

euro

 

 

Besluit

 

26 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt de onteigeningsplannen en de bijhorende tabel der grondinnemingen, alsook de projectnota voor het spam 18 rioleringsproject verbranden Bos - Kallestraat, zoals opgemaakt door het studiebureau Jonckheere, Koningin Astridlaan 134/5 te 8200 Brugge, voorlopig goed.

 

Artikel 2:

De onteigening wordt gerealiseerd om redenen van algemeen nut, zijnde de uitvoering van wegenis en rioleringswerken in de Verbranden Bos en de Kallestraat

 

Artikel 3:

Het Schepencollege wordt opgedragen een openbaar onderzoek te organiseren.

 

Artikel 4:

De realisatie van de grondverwervingen wordt opgedragen aan de Afdeling Vastgoedtransacties, Virginie Lovelinggebouw, Koningin Maria Hendrikaplein 70 te 9000 Gent, in overleg met Aquafin nv., Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

68.  RIOPACT TAKENPAKKET 2020: GOEDKEURING

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          De wet van 26 maart 1971 inzake de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, en zijn latere wijzigingen

          Het Vlaams decreet betreffende integraal waterbeleid van 18 juli 2003

          Het Vlaamse decreet van 24 december 2004 met het oog op het behalen van de Europese doelstellingen voor de Kaderrichtlijn Water

          De Decreten van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en de handhaving van de omgevingsvergunning

          Het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning

          Het besluit van de Vlaamse regering van 10 maart 2006 houdende vaststelling van de regels met betrekking tot de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsplicht en de vaststelling van de zoneringsplannen, en latere wijzigingen

          De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 15 mei 2009, en latere wijzigingen

          Het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater

          Het Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 houdende definitieve goedkeuring van de omgevingsvergunning

          De beslissing van de gemeenteraad van 17 mei 2006, houdende goedkeuring van de overeenkomst met de VMW (nu De Watergroep), betreffende de uitbouw, het onderhoud en het beheer van het gemeentelijke rioleringsstelsel, met als bijlage 1 de takenlijst voor de uitbouw en het beheer van het gemeentelijke rioleringsstelsel.

          De beslissing van de gemeenteraad van 30 juni 2010, houdende aanvulling van het Rioact takenpakket 2010 met het onderdeel realisatie IBA's.

          De beslissing van de gemeenteraad van 15 december 2016, houdende aanvulling van het Riopact takenpakket met de éénmalige keuring van het privé rioleringsstelsel van een woongelegenheid of gebouw, of de keuring van een gerealiseerde IBA (individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater) in het kader van Spam rioleringsprojecten, nieuwbouwprojecten of grondige verbouwingsprojecten.

          De beslissing van de gemeenteraad van 24 oktober 2007 inzake het beheer van afvalwater en oppervlaktewateren

          De beslissing van de gemeenteraad van 16 september 2009, houdende goedkeuring van het strategisch plan afvalwater Maldegem (SPAM) , met daarin het investeringsprogramma inzake rioleringen voor de gemeente Maldegem

          Het Gebiedsdekkend uitvoeringsplan voor de gemeente Maldegem

          De beslissing van de gemeenteraad van 22 november 2018, houdende goedkeuring van het Riopact takenpakket 2019.

 

Feiten

          In overleg met de dienst infrastructuur wordt door Aquafin het ontwerp Riopact takenpakket 2020 voorgesteld:

 

Omschrijving opdracht

raming 2018

raming 2019

raming 2020

beheren van riooldatabank

€ 9.847

€ 10.230

€ 10.230

klip planaanvragen

350

350

365

gegevenspartner voor AWIS

 

 

365

beheren van het hydraulisch model

10.320

10.507

10.507

opmaak en beheer investeringsportfolio

1.720

2.802

2.802

camera-inspectie riolen en analyse

111.624

53.437

52.255

opmaken en beheer asset management

5.848

7.705

7.705

hydraulisch advies

4.300

7.005

7.005

technisch advies

3.440

3.502

3.502

opmaken /beheren hemelwaterplan

 

35.024

 

Totaal studies en adviezen

147.448

130.562

94.736

beheer van de pompstations en hydraulische structuren

60.240

69.225

69.515

beheer IBA's

36.058

40.483

36.860

vervangingen en herstellingen

9.122

29.832

73.851

Totaal beheer infrastructuur

105.421

141.642

182.327

huisaansluitingen riolering (kostprijs ten laste aanvrager)

 

 

 

plaatsen en in dienst stellen IBA's

84.805

51.723

51.723

Projecten en aansluitingen

84.805

51.723

51.723

beleidsondersteuning (opmaak/beheer financieel plan)

4.288

4.367

4.367

 

Argumentatie

          De voorgaande tabel betreft een raming van de kosten van de prestaties van de dienstverleners (Aquafin, De Watergroep), die dan naar gelang van de aangevraagde prestaties aangerekend worden naar kostprijs van onderdelen (bv herstelling pompstations, plaatsen IBA's) en de verrichte prestaties (in bijlage aangegeven uurtarief).

          De aangegeven uurtarieven zijn de tarieven van 2019. In 2020 zullen deze overeenkomstig de wettelijke bepalingen geindexeerd worden.

          De kostprijs van bepaalde adviezen wordt in sommige gevallen gerecupereerd via de aanvragers (bv. adviezen ivm verkavelingen)

          De hogere raming voor vervangingen en herstellingen 73.851 euro, omvat de herstelling van de schade aan de drukriolering te Middelburg (stormschade 10 maart 2019 door omgevallen populieren in Schorreweg) en het plaatsen van een terugslagklep op de persleiding in het Molinehof ter voorkoming van geurhinder.

          Via de bijdrage van de inwoners op hun waterfactuur voor transport en reinigen van het afvalwater, verkrijgt de gemeente als rioolbeheerder inkomsten, die door de wetgever bestemd zijn voor het behoud en verbeteren van het lokale riolerings- en oppervlaktewatersysteem.

 

Financiële weerslag

 

Actienr: 3-02-01-02 

actie-omschrijving: project realisatie Spam 15 (IBA's) en exploitatie (Riopact)

 

0310-00  227000

GBB_WEG 0310-00 616130

Budget 2020

Saldo budget

Nodig budget

50.000 euro

185.000 euro

50.000 euro

185.000 euro

51.723 euro

182.327 euro

 

Besluit

 

26 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het Riopact takenpakket 2020 goed.

 

Artikel 2:

Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de Riopact takenpartners Aquafin NV en De Watergroep CVBA.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

69.  UITBREIDINGSZONE BEDRIJVENTERREIN - AANLEG GROENBUFFERS EN AANVULLENDE PADEN: GEDEELTELIJKE GOEDKEURING

 

Juridische gronden

          De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

          De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 19 mei 2009 (VCRO), en latere aanpassingen

          Art.4.2.15. §1. Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor het verkavelen van een stuk grond  een stuk grond verkavelen voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt. [...]

          Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan worden aangevraagd en verleend voor het verkavelen voor de aanleg en het bebouwen van terreinen voor andere functies.

          §2. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden omvat reglementaire voorschriften aangaande de wijze waarop de verkaveling ingericht wordt en de kavels bebouwd kunnen worden.

          §3. De verkavelaar zorgt ervoor dat de in de verkaveling opgenomen loten kunnen aansluiten op alle voorzieningen van openbaar nut die vereist worden door het vergunningverlenende bestuursorgaan. In voorkomend geval bepaalt de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden op welke wijze in de nodige infrastructuur voor de nutsvoorzieningen wordt voorzien.

          Art. 4.2.17. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt als omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken, zoals in het bijzonder:

1° de aanleg van nieuwe verkeerswegen, of de tracéwijziging, verbreding of opheffing daarvan;

2° de wijziging van het reliëf van de bodem;

3° de ontbossing, met behoud van de toepassing van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990;

4° het afbreken van constructies.

          Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geldt tevens als omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie, vermeld in artikel 9bis, § 7, en artikel 13, § 4 en § 5, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, wat betreft alle handelingen die zijn opgenomen in de vergunning en die de verkaveling bouwrijp maken.

          Het eerste en het tweede lid gelden als de vergunningsaanvraag voor het verkavelen van gronden voldoet aan de vereisten inzake ontvankelijkheid en volledigheid die gelden voor de aanvraag voor stedenbouwkundige handelingen of voor het wijzigen van de vegetatie.

          Het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, inz. art. 31:

          Als de vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft en de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, oordeelt dat de omgevingsvergunning kan worden verleend, neemt de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen voor de bevoegde overheid een beslissing neemt over de aanvraag.

          Als dat nodig is, roept de provinciegouverneur op verzoek van de deputatie respectievelijk de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar, de gemeenteraad samen. De gemeenteraad neemt een beslissing over de zaak van de wegen en deelt die beslissing mee binnen een termijn van zestig dagen vanaf de samenroeping door de provinciegouverneur.

          Het Gewestplan Eeklo-Aalter zoals goedgekeurd bij K.B. van 24 maart 1978

 

Feiten

          De intergemeentelijke vereniging Veneco, Panhuisstraat 1 te 9070 Destelbergen, diende een aanvraag in tot het bekomen van een omgevingsvergunning voor de aanleg van groenbuffers en aanvullende paden ter hoogte van de uitbreidingszone van het bedrijventerrein Maldegem, ter hoogte van de percelen Koning Leopoldlaan 101, 103, 85, 89, Staatsbaan 2, 2C en Vliegplein 66, zoals aangegeven op het plan dd. 12 juli 2019.

 

Argumentatie

             In het kader van deze omgevingsvergunning wordt de aanleg van een aantal groenbuffers en paden voorzien, die na de aanleg ervan kosteloos aan de gemeente zullen worden overgedragen.

          In de bedoelde zone loopt ook nog de oude voetweg nr 55, die deels wordt opgenomen in de nieuw aan te leggen paden, deels zal worden verlegd of afgeschaft.

          Gelet op de stukken van het dossier en de gunstige adviezen.

Tussenkomsten

             door raadslid Stefaan Standaert (Groen)

             Schepen Nicole Maenhout (N-VA) antwoordt.

 

Besluit

 

25 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

2 onthoudingen: Dino Lateste en Stefaan Standaert

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad verleent haar gedeeltelijke goedkeuring aan het plan dd. 12 juli 2019 voor de aanleg van groenbuffers en aanvullende paden in de uitbreidingszone van het bedrijventerrein Maldegem, ter hoogte van de percelen Koning Leopoldlaan 101, 103, 85, 89, Staatsbaan 2, 2C en Vliegplein 66, zoals ingediend door de intergemeentelijke vereniging Veneco, Panhuisstraat 1 te 9070 Destelbergen.

 

De aanleg van de nieuwe voetweg/ontsluitingsweg wordt beperkt tot een breedte van 2m, conform art. 8 van de stedenbouwkundige voorschriften van het PRUP "Bedrijvenpark Krommewege", zoals goedgekeurd op 4 augustus 2009.

 

Volgende voorwaarden van de Afdeling Natuur en Bos moeten letterlijk in de vergunningsvoorwaarden van de omgevingsvergunning worden opgenomen:

          De vergunning wordt verleend op grond van artikel 90bis, §5, derde lid, van het Bosdecreet en onder de voorwaarden zoals opgenomen in het hierbij gevoegde compensatieformulier met kenmerk: 19-217248.

          De te ontbossen oppervlakte bedraagt 9069 m². Deze oppervlakte valt niet meer onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet.

          De resterende bosoppervlakte 1762 m² moet ALS BOS behouden blijven. Bijkomende kappingen in deze zone kunnen maar uitgevoerd worden mits machtiging door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het is evenmin toegelaten in deze zone constructies op te richten of ingrijpende wijzigingen van de bodem, de strooisel-, kruid- of boomlaag uit te voeren.

          De ontbossing kan enkel worden uitgevoerd conform het plan toegevoegd als bijlage, waarop ook de als bos te behouden zones zijn aangeduid.

          De bosbehoudsbijdrage van € 3554.84 dient binnen de 4 maanden, vanaf de datum waarop gebruik mag gemaakt worden van deze vergunning, gestort te worden. Het overschrijvingsformulier voor het vereffenen van de bosbehoudsbijdrage zal rechtstreeks door ons Agentschap worden overgemaakt aan de aanvrager van zodra de vergunning van kracht wordt.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad legt de intergemeentelijke vereniging Veneco de verplichting op om op haar kosten de infrastructuurwerken uit te voeren conform de goedgekeurde plannen.

 

Artikel 3:

Veneco is er overeenkomstig artikel 75 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, toe gehouden op eerste verzoek van de gemeente, aan de gemeente gratis, vrij en onbelast de eigendom over te dragen van de in de vergunningsaanvraag vermelde openbare wegen, groene of verharde ruimten, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen, of de gronden waarop die worden of zullen worden aangelegd alsmede van alle uitrustingen in goede staat.

De intergemeentelijke vereniging zal ook instaan voor de kosten van het verlijden van de akte inzake overdracht.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

70.  BASISSCHOOL KRUIPUIT - SAMENWERKING CLB: GOEDKEURING SAMENWERKINGSOVEREENKOMST

 

Juridische gronden

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.

            Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

Artikel 40 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid ten aanzien van de gemeentelijke aangelegenheden.

Artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat volgende bevoegdheden niet aan het college van burgemeester en schepenen kunnen worden toevertrouwd:

het goedkeuren van beheers- en samenwerkingsovereenkomsten

            Het decreet van 27 april 2018 betr. de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding inz. hoofdstuk 2, afdeling 3, art. 14

            Het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, inz. art. 62, §1, 10°

            Het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 2018 tot operationalisering van de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding inzonderheid hoofdstuk 3, artikel 15;

            Het besluit van de gemeenteraad van 28 maart 2012 betreffende de verlenging van het beleidscontract met het Vrij CLB Het Meetjesland.

 

Feiten

            Onze gemeentelijke basisschool Kruipuit had, in het kader van de scholengemeenschap Meetjesland een samenwerking met het Vrij CLB  Het Meetjesland. Deze samenwerking werd geconcretiseerd in een beleidscontract.

            Het huidige beleidscontract met het Vrij CLB Het Meetjesland werd goedgekeurd bij het besluit van de gemeenteraad van 28 maart 2012 en werd jaarlijks stilzwijgend verlengd.

            Het decreet leerlingenbegeleiding dd. 27 april 2018 verplicht de school echter het huidige contract op te zeggen en voor 1 januari 2020 een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met een CLB op te stellen. Deze overeenkomst moet van start gaan op 1 september 2020.

            De schoolraad overlegde op 13 november 2019 over de nieuwe samenwerkingsafspraken met het vrij CLB Het Meetjesland en adviseerde gunstig voor de verderzetting van de samenwerking met dit CLB.

 

Argumentatie

            De school is de eerste actor binnen de leerlingenbegeleiding en moet de schoolinterne leerlingenbegeleiding op zich nemen

            De school werkte hiervoor een geïntegreerd beleid op leerlingenbegeleiding uit, dat een invulling en uitwerking in alle fasen van het zorgcontinuüm per begeleidingsdomein omvat

            De school is de eindverantwoordelijke is van het beleid op leerlingenbegeleiding voor iedere fase van het zorgcontinuüm, voor de uitvoering van haar taken wordt zij ondersteund wordt door schoolexterne instanties

            De school moet samenwerken met een centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) en moet daarom het initiatief nemen tot het maken van samenwerkingsafspraken met een centrum.

            De samenwerking met het huidige CLB en medewerkers van het CLB loopt al jarenlang op een goede manier

            De nodige structuren voor de informatiedoorstroming tussen school en CLB zijn aanwezig en werken

            Alle scholen van de scholengemeenschap Meetjesland werken samen met het Vrij CLB Het Meetjesland

            Een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met het Vrij VLB Het Meetjesland werd onderhandeld.

            Het afsluiten van deze samenwerkingsovereenkomst is een bevoegdheid van de gemeenteraad.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt volgende samenwerkingsovereenkomst inzake de leerlingenbegeleiding op de school tussen de gemeentelijke basisschool Kruipuit en het Vrij CLB Het Meetjesland, goed:

 

Artikel 2:

De samenwerkingsovereenkomst zoals in bijlage bij deze beslissing gevoegd, wordt goedgekeurd.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

71.  LOKALE POLITIE - VACANTVERKLARING (HINP) - (TEAMCHEF RECHERCHE)

 

Juridische gronden

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          De wet van 07 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, hierna WGP genoemd.

          Het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, hierna RPPol genoemd, en al z'n latere wijzigingen.

          Het koninklijk besluit van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten, hierna KB mobiliteit genoemd.

          Het koninklijk besluit van 20 december 2005 tot wijziging van verschillende teksten betreffende de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.

          Het koninklijk besluit van 7 juni 2009 tot wijziging van verschillende teksten betreffende de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.

          Het koninklijk besluit van 31 mei 2009 tot wijziging van de RPPol inzake de wervingsreserve in het raam van de mobiliteit.

          De ministeriële omzendbrief GPI 15 van 24 januari 2002 houdende toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones (+ de aanvullingen GPI 15bis, 15 quater en 15 quinquies).

          De permanente nota van de federale politie, met kenmerk DGS/DSP/C-2011/22746, uitgegeven op 09 juni 2011, omtrent de mobiliteit en aanwerving van het personeel van de geïntegreerde politie - procedures en statutaire gevolgen.

          De beslissing van de gemeenteraad, genomen in zitting van 25 september 2019, houdende het vaststellen van de formatie van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van de PZ Maldegem,

          Het decreet van de Vlaamse Raad van 28 april 1993, gewijzigd door het decreet van 15 juli 2002, houdende regeling voor het Vlaams Gewest van het administratief toezicht op de gemeenten.

          De artikelen 85 en 86 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, houdende algemeen administratief toezicht op de overige handelingen van de gemeentelijke instellingen.

 

Feiten

          Hoofdinspecteur van politie Dirk Huyghe geniet met ingang vanaf 01 juni 2020 van het stelsel van non-activiteit voorafgaand aan de pensionering (NAVAP). Dit werd goedgekeurd door de Burgemeester op 01 december 2019.

          Er wordt gevraagd om de functie van hoofdinspecteur van politie teamchef lokale recherche nu vacant te verklaren zodat de in plaats stelling kan gebeuren ten vroegste vanaf 1 mei 2020.

          Het functieprofiel voor de functie hoofdinspecteur teamchef lokale recherche wordt in bijlage gevoegd.

          De procedure die zal gevolgd worden voor de vacantverklaring en voor het indienen van de kandidaturen, is deze conform de algemene regelgeving inzake de mobiliteit en aanwerving van het personeel van de geïntegreerde politie.

          De procedure die zal gevolgd worden voor het voeren van de selectie, is deze conform het op dat moment geldende selectiereglement van de PZ Maldegem. De ontvankelijke kandidaturen zullen naar inhoud beoordeeld worden en de vacature zal uiteindelijk toegewezen worden aan de hand van volgende selectiecriteria: "het organiseren van één of meerdere testen of geschiktheidsproeven" en "het inwinnen van het advies van een selectiecommissie die alle in aanmerking komende kandidaten hoort."

 

Argumentatie

          De operationele werking van de lokale politie Maldegem komt in het gedrang bij het niet volledig bestaffen van het kader.

          Op basis van de dienstnoodwendigheden de bezetting van deze functie verantwoord is.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist om 1 voltijdse statutaire betrekking van hoofdinspecteur teamchef lokale recherche van de lokale politie Maldegem, vacant te verklaren in het kader van de mobiliteit van de geïntegreerde politie conform de hierboven bepaalde modaliteiten.

 

Artikel 2:

De functie die vacant wordt verklaard heeft het functieprofiel van hoofdinspecteur teamchef lokale recherche.

 

Artikel 3:

De functie van hoofdinspecteur teamchef lokale recherche is geen betrekking waaraan een voorrang is gekoppeld voor de oud-Brusselaars.

 

Artikel 4:

De functie van hoofdinspecteur teamchef lokale recherche, is een gespecialiseerde betrekking.

 

Artikel 5:

In de selectie van hoofdinspecteur, teamchef lokale recherche, wordt wel voorzien in een wervingsreserve die geldt voor een gelijkwaardige functionaliteit tot de datum van de volgende 2 mobiliteitscycli.

 

Artikel 6:

Volgende selectiemodaliteiten worden weerhouden:

- het organiseren van één of meerdere testen of geschiktheidsproeven

- advies van een selectiecommissie die alle in aanmerking komende kandidaten hoort.

 

Artikel 7:

De plaatselijke selectiecommissie is nog nader te bepalen

 

De korpschef kan overeenkomstig de beschikbaarheid van de leden van de selectiecommissie desnoods vervangers aanduiden.

 

Artikel 8:

Het quoteringsmodel voor onderhavige functie wordt overeenkomstig het op dat moment geldende selectiereglement van de PZ Maldegem vastgelegd.

 

Artikel 9:

Een afschrift van onderhavige beslissing zal aan de betrokken voornoemde diensten overgemaakt worden.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020
Overzicht punten

 

Zitting van 18 12 2019

 

OPENBARE ZITTING

 

72.  LOKALE POLITIE - VACANTVERKLARING (HINP) (TEAMCHEF CONTACTTEAM)

 

Juridische gronden

          Artikel 28 § 1 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 waarin wordt bepaald dat dit punt in openbare zitting behandeld wordt.

          De wet van 07 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, hierna WGP genoemd.

          Het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, hierna RPPol genoemd, en al z'n latere wijzigingen.

          Het koninklijk besluit van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten, hierna KB mobiliteit genoemd.

          Het koninklijk besluit van 20 december 2005 tot wijziging van verschillende teksten betreffende de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.

          Het koninklijk besluit van 7 juni 2009 tot wijziging van verschillende teksten betreffende de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.

          Het koninklijk besluit van 31 mei 2009 tot wijziging van de RPPol inzake de wervingsreserve in het raam van de mobiliteit.

          De ministeriële omzendbrief GPI 15 van 24 januari 2002 houdende toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones (+ de aanvullingen GPI 15bis, 15 quater en 15 quinquies).

          De permanente nota van de federale politie, met kenmerk DGS/DSP/C-2011/22746, uitgegeven op 09 juni 2011, omtrent de mobiliteit en aanwerving van het personeel van de geïntegreerde politie - procedures en statutaire gevolgen.

          De beslissing van de gemeenteraad, genomen in zitting van 25 september 2019, houdende het vaststellen van de formatie van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van de PZ Maldegem.

          Het decreet van de Vlaamse Raad van 28 april 1993, gewijzigd door het decreet van 15 juli 2002, houdende regeling voor het Vlaams Gewest van het administratief toezicht op de gemeenten.

          De artikelen 85 en 86 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, houdende algemeen administratief toezicht op de overige handelingen van de gemeentelijke instellingen.

 

Feiten

          Hoofdinspecteur teamchef contactteam, maakt uitgaande mobiliteit op 01 maart 2020.

          Er wordt gevraagd om de functie hoofdinspecteur teamchef contactteam nu vacant te verklaren zodat de in plaats stelling kan gebeuren met ingang van 01 mei 2020.

          Het functieprofiel voor de functie hoofdinspecteur teamchef contactteam werd opgemaakt en wordt in bijlage gevoegd.

          De procedure die zal gevolgd worden voor de vacantverklaring en voor het indienen van de kandidaturen, is deze conform de algemene regelgeving inzake de mobiliteit en aanwerving van het personeel van de geïntegreerde politie.

          De procedure die zal gevolgd worden voor het voeren van de selectie, is deze conform het op dat moment geldende selectiereglement van de PZ Maldegem. De ontvankelijke kandidaturen zullen naar inhoud beoordeeld worden en de vacature zal uiteindelijk toegewezen worden aan de hand van volgende selectiecriteria: "het organiseren van één of meerdere testen of geschiktheidsproeven" en "het inwinnen van het advies van een selectiecommissie die alle in aanmerking komende kandidaten hoort."

 

Argumentatie

          De operationele werking van de lokale politie Maldegem komt in het gedrang bij het niet volledig bestaffen van het kader.

          Op basis van de dienstnoodwendigheden de bezetting van deze functie verantwoord is.

 

Besluit

 

27 stemmen voor: Bart Van Hulle, Nicole Maenhout, Peter E. Van Hecke, Rudiger De Smet, Jason Van Landschoot, Glenn Longeville, Marleen Van den Bussche, Geert De Roo, Boudewijn De Schepper, Anneke Gobeyn, Valerie Taeldeman, Annelies Lammertyn, Koenraad De Ceuninck, Marten De Jaeger, Peter T. Van Hecke, Wim Swyngedouw, Leandra Decuyper, Dino Lateste, Stefaan Standaert, Kiran Van Landschoot, Annuska Van Hoorebeke, Henk Deprest, Raf Pauwels, Christine Verplaetse, Katleen De Kesel, Danny Vannevel en Timothy De Groote

 

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist om 1 voltijdse statutaire betrekking van hoofdinspecteur teamchef contactteam, van de lokale politie Maldegem, vacant te verklaren  in het kader van de mobiliteit van de geïntegreerde politie conform de hierboven bepaalde modaliteiten.

 

Artikel 2:

De functie die vacant wordt verklaard heeft het functieprofiel van hoofdinspecteur teamchef contactteam.

 

Artikel 3:

De functie van hoofdinspecteur teamchef contactteam, is geen betrekking waaraan een voorrang is gekoppeld voor de oud-Brusselaars.

 

Artikel 4:

De functie van hoofdinspecteur teamchef contactteam, is geen gespecialiseerde betrekking.

 

Artikel 5:

In de selectie van hoofdinspecteur teamchef contactteam, wordt wel voorzien in een wervingsreserve die geldt voor een gelijkwaardige functionaliteit tot de datum van de volgende 2 mobiliteitscycli.

 

Artikel 6:

Volgende selectiemodaliteiten worden weerhouden:

- het organiseren van één of meerdere testen of geschiktheidsproeven

- advies van een selectiecommissie die alle in aanmerking komende kandidaten hoort.

 

Artikel 7:

De plaatselijke selectiecommissie is nog nader te bepalen.

De korpschef kan overeenkomstig de beschikbaarheid van de leden van de selectiecommissie desnoods vervangers aanduiden.

 

Artikel 8:

Het quoteringsmodel voor onderhavige functie wordt overeenkomstig het op dat moment geldende selectiereglement van de PZ Maldegem vastgelegd.

 

Artikel 9:

Een afschrift van onderhavige beslissing zal aan de betrokken voornoemde diensten overgemaakt worden.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2020